Bronteksten uit de boeken van Jozef Rulof bij het artikel ‘wedergeboren als Anthony van Dyck’.
Deze bronnen veronderstellen de voorafgaande lezing van het artikel ‘wedergeboren als Anthony van Dyck’.
Tientallen vorige kunstenaarslevens
De grote kunstenaars hebben zichzelf in vele vorige levens gevormd tot kunstenaar:
U bent nu schilder en nu gaat u beginnen om Beethoven, Bach of Mozart te worden in een leven, en u bereikt het nu niet ...
Vanzelfsprekend niet, want gij hebt daarvoor dertig, veertig levens nodig, om Bach, Beethoven, Mozart te bereiken, Titiaan te worden, Rembrandt, Van Dyck, gaat u maar verder.
Daarvoor hebben die zielen, die wezens, die persoonlijkheden hebben zich daarvoor opgebouwd.
Vraag en Antwoord Deel 5, 1950
Kunst uit de eerste lichtsfeer
Meester Alcar heeft zich in de sferen grondig voorbereid op zijn incarnatie als Anthony van Dyck:
„Voordat wij op aarde geboren worden, mediteren wij jarenlang en bereiden ons voor op deze grote gebeurtenis.”
„Duurde het voor u lang, Alcar?”
„Voor mij duurde het ongeveer een halve eeuw.”
„Wat zegt u, vijftig jaren?”
„Ja, mijn zoon, vijftig jaren volgens aardse berekening had ik nodig mij voor deze taak gereed te maken.”
Het Ontstaan van het Heelal, 1939
Hij brengt André naar de eerste lichtsfeer:
„Kijk, André, daar is de eerste sfeer.
Wij gaan nu naar de tempel der kunst en daar ga ik je met het verleden verbinden.
Je zult beleven wat er aan deze zijde geschiedde in die tijd, nu enige eeuwen geleden.
Het Ontstaan van het Heelal, 1939
Samen met de andere oude meesters bracht hij de kunst van de Gouden Eeuw:
In de jaren dat de kunst op aarde zou worden geboren, kwam die kunst uit deze tempel.
Hier leefden de kunstenaars en deze wezens zouden opnieuw op aarde worden geboren.
Ik heb je beloofd daarvan te vertellen.
Deze kunst, ik bedoel van de oude meesters op aarde, staat zeer hoog.
Waarom leefden al deze kunstenaars in die Gouden Eeuw?
Waarom waren zij daar en zijn zij er nu niet meer?
Deze vragen ga ik je thans beantwoorden.
Het Ontstaan van het Heelal, 1939
Die kunst kan nu niet meer geëvenaard worden:
Ook nu wordt er op aarde geschilderd en toch, zij kunnen dit niet evenaren.
Het Ontstaan van het Heelal, 1939
De Gouden Eeuw bracht de kunst van de eerste sfeer.
Als men nog hogere kunst uit de tweede lichtsfeer op aarde zou brengen, zou dat tot stoornissen leiden:
Zulke meesters komen niet meer op aarde, kunnen daar niet meer komen, of zij brengen die kunst, die men op aarde niet meer begrijpt.
En wat bereiken wij dan?
Hier houdt men daarmee rekening.
Ik heb je reeds gezegd, dat de kunst van de tweede en derde sfeer niet meer wordt begrepen.
Als die op aarde werd geboren, zou dat een openbaring zijn, maar ook die openbaring zou niet worden gevoeld.
Dat gaat boven hun gevoel en dan zouden de hartstochten van de mensheid ontwaken, alleen door onze kunst.
Ik heb je indertijd ook verteld, dat men mijn kunst stal en er doden vielen; alleen om een stuk te willen bezitten om dat te gelde te maken.
Zie, dat is een stoornis en als die hogere kunst werd gegeven, zou dat opnieuw geschieden, maar nog veel en veel meer.
De kunst, die in die tijd aan de aarde zou worden geschonken, kwam uit deze sfeer en er waren meesters, die reeds met de tweede sfeer verbinding hadden.
Doch dat waren er maar enkelen.
Hier werd echter gevoeld wat zou geschieden.
Hier in de eerste sfeer was het, dat die meesters zich gereed gingen maken.
Hier mediteerde men, voordat dát ontzaglijke gebeuren zou plaatsvinden.
Het Ontstaan van het Heelal, 1939
Tempel der kunst
Alcar laat André zien dat er ook nu nog kunstenaars aan het werk zijn in de tempel der kunst:
Kom, André, wij gaan naar binnen.”
