Vierde Kosmische Levensgraad -- Bronnen

Bronteksten uit de boeken van Jozef Rulof bij het artikel ‘vierde kosmische levensgraad’.
Door Ludo Vrebos, gebaseerd op de boeken van Jozef Rulof.
Deze bronnen veronderstellen de voorafgaande lezing van het artikel ‘vierde kosmische levensgraad’.

De bewuste overgang naar de vierde graad

De meesters volgen de eerste zielen in de ruimte die de zevende lichtsfeer van het hiernamaals gaan ontstijgen:
De mens staat in de zevende sfeer.
Lezingen Deel 2, 1951
Zij gaan verder.
Zij komen tot het gevoel, zij komen hoger, dus ijler en ijler in hun denken, in hun éénzijn.
Hoe moet u ontwaken?
Wees ijl, wees hartelijk, wees lief, dat zullen we aanstonds nog even vastleggen.
Komen zij in een nieuwe wereld, deze wereld laat hen los, deze wereld moet achterblijven, zij krijgen meer bewustzijn.
Lezingen Deel 2, 1951
Dan komen de eersten, die staan daar ... ze voelen al, ze zien reeds, ze zien de anderen, dat ze verwazen.
‘Wat is er met u, wat gaat er met u gebeuren?
Waarheen gaat dit?
U bent zo ijl.’
Ze gaan door, met hun handen gaan ze door de organismen heen.
En een tijd later, zwevende, voelende, denkende, dienende, lossen zij voor de zevende sfeer op.
Lezingen Deel 2, 1951
Jozef Rulof (André) ziet op de reizen voor de kosmologie dat de menselijke ziel na de zevende lichtsfeer naar een nieuw universum overgaat:
‘Dat zegt nu’, zegt André, ‘toen de menselijke ziel het leven van achter de kist had aanvaard en tot licht had gebracht, hij de zevende sfeer had bereikt, stond hij voor de mentale gebieden – de Vierde Kosmische Graad, mijn meester – en kon toen aan een nieuw universum beginnen.’
Lezingen Deel 3, 1952
Dat nieuwe universum heeft weer stoffelijk bewustzijn:
Wat wij dus in de sferen van licht bezitten en ons eigen mochten maken, mijn broeders, is voor deze wereld stoffelijk bewustzijn geworden.
De Kosmologie van Jozef Rulof Deel 1, 1944
De vierde kosmische levensgraad is weer een stoffelijke ruimte:
De Mens dus op de Vierde Kosmische Levensgraad bezit de geestelijke levenswetten van Gene Zijde, doch vertegenwoordigt eveneens een stoffelijke ruimte.
De Kosmologie van Jozef Rulof Deel 5, 1944

Een ijler universum

We kunnen de vierde kosmische levensgraad pas waarnemen wanneer ons bewustzijn tot die graad is geëvolueerd:
„Kunt gij thans aanvoelen waar de „Vierde Kosmische Graad” leeft?”
„Hierin en hierachter, mijn meester.
In en om ons bewustzijn.”
„En wil zeggen?”
„Links en rechts en boven en onder mij, doch onzichtbaar voor het leven, dat die bewuste graad nog niet bezit.
Ik kan een vergelijking maken door de sferen van licht, onze astrale wereld.”
„Is het dan mogelijk, dat de Vierde Kosmische Graad de „Derde” overheerst?”
„Néén, dat is niet mogelijk.”
„Waarom niet, André?”
„Omdat wij die bron van leven nog moeten verdichten.
Wij hebben die bewustwording nog niet bereikt, meester Alcar.”
„En dat betekent?”
„Dat wij uiteindelijk eerst de graad van leven moeten bezitten, willen wij als mens die wet vertegenwoordigen.
En de Vierde Kosmische Levensgraad ligt en leeft boven ons bewustzijn.
Wij moeten die wereld voor ons leven vergeestelijken en verstoffelijken.”
De Kosmologie van Jozef Rulof Deel 1, 1944
Op de vierde kosmische graad zijn de verschillende zonnestelsels tot eenheid gekomen:
In de Derde Kosmische Levensgraad zagen wij verschillende werelden als zonnestelsels, hier is alles één machtige eenheid als vaderschap en moederschap.
Ik bedoel nu dat het leven één bewustwording dient, één liefde bezit, één licht, dat wij voor de Derde Kosmische Levensgraad niet konden beleven omdat daarin de eerste fundamenten voor de ontwaking van en voor het universum werden gelegd.
Lezingen Deel 3, 1952
Er zijn zeven zonnen en zeven moederlijke planeten:
In deze ruimte zijn zeven zonnen en zeven moederlijke planeten.
Lezingen Deel 1, 1950
Zes zonnen bevinden zich om de centrale zon heen:
Om de zon, als het vaderlijke bewustzijn, zien wij nu zes andere zonnen, zodat het vader- en het moederschap thans één is, dat door de uitdijingswetten werd geboren.
Al de planeten beschrijven nu hun eigen baan, doch deze afstemming is ruimtelijk bewust en wil zeggen dat het leven die, deze ruimtelijke eenheid, tot één wereld, één sfeer heeft gevoerd.
Lezingen Deel 3, 1952
Er zijn ook zes overgangsplaneten om de centrale moederplaneet heen:
De planeten voor ons leven liggen nu óm het „Moederlichaam” verspreid.
Dat is de „Moederplaneet”.
Onze ruimte is nu voor ons leven één leven, één organisme geworden; wat wij echter in de Derde Kosmische Graad konden overwinnen, waarvoor drie levensgraden werden geschapen, is hier volkomen één en bezit die afstemming en persoonlijkheid.
De Kosmologie van Jozef Rulof Deel 4, 1944
Net als bij de derde kosmische levensgraad is de moederplaneet het eindstadium:
De Vierde Kosmische Graad heeft: eerste planeet, tweede planeet, derde, vierde, vijfde, zesde, zevende.
De zevende is de moederplaneet.
Vraag en Antwoord Deel 6, 1951
De overgangsplaneten liggen echter niet verspreid in het heelal zoals bij de tweede en de derde kosmische levensgraad, ze zijn nu door direct contact met elkaar verbonden:
De bijplaneten vertegenwoordigen dus hier, als éérste bewustwording, ook de eerste planeet, waarna de andere volgen óm het Moederlichaam heen en niet verspreid, maar door direct contact met elkaar verbonden.
De Kosmologie van Jozef Rulof Deel 1, 1944
Dit zal ook in de volgende kosmische levensgraden zo blijven:
De Vierde Kosmische Graad en de Vijfde, de Zesde, de Zevende, zijn precies hetzelfde.
De Vierde Kosmische Graad bracht de bijplaneten tot bewustwording, tot een eenheid.
Vraag en Antwoord Deel 5, 1950
De vierde kosmische levensgraad is ijler dan de derde:
Spoedig zullen wij thans de Vierde Kosmische Levensgraad bereiken.
Deze stof wordt ijler.
U ziet het aan de uitstraling die tot ons komt.
Het blauwachtig waas van de Derde Kosmische Graad heeft plaatsgemaakt voor het violetachtige bewustzijn, maar door een gouden licht als zilverachtig groen overstraald, waardoor wij het kleurenrijk vertegenwoordigd zien.
De Kosmologie van Jozef Rulof Deel 1, 1944
De stof is hier doorschijnend en uitstralend:
Hierdoor is al het leven stralender, uitdijender, de stof is doorschijnender geworden.
Lezingen Deel 3, 1952

