Ontstaan van de astrale wereld

het hiernamaals

Het hiernamaals is ontstaan door de geestelijke uitstraling van de mens vanaf de tijd dat de oermensen hun laatste levens op aarde beleefden.
Door Ludo Vrebos, gebaseerd op de boeken van Jozef Rulof.

Sferen in het hiernamaals

De schrijvers van de boeken van Jozef Rulof, de meesters, geven al in hun eerste werk ‘Een Blik in het Hiernamaals’ een overzicht van de astrale of geestelijke werelden waar we na onze levens op aarde naartoe gaan.
Ze noemen die werelden sferen, en maken een onderscheid tussen duistere sferen en lichtsferen.
‘Een Blik in het hiernamaals’ en de artikelen over ons hiernamaals zijn gesitueerd in de huidige tijd, ze beschrijven wat er gebeurt wanneer nu een mens van de aarde naar het hiernamaals overgaat.
Het ontstaan van het hiernamaals beschreven de meesters in hun latere boeken, toen ze de evolutie van de menselijke ziel konden gaan volgen.

De wereld van het onbewuste

In hun ‘kosmologie’ volgen de meesters deze evolutie van de mens op ‘zielsniveau’.
Hierdoor komen we te weten waar, wanneer en hoe de menselijke ziel het hiernamaals heeft geschapen.
Want het hiernamaals was er niet vanaf het begin.
In het begin had de ziel geen bewust hiernamaals om naartoe te gaan.
In het artikel ‘onze eerste levens als cel’ worden de allereerste levens van de eerste menselijke zielen op de eerste planeet in de ruimte beschreven.
Na hun eerste leven als cel lieten deze zielen hun cellichaampje los en beleefden zo voor de eerste maal wat de mens op aarde ‘sterven’ noemt.
De zielen kwamen niet terecht in een bewust hiernamaals, want dat was nog niet gevormd.
Ze kwamen terecht in de ‘wereld van het onbewuste’.
Dit is een toestand van de ziel die vergeleken kan worden met een zeer diepe slaap, zoals toegelicht wordt in het artikel ‘wereld van het onbewuste’.
Hierin bezonken de ervaringen van het beleefde leven, en maakten de zielen zich klaar om te reïncarneren.
De meesters noemen deze wereld onbewust, omdat de ziel als persoonlijkheid in deze toestand in slaap is.
Op de eerste planeet en de hieropvolgende planeten gingen de zielen na elk stoffelijk leven steeds weer naar de wereld van het onbewuste, om zich af te stemmen op de kleine cel waarin ze gingen reïncarneren.
Die afstemming bestond uit het terugkeren naar het embryonale bewustzijn, om de nieuwe tere cel in haar groei niet te hinderen met bewuste herinneringen aan de vorige levens.

Stoffelijke levensgraden

De meesters hebben de kosmische evolutie van de eerste zielen op de eerste, tweede en derde kosmische levensgraad kunnen volgen.
Ze zagen dat de zielen biljoenen malen reïncarneerden, om te evolueren van een kleine cel naar het menselijke lichaam op aarde.
Tijdens al deze levens gingen de zielen na het stoffelijke leven altijd onmiddellijk naar de wereld van het onbewuste.
Nergens zagen de meesters een bewust hiernamaals, nooit ging de ziel naar een astrale sfeer waarin zij wakker werd en bleef.
Altijd viel de ziel als persoonlijkheid onmiddellijk in slaap na het sterven.
De meesters verbonden zich in gevoel met de eerste reïncarnerende zielen en ze voelden dat die al die tijden alleen ingesteld stonden op het scheppen en beleven van de lichamelijke levensvormen.
In het artikel ‘stoffelijke levensgraden’ wordt toegelicht hoe de eerste zielen op aarde hun lichamelijke levensvorm opbouwden van cel tot oermens.
Door het beleven van lichaam na lichaam kregen de oermensen ervaringen en begon hun persoonlijkheid te groeien.
Toch stonden zij als ziel al die tijd alleen ingesteld op het beleven van de stoffelijke levensgraden totdat zij de laatste graad ten volle hadden ervaren.