André volgde zijn leider en herkende dit prachtige gebouw.
Onmiddellijk werd Alcar begroet.
Een geest van het licht trad Alcar tegemoet en verwelkomde hem.
Het Ontstaan van het Heelal, 1939
„Ziedaar, André, kunst en wel geestelijke kunst.
Dit zijn jonge kunstenaars die op aarde hebben geleefd en zich thans aan deze zijde bekwamen.
Je weet dat dit mogelijk is.
Het Ontstaan van het Heelal, 1939
Toch zouden deze kunstenaars geestelijk sneller vooruitkomen als zij in de duistere sferen zouden afdalen om de zoekende medemens daar hulp te bieden:
Ik heb je tevens verteld en duidelijk gemaakt, dat zij beter in de duisternis zouden kunnen afdalen en daar werk doen, dan hier te schilderen.
Het Ontstaan van het Heelal, 1939
Maar daar zijn ze natuurlijk zoals iedereen vrij in:
Maar deze tempels staan voor de mens open en eenieder die wil kan zich daarin bekwamen.
Het Ontstaan van het Heelal, 1939
In het boek ‘Zij die terugkeerden uit de Dood’ vertelt Gerhard hoe hij geestelijk snel vorderde door te werken in de duistere sferen:
Krachtige geesten echter voelen wat zij zouden kunnen en dalen af en bereiken dan veel in die korte tijd, zoals je van Gerhard weet.
Maar daarom gaat het mij niet, want dit gaat hier reeds duizenden jaren door.
Het Ontstaan van het Heelal, 1939
Maar de persoonlijkheid van deze kunstenaars moet zich nog uitleven:
Als zij uitgeschilderd zijn, komen zij tot zichzelf.”
„Waarom zegt men hun dat niet, Alcar?”
„Dat heeft geen zin en geen nut, mijn jongen.
In hen ligt dat gevoel en dat gevoel moeten zij beleven of ook zij komen niet verder.
Voel je nu hoe intens hier onze gevoelens zijn en dat wij niets, niets anders kunnen doen en voelen dan dat ene?
Het Ontstaan van het Heelal, 1939
Dat geldt ook voor duistere sferen beneden de eerste lichtsfeer:
Voel je dan dat zij, die arme wezens hier beneden, in en door hun eigen leven stikken?
Dat zij geen voet hoger of lager kunnen verzetten en zij eerst dat moeten beleven, om dan aan andere dingen te kunnen denken?
Het Ontstaan van het Heelal, 1939
Wanneer de kunstenaars dit beginnen te voelen, worden hun deze gevoelens verklaard:
Deze meester die mij herkende is hier, omdat hij goed werk doet en hen als het nodig is, van hun verkeerde gevoelens overtuigt.
Zo is ook het leven op aarde en dat vinden wij in de sferen terug, maar alleen hier in de eerste sfeer, omdat de eerste sfeer als de aarde is.
Het Ontstaan van het Heelal, 1939
Pas in de tweede lichtsfeer begrijpt iedereen dat men alleen door te dienen geestelijk evolueert:
In de tweede sfeer behoeft men niemand meer aan te sporen, in hen is die kracht en wil, zij zijn dus zo ver gekomen.
Het Ontstaan van het Heelal, 1939
Het leven dienen is de weg naar het hogere:
Hier schilderen zij, in andere toestanden in deze sfeer wandelen zij rond en zoeken hun leven in de natuur en trachten achter de waarheid te komen hoe alles groeit en leeft.
Maar ook daarmee komen zij niet verder.
Ook ik schilderde en dacht daarmee alles te kunnen bereiken.
Doch dat is voor ons innerlijke leven niet mogelijk.
Wij kennen en bezitten dan kunst, ons gevoel is ontwikkeld, maar daarmee komen wij toch niet verder, want hier moet men dienen en wel het leven dienen.
Het Ontstaan van het Heelal, 1939
Meester Alcar verbindt André nu met het verleden:
Zie, André, al deze mensen trachten in kunst iets te bereiken, doch mij gaat het om het verleden en daarmee ga ik je verbinden.”
Op hetzelfde ogenblik ging André waarnemen.
Voor zich zag hij vele wezens.
„Deze geestelijke wezens, André, waren vele eeuwen geleden hier verenigd.
Velen van hen werden op aarde geboren en hier onder hen zie je mij.”
„Wat zegt u?”
„Dat ik onder hen ben, André.
Zoek mij en je zult mij vinden.”