Stoffelijke levensgraden

Op de nieuwe planeet beginnen de eerste zielen weer met een klein cellichaam, net als op de vorige planeten:
Dáár gaat het leven beginnen zoals de mens dat op de maan heeft beleefd, zoals de mens dat voor al de planeten heeft moeten aanvaarden.
Ze beginnen opnieuw in een embryonaal leven, maar ook de ruimte gaat zich opnieuw verdichten.
Lezingen Deel 2, 1951
Maar nu is de ziel ook als persoonlijkheid in alles bewust:
Heeft de ziel als mens dus de zevende sfeer aan Gene Zijde bereikt, dan maakt de mens zich gereed om de Vierde Kosmische Levensgraad te betreden en aanvaardt nu opnieuw het embryonale stadium.’
Maar hij is thans in alles bewust.
En dat alles dat kent u nu voor vaderschap, voor zijn licht, voor de geboorte, voor de reïncarnatie.
Er zijn geen foute gedachten meer, alles is harmonische liefde geworden.
Lezingen Deel 3, 1952
Hier is men zelfs bewust in de embryonale fase:
En nu, nu zij weer tot het leven komen, ze zijn nu bewust, ze weten precies hoe zij geboren zullen worden.
Zij kennen het vader- en moederschap en dalen weer in het embryonale af.
Het embryonale bestaan neemt hen op.
Vanuit het embryonale bewustzijn kijkt dit menselijke wezen reeds tot de ruimte en kan zeggen: ‘Nog even en ik spreek, ik weet.’
Lezingen Deel 2, 1951
De eerste zielen hebben ook hier weer het visstadium en het leven op het land moeten opbouwen:
Ook hier hebben wij dus het visstadium moeten aanvaarden.
Elke levensgraad als wet van Moeder Maan, hebben wij ook voor deze wereld moeten aanvaarden.
Het zal u dus duidelijk zijn, ook wij hebben de wateren beleefd.
En toen betraden wij de eerste overgang, de eerste planeet, ons landelijk en hemels bestaan als vader en moeder.
De Kosmologie van Jozef Rulof Deel 4, 1944
Maar hier konden ze de zeven levensgraden vanuit de geestelijke levensafstemming beleven:
Wij hebben hier, dat zult gij begrijpen, géén dierlijke levensgraden voor ons ontwaken gekend.
Die levensgraden behoren tot de Derde Kosmische Graad en hebben wij beleefd.
Ook hier zult gij de zeven levensgraden beleven, doch nu vanuit de geestelijke levensafstemming, die ons direct tot de ruimtelijke voert, waarvan wij de wetten in handen kregen.
Die verruiming, mijn broeders, overwonnen wij door de sferen van licht en kunt gij voor Moeder Aarde aanvaarden!
De Kosmologie van Jozef Rulof Deel 4, 1944
Het was niet nodig om hier de prehistorische levensgraden te doorlopen:
Wij hebben hier de aardse prehistorische levensgraden niet gekend.
De Kosmologie van Jozef Rulof Deel 4, 1944
Die prehistorische tijdperken hebben de bewoners van de vierde kosmische levensgraad wel op aarde gekend:
Wij hebben onze kringloop der aarde volbracht, wij leefden tijdens de prehistorische tijden van Moeder Aarde, doch gingen verder en kregen universele éénheid.
Waarlijk, wij vertegenwoordigen Zijn weg, Zijn waarheid én het Leven!
De Kosmologie van Jozef Rulof Deel 1, 1944
Toen zij op aarde leefden, waren er nog geen steden.
Meester Zelanus vertelt hoe hij dit van de bewoners van de vierde kosmische graad zelf heeft vernomen:
We hebben daar gelopen; u kunt Jozef Rulof voor gek verklaren, maar hij was daar met meester Alcar en met mij.
Wij liepen daar hand in hand op de Vierde Kosmische Graad.
Wij volgden de mensen, we hebben de mensen in de ogen gekeken, wij hebben met de mensen gesproken.
En de mens zei: ‘Ik ken uw taal, ik ken al de talen van de wereld.’
Wat heeft Christus, wat heeft God gezegd?
‘Het gevoelsleven spreekt!’
‘Was u op aarde?’
‘Jazeker, wilt u mijn naam weten?’
‘Ja, vertel uw naam eens.’
‘Die naam die heet: ‘Buhwuhwuh’, want ik leefde toen nog in het oerwoud.
Er waren geen steden, er waren geen maatschappijen.
We hebben miljoenen tijdperken nodig gehad om de Vierde Kosmische Graad te bereiken.
Wilt u ons een naam geven?
Ik bén, mijn naam is Vierde Kosmische Graad.
Ik ben zon, maan en sterren, ik ben niet meer dan dit: vader en moeder.
Maar ik bén leven, licht en liefde geworden op déze afstemming, nóg niet in het goddelijke.’
Lezingen Deel 1, 1950

