onze kosmische bestemming
In het Al als zevende kosmische levensgraad zal elke menselijke ziel zich na haar kosmische evolutie Albewust worden van al het leven dat zij is.
Kosmologie
Voor de boekenreeks ‘De Kosmologie van Jozef Rulof’ is Jozef samen met zijn meesters Alcar en Zelanus driemaal in het Al geweest.
Het Al is de bestemming van elke menselijke ziel, het evolutiestadium waar iedereen naar op weg is.
Het is het einde van onze kosmische evolutie, en tegelijkertijd een begin, want de ziel is oneindige werking.
Op de reizen voor de kosmologie worden Jozef en zijn meesters steeds begeleid door een gids uit het Al, om aan de aardse mens een glimp van de kosmische wijsheid door te geven die de mens in het Al zich heeft eigen gemaakt.
De mens in het Al kan zich nog steeds op het aardse bewustzijn afstemmen, omdat hij ooit ook op aarde miljoenen levens heeft beleefd.
Op weg naar het Al
In de boeken van Jozef Rulof wordt het leven op de vierde kosmische levensgraad uitvoerig beschreven, omdat dit ijlere universum reeds het voelen en denken van het Al in zich draagt, terwijl het toch nog in aardse vergelijkingen omschreven kan worden.
Om het leven op de hogere kosmische levensgraden in woorden te vatten, schieten aardse woorden tekort.
Evenals op de vierde kosmische levensgraad bestaat in de volgende kosmische graden de eenheid van zonnen en planeten.
Het licht van de vijfde kosmische graad bezit de afstemming van het licht van de vijfde lichtsfeer in het hiernamaals.
Het zilverachtig licht van de zesde kosmische graad wordt door een gouden glans overstraald, net zoals in de zesde lichtsfeer.
Tot in de zesde kosmische levensgraad baart de moeder nog kinderen.
Het stoffelijke lichaam wordt hier nog steeds door een geestelijke substantie opgebouwd.
Het gevoelsleven heeft hier geen zwaartekracht meer, elke karaktertrek is geestelijk bewust en waarachtig.
Om van het ene leven naar de volgende evolutie te gaan, is er slechts een gedachte nodig: ik wil, ik ben, ik ga.
De zevende kosmische levensgraad
Het Al wordt ook de zevende kosmische levensgraad genoemd.
De ziel heeft een lange reis van zes kosmische levensgraden doorlopen voordat zij het Al bereikt.
De zevende kosmische levensgraad kent dezelfde basiswetten als de vorige kosmische levensgraden.
Ook hier is er een moederplaneet in het midden van de ruimte, die het moederschap vertegenwoordigt.
Het leven op deze planeet is zacht, er is geen hardheid meer te bekennen.
Er zijn hier bloemen en planten, en een ontzagwekkende stilte.
De mens en al het leven straalt een goudachtig licht uit.
De ruimte is als lichtgevend plasma.
De planeet heeft een ontzagwekkend lichaam, dat al de ruimten in zich opgenomen heeft.
Het Albewustzijn is zo ontzagwekkend dat het alleen gedragen kan worden door de innige liefde van tweelingzielen.
De tweelingzielen hebben beiden één gevoel, één leven, één gedachte, als twee bloemen van één kleur.
Als ze op de zevende kosmische levensgraad aankomen, zijn er nog zeven overgangen te beleven, voordat ze het uiteindelijke stadium bereiken en de diepte van het Al kunnen beleven.
In de zevende overgang komt de ziel weer terug in de Albron, in de duisternis van voor de schepping.
Maar nu is de individuele ziel zich ook als persoonlijkheid bewust van al het leven dat zij is.
Zij heeft zichzelf leren kennen als een eeuwigdurende bron van baren en scheppen.
Dat bewustzijn is gegroeid en verworven door de lange evolutie in zeven kosmische levensgraden.
Daarom wordt het ook het bewuste Alstadium genoemd.
Christus
Het Al is als bewustzijnsstadium voor de mens op aarde ver weg, maar als ruimte niet.
Werelden liggen in elkaar, waar de mens zich ook bevindt, daar leeft ook het Albewustzijn.
Ook wij leven nu in het Al, maar dan als mens, wij hebben nog ons aardse menselijke bewustzijn.
Elke ziel zal ooit het Al als bewustzijnsstadium bereiken, na de lange reis door de zeven kosmische levensgraden.
Alle zielen die nu Albewust zijn, hebben die reis al afgelegd.
Diegenen die als eerste begonnen zijn op de eerste kosmische levensgraad, hebben het eerst hun Alstadium bereikt.
Wij hebben één van hen mogen leren kennen als Jezus Christus.