Stoffelijke levensgraden -- Bronnen

Bronteksten uit de boeken van Jozef Rulof bij het artikel ‘stoffelijke levensgraden’.
Door Ludo Vrebos, gebaseerd op de boeken van Jozef Rulof.
Deze bronnen veronderstellen de voorafgaande lezing van het artikel ‘stoffelijke levensgraden’.

Evolutie zonder Darwin

Levensgraden zijn opeenvolgende stappen in een ontwikkelingsproces.
Er zijn onder meer stoffelijke levensgraden die in het volgende citaat ‘graden voor het stoffelijke organisme’ genoemd worden, gevoelsgraden die in de tekst ‘graden voor het zielenleven’ genoemd worden, en ‘kosmische levensgraden’:
De ziel beleeft deze graden om het hoogste stadium, het Al, binnen te treden.
Het zijn overgangstoestanden, wetten, die bepalen, dat iedere graad een eigen evolutie te beleven heeft.
De ziel maakt zich die wetten eigen, waardoor haar bewustzijn verandert.
Aan deze zijde hebben wij al deze wetten als graden voor het organische leven leren kennen en ze ons moeten eigen maken.
In alles vinden we de levensgraden terug.
Er zijn bijvoorbeeld zeven hellen en hemelen geschapen, zeven graden voor de slaap, voor de psychische trance en de andere geestelijke gaven, alle overgangen om de eigenlijke graad en de eigenlijke wet te beleven.
Er zijn zeven graden voor het stoffelijke organisme en voor het zieleleven.
De Ruimte bezit de zeven kosmische graden.
De Volkeren der Aarde door Gene Zijde bezien, 1941

Van oercel tot oermens

De ziel heeft het lichaam geschapen:
Zoals de levensgraden zich zélf scheppen, die dus door de ziel het bestaansleven krijgen, omdat de ziel steeds weer een nieuw lichaam schept, veranderen die lichamen van kleur, kracht en bouw, omdat ook de planeet haar verdichtingsweeën beleven moet en (waar) de ruimte haar aan geholpen heeft.
Archives, 1945
De ziel heeft de stappen van haar kosmische evolutie kunnen overwinnen door graad na graad te scheppen:
En het is hierdoor, dat de ziel ze heeft kunnen overwinnen.
Geleidelijk aan schiep zij graad na graad.
Archives, 1945

Het samenwonen als stam

De meesters schreven over zeven stoffelijke levensgraden, zeven gevoelsgraden en zeven kosmische levensgraden.
Op een contactavond vroeg een toehoorder waarom dat getal zeven zo dikwijls genoemd werd.
Jozef lichtte toe dat het niet om het aardse cijfer gaat, maar dat men hiermee een evolutie opdeelt in gedeelten, in tijdperken:
(Meneer in de zaal): ‘Hoe komt het dat alles wat met geestelijke dingen te maken heeft altijd het getal zeven voert?’
Meneer, dat heeft met het getal zeven niets te maken, maar dat zijn de opvolgende levensgraden voor alles wat er bestaat.
Het getal zeven heeft geen aardse betekenis, maar men is begonnen om iets van de ruimte, of van de aarde, of van een huis, of van een trap, en een stoel, een wittebrood, het doet er niet toe, uit te tekenen door gedeelten.
En dat zijn de tijdperken van het ding.
En dat zit ook in ...
Dat kunt u ook bij de bakker leren, meneer.
Weet u dat?
Er zijn zeven graden van evolutie.
Voordat wij beginnen is het al gras, is het ook stof.
Dan moeten we vanaf het gras, moeten we naar het koren, dat hoort er ook bij.
Maar het is eerst melk en dan meel en dan gaan we het bij elkaar brengen, weer een andere graad; en dan komt er nog iets bij, dat zegt ffft, en dan gaat het de oven in, en dan gaat het uitdijen en uiteindelijk bent u in die en die graad en dan hebt u een boterham in uw handen.
En zo gaat het met het kindje dat geboren wordt en een hond die hard loopt.
U kunt bijvoorbeeld hardlopers hebben, boksers hebben.
In elke graad, in elke gave liggen nu overgangen van gevoel.
Er zijn mensen hier die hebben liefde; zeven verschillende graden van liefde.
U hebt kunst; zeven graden van kunst.
Er zijn schilders die leren het nooit, hoeven het nooit te leren: indien ze geestelijke gaven willen aanvaarden en ze eerlijk willen zijn, kunnen ze veel beter in de mijnen gaan, of ze vliegen, het doet er niet toe, maar die bereiken nooit in de eeuwigheid kunst, want er zijn wel dertig levens voor nodig om dat te bereiken, want kunst is gevoel.
En nou moet u die kunst kunnen beleven, de verf kunnen beleven, de techniek kunnen beleven, u moet het éénzijn willen beleven met kunst, dat duurt tien levens, twintig levens; voor wetenschappen en kunsten, viool, piano.
Baring en schepping; overgangen.
Is het kind in de moeder in de eerste dagen, wanneer de aanraking kwam ...
De bevruchting geschiedt ...
Als er nu geen overgangen waren?
Hebt u al eens een zaadje in de grond gezien dat er in twee seconden weer uitkwam?
Vraag en Antwoord Deel 3, 1952