Een geestelijk-stoffelijke wereld

De kleding van de mensen op de vierde kosmische levensgraad is geestelijk-stoffelijk verdichte levensaura:
De Mens hier draagt een geestelijk-stoffelijk gewaad uit levensaura verdicht.
Wat gij op Aarde kent, is hier niet meer.
Wat de sferen van licht bezitten en de mens daar draagt als levensaura, bezit hier de mens op de Vierde Kosmische Graad.
Fonkelend zijn deze gewaden.
De Kosmologie van Jozef Rulof Deel 4, 1944
De vorm van het gewaad is enigszins te vergelijken met wat de oude Grieken en Romeinen droegen:
Elke wet zien wij vertegenwoordigd ín dit menselijke gewaad, dat door de Romeinen gedragen werd.
Dát is een schepping, die door de sferen van licht op Aarde werd gebracht en door „Christus” werd gedragen.
Dát gewaad, gij kent het beeld, wordt gedragen door de mens van de „Vierde Kosmische Levensgraad” en zál en kan veranderen, zal universele diepte bezitten, doch ís deze afstemming!
Kijk naar de oude meesters op Aarde, naar de „Grieken en de Romeinen” en gij kent het menselijke gewaad van de sferen van licht én van de Vierde Kosmische Levensgraad!
Doch thans met deze bewustwording, deze liefde, aan kracht, licht, ziel en geest, voor de mens, als vader en moeder.
De Kosmologie van Jozef Rulof Deel 4, 1944
Het gewaad is hier verdicht door de ziel als persoonlijkheid:
Het gewaad is opgetrokken door de ziel als de persoonlijkheid, nimmer behoeft zij één gewaad af te leggen, eeuwigdurend is dit haar verkregen bezit, haar levensaura schept en baart óm haar leven.
Dat hebben wij in de sferen van licht ontvangen, dat bezit is hier van de geestelijk-stoffelijke mens.
Dat kan de:
Persoonlijkheid!
De ziel!
De geest!
Het vader- en het moederschap!
Maar boven alles, de volmaakte harmonie!
En dat is de Mens hier op de Vierde Kosmische Levensgraad!
De Kosmologie van Jozef Rulof Deel 4, 1944
De mens schept en baart nu zijn innerlijk én uiterlijk leven:
Zijn bloedsomloop heeft ruimtelijke – maar geestelijke afstemming, door de bloedsomloop heeft de mens zijn gewaad geschapen, door de geestelijke uitstraling verdichtte hij zijn uiterlijke afstemming.
En dat gewaad bezit ál de kleuren van God.
Niet alléén, komt er tot mijn leven, voor de liefde, dragen wij ons gewaad, doch voor ál onze wetten.
De mens hier bezit een gewaad, zoals Moeder Natuur het voor zichzelf geschapen heeft.
Voor kunsten en wetenschappen?
Die gewaden zijn overwonnen, de mens ís kunst en hij weet!
De moeder draagt haar gewaad door haar geestelijk bewustzijn, ook de vader.
Mens der aarde, voelt gij dit?
Of denkt gij nóg, dat de mens ín God aardse wetten beleven kan?
Dat hij zich hier moet kleden voor de stof?
Dat hij zich hier kleden moet om uit te gaan?
Om te wandelen, de ruimte te beleven?
Die wetten werden overwonnen!
De ziel als de persoonlijkheid schept en baart haar innerlijk en haar uiterlijk leven, zoals ook Moeder Natuur dat heeft gekund.
De Kosmologie van Jozef Rulof Deel 4, 1944
Elke gedachte manifesteert zich als kleur in het gewaad:
En dan moet u kijken hoe dat gewaad straalt.
We hebben toen we de reizen gingen maken voor de kosmologie, toen we op de Vierde Kosmische Graad kwamen, toen keek André alleen naar de gewaden in de rug van de mens en zei: ‘Kijk, ik zie in dat gewaad dat deze mens over korte tijd sterft, overgaat.’
Ja, in het gewaad van de mens manifesteert zich de nieuwe weg, de evolutie.
Ziet u, dat kunt u allemaal zien door de kleuren.
Elke gedachte manifesteert zich als kleur, als weefsel in het mannelijke scheppende en moederlijke gewaad.
Lezingen Deel 2, 1951
Het haar heeft nu veel meer kleuren:
Zie deze haardracht!
Welke kleuren bezit gij op Aarde?
Bruinachtig, zwart, blond, grijs, bijna zijn wij er al.
Maar gij gelooft dit wonder niet!
Al de kleuren van al de ruimten voor God bezit dit menselijke wezen als moeder, als vader.
Welke vergelijkingen kan ik nu nog beleven?
Wat de mens op Aarde vervalst heeft, is hier werkelijkheid.
De haardracht is door Moeder Natuur geschapen.
Blond en bruin zien wij terug, doch doorstraald van Gods kleurenrijk!
De Kosmologie van Jozef Rulof Deel 4, 1944
Het lichaam is nu doorstralend bewust:
Hierdoor kreeg ons menselijke organisme die betekenis.
Moeder Natuur schonk ons de wetten en wij hebben ons die levensgraden eigen gemaakt.
Ons organisme is nu als ons innerlijk leven is, doorstralend bewust.
Gij kent het geestelijke organisme uit de zevende sfeer, wij zijn als stoffelijke wezens in niets anders, omdat die wereld weer afstemming vindt op ons leven en bewustzijn voor de wetten, doch het bewustzijn van de vierde sfeer als afstemming voor onze ruimte en kunt gij begrijpen.
En gij weet bovendien, dat wij door ons organisme de ruimte vertegenwoordigen.
De Kosmologie van Jozef Rulof Deel 4, 1944
De ziel als mens hier is stoffelijk licht:
Wij zijn dus stoffelijk licht.
Leven en liefde geworden!
De Kosmologie van Jozef Rulof Deel 4, 1944
Alles is doorschijnend:
U kijkt door het groen heen, u kunt de ziel van de bloem zien, u kijkt door de mensen heen.
Het water, al is het duizenden meters en mijlen diep, u kijkt op de bodem, alles heeft zich gééstelijk verstoffelijkt.
Er zijn daar geen ziekten meer, een advocaat, uw politieagent, leugen en bedrog is opgelost.
U bent waarachtig, u beleeft nu de goddelijke, ruimtelijke rechtvaardigheid.
U haat niet meer, jaloezie is er niet, u bent levend bewust, u hebt liefde gekregen, want u hebt deze ruimte overwonnen.
En u hebt zeven sferen beleefd, geestelijk, de wereld voor uw innerlijke persoonlijkheid hebt gij u eigen gemaakt.
Ge hebt u los- en vrijgemaakt van elke stoffelijke gedachte.
Lezingen Deel 1, 1950
De aardse rode kleur van het bloed is verdwenen, op de vierde kosmische graad is het doorschijnend roze met een violetachtige uitstraling:
Die kleur verdwijnt, en lost op, dat wordt een violetachtige uitstraling straks.
Het geestelijke bloed voor de mens op de Vierde Kosmische Graad is roze, bijvoorbeeld.
Kun je doorkijken.
Want de organen zijn niet meer zo dierlijk.
Wij kijken door onze handen heen bij wijze van spreken.
Vraag en Antwoord Deel 4, 1952
Men wandelt op verstoffelijkte levensaura:
Waarop wij wandelen, is géén aarde meer, doch geestelijke-verstoffelijkte levensaura.
Voelt gij dit?
Begrijpt gij dit wonder?
Natuurlijk, want gij bezit ook deze levenswetten in de sferen van licht.
Maar maak nu eens een vergelijking met het stofleven, het stofbewustzijn van Moeder Aarde?
De Kosmologie van Jozef Rulof Deel 4, 1944