Het Ontstaan van het Heelal, 1939
André ziet hoe zijn meester zich in die tijd onder deze kunstenaars bevond:
André volgde hen allen.
Dan schrok hij, want daar zag hij zijn leider.
Mijn God, hoe is het mogelijk?
„Ja, u bent het, ik herken u, Alcar, aan deze mens ligt u vast.
Wat vind ik dat een groot wonder, Alcar.”
Het Ontstaan van het Heelal, 1939
Ook de latere leermeester van Antony van Dyck maakt zich hier gereed om te reïncarneren:
„Zie daarginds, André, onze meester, zoals hij, die mij zo-even begroette.”
André keek in die richting.
Hij voelde in deze mens kunst.
Dit wezen was een genie.
Hij leefde in kunst en ook in zijn uitstraling lag kunst.
„Wat betekent dit, Alcar?”
„Dit betekent, dat deze mens zijn hoogste graad in kunst voor deze sfeer heeft bereikt.
Zijn gevoel staat alleen voor kunst open, hij is niets anders dan alleen kunst.
Dat gevoel zie je in zijn uitstraling.
Er zijn wezens aan deze zijde die zich voor andere studies hebben bekwaamd en ook dat is aan hun aura te zien.
Maar in hem is alleen kúnst en daarin is hij een meester.
Doch dat zegt echter nog niet dat hij veel liefde bezit.
Zijn liefde is als de eerste sfeer en hier leeft hij dus.
Ook ik ben daar, doch ik heb je nog van mijn binnentreden aan deze zijde te vertellen en kom dus op mijn eigen leven straks terug.
Het Ontstaan van het Heelal, 1939
Op aarde zouden zij aan dezelfde missie werken:
Ik ken al mijn kunstbroeders die in die tijd op aarde waren.
Deze meester werd tevens op aarde mijn meester, ik heb je hem op deze reis getoond.
Maar hoe is het mogelijk, André, dat wij ons daar zouden terugzien?
Op aarde wisten wij natuurlijk niets van deze zending af en toch, de één werd de leermeester van de ander.
Als de één zijn taak had volbracht, werd de ander geboren en dat voltrok zich als met de piramide geschiedde, in verscheidene jaren.
Voel je dit grote wonder, mijn zoon?
In het Zuiden en in het Westen, in verschillende steden op aarde, leefden wij.
Deze meester, André, is op aarde bekend en als ik aanstonds mijn eigen aardse naam noem, om deze aan dit werk te verbinden, zal men ook die kennen.
Hoevele namen hebben wij echter op aarde gedragen?
Maar deze is mij lief en daar kan ik steeds aan terugdenken.
Het Ontstaan van het Heelal, 1939
Al deze kunstenaars maakten zich klaar voor de wedergeboorte op aarde:
Ik zei je reeds, ik kwam aan de grens van de eerste sfeer en ook ik wilde in kunst wat bereiken, maar bereikte tevens dat ik opnieuw werd geboren.
Al deze mensen, André, evenals ik, werden opnieuw geboren.
Dit, wat je nu waarneemt, is het ogenblik dat wij ons gereedmaakten.
Het Ontstaan van het Heelal, 1939
Hun missie werd geleid door hogere meesters:
Een hoger wezen zou ons van die zending overtuigen en dat geschiedde.
In ons was verlangen dit op aarde te mogen brengen.
Er was kunst op aarde, doch nu zou de kunst haar hoogtepunt bereiken, als dit kon worden gegeven.
Dat bericht kwam van de hogere kosmische meesters, die niet alleen de sferen bestuurden, maar tevens de evolutie op aarde volgen.
Het Ontstaan van het Heelal, 1939
Het doel was het menselijke geestelijke peil te verhogen:
Wat men op aarde met al die kunst zou doen, wisten zij en dat was om het menselijke peil te verhogen.
Eerst de kunst, de schilder- en de beeldende kunst en daarna de muziek.
Ook de muziek werd van deze zijde af op aarde geboren.
Hier dus maakten wij ons gereed en velen van hen waren meesters.
In ons lag dat gevoel en een hevig verlangen dit op aarde te mogen brengen.
Maar waar kwamen die gevoelens vandaan?
Van onszelf?
Was ik mij bewust en in deze sfeer reeds zo ver gekomen, dat ik dit bewust voelde?
Ik stel deze vragen, André, om je duidelijk te maken dat ik deze gevoelens niet bezat.
Het waren de kosmische meesters die in ons deze gevoelens wakker maakten, zij waren het, die in stilte en van verre op ons inwerkten en zo zien wij het volgende geschieden.