Karma

Tijdens hun laatste levens op aarde bereikten de eerste zielen door alle ervaringen een bepaald niveau van gevoel dat de voordierlijke gevoelsgraad genoemd wordt.
Hun persoonlijkheid werd zich bewust van de lichamelijke kracht en gebruikte die onder meer om andere oermensen te bevechten en te doden.
Het artikel ‘karma’ licht toe wat de gevolgen waren van deze moorden.
De eerste zielen verloren hierdoor hun harmonie met andere zielen, en zij wilden die harmonie herstellen door de afgenomen levenstijd terug te geven.
Hiervoor hadden ze nieuwe levens nodig, en zo begonnen ze aan hun ‘karmalevens’.
De meesters zagen dat de eerste zielen ook tussen twee karmalevens niet naar een bewust hiernamaals gingen, omdat de zielen alleen ingesteld stonden op het oplossen van al het karma dat ze opgebouwd hadden.
Ook nu gingen ze na een stoffelijk leven onmiddellijk naar de wereld van het onbewuste.

Geestelijke uitdijing

Toch zagen de meesters dat er reeds in de oertijd een andere niet-stoffelijke wereld ontstond, naast de wereld van het onbewuste.
Ze namen waar dat de eerste zielen als oermensen hun verkregen bewustzijn uitstraalden.
Deze uitstraling was aanvankelijk als een ijl plasma dat na duizenden jaren vormen begon aan te nemen.
De geestelijke uitstraling van de oermensen bouwde op deze wijze geleidelijk een astrale wereld op.
Hoe meer de mens zijn voordierlijk gevoelsleven beleefde, hoe duidelijker deze astrale wereld vorm kreeg.
Na lange tijd verdichtte zich deze wereld tot een duister bergachtig landschap van astrale substantie: het menselijke hiernamaals had vorm gekregen!

Basiskrachten van de ziel

De meesters zagen in dit vormingsproces van het menselijke hiernamaals een gelijkenis met wat zij in het begin van de schepping hadden waargenomen.
Het artikel ‘onze basiskrachten’ licht toe hoe de Alziel in het begin der tijden door de uitstraling van haar gevoel een geestelijke wereld had geschapen die toen nog uit ijle nevelen bestond.
Na biljoenen tijdperken van uitdijing en verdichting waren deze nevelen zo compact geworden dat ze via een kosmische splitsing geboorte gaven aan de eerste zon en de eerste planeet in de ruimte.
De menselijke ziel is uit de Alziel ontstaan, en behield hierbij haar basiskrachten ‘uitdijing en verdichting’.
Hierdoor bouwden de eerste zielen hun stoffelijke levensgraden op.
Toen zij hun hoogste levensvorm op de eerste planeet in de ruimte beleefden, straalden zij het verkregen bewustzijn uit naar de ruimte.
Het artikel ‘evolutie op het land’ licht toe hoe deze uitstraling een nieuwe geestelijke wereld schiep.
Een wereld die zich kon verdichten tot de volgende planeet op het moment dat de eerste zielen daar hun kosmische evolutie voortzetten.
Ook hier had de menselijke ziel haar volgende stap als een geestelijke wereld zelf geschapen door haar geestelijke uitstraling.

De eerste bewuste astrale wereld

De meesters begrepen hierdoor dat de vorming van een bewust hiernamaals het volgende stadium van ontwikkeling voor de ziel was.
En zij zagen dat het ontstaan van de duistere sferen daarbij onvermijdelijk was, omdat de geestelijke uitstraling van de oermensen voortkwam uit hun voordierlijk gevoelsleven.
Daardoor vormde zich een weliswaar bewust, maar nog duister hiernamaals.
De mens is die duistere sferen later ‘hellen’ gaan noemen.
Toen de eerste zielen op aarde hun laatste karmaleven hadden voltooid, gingen zij over naar de astrale wereld die zij onbewust zelf geschapen hadden.
Voor het eerst in ontelbare biljoenen tijdperken betrad de menselijke ziel een bewuste geestelijke wereld van haarzelf, voordien had zij alleen de wereld van het onbewuste beleefd na een stoffelijk leven.
Door het betreden van hun bewuste hiernamaals hadden de eerste zielen de aarde als de laatste planeet van de derde kosmische levensgraad stoffelijk overwonnen.
Na hun laatste stoffelijke leven vielen zij in slaap, en werden ze wakker in hun eigen geestelijke werkelijkheid.
Dat wakker worden wordt beschreven in het artikel ‘schepper van licht’.

Bronnen en verdieping