Harmonisch leven

In deze nieuwe wereld is er veel veranderd ten opzichte van de aarde:
We hebben met kwaad, met ellende, met ziekte niet meer te maken, die ellendigheden zijn overwonnen.
Hier is geen leugen, geen bedrog meer, geen maatschappij die het ene leven opvoert en het andere mismaakt.
Koningen en keizers zijn hier niet meer.
Medailles die u op aarde krijgt, daar lacht u nu om, worden hier niet meer uitgereikt.
Een karaktertrek is uw eergevoel, want al uw karakters stralen, u wordt vertegenwoordigd door duizenden persoonlijkheden.
Elke karaktertrek – dat hebt u nu beleefd, dat ziet u – is een universum, is een godheid.
Hier is geen schandaal meer, geen geschrijf.
Hier wordt niet meer geschreven, hier zijn geen boeken meer nodig, want u hebt het ‘boek des levens’ tot ontwaking gebracht.
U bent levend bewustzijn.
Uw gestalte is een boekwerk, door de universele fundamenten opgebouwd.
U staat op het levende Ik van Christus, u bent het zelf!
Aan kunst behoeft u niet meer te doen, want u bent kunst.
Aan wijsheid behoeft ge niet meer te doen, want u bent wijsheid door uw gestalte, omdat u hier bent, omdat u moeder bent, u bent vader, omdat u hier wandelt.
Omdat u hier de gedachte in u kunt optrekken, kunt verstoffelijken, kunt vergeestelijken – dat doet er niet toe – verplaatst gij u in deze ruimte; u leviteert uzelf, met het heilige, het goddelijke, het moederlijke, waarvan gij de hand voelt.
Lezingen Deel 1, 1950
De mens is nu wetenschap geworden:
Hier bevinden zich géén wetenschappen meer, die zijn niet meer nodig!
Want de mens is bewust, is „Wetenschap” geworden!
De Kosmologie van Jozef Rulof Deel 4, 1944
Hij heeft geen kunstlicht meer nodig:
De mens hier ís „licht”, hij heeft géén kunstlicht meer nodig!
De Kosmologie van Jozef Rulof Deel 4, 1944
Hij kent nu de geestelijke televisie:
Wat de Aarde aan technische wonderen zal ontvangen, is ontzagwekkend, maar voelt u, dat wij ons verplaatsen en vertonen, waar wij willen?
Is dat niet uw televisie?
Wij spreken met elkaar, waar wij ook zijn en het andere leven zich bevindt; moeten wij die wetten niet bezitten?
Gij ziet het, gij kunt aardse vergelijkingen maken, wij echter bezitten de geestelijke bewustwording voor ál de stoffelijke wonderen van Moeder Aarde en kunt gij aanvaarden!
De Kosmologie van Jozef Rulof Deel 4, 1944
Hier hoeven geen tempels meer gebouwd te worden:
Wij weten hoe de gewaden ontstaan en wij weten, omdat wij dit éénzijn beleven, dat de mens zijn eigen Tempel optrekt, zoals dat de sferen van licht voor Gene Zijde aan kracht en bewustzijn bezitten, doch het bezit is van de mens.
En dit is wonderbaarlijk.
Wij zien machtige Tempels, Universele gebouwen zijn het, doch de stof is als geestelijk verdicht plasma.
Van technische opbouw is er géén sprake meer, die menselijke denkkracht behoort bij de Aarde en niet tot deze wereld.
De ziel als Mens ís een Tempel en haar bewustzijn is Universeel diep en heeft afstemming op de ruimte.
Dat wil zeggen, dat deze Tempels in stand worden gehouden door de sfeer waarin de mens leeft, door het machtige bezit van deze persoonlijkheid.
Dat kan men op Aarde niet meer begrijpen, doch de sferen aan Gene Zijde bezitten reeds deze afstemming en aanvaarden wij.
De Kosmologie van Jozef Rulof Deel 5, 1944
Iedereen kent nu al zijn vorige levens:
De ziel als mens heeft nu het bewustzijn van al haar vorige levens.
De Kosmologie van Jozef Rulof Deel 4, 1944
En iedereen is helderziend:
Nu is elk mens helderziend, helderhorend.
Lezingen Deel 3, 1952
Ook hier beleeft men miljoenen levens:
Daal thans met mij af op onze eerste planeet.
Gij kent al de vorige stadia en hebt het bewustzijn hoe wij tot dit stadium kwamen.
De eerste planeet bezit afstemming op de „Zevende Sfeer” aan Gene Zijde.
Om die eerste afstemming te overwinnen, beleven wij miljoenen levens, als vader en moeder.
De Kosmologie van Jozef Rulof Deel 4, 1944
Wat heeft de mens hier te doen?
Wat wij thans moeten beleven, is het bewustzijn van de eerste planeet.
Hierdoor stellen wij straks het ruimtelijke gevoelsleven van één graad vast en gaan dan verder.
Hoe voelt zich de mens, komt er tot ons, in dit Universum?
Wat heeft de mens hier te doen, nu hij zijn Goddelijke harmonie beleven kan?
Voelt gij, komt er in ons leven, dat wij dit alles dragen?
Dat wij de ruimte en ál ons leven rondom ons vertegenwoordigen?
Voelt gij, dat wij het leven schenken aan Moeder Natuur?
Dat wij het leven hebben geschonken aan de dierenwereld?
Wij denken en mediteren thans, wij hebben dit woord te verwerken.
De Kosmologie van Jozef Rulof Deel 5, 1944
Gij ziet, de „zes” overgangen hebben zich thans in één wereld tot de Universele éénheid gevoerd.
Wat gij hebt te beleven is, dat gij voelt, dat de „Mens” nú zijn Goddelijke Kringloop gaat voelen, zal beleven en dat wij als Mens één zijn met al het leven.
Gij zult u afvragen: wat doet gij thans?
Wij léven!
Wij leven en hebben niets anders te doen, waardoor wij ons Goddelijk bewustzijn tot de allerhoogste ontwaking voeren.”