Het Ontstaan van het Heelal, 1939
Dan gingen allen over naar de wereld van het onbewuste:
Velen zonderden zich af en mediteerden.
Dat is alleen in deze natuur mogelijk en onder het een of ander werk.
Dan gingen wij allen naar de aarde en zagen toe wat de mens daar deed.
Daarmee gingen echter jaren voorbij, maar met onze kunst waren wij gereed.
Wij allen wisten echter niets van de hogere inwerking af, hoewel die inwerking ons in de gewenste toestand bracht.
Zo gingen er jaren voorbij en naderde de tijd, dat die kunst op aarde zou worden gebracht.
De een na de ander verdween.
Hoe wij ook trachten elkander te vinden, het bleek niet mogelijk.
In werkelijkheid losten wij allen op en gingen in de wereld van het onbewuste over.
Het Ontstaan van het Heelal, 1939
Ze incarneerden op aarde voor een taak:
Hoewel ik dacht alleen te zijn, hoorde ik mijn meester nog zeggen: „Vaarwel, mijn broeder, op aarde zien wij elkaar terug.
Daar zult ge naar de diepe betekenis van dit gebeuren zoeken, maar toch zult gij dit geestelijke raadsel niet oplossen, want gij weet van dit leven niet meer.”
Daarna voelde ik dat ik diep wegzonk en hoorde niets meer.
Toen ik op aarde ontwaakte, voelde ik reeds in mijn jeugd voor kunst.
Ik leerde mijn meester kennen en hoe vreemd of het ook is, ’t was alsof ik hem meer had ontmoet.
Ik voelde een grote liefde voor hem, toch kwam ik niet achter dit geheim.
Er waren op aarde meer kunstenaars zoals wij, die zich geheel gaven.
In Italië en in Holland en vele andere landen leefden deze wezens.
Eén van hen heeft in je eigen land zijn meesterschap getoond, hij was ook aan deze zijde en beleefde wat ik had beleefd, evenals al die anderen.
Zijn naam behoef ik niet te noemen, over de gehele aarde zijn wij allen bekend.
Wij kwamen voor één taak, André, en dienden de kunst, de aarde en de gehele mensheid zouden dit wonder ontvangen.
Allen brachten wij onze gehele persoonlijkheid.
Dit was onze genade, voor mij en mijn broeders en men houdt onze kunst, die wij achtergelaten hebben, in ere.
Ga naar de musea, zie onze schilderijen en voel aan wat dat zeggen wil.
Tracht je met onze kunst te verbinden, dan is het alsof je dat wonder voelt, vooral nu je alles weet.
Ook dit was een zending en wij brachten onszelf, door de meesters daartoe aangespoord.
Vele mensen bewonderen nu onze kunst, maar ik zou hun gaarne dit willen zeggen: als gij onze kunst ziet, voel dan wat daarachter ligt en vertoeft een tijd aan onze zijde.
Dat wat gij bewondert, is u gegeven opdat gij zoudt ontwaken.
Dat is door bezieling geschied en die bezieling kwam van Gene Zijde.
Wij hadden die diepte niet kunnen bereiken, wanneer ook wij niet waren verbonden.
Denk hieraan, maar vooral dat dit geschiedde, omdat de wedergeboorte op aarde mogelijk is.
Op aarde kan men dat niet bereiken, ik bedoel diegenen die de diepte van dit machtige gebeuren niet hebben gevoeld, de meditatie van vele jaren niet hebben beleefd en die geestelijke hoogte in kunst niet hebben bereikt.
Ook dit komt maar éénmaal voor.
Er zullen op aarde geen wezens meer worden geboren, die dat kunnen bereiken.
Dat is geschied, is voorbij en dit is de betekenis.
Als ik één van u kan bereiken nu gij dit weet en u van uw eigen voortleven mag overtuigen, dan is dit werk en tevens mijn kunst niet voor niets geweest, is al mijn moeite beloond.
Het Ontstaan van het Heelal, 1939
Al de grote kunstenaars reïncarneerden voor hun taak:
Dit mochten wij aan de aarde brengen, omdat men dit van deze zijde af aan de aarde wilde schenken.
Dit geschiedde tevens voor de beeldende kunst.
Eén van de grootste genieën die men op aarde heeft gekend, kwam van deze zijde.
Al die meesters, mijn zoon, werden opnieuw geboren, omdat dit een kosmische betekenis had.
Het Ontstaan van het Heelal, 1939
Zij werden voor de kunst geboren:
Geen uitgezonderd, allen werden kunstenaars.
