Schemerland

de ontwakingssfeer

In het schemerland ontwaakt het gevoelsleven van de mens die op weg is naar de eerste lichtsfeer.
Door Ludo Vrebos, gebaseerd op de boeken van Jozef Rulof.

Schemerachtig licht

De mens met een kil gevoelsleven kan bij het sterven overgaan naar het schemerland.
In deze sfeer heerst een schemerachtig licht, dat het innerlijke van de bewoners weerspiegelt.
De mens hier heeft geen diepe haat, hartstocht en geweld meer in zich.
Maar hij is ook nog niet in harmonie met al het leven om hem heen, zoals in de eerste lichtsfeer.
Hij kan zijn medemens nog afsnauwen en grof behandelen.
Daarom wordt dit ook de grofstoffelijke afstemming genoemd.
De meeste mensen in het schemerland weten nog niet dat ze op aarde gestorven zijn.
Ze geloven de hogere lichtgeesten niet, die hier werken om hun dit te vertellen.
Ze denken nog steeds op aarde te leven.
Als een hogere lichtgeest iets voor hun doet, dan willen ze nog betalen met geld, zo aards is hun gevoelsleven nog.

Duistere gevoelens loslaten

In het schemerland leven ook bewoners die aangekomen zijn uit het land van haat, dat dieper in de duistere sferen ligt.
Zij hebben hun lange weg uit de duisternis afgelegd en proberen zich op een hoger leven te richten.
Wanneer ze zich niet met al hun krachten inspannen om hun duistere gevoelens los te laten, kunnen ze terugvallen in hun vorige toestand.
Zij komen aan in dorre, kale vlakte met bruinachtig duister licht.
Er is nog geen groen te zien, geen bomen, niets van een bloeiend leven.
Dat natuurlijke leven moet in hun innerlijk nog ontwaken.
Zij kunnen hier honderden jaren vertoeven zonder merkbare vooruitgang.
Anderen werken hard aan zichzelf en bereiken een hogere toestand met een mistachtig klimaat, waarin de eerste grassprietjes tevoorschijn komen.
Ook hier is het koud en guur, maar er heerst al wel een grauwachtige natuur zoals een najaarsstemming op aarde.
De bewoners zien eruit als oude mensen met gekromde ruggen, waarin hun doorleefde ellende tot uiting komt.

Ontwakende warmte

Sommigen zetten al hun innerlijke kracht in en bereiken de eerste lichtsfeer in enkele jaren.
Ze zijn vastberaden om hun kleine leugens, bedrogjes en haatjes af te leggen.
Ze voelen reeds het geluk van hun innerlijke kracht, waarmee ze zich afstemmen op de eerste gelukkige sfeer.
Bij een verkeerde handeling geven ze dat onmiddellijk toe, waardoor er warmte in hun gevoelsleven komt.
Ze overwinnen hun luiheid en het niet willen, hun hoogmoed en de belangrijkheid van de mens die zich maatschappelijk groot voelt.
Omdat ze niet meer geven om uiterlijke schijn, leggen ze hun rijke gewaden af en gaan ze eenvoudiger gekleed.
Wanneer ze de eerste lichtsfeer naderen, gaat hun geestelijk gewaad licht uitstralen.
Wanneer het licht van de eerste lichtsfeer hun bestraalt, schreien ze als kleine kinderen omdat ze beseffen dat ze de duisternis in hunzelf voorgoed overwonnen hebben.
Doordat ze de duisternis hebben gekend, weten ze het licht te waarderen.
Ze zijn dan klaar om hun achtergebleven broeders en zusters uit te leggen hoe ook hun innerlijk kan ontwaken door warmte voor het andere leven te gaan voelen.

Bronnen en verdieping