„Já, mijn broeders, wij leven!
Dát is het doel van de „Almoeder”.
Gij ziet mensen en het leven van Moeder Natuur, maar dat is de „Almoeder”!
Dat zijn, zoals gij mocht beleven, vonken van „HAAR” zelfstandigheid en Persoonlijkheid.
De Kosmologie van Jozef Rulof Deel 5, 1944
Hier zijn er geen sferen in een hiernamaals nodig om zich voor de volgende fase klaar te maken:
Ik begrijp, mijn broeders, dat wij hier geen sferen meer beleven, die zijn voor dit Universum overwonnen.
De mens is in harmonie gekomen met het universum.
De kringloop voor al het leven wordt nu harmonisch en volgens de liefdewetten van de „Almoeder” beleefd.
En dat veranderde deze ruimte, het menselijke en dierlijke bestaan.”
„Ik dank u, mijn broeders, ook ik heb deze wetten mogen beleven en deze machtige liefde in mij opgenomen.
Waarlijk, hier heeft de ziel als mens geen sferen meer nodig om zich voor het verdergaan gereed te maken, stof en geestelijk bestaan is één persoonlijkheid geworden, is één liefde!
De Kosmologie van Jozef Rulof Deel 1, 1944
Op een contactavond vertelt meester Zelanus dat op de vierde kosmische levensgraad alleen nog een natuurlijk sterven bestaat en geen disharmonisch sterven zoals op aarde:
Als u natuurlijk sterft, dan bent u vrij, van elke ziekte natuurlijk.
Natuurlijk, nu moet u opletten, want ‘natuurlijk sterven’ en ‘natuurlijk’ zijn twee woorden in één toestand.
Maar dat bedoelt, dat de natuur spreekt in uw leven.
De eigenlijke natuurlijke dood is het oplossen.
U bent nog niet zover.
Moeder Aarde heeft dat bezit niet.
Dus u krijgt weer, wat ik daar weer zei, een verhoging van organen.
Op de Vierde Kosmische Graad lost u rustig, wandelend lost u met elkaar op, en uw lichaam verdwijnt zoals het lichaam van de Christus is opgelost toen men Hem daar in die kelder had gelegd.
Toen hebben de meesters het lichaam gedematerialiseerd.
Maar de Christus zelf had zich ingesteld op Zijn lichaam en trok het onmiddellijk met zichzelf terug in de wereld aan Gene Zijde.
Dus dat lichaam loste op zoals al het leven eens, zoals de maan en de sterren, en in de natuur, en ál het leven dat door die evolutie een aards stoffelijk beleven verlaat, oplost.
Dát is de natuurlijke dood.
Maar nu bent u aan duizenden wetten gebonden.
In de eerste plaats sterft u door ziekten.
Dat is geen natuurlijke dood, weet u dat?
U sterft reeds door een ongeluk.
Hoeveel ongelukken geschieden er niet?
Hoeveel mensen sterven er niet?
Dit is heel machtig; begrijp goed, dit komt eens op aarde.
Dus de mensheid, de kosmos evolueert, maar ook het bewustzijn van de mens.
Dus u komt vrij van ziekten.
Een menselijke ziekte-dood is over tien-, honderdduizend jaar niet meer te beleven.
U blaast ... u verdwijnt, u verwaast langzaamaan voor de ogen van de mens, en dan sterft u.
Een hartverlamming, een korte dood is geen normale dood.
Dat is alweer overspanning.
Elke dood op aarde is momenteel nog abnormaal.
Ook al krijgt u langzaamaan, een langzaam sterfbed, is het altijd nog disharmonisch, want u moet volgens de natuur, de ruimte, volgens de goddelijke wetten harmonisch kunnen sterven.
En dan kunt u mij een vraag stellen over welke dood, dan zal ik u aantonen en ontleden dat dit een disharmonisch sterven is.
Vraag en Antwoord Deel 6, 1951
Op de vierde kosmische levensgraad lost het stoffelijke lichaam op wanneer men naar het volgende leven overgaat:
We hebben de vorige dood, het vorige overgaan, het loskomen van de stof hebben wij al wandelende beleefd?
Nee, daarvóór, miljoenen malen daarvoor hebben we ons neergelegd in de natuur, hand in hand en losten op, we kwamen vrij van het lichaam.
‘Bent u er nog, kind?
Voelt u het nog?’
We spreken menselijk, we zijn menselijk omdat het twee gestalten zijn.
Deze gestalten kunnen niet verdwijnen, wij zijn er.
De moeder is hier, ik ben hier, ik ben vader, zij is moeder.
Zij heeft mijn hand, ik vóél haar.
We komen tot eenheid, tot rúímtelijke eenheid.
We omarmen elkaar en nu gaan we ‘de dood’ in, we lossen op.
De mens die nog hier is, ziet ons verdwijnen.
Lezingen Deel 1, 1950
De tweelingzielen gaan hier samen naar hun volgende leven:
U gaat tegelijk, de één kan niet meer eerder gaan dan de ander, dat is vader en moeder.
Vader en moeder, deze tweelingzielen gaan gelijk verder.
Lezingen Deel 1, 1950
Ze reïncarneren zeven uur later in een bevruchte eicel:
Hier behoeft de mens niet meer te wachten voor de nieuwe geboorte, ook die stoornissen kan hij voor deze ruimte niet meer beleven.
Hier is geen moord, noch bezoedeling te beleven, al het leven bezit Universele harmonie.
Ga in gedachten terug naar de Aarde en u kunt voor uzelf vergelijkingen maken, doch later volgen wij deze wetten voor de ontwikkeling als mens.
Hier keert de ziel als mens ná haar heengaan onmiddellijk terug.
In zeven uur, volgens de aardse berekening, krijgt zij een nieuw leven.
Zo harmonisch is nu haar leven als mens geworden.
De Kosmologie van Jozef Rulof Deel 1, 1944

