Jozef Rulof over de Holocaust
Wat staat er in de boeken van Jozef Rulof over de volkerenmoord in de Tweede Wereldoorlog op de Joden en andere groepen mensen?
De rechtszaak
In 2003 werd in België een rechtszaak tegen de uitgever van de boeken van Jozef Rulof aangespannen.
De aanklagers beweerden dat er in deze boeken passages voorkomen die de Belgische negationismewet overtreden.
Dit is de ‘Wet van 23 maart 1995 tot bestraffing van het ontkennen, minimaliseren, rechtvaardigen of goedkeuren van de genocide die tijdens de tweede wereldoorlog door het Duitse nationaal-socialistische regime is gepleegd’.
De rechtszaak duurde vier jaar.
Op 3 april 2007 sprak de rechtbank van Dendermonde de uitgever vrij van alle aanklachten.
In hun vonnis schreven de drie rechters:
‘De rechtbank heeft zich de moeite getroost om het boek “De Volkeren der Aarde door Gene Zijde bezien” door te nemen.
Uit dit boek blijkt duidelijk dat de genocide niet wordt ontkend, niet wordt geminimaliseerd, niet wordt gerechtvaardigd en niet wordt goedgekeurd.
De rechtbank beperkt zich tot het citeren van een passage uit het ter correctionele griffie neergelegde boek “De Volkeren der Aarde door Gene Zijde bezien”.
Het betreft de uitgave 2001 (de eerste druk verscheen in 1946).
De geciteerde tekst bevindt zich op de bladzijden 168 en 169:
De kinderen van (het Huis) Israël onder zijn volk huiveren van alles wat zij te zien en te horen krijgen.
De Joden worden tot vijanden van het Duitse volk verklaard en als zodanig behandeld.
Ook toont Hitler zich een vijand van de kerken.
Zij ontvangen van hem een kaakslag.
Wat Hitler om zich vergaart, zijn mensenhaters, bruten en sadisten.
Zij leven hun hartstochten uit ten koste van duizenden.
De gevoelsmens vlucht uit Duitsland en intussen gaan Hitler en de zijnen voort dood en verschrikking te brengen onder de Joden.
Zij zijn krankzinnig geworden, dit alles is beestachtig, maar het wordt nog erger.
De verschrikkingen hopen zich op, de martelingen worden steeds afschuwelijker.
Adolf Hitler is nu reeds de vijand van de mensheid geworden.
Nu Hitler zich eenmaal aan zijn gevoelens heeft overgegeven, lost hij geheel in het kwaad op; het verleden in hem openbaart zich aan het dagbewuste ik, dat thans volkomen plaats moet maken voor zijn slechte persoonlijkheid.
Het kwaad heeft zich van dit leven meester gemaakt, de duivelen van de hel scheppen zich door hem en zijn soort een eigen wereld en leven zich in de sfeer der Aarde uit.
En Adolf Hitler kan het kwaad, dat hij opgeroepen heeft, niet meer tegengaan.
Ieder van zijn volgelingen leeft zich uit, zij overtreffen elkander in wreedheid.
Door hellen en hemelen wordt Adolf Hitler bezield, hij dient de plannen van twee werelden.
Hitler denkt, dat het de Voorzienigheid is, die hem helpt.
Al zijn daden motiveert hij door de Voorzienigheid erachter te stellen.
Op haar gezag legt hij de zweep over de Joden en ranselt hij er meedogenloos op los.
Hij steriliseert het leven van God om een gezond volk te krijgen.
De Voorzienigheid wil het!
Hij bezoedelt het huwelijk en maakt er een mestput van.
Het kind hoort aan de staat.
De Voorzienigheid wil het!
Hij leeft met de zijnen in het prehistorische tijdperk.
Hij voelt het nieuwe, het komende door het kwade en verkeerde heen, maar wat uit zijn handen komt, is besmet met dierlijk gif.
En toch heeft deze man een taak te volbrengen voor Gene Zijde?
En deze taak wordt hem door de Eeuw van Christus opgelegd?
Wat leeft er in deze mens?
Waarom haat hij de Joden?
Waarom valt hij de kerken aan?
Is hij waarlijk door God gezonden of is hij de Satan zelf?
In Duitsland zelf ziet men hem als een God.
