Zevende lichtsfeer -- Bronnen

Bronteksten uit de boeken van Jozef Rulof bij het artikel ‘zevende lichtsfeer’.
Door Ludo Vrebos, gebaseerd op de boeken van Jozef Rulof.
Deze bronnen veronderstellen de voorafgaande lezing van het artikel ‘zevende lichtsfeer’.

Leiding

In deze sfeer kon André (Jozef Rulof) niet binnentreden:
Snel waren zij nu de grens genaderd en daar voor hem, in een onverklaarbare schoonheid, zag hij de zevende sfeer.
Nog verder, dan zou de mens niet meer kunnen terugkeren.
Hij begreep het volkomen; het was hier een paradijs, maar van zo’n zeldzame schoonheid, zo geweldig, dat hij er geen woorden voor kon vinden.
Hij wilde er ook geen moeite voor doen, hier moest men het leven slechts voelen, moest men alléén zien.
Bloemen zag hij als in een waas en hij hoorde ze zingen op verre afstand.
Over alles lag goud en in deze sfeer zag hij kleuren uit de andere sferen bijeen, maar het waren alleen lichtende kleuren.
Hier zou hij niet kunnen binnentreden.
Zijn geesteslichaam zou door de kracht van het licht verbranden of in een duizelingwekkende vaart naar de aarde terugkeren.
Hier zag hij de gelukzalige Hemel, hier leefden mensenkinderen van de aarde.
Allen waren eens op aarde, hadden daar geleefd en waren gestorven.
Nu, in zulk een paradijs zag hij aardse wezens terug.
„God, o, mijn God, wat moeten de mensen U dankbaar zijn voor zoveel geluk, zoveel schoons, dat zij na het leven op aarde zullen vinden, wanneer zij hier binnentreden!”
Een Blik in het Hiernamaals, 1936
Eens reïncarneerden zielen uit de zevende sfeer om door het bouwen van de piramide van Gizeh op aarde het stoffelijk, geestelijk en goddelijk ontwaken uit te beelden:
Het zijn allen engelen uit de zevende sfeer, meesters in hun studie.
Zij zijn het ook, die het aardse leven in handen hebben en het voor u in de juiste banen leiden.
Eens bouwden zij, geïnspireerd door de Goddelijke bewoners van het Al, de piramide, dit ongelooflijke wonder, waarvan de raadsels tot in uw tijd nog niet zijn onthuld en waarin zij niet alleen de komst van Christus vastlegden, maar tevens het stoffelijk, geestelijk en goddelijk ontwaken van de enkeling, de massa en de mensheid voorspelden.
De Volkeren der Aarde door Gene Zijde bezien, 1941
Wanneer zij hun taak aan anderen uit hun sfeer overdragen, maken zij zich gereed om de mentale gebieden binnen te treden, waar zij hun geesteslichaam zullen afleggen, om als ziel te reïncarneren op de eerste planeet van de volgende kosmische levensgraad:
Tempels zag hij, als hij nog nooit te voren had waargenomen.
De wegen voerden de mens naar het aller, allerhoogste.
Hier zag hij het leven, dat zou overgaan om het geesteslichaam af te leggen.
De ziel zou haar weg vervolgen en de mentale gebieden binnentreden.
Een Blik in het Hiernamaals, 1936
Meer informatie vindt u in het artikel ‘mentale gebieden’.