Universele liefde

Man en vrouw zijn nu definitief samen als tweelingzielen:
Zie hoe man en vrouw, als ruimtelijke tweelingzielen zich leviteren en gij kent ons leven!
De mens hier leeft voor zijn geluk en zijn liefde!
De Kosmologie van Jozef Rulof Deel 4, 1944
Elke moeder krijgt hier twee kinderen:
De mens baart hier slechts tweemaal.
En dat is voor de wedergeboorte.
Nu is het Menselijke éénzijn voor het vader- en moederschap een Goddelijk gebeuren!
De Kosmologie van Jozef Rulof Deel 5, 1944
De zwangerschap duurt hier zeven maanden:
In de sfeer, in de wereld waarin we nu geboren worden – we ontwaken – de moeder heeft ons gedragen ... nu duurt het maar zeven maanden, de tijd volgens aardse berekening duurt nu maar zeven maanden – geen negen – voordat wij geboren worden.
Want het kind in de moeder ...
Dat weten wij nu, dat hebben we ons eigen gemaakt, dat zal de dokter, de geleerde van uw wereld allemaal moeten aanvaarden, hij zal dat leren kennen, zijn tijdperken, bewuste graden voor de stoffelijke ontwikkeling.
Dat beleeft het kind in de moeder en is nu voor ons leven open en bewust.
Dat maken wij ons eigen, het is nu wetenschap geworden.
Lezingen Deel 1, 1950
De ziel blijft nu zelfs in de moederschoot bewust:
Maar hier blijft zelfs de mens in zijn embryonale stadium wakker en bewust en spreekt het kind in de moeder: ‘Moeder, ik hoor u, hoort u mij?’
Lezingen Deel 3, 1952
Moeder en kind praten al met elkaar tijdens de zwangerschap:
De moeder heeft ons in liefde ontvangen.
Ja, zij sprak reeds met ons toen we nog in haar leefden en toen zei ze: ‘Mijn kind, vertel me eens, vanwaar zijt ge gekomen?
U behoeft mij die stoffelijke woorden niet te schenken, want ik zie het.
Ik schenk u een nieuw leven, een nieuwe geboorte, aanvaard mijn reine kus.
Ge weet zeker dat ge, voordat u in mij kwam, in de eerste, de tweede, de derde, de vierde, de vijfde en de zevende sfeer hebt geleefd?
Kunt ge terugkijken, nu ge nog in mij leeft, naar het probleem aarde, de Derde Kosmische Graad, waar wij waren?
Kunt ge teruggaan tot de maan, tot de overgangsplaneten?
Kunt ge teruggaan in de maatschappij, voor miljoenen jaren terug?
Ja, toen leefden wij daarin!
Kunt u zich daarop afstemmen en kunt ge nu begrijpen wat u aanstonds ... wat ge aanstonds zult bezitten?
Wat u aanstonds toestraalt wanneer uw stoffelijke ogen, die geestelijk bewust zijn, opnieuw geopend zullen worden?’
De moeder spreekt met het kind ín haar, en wanneer het kind geboren wordt en die ogen opendoet, dan is het bewust.
Dan lacht het, het is wetend, het kan de moeder aanstonds en onmiddellijk vertellen wat het wil.
Alles is afgelegd, het verkeerde; het nieuwe zal tot de ontwaking worden gebracht.
En nu spreekt het leven, nu spreekt het gevoel, want de moeder zegt: ‘Wij gaan tot het Al terug, we zijn nu op de Vierde Kosmische Graad.
Duizenden, miljoenen levens hebben we hier af te leggen, want ge ziet daar de Tweede, de Derde, de Vierde, de Vijfde en de Zesde Kosmische Graad, vertolkt door een overgang, een planeet.
Hier, waar we aanstonds zullen zijn, is het moederlichaam.
We zullen beleven, mijn kind, tezamen, gij met uw ziel, met uw leven, uw vader-, uw moederschap, ook déze ruimte die zullen wij in ons opnemen.
Gij zult beleven al die heilige gestalten, de wijsheid neemt gij in u op, door vader te zijn, door moeder te worden, telkens en telkens weer het leven te vertegenwoordigen.
Voelt ge dat ik, dat gij, de miljoenen kinderen van God in deze ruimte alleen licht zijn?’
Lezingen Deel 1, 1950
De ziel in de moederschoot weet hier al bij welke andere moeder haar tweelingziel geboren zal worden:
Wij als mens bezitten voortdurend bewustzijn, zodat de moeder in staat is om met haar kind ín haar te spreken.
Voelt gij dit wonder?
De moeder spreekt met haar kind dat ín haar leeft en het kind vertelt haar, waar zij de tweelingziel ontmoet.
Ook die éénheid hebben wij overwonnen!
De Kosmologie van Jozef Rulof Deel 4, 1944
Na de geboorte is men volgroeid in twintig dagen:
Het kind leeft daar, de stoffelijke groei duurt korter.
Waar ge nu vijfendertig jaar, eenentwintig jaar voor nodig hebt – dat zien wij – gebeurt daar in slechts veertien en twintig dagen, want we gaan naar de goddelijke volgroeiing.
Er is geen stoornis meer in het leven aanwezig waardoor de stoffelijke stelsels, de weefsels voor groei- en bloeiproces worden geremd.
Dat beleeft u hier op aarde, want in de moeder zijn er remmingen aanwezig.
Het abnormale in het kind mismaakt de volgroeiing, die natuurlijk moet geschieden.
Er is daar niets meer, hier leven wij in natuurlijk groeien en bloeien, alles staat open.
Er zijn geen tegenwerkende krachten meer van onze persoonlijkheid, wij zijn open en bewust.
Lezingen Deel 1, 1950
De leeftijd volgt de verhoging van het bewustzijn:
En nu, mijn broeders, zie ik, dat de ziel als mens dóór haar bewustzijn thans haar eigen levensduur bepalen moet.
Wat wij nu op Aarde hebben beleefd, wat de ruimte voor ons leven heeft willen aantonen, hebben wij thans te aanvaarden als Goddelijke realiteitswetten, die zeggen, dat wij naar ons bewustzijn de duur van ons leven bepalen, doch dat dit een Goddelijke rechtvaardigheid is!
Op Aarde heeft de (ziel als) mens zichzelf uit die levensharmonie geslingerd, door afbraak en bewuste en onbewuste vernietiging van haar leven, zijn al die vroege overgangen, als voor haar de sterfbedden zijn, ontstaan.
Hier is dat voorbij, waardoor zij nu als mens haar ruimtelijke levensduur beleven kan.
Hier, op de Eerste Levensgraad (de eerste fase van de vierde kosmische levensgraad) beleeft zij reeds honderden jaren voor één leven, zodat zij op de zevende graad (de zevende fase van de vierde kosmische levensgraad) duizenden jaren beleven zal voordat zij dat leven kan beëindigen.
Het spreekt vanzelf, dat haar levensduur verruimen moet, omdat zij tot het eeuwigdurende evolueert.
De Kosmologie van Jozef Rulof Deel 1, 1944