De gevoelsgraad van de ziel

Door het beleven van het stoffelijke lichaam kreeg de ziel gevoel:
Hierdoor ontwaakte mijn leven en kreeg ik als ziel gevoel!
Ik onderging die werking en openbaarden zich vele levens voor mij en haar, die tot mijn leven behoort.
De voordierlijke liefde ontwaakte.
Archives, 1945
Door de stoffelijke levensgraden op aarde te beleven, werden de eerste gevoelsgraden opgebouwd:
We stelden vast, dat het organische leven u deze gevoelsgraden schonk.
Door de ene graad na de andere te beleven kon uw innerlijk leven groeien.
Geestelijke Gaven, 1943
De eerste gevoelsgraad wordt voordierlijk genoemd:
Zij voelen alleen, kunnen niets dan voelen en dan nog op voordierlijke wijze.
Het Ontstaan van het Heelal, 1939
In de tijd van Jozef Rulof werden kannibalen ook koppensnellers genoemd:
Er liggen tussen het stoffelijke organisme zeven graden en de mensen die in de eerste graad leven, zijn diegenen op aarde, die men koppensnellers noemt.
Dat is dus de eerste stoffelijke graad op aarde.
Het Ontstaan van het Heelal, 1939

Bezit

In de tweede stoffelijke levensgraad ontwaakte het gevoel ‘bezit’:
De mensen willen bezit en wanneer zij het bezitten, dan moeten zij weer wat anders en ook dat andere deugt niet.
Het Ontstaan van het Heelal, 1939
Meester Alcar legde aan Jozef Rulof (André) uit dat het verzamelen van stoffelijke dingen in alle stoffelijke levensgraden op aarde doorging:
In al die stoffelijke graden ligt aards geluk en dat geluk is hetgeen op aarde tot stand is gebracht.
Dat zijn de dingen die zij van onze zijde hebben ontvangen en in al die graden aanwezig zijn.
Je voelt dan tevens, dat iedere stoffelijke graad zijn eigen kracht bezit en dat het geluk en die dingen, die het leven op aarde veraangenamen, daartoe behoren.
Voel je wat hen wacht?
Dat zij dit zullen ontvangen, maar dat zij zich tevens zullen vergeten?
Dat zij, naarmate zij hoger komen, al die stoffelijke dingen, al die rijkdom, al die schatten der aarde willen bezitten, maar dat ook zij daarin te gronde zullen gaan?
Dit gaat zo voort, André, totdat zij de hoogste graad in de stoffelijke wereld hebben bereikt en dit geschiedt, zij moeten hun aardse kringloop volbrengen.
Wij zullen dat zien en ik zal het je tonen, nog weten zij hier niet beter en kennen al die schatten der aarde niet, maar zie, hoe zij hier reeds al die aardse prullen verzamelen.
Het Ontstaan van het Heelal, 1939
In de latere stoffelijke levensgraden werden dat gouden prullen:
Daar worden mensen geslacht voor die prullen, doch dan zijn die dingen goud, zilver, diamanten en paarlen, al die kostbare aardse dingen die alleen voor hen kostbaar zijn.
Dat bezit wil eenieder bezitten, maar dat moesten zij naast zich neer kunnen leggen.
Dat is echter niet mogelijk, want zij zijn nog niet zo ver, zodat zij daar vele malen voor terug zullen keren.
Dat terugkeren is voor hen een kwelling, maar die kwelling komt, omdat zij gaan voelen wat hen wacht.
Want de mensen willen geen strijd, geen smart, zij willen al deze aardse dingen behouden, genieten van al deze prullen, die wij reeds in de oertijd begonnen te verzamelen.
Het Ontstaan van het Heelal, 1939
Door deze bezitsdrang verloor de persoonlijkheid het natuurlijke gevoel van het oerwoudleven:
Zij hebben zich een toestand geschapen die niet natuurlijk meer is.
Zij behangen zich met sierlijke dingen, gaan goed en rijk gekleed, doch hebben hun natuurlijke afstemming afgelegd.
Zij zijn verdwaald in hun mooie en rijke levens en doen dingen die de mensen in het oerwoud niet zouden kunnen doen.