God en Christus gaan er voor aan de kant.
De volken der Aarde staan machteloos, want in eigen land kan de Führer doen wat hem goeddunkt.
Miljoenen zielen bidden tot God en smeken Hem deze demon van de Aarde weg te nemen.
Maar de volken zien het tegendeel geschieden, Hitlers macht groeit met het uur.
Zal zij straks niet de gehele mensheid vernietigen?
Men klampt zich vast aan de voorspellingen van de zieners en zieneressen, die daar bijzonder gul mee zijn en Hitler allerlei doden zien sterven.
Maar Adolf Hitler sterft niet en wordt evenmin vermoord.
Heeft God zich van de mensheid afgewend?
God schijnt al Zijn leven te vervloeken, God moet de mensheid wel haten.
Het vreselijke geschiedt, Hitler begint de oorlog en ondraaglijk is het leed, dat hij over miljoenen uitstort.
En nog is hij niet verzadigd, het beest gaat verder en waar hij zijn voetstappen zet, vloeit er bloed, veranderen huizen in puin en worden mensen gemarteld.
Toch zal hij zich in het door hem en de zijnen ontketende geweld verliezen, u zult het beleven.
Hij zal gaan twijfelen aan zijn Voorzienigheid, nu en dan wartaal spreken en in zichzelf een verschrikkelijke strijd voeren, daar hij dan niet meer weet, wat hij goed of verkeerd doet.
Dit alles zullen de geschiedschrijvers vastleggen, ik ga er hier niet verder op in, ik volg verder de geestelijke weg.
De Volkeren der Aarde door Gene Zijde bezien, 1941
(De rechtbank): De geschiedschrijving laat Jozef Rulof aan anderen.
Rulof ‘filosofeert’ dan verder.
Hij stelt dat hij moet aantonen dat Adolf Hitler het instrument is, waarop deze eeuw speelt en hij preciseert:
Dat het Golgotha, het Koninkrijk Gods en de mensheid zijn, die hem als instrument nodig hebben, had u zeker niet gedacht.
Adolf Hitler kon dat instrument worden uitsluitend en alleen door zijn verleden.
Ik moet u nu in dat verleden binnenvoeren, zo ge alles wilt begrijpen.
De Volkeren der Aarde door Gene Zijde bezien, 1941
(De rechtbank): Uit dit ‘gefilosofeer’ van Rulof blijkt nergens dat hij de genocide ontkent, goedkeurt, schromelijk minimaliseert of poogt te rechtvaardigen en evenmin enige intentie daartoe heeft.
De rechtbank gaat ter zake niet meer citeren, doch verwijst hiervoor naar de inhoud van het boek “De Volkeren der Aarde door Gene Zijde bezien” (2001) in zijn geheel.’
En verder schrijven de rechters nog:
‘De boeken toegeschreven aan Rulof dienen tevens te worden gezien in de tijdsgeest waarin zij werden geschreven.’
De filosofie van Jozef Rulof
Wanneer Jozef Rulof later op de Tweede Wereldoorlog terugkijkt, bespreekt hij herhaaldelijk het grote lijden dat toen heeft plaatsgevonden.
Zo geeft hij op een contactavond in 1952 aan dat de mensen in de concentratiekampen meer geleden hebben dan Christus aan het kruis:
En dan ga je Onze-Lieve-Heer een keer een beetje begrijpen, waarom Hij meer geslagen werd omdat Hij de mensheid niet kon bereiken – dat wist Hij trouwens ook – dan (door) die hele ganse kruisdood.
Want de mens in de concentratiekampen heeft meer geleden dan de Christus.
Vraag en Antwoord Deel 3, 1952
In het boek ‘De Volkeren der Aarde door Gene Zijde bezien’ wordt in de menselijke terminologie die in die tijd gebruikt werd, beschreven wat de zogenaamde ‘taak’ was van Hitler.
Hiermee wordt bedoeld welke rol hij in de Tweede Wereldoorlog vervuld heeft.
Het boek belicht deze rol ‘door Gene Zijde bezien’, dus vanuit het perspectief van de bewoners van het hiernamaals.
Daarom wordt Hitler ook een ‘instrument’ genoemd.