Weerspiegeling in de natuur

Het water is als zuiver licht:
Met ons gaat het dierlijke leven, ook bloem en plant verder en de wateren zijn als zuiver licht verhelderd.
Al het leven van deze levensgraden is doorschijnend geworden en bezit nu een universele gestalte.
De Kosmologie van Jozef Rulof Deel 1, 1944
Het lijkt, dat het water als het licht in het menselijke oog is, zo helder, néén zo stralend!
Zó lieflijk, zo rein, zó schoon, als vloeibaar levensplasma is hier het levenswater voor de mens.
De Kosmologie van Jozef Rulof Deel 5, 1944
Ook de natuur is mee geëvolueerd:
Wij zien man en vrouw tezamen.
Zij wandelen in deze Goddelijke natuur en kennen de levenswetten.
Wij zien bloemen en natuur, vogels, zo machtig en schoon, als wij in de sferen van licht niet bezitten.
De Kosmologie van Jozef Rulof Deel 4, 1944
Hier lopen geen wilde dieren meer rond:
Dat wij op de Vierde Kosmische Levensgraad géén wilde diersoorten bezitten, dat zult gij aanvoelen en begrijpen, ook het dierlijke leven heeft deze bewustwording ontvangen.
De Kosmologie van Jozef Rulof Deel 1, 1944
Hier zijn miljoenen soorten bloemen:
Elke ruimtelijke wet, als licht, leven, ziel en geest, ook voor het vader- en moederschap, ziet gij in ons leven terug als een levensbloem.
En niet alleen voor de ruimte, doch élke levenswet als een verkregen zelfstandigheid, baarde een levensbloem, zodat wij miljoenen soorten van bloemen bezitten, waarvan de menselijke soorten als levenswetten overheersen.
Voelt gij dit wonder?
De Kosmologie van Jozef Rulof Deel 4, 1944
De bloemen vertegenwoordigen het leven in al haar facetten en levensfasen:
Dat wil dus zeggen, dat élke levenswet door Moeder Natuur vertegenwoordigd is, voor alle stadia, voor élke bewustwording en dat voor ziel, leven, geest en persoonlijkheid, voor de ruimte en het Zonnestelsel.
Die levende symfonie spreekt tot uw leven.
Kijk naar ons leven en gij voelt, dat gij tot het bewuste Goddelijke „AL” moet terugkeren, doch weet, gij bevindt u eerst op de Vierde Kosmische Levensgraad.
Hoe is nu het leven op de Vijfde, de Zesde en de Zevende Kosmische Graad, het „AL”?
Maak u daarvoor gereed, mijn broeders, wij zullen u daarvoor de kracht schenken!
Wanneer wij als mens ons dus zouden terugtrekken, loste deze ruimte op, omdat wij het licht van de ruimte ín ons leven dragen en vertegenwoordigen.
En al het leven volgt ons en dient.
Dát is dienen, doch wij hebben ons de wetten voor dit ruimtelijke bestaan eigen moeten maken!
Elke levenswet heeft dus een bloem geschapen en gebaard en was alléén mogelijk, omdat al dit leven uit ons geboren is.
Vertel op Aarde, dat de mens God vertegenwoordigt!
De Kosmologie van Jozef Rulof Deel 4, 1944
De mens kan zichzelf leren kennen door de bloemensymfonie:
Kijk tot de bloem voor de baring en gij ziet, dat deze Tempel volkomen uw leven te vertegenwoordigen heeft als moeder.
En thans de tijdperken voor de wedergeboorte?
Gij ziet nu, dat élke bloem een tijdperk voor de wedergeboorte te beleven en te vertegenwoordigen heeft.
Dat wil dus zeggen, dat ook het innerlijke leven zich vergeestelijkt heeft en uiterlijke vorm heeft gekregen, waardoor gij uw eigen geboorte door een kind van Moeder Natuur beleven en volgen kunt.
Elke bloem, ziet gij, is een levenswet, zodat gij kunt aanvaarden, dat zich voor ons bewustzijn miljoenen levenswetten hebben verdicht, als kinderen van Moeder Natuur, levens van God.
Gij kunt hierin miljoenen jaren leven, eerst dán kent gij uzelf, doch thans door het leven van Moeder Natuur.
De mens als stof, ziel en geest, ziet zichzelf door het leven van Moeder Natuur terug en hebben wij hier te aanvaarden.
Dit zijn dus geen bloemen meer, als gij op Aarde kent, doch levenswetten!