Dat is het instinct, de natuur en die natuurwetten en krachten heeft de intellectuele mens verloren en bezoedeld.
Is het dan zo vreselijk wanneer ik zeg dat de natuurlijke kern zoek is?
Dat zij hun lichamen uiterlijk verfraaien en dat het innerlijk aan geestelijke honger sterft?
Het Ontstaan van het Heelal, 1939
Eens gaan ze alleen geestelijke schatten verzamelen:
Eens komt hieraan een einde.
Dan verzamelen wij alleen geestelijke schatten en maken ons al die eigenschappen, die ons geestelijke karakter uitmaken, eigen en dat neemt ons niemand meer af.
Het Ontstaan van het Heelal, 1939
Maar velen zullen doorgaan met prullen te verzamelen, zelfs wanneer zij in hun hiernamaals zijn aanbeland, in hun duistere sfeer die in het volgende citaat ‘hel’ wordt genoemd:
Eens zullen zij sterven en het leven na de dood binnentreden.
Ook in de hel verzamelen zij al die dingen, die aardse prullen, dat heb je beleefd, André, ook daar tooien zij zich met paarlen en diamanten, doch die prullen zijn even vals als hun geestelijk leven.
Het Ontstaan van het Heelal, 1939
André werd getoond dat de ziel met een lichaam van de derde stoffelijke levensgraad zich al ‘mooi’ begon te maken:
Zij waren geheel met alle mogelijke versierselen behangen.
Hoe hadden zij zich mooi gemaakt!
Hij zag niets dan kralen en nog eens kralen.
Het Ontstaan van het Heelal, 1939
De persoonlijkheid werd minder angstig:
De angst voor andere wezens bezitten zij niet meer, zij hebben zelfbeheersing geleerd.
Die anderen waren schuchter en angstig, deze zijn brutaal en gereed om ieder aan te vallen, die in hun bereik komt.
Het Ontstaan van het Heelal, 1939
De ziel als persoonlijkheid ging nu haar lichamelijke kracht gebruiken om haar bezitsdrang te bevredigen:
Op oudere leeftijd waren die gevoelens krachtiger en door onze lichamelijke kracht sloegen wij anderen neer om alleen dit, wat zij hadden, te willen bezitten.
Het Ontstaan van het Heelal, 1939
Hoe hoger de stoffelijke levensgraad werd, hoe meer bezit men ging verwerven, omdat ook het stoffelijke bewustzijn toenam:
„Wanneer je mij begrijpt dan zal het je duidelijk zijn, dat het innerlijke leven meer rijkdom kan ontvangen, naarmate het de hoogste stoffelijke graad gaat bereiken.
In het oerwoud hebben de mensen geen aards bezit, niet dat, wat de mens in de grote steden zijn bezit kan noemen.
Dit is, wat je voelt, een machtig verschil, doch daardoor ontwaakt het innerlijke leven.
Het Ontstaan van het Heelal, 1939
De jacht naar bezit vormde honderden karaktereigenschappen om aan dat bezit te komen, en hierdoor oversteeg men de dierlijke gevoelsgraad waarin men alleen geleefd werd door wat het lichaam vroeg:
Maar er is nog meer wat de ziel zich eigen moet maken.
In de eerste vier graden beleeft het innerlijke leven het aardse leven, omdat dit leven een organisme bezit.
Dat is zeer eenvoudig en natuurlijk.
Maar waar al deze mensen niet aan denken en niets van weten is, dat zij als innerlijk leven daarin bewust moeten worden en dit is het ontwaken.
Zij leven, omdat zij leven móeten, handelen in dat leven, omdat al deze mensen handelen móeten en dit alles hun door het stoffelijk organisme wordt opgelegd.
Voel je, André, hoe groot en hoe diep dit alles is?
Voel je dan, dat wanneer het innerlijke leven hoger komt, het zichzelf moet verliezen?
Dat dit leven uit dat dierlijke, dat onbewuste tevoorschijn treedt en dat alles gaat afleggen?
Maar dat daarvoor honderden karaktereigen­schappen, in het verhoogde leven opgedaan, in de plaats komen en zij, al deze wezens, van realiteit en bestaanstoestanden niets kennen en niets kunnen bezitten?
Het Ontstaan van het Heelal, 1939

