Maan

haar ruimtelijke moederschap

Als eerste planeet in de ruimte heeft de maan in een ver verleden ontelbaar leven gebaard dat haar heeft verlaten voordat zij aan haar stervensproces begon.
Door Ludo Vrebos, gebaseerd op de boeken van Jozef Rulof.

Geestelijke bol

In het artikel ‘kosmische splitsing’ wordt beschreven hoe de allereerste planeet in de ruimte gevormd is uit de energie die vrijkwam na de kosmische splitsing.
Die allereerste planeet heeft zich ontelbare tijdperken later verdicht tot onze maan.
In onze huidige tijd is de maan een dode planeet.
De wetenschap heeft al wel ontdekt dat er zich nog enige vorm van water op haar oppervlakte bevindt, waardoor er in de voorbije tijden leven op de maan geweest kan zijn.
Geestelijk-wetenschappelijk beschrijven de meesters van Jozef Rulof in hun boeken het verre verleden van de maan, toen die nog een jonge planeet was met veel water en leven.
Ze verklaren ook hoe de maan ontstaan is, in een tijd dat het heelal alleen uit geestelijke energie bestond.
Deze energie was nog niet verdicht tot materie; voor stoffelijke ogen was er op dat moment in het heelal nog niets te zien.
Nadat de energie na de kosmische splitsing samengetrokken was tot een compacte massa, ontstond de maan in de vorm van een geestelijke bol.

De eerste basiskracht

In die geestelijke bol kwamen er ijle nevelen, een soortgelijk proces dat de meesters al eerder hadden waargenomen in het geestelijke heelal.
Het artikel ‘onze basiskrachten’ licht toe dat deze nevelen een uiting waren van de eerste basiskracht van het leven.
Deze kracht wordt ‘baring’ of ‘uitdijing’ genoemd als verwoording van het vermogen om nieuw leven te baren en te laten uitdijen.
De maan als planeet heeft deze basiskracht vorm gegeven in een ruimtelijk lichaam dat kon baren, dat nieuw leven kon vormen.
Dat nieuwe leven in de maan nam eerst de vorm aan van nevelen.
Toen die nevelen in het hart van de maan voldoende verdicht waren, konden die zich splitsen tot ontelbare cellen, een proces dat vergeleken kan worden met de vorming van regendruppels uit een wolk op aarde.

Ruimtelijk moederschap

De eerste basiskracht wordt ook ‘moederschap’ genoemd.
Op zielsniveau spreken de meesters niet over ‘maan’, omdat dat woord het wezen van deze ruimtelijke levensvorm niet vertolkt.
Voor de ruimte is zij een moeder, omdat zij haar lichaam heeft gesplitst tot ontelbare cellen.
Deze cellen zijn lichamen voor het leven, dat ook ‘ziel’ genoemd kan worden.
Het artikel ‘Alziel en Albron’ beschrijft de toestand van het leven in de kosmos voordat het zich verdicht en gesplitst had.
Toen was al het leven nog één, er waren nog geen aparte zielen.
Doordat de maan als moeder haar geestelijke lichaam splitste, kreeg elke aparte ziel haar eerste geestelijke lichaam in de vorm van een cel.
Het artikel ‘onze eerste levens als cel’ beschrijft uitvoerig de eerste levens van deze cellen.
Met behulp van het prille licht van de eerste zon konden deze cellen zich verdichten en verstoffelijken.
Dat licht was toen nog heel zwak, omdat ook de zon nog maar net aan zijn ruimtelijke leven begonnen was.
Door dit zonlicht kon elke ziel haar kleine lichaam laten groeien en uitdijen.
Die groei zien we terug in de vorming van ons huidige menselijke lichaam uit een heel kleine bevruchte eicel.
Door deze uitdijingen kwamen er op de maan grotere lichamen, met meer verstoffelijking, meer materie.
Wanneer de ziel zich uit een lichaam terugtrok om naar een volgende incarnatie over te gaan, ging het afgelegde lichaam tot ontbinding over.
Uit deze ontbindingen vormde zich uiteindelijk een modderachtige massa.
Dit zou de meest verdichte verstoffelijking worden die deze planeet heeft bereikt zolang er nog leven op haar oppervlakte aanwezig was.
Men zal dus nooit goud of diamanten op of in de maan vinden, want de zon had in die tijd nog niet voldoende kracht om dergelijke harde en kleurrijke verdichtingen tot stand te brengen.

De maan lost op

Toen alle zielen hun vele levens op deze eerste planeet beleefd hadden, verlieten ze dit ruimtelijke lichaam om op een volgende planeet verder te kunnen evolueren.
Nadat al het leven op de maan verdwenen was, loste de buitenste laag van haar dampkring op, en begon zij aan haar stervensproces.
Op dat moment verhardde de modderachtige massa tot de maankorst die nu nog aanwezig is.
Toen de maan haar laatste ademhaling beleefde, ontstonden de kraters.
De maan is nu stervende.
Het zal nog miljoenen jaren duren voordat haar lichaam volledig is opgelost.
Tijdens dit proces trekt zij al haar gevoel terug uit dit dode moederlichaam.
Het langzame oplossen van het lichaam is volgens de ruimtelijke uitdijingswetten in harmonie met het leven, wat de meesters ook bij het menselijke lichaam terugzien wanneer dat na het sterven begraven wordt.
Wanneer het lichaam de benodigde tijd voor het oplossen niet krijgt door bijvoorbeeld crematie, wordt de harmonie van dit natuurlijke proces verbroken.
Door het langzame oplossen kan de leeggekomen ruimte op een harmonische wijze gevuld worden met nieuwe energie, zodat het toekomstige verdwijnen van de maan geen ruimtelijke schok in ons zonnestelsel teweeg zal brengen.
De meesters voorspellen dat er binnen miljoenen jaren nog mensen op aarde zullen leven, die de maan zien verwazen en tenslotte volledig verdwijnen.
Maar dan kent elke mens zijn innige band met deze moederplaneet.

Bronnen en verdieping