Dit leven vertegenwoordigt stelsels, voor ziel, geest en God, als een zelfstandigheid en als een levensruimte, waarvoor dit leven de Goddelijke afstemming gekregen heeft.
De Kosmologie van Jozef Rulof Deel 4, 1944
De bloemen leven door de mens:
Dat is de persoonlijkheid voor dit leven van Moeder Natuur.
En die persoonlijkheid vertegenwoordigt als dééltje van deze ruimte „De Mens”!
De mens als vader- en moederschap, als ziel, leven en geest, doch voor ál ons denken en voelen, voor élke levenswet.
Elke bloem hier vertegenwoordigt dus uw eigen leven, uw gedachten, uw karaktertrekken, zodat miljoenen bloemen uw leven hier vertolken.
Zij leven door de mens!
Indien de mens zich zou terugtrekken, lost dit leven op.
Indien de mens zich zou terugtrekken, verduisterde dit leven en licht.
De Kosmologie van Jozef Rulof Deel 4, 1944
Op de vorige reis hebben wij reeds gezien, dat élke gedachte een bloem geschapen heeft, een ruimte en een wereld is, zowel stoffelijk als geestelijk.
En nu deze miljoenen soorten?
De Kosmologie van Jozef Rulof Deel 5, 1944
Ook de bloemen zijn geestelijk-verdichte levensaura:
Zie ons bloemenleven en gij hebt ontzag voor deze schoonheid.
Elke levenswet bracht nieuw leven voort.
Wat de mens op Aarde bezit is namaak in vergelijking met dit leven.
De omvang van een levenswet als gestalte en bloem, vertegenwoordigt deze ruimte.
Hier vertegenwoordigen zij hun levenswet, hun geest en ziel, doch het innerlijke leven is welsprekend.
Hoe deze kleuren zijn ziet gij thans, élk weefsel bezit die bewustwording als kleur, als ziel, leven en geest, zoals onze eigen levensaura is.
Dat leven bezit geen stoffelijk gewaad meer, doch is van geestelijke substantie, ís levensaura, zodat gij uzelf kunt bewonderen, omdat dit leven uit ons leven geboren is!
De Kosmologie van Jozef Rulof Deel 4, 1944
Er zijn bloemen die de organen van het menselijke organisme vertegenwoordigen:
De miljoenen soorten voor dit leven zijn bovendien levenswetten.
Wat de wateren voor de eigen zelfstandigheid op Aarde baarden en schiepen, ziet gij nu voor Moeder Natuur terug, doch door de organen van ons organisme.
De Kosmologie van Jozef Rulof Deel 4, 1944
Zo is er de hartbloem:
Waarvoor gij staat is de „Hartbloem”!
Duidelijk ziet gij het levende hart van de mens in dit machtige orgaan, als een kind van God terug.
De Kosmologie van Jozef Rulof Deel 4, 1944
En de bloem voor het moederschap:
Liefderijk, lieflijk is de bloem als „ziel”, doch thans staat gij voor de „Almoeder”, ook haar leven wordt door Moeder Natuur vertolkt.
Kijk daar en gij ziet de bloem voor het moederschap, zij bezit ál de organen voor de baring.
Is uw aardse „orchidee” anders?
Gij noemt daar die bloem een „orchidee”, doch dat is de baarmoeder van de moeder in stoffelijke toestand en als stoffelijk weefsel en levenswet!
De Kosmologie van Jozef Rulof Deel 4, 1944
En een bloem die het zien vertolkt:
Elk organisch lichaamsdeel schiep een eigen levenswonder.
Dat zijn de wetten voor Moeder Natuur en hebben wij te aanvaarden.
Wat gij daar ziet is het levende „Oog” van de „Almoeder”, als een kind van Moeder Natuur verstoffelijkt én vergeestelijkt.
Ziet gij, dat dit leven u ziet?
Ziet gij haar gelaat?
Haar lippen en haar machtige gestalte?
Dít is een kind van Moeder Natuur.
Spreek tot haar leven en gij krijgt thans antwoord!
Ziet gij, dat haar ogen de menselijke bewustwording bezitten?
Begrijpt gij nu, wat de „Almoeder” heeft bedoeld?
Dat zijn kinderen van God en hebben voor onze wereld en ruimte hun kosmisch leven gekregen, en vanzelfsprekend óns bewustzijn als orgaan, als stof én als leven!
Als ziel en geest!
De Kosmologie van Jozef Rulof Deel 4, 1944