Uit het oerwoud vandaan

Met een lichaam van de vierde graad durfde men zich buiten het oerwoud te begeven:
Het organisme geeft de ziel dus meer gevoel en door dat gevoel durft de mens zich te verplaatsen en de Aarde als lichaam te verkennen.
De Kosmologie van Jozef Rulof Deel 4, 1944
Nu werd het kannibalisme als voordierlijk gevoel losgelaten:
Zij voeden zich met vlees evenals die anderen, doch geen mensenvlees, dat eten zij niet meer.
Het Ontstaan van het Heelal, 1939
In het dierlijke gevoelsleven heerst het recht van de sterkste:
Zij leven natuurlijk, zoals zij innerlijk zijn en kennen ontzag voor hem die de sterkste is.
Hun gevoel voor een oppermacht is aanwezig doch zij zien deze in de natuur en het zijn de elementen die hen angstig maken.
Dat gaat boven hun vermogen.
Doch komen wij verder, dan zoeken zij juist daarin hun steun en aanbidden zij die natuurkrachten.
Het Ontstaan van het Heelal, 1939
André tracht voor zichzelf duidelijk te krijgen wat Alcar bedoelt met een dierlijke afstemming:
De ziel beleeft nu in al die graden, naar de kracht en de werking die dit organisme bezit.
Al de handelingen doet de innerlijke mens, maar in al die graden doen al die mensen dit, omdat dit nu eenmaal zo is, zij dit organisme bezitten.
Ik voel thans, dat al deze mensen als het „dier” leven, Alcar.
Ik kan mij niet duidelijker uitdrukken.”
Het Ontstaan van het Heelal, 1939

