Ziel

ons oneindige leven

Als ziel beleven we vele levens waardoor ons eeuwige gevoelsleven zich verruimt.
Door Ludo Vrebos, gebaseerd op de boeken van Jozef Rulof.
Het oog als de spiegel van de ziel, een beschilderd porseleinen bordje door Jozef Rulof ontvangen

Al onze gevoelens

Onze ziel bewaart al onze gevoelens.
Alles wat we ervaren en bevoelen, wordt opgenomen door onze ziel.
Heel ons leven en al onze herinneringen worden deel van onze ziel, hierdoor wordt ons gevoelsleven ruimer en bewuster.
Vanuit onze ziel komt de stuwing waardoor we de belangrijkste beslissingen in ons leven nemen.
Onze ziel leidt ons, geeft ons kracht om vol te houden.
Zij is de drijfveer om van ons leven het beste te maken.
Onze ziel herkent de mensen die deel gaan uitmaken van ons leven, hierdoor voelen we ons tot die mensen aangetrokken.

De bezieling van ons lichaam

We zijn meer ziel dan lichaam.
Onze ziel is eeuwig, ons lichaam tijdelijk.
Ons fysieke lichaam dient onze ziel alleen voor dit ene aardse leven.
Als ziel verbinden we ons met de bevruchte eicel in de moeder die ons kan ontvangen.
Wijzelf zijn het leven dat deze cel bezielt en tot groei stuwt.
Ons gehele leven voedt onze ziel ons lichaam met levenskracht, totdat haar levenstaak voltooid is.
Wanneer het levensplan vervuld is, vermindert de levensenergie en voelt men zich moe worden.
Dan kunnen ‘levensbedreigende’ ziekten kans krijgen om het lichaam te ondermijnen en stop te zetten.
Wat men op aarde ‘sterven’ noemt, is het verlaten van het lichaam door de ziel.
De tijd die we hiervoor nodig hebben, wordt bepaald door de mate waarin we ons met dit lichaam en dit ene leven op aarde vereenzelvigd hebben.
Wanneer wij als ziel al ons gevoel teruggetrokken hebben, vervolgen we ons oneindige leven, verrijkt door de ervaringen in dit lichaam.

Ons reïncarnerende gevoelsleven

Onze diepste gevoelens die ons leven richting geven, zijn ergens opgebouwd.
Dat ‘ergens’ ligt vóór dit leven.
De bron van onze gevoelens zijn we zelf, dat is de som van al onze ervaringen in onze vorige levens.
Hierdoor zijn we geworden wat we nu zijn, voelen we wat we nu kunnen voelen.
Dit maakt ons verschillend van andere mensen, die een ander gevoelsleven hebben opgebouwd door hun ervaringen in hun vorige levens.
Onze ziel bevat ons reïncarnerende gevoelsleven.
Bij het indalen in de bevruchte eicel is ons menselijke bewustzijn in slaap, om het groeien van de tere vrucht niet te storen.
Naarmate het lichaam groeit, ontwaken onze gevoelens die bij die levensfase van dat lichaam behoren.
Wanneer we volwassen worden, krijgt de wereld te zien waarvoor we gereïncarneerd zijn, welke gevoelens dit leven overheersen en zullen bepalen.

Onze eeuwige evolutie

Wat we in één leven beginnen, kunnen we in een volgend leven voortzetten.
Maar als we iets doen wat een andere ziel in haar evolutie belemmert, zal onze ziel ons in een volgend leven stuwen om dit te herstellen zodat de ander weer verder kan.
In de boeken van Jozef Rulof wordt dit ‘goedmaken’, ‘oorzaak en gevolg’ en ‘karma’ genoemd.
Op die wijze leren we onszelf steeds beter kennen, en worden we ons bewust van de eigenschappen van onze ziel die zich openbaren, zoals de innerlijke stuwing om met andere zielen in harmonie te blijven.
Dankzij de ervaringen in het ene leven kunnen we in het volgende leven weer een stap verdergaan.
We hoeven dan niet meer te herhalen wat we al geleerd hebben en we kunnen nieuwe uitdagingen aan om verder te groeien naar universele liefde.
Wanneer we als ziel onze levenscyclus op aarde voltooid hebben, zetten we ons oneindige leven voort in het hiernamaals.

Ik bén ziel

In elk leven op aarde bezielen we een nieuw fysiek lichaam om ons levensplan voor dat leven te kunnen uitvoeren.
Zijn we dan blank of gekleurd?
Nee, alleen ons lichaam heeft tijdens dit ene leven die bepaalde huidskleur.
Toch spreekt de mens op aarde over blanken en gekleurde mensen, alsof dit de medemens typeert als wezen.
Het zijn typeringen die slechts het stoffelijke lichaam raken, maar niets zeggen over het wezenlijke leven in dat lichaam, over de ziel die dankzij dit lichaam nieuwe ervaringen kan opdoen voor haar eeuwige evolutie.
Bij dat lichaam hoort ook een geboorteplaats.
Zijn we hierdoor dan een Chinees geworden, of een Rus, een Amerikaan, een Europeaan, een Afrikaan, een Aziaat?
Beschrijft dit het diepste van ons wezen?
Waarom werden we dan in ons vorige leven Nederlander genoemd, of Eskimo, of Indiër?
In ons volgende leven zal men ons Australiër noemen, of Peruaan of Congolees.
Alsof we telkens iets wezenlijk anders zijn.
De mens op aarde ziet nog niet dat dit slechts een tijdelijke verschijningsvorm van onze ziel is.
Zo worden we in sommige levens boeddhist of moslim genoemd en in een volgend leven dan weer jood of christen.
In een vorig leven was het hindoe of protestant.
Maar welk geloof belijdt onze ziel?
Wat blijft er in ons gevoelsleven van over nadat we al deze godsdiensten beleefd hebben?
Volgens Jozef Rulof hebben we geen ziel, maar ‘zijn’ we ziel.
Alle andere namen waarmee de mens zijn medemens categoriseert, zijn slechts tijdelijke aspecten van dat ene leventje op aarde.
Onze ziel gebruikt die tijdelijke aspecten om ons reïncarnerende gevoelsleven te verruimen.
Ik bén ziel.
Lezingen Deel 3, 1952

Bronnen en verdieping