De bewoners van Gene Zijde, die in dit boek de meesters genoemd worden, hebben Hitler als instrument gebruikt om ervoor te zorgen dat hij de oorlog verloor, want anders had de ellende voor de mensheid nog veel langer geduurd en grotere vormen aangenomen.
In het artikel ‘Hitler’ wordt beschreven hoe de meesters op hem hebben ingewerkt om hem te laten verliezen.
Hij dacht geleid te worden door de ‘Voorzienigheid’ die hij als een astrale stem hoorde.
Hij besefte niet dat de meesters hem hierdoor juist die stappen lieten nemen, waardoor zijn grote leger overwonnen kon worden.
De concentratiekampen hebben echter nooit tot de ‘taak’ van Hitler behoord.
In de artikelen ‘Joodse volk’ en ‘Hitler’ wordt toegelicht dat Hitler Joden liet martelen en vergassen uit een persoonlijke haat die hij in zijn vorige levens had gevormd.
Zoals beschreven in het citaat dat de rechters aanhaalden, loste Hitler op in het voordierlijke kwaad dat hij tijdens de oorlog heeft opgeroepen.
Hierdoor heeft hij een nieuw en onnoemlijk groot karma opgebouwd, waardoor hij vele miljoenen jaren zal moeten werken om weer met het leven in harmonie te komen.
Verklaring op zielsniveau
Vele woorden in de boeken van Jozef Rulof dienen niet alleen gezien te worden in de tijdsgeest waarin zij werden geschreven, maar ook in het licht van de terminologie die toen gebruikt werd.
Daarom wordt in de boeken geschreven over ‘de taak van Hitler’, ‘het kwaad’, ‘de duivelen van de hel’, ‘Satan’, ‘de Voorzienigheid’, ‘Gene Zijde’, ‘het Koninkrijk Gods’, ‘de Joden’, ‘het Duitse volk’, enz.
Het artikel ‘verklaring op zielsniveau’ rekent deze terminologie tot het ‘aardse denken’.
In de boeken worden deze termen gebruikt om op woordniveau aan te sluiten bij de lezer uit die tijd.
Gaandeweg bouwen de meesters een hoger verklaringsniveau op, waarin zij de werkelijkheid beschrijven op hun eigen waarnemingsniveau.
Hierin staat de ziel centraal.
Wanneer de meesters een verklaring op zielsniveau geven, klinkt dat heel anders.
Dan zeggen ze bijvoorbeeld dat er in de Tweede Wereldoorlog niemand is doodgegaan:
Mijn kind, er zijn miljoenen mensen gesneuveld tijdens de oorlog; er is er niet één doodgegaan.
Niet één.
Vraag en Antwoord Deel 6, 1951
De ziel als onze eeuwige wezenskern gaat niet dood, zij gaat na het aardse leven over naar het hiernamaals of reïncarneert in een volgend aards leven.
Ook tijdens een oorlog kan er geen ziel sneuvelen of vermoord worden, want het leven van de ziel kan niet vernietigd worden, alleen haar lichaam.
Als in de boeken van Jozef Rulof een verklaring op zielsniveau gegeven wordt, kan het voor het menselijke denken lijken alsof de Holocaust en het lijden van het Joodse volk geminimaliseerd zou worden.
De schrijvers van deze boeken, de meesters, doen op dat moment echter niet aan menselijke geschiedschrijving, maar aan het verwoorden van de eeuwige realiteit op zielsniveau die zij hebben leren kennen.
Op zielsniveau bestaat er geen ‘taak van Hitler’, want een ziel kan nooit de taak hebben om andere mensen te vermoorden of een oorlog te beginnen.
Hitler heeft zich als persoonlijkheid zelf tot taak gesteld om de wereld te vormen naar zijn voordierlijke gevoelsleven.
Dat hij hiermee zijn ziel een ontzagwekkend groot karma aandeed, wist hij als persoonlijkheid niet, anders had hij de gruwelijke handelingen niet laten uitvoeren.
De meesters zeggen dat door deze ontzettende gruwelijkheden de mensheid het gevaar van teveel macht voor één iemand heeft ingezien:
De ganse mensheid heeft deze levensles geleerd: Nimmermeer mag aan één ziel op Aarde zóveel macht worden verleend!
De Volkeren der Aarde door Gene Zijde bezien, 1941