Hoe komen we eraan?
Een aangeboren talent, gave of aanleg voor een kunst of wetenschap hebben we opgebouwd door een sterke beoefening daarvan in onze vorige levens.
Oefening baart kunst.
Wanneer echter een uitzonderlijk talent voor kunst zich al vroeg in het leven openbaart, waar heeft die mens dit dan al geoefend?
Wanneer heeft men de duizenden rekensommen gemaakt, die we later als aangeboren aanleg voor wiskunde terugzien?
Hoe kun je bijvoorbeeld verklaren waarom twee kinderen met evenveel pianoles van dezelfde leraar en elk duizend oefenuren, toch een sterk verschillend niveau van beheersing van het pianospel hebben bereikt?
Wanneer het ene kind daarna je oren streelt met een fijngevoelige melodie, en je bij het andere kind je afvraagt hoe snel je kunt ontsnappen aan het gekerm van de geslagen pianosnaren, kun je hier een duidelijk verschil in oefening horen.
Een verschil dat niet ligt in die duizend oefenuren, maar dat ergens anders is opgebouwd.
Als dat niet in dit leven is te vinden, dan moet het vóór dit leven opgebouwd zijn.
Dan heeft het muzikale kind de duizend oefenuren van dit leven toegevoegd aan de vele duizenden muzikale uren in zijn eigen vorige levens, zodat er uit die grotere oefening een mooiere kunst is geboren.
Als ziel krijgen we niets cadeau.
Elk aangeboren talent is opgebouwd door hard zwoegen in vorige levens.
Hoe meer we een kunst, wetenschap of beroep beoefenen, hoe meer aanleg we in een volgend leven kunnen inzetten om ons verder te bekwamen.
Wanneer we ons leven na leven toeleggen op dezelfde tak van sport, bereiken we uiteindelijk een grote hoogte.
Hoeveel muzikale levens zou zijn ziel nodig hebben gehad om als Mozart geboren te kunnen worden?