In onze jeugd waren die gaven in ons.
Hoe kan het ook anders, wij waren voor de kunst geboren en dit is eenvoudig, wanneer men de geestelijke betekenis kent.
Ik zou niets anders hebben gekund en voor niets anders mijn krachten hebben kunnen aanwenden, omdat ik daarvoor geen gevoelens bezat.
Ik was in wezen door de kunst bezield en niet alleen dat dit mijn bezit was, maar wij werden ook vanuit deze zijde geholpen.
Het Ontstaan van het Heelal, 1939
Alcar en André verlaten de sferen van licht en gaan naar het atelier waar Alcar als Anthony van Dyck heeft gewerkt:
Ik ga je met het verleden verbinden en met mijn eigen leven op aarde.
Wat ik je wil duidelijk maken behoort bij hetgeen ik je zo-even vertelde.
Wij gaan dus naar mijn atelier.”
Het Ontstaan van het Heelal, 1939
Inspiratie
André ziet hoe zijn leider als Anthony van Dyck geïnspireerd werd door Gene Zijde:
Daarna zag hij, dat zijn leider in diepe gedachten verzonk.
De avond was reeds lang gevallen en nog steeds zat zijn leider daar te denken.
André voelde nu iets wonderbaarlijks in zich komen en zag, dat Alcar van Gene Zijde werd geholpen.
Zijn leider was een groot kunstenaar en voor Gene Zijde stond hij open.
Hij zag de astrale geest en toen hij dit waarnam zei Alcar tot hem: „Ja, mijn jongen, ook ik werd geholpen.
Een kunstenaar op aarde die een graad in kunst kan bereiken, zal men vanaf deze zijde helpen.
Tot mij kwamen visioenen, die mij door onzichtbare wezens werden gegeven.
Het Ontstaan van het Heelal, 1939
Maar geen van de kunstenaars herinnerde zich bewust zijn leven in de eerste sfeer:
Toch begrepen wij allen daarvan niets.
Hoe zouden wij deze betekenis hebben kunnen begrijpen nu wij weten dat door de geboorte alles oplost en alleen dat, waarin wij leven, bewust is?
Het Ontstaan van het Heelal, 1939
Anthony van Dyck had religieuze gevoelens:
In mij was religie en daarom schiep ik religieuze voorstellingen, die gevoelens waren in mij.
Het Ontstaan van het Heelal, 1939
Meester Alcar
Zo leerde André de kunstenaar in zijn meester kennen:
Alcar ging naar buiten en André volgde zijn leider.
Weer had hij nieuwe wonderen leren kennen.
Diep ontzag voelde hij voor alles en hoe natuurlijk was het eigenlijk.
Als het niet zo was, zou het geen openbaring kunnen zijn.
Alcar was een groot kunstenaar geweest en nu was hij in de geest en een meester uit de vijfde sfeer.
Het Ontstaan van het Heelal, 1939
Het brengen van geestelijke kennis via André is voor Alcar nu belangrijker:
Anthony van Dyck is mijn meester.
Hij zegt immers in een van zijn boeken: ‘Indien ik één mens tot de geestelijke ontwaking kan brengen, heb ik meer verdiend dan in dat leven, waarin ik een meester was in de kunst.’
Vraag en Antwoord Deel 1, 1950
Ook Alcar wordt hierin geleid door hogere meesters:
Dat is niet te vinden op aarde, omdat meester Alcar, Anthony van Dyck, het instrument weer is voor de meesters en de Universiteit van Christus.
Vraag en Antwoord Deel 6, 1951
De kunstenaars zien de door hen op aarde gebrachte kunst als geestelijke producten terug in hun eigen geestelijke leven.
Maar ze kennen nu ook de hogere wijsheid ‘heb lief’, want die stijgt boven de kunst uit:
In onze kamers hebben wij de kunstzalen.
De schilder Van Dyck, Anthony van Dyck, al zijn schilderstukken ziet u nog naast hem, de geestelijke producten zijn er, hij heeft ze verdiend, Rembrandt ook.
Ze hebben hun levens ingezet om de mensheid schatten te geven, voor het oog.
Ook voor het gevoel, daarvoor kwam Beethoven, Mozart, Bach, Wagner, Schumann en de anderen.
Zij gaven, Gene Zijde gaf de mens kunsten en wetenschappen.
Maar – dat wist de mens, dat wisten de meesters en dat wist Christus – heb lief, want dat stijgt boven alles uit.
Lezingen Deel 2, 1951