Meer stoffelijk gevorderd

Een hogere stoffelijke levensgraad gaf meer stoffelijk bewustzijn, maar dat werd gebruikt voor overheersing:
De meer stoffelijk gevorderde mens overheerste dus de planeet aarde, maar deed dit door doodslag en geweld.
Ook daarin is in al die miljoenen jaren niets veranderd.
Het Ontstaan van het Heelal, 1939
De mens in het oerwoud kon die fouten niet maken, omdat die mens dat bewustzijn nog niet bezat.
Hoe hoger het bewustzijn komt, des te dieper wordt de afbraak.
Vraag en Antwoord Deel 5, 1950
Door de kracht van het sterkste lichaam van de zevende stoffelijke levensgraad ging de zevende stam zich over de wereld verspreiden en die wereld overheersen:
Hier leven de stammen als levensgraden bijeen.
Ze hebben zich reeds voor de andere, lagere levensgraden afgesloten, waarvan nu de hoogste, de zevende levensgraad alles te zeggen heeft.
De kracht van de sterkere mens is hierin álles en (dit) hebben die andere levensgraden te aanvaarden!
Wij zien, dat de zesde en zevende levensgraden de planeet in bezit hebben genomen.
De Kosmologie van Jozef Rulof Deel 5, 1944
De zielen met een lichaam van de zevende stoffelijke graad bouwden een maatschappij op.
Ze gaven zichzelf een naam van een volk of een nationaliteit:
De mens nu van deze maatschappij is ontwaakt.
Deze mens heeft zich een wereld geschapen, hoe die wereld is, doet er niets toe.
Deze mens leeft in de steden en op het land.
Dat zijn nu dus miljoenen mensen die de zevende levensgraad vertegenwoordigen.
En dat zijn bovendien volken, stammen dus, die zich door de eeuwen heen als levensgraad afsloten en zich een naam als volk hebben gegeven.
Ook die ontwikkeling heeft duizenden eeuwen geduurd, waardoor al die nationaliteiten zijn ontstaan.
De Kosmologie van Jozef Rulof Deel 4, 1944
De ziel met een lichaam van de zevende stoffelijke graad heeft zich over alle windstreken verspreid:
U hebt oosterse graden, u hebt westerse graden, u hebt ze in Zuid, Noord, Oost en West.
Vraag en Antwoord Deel 5, 1950
Het maakt niet uit waar die ziel precies leeft, het gaat erom dat zij zich vrij heeft gemaakt van het oerwoudbestaan:
En dat lichaam heeft, of u nu daar leeft of u komt daarvandaan of hiervandaan, u hebt het hoogste organisme, de zevende graad voor organisch leven: u hebt u vrij- en losgemaakt van het oerwoud.
Vraag en Antwoord Deel 5, 1950
Door het verkregen bewustzijn wilde de mens nu alles overheersen:
De ziel als mens heeft zich hierin vergeten, door haar verkregen bewustzijn wil zij overheersen.
De Kosmologie van Jozef Rulof Deel 5, 1944
In de hoogste stoffelijke levensgraad was de mens meer stoffelijk gevorderd, maar de gevoelsgraad kon nog voordierlijk zijn:
Maar op aarde, in de steden, leven toch ook deze wezens, al gaan zij in zijden gewaden en behangen zij zich met eretekenen.
Wij zien daar echter doorheen en herkennen hen onmiddellijk en zien hun geestelijke armoede.
Hun daden wijzen aan dat zij het zijn, naar hun gesprekken hebben wij geluisterd, aan hun doen en laten zagen wij wie zij waren.
In dat schone lichaam leeft nog steeds het voordierlijke beest.
In de hoogste kringen van de maatschappij leven deze wezens.
Het Ontstaan van het Heelal, 1939
In het oerwoud werd die gevoelsgraad nog niet vermomd:
Hier kennen zij echter nog geen God, daar wel, doch zij handelen er niet naar, zij beleven alleen en gaan met alles wat zij bezitten hun ongeluk tegemoet.
In vele dingen zijn deze wezens verder dan zij, omdat zij kinderen zijn van de natuur en zich geven zoals zij zijn.
Doch daar in die grote steden zien wij mensen die vermomd zijn, zoals geen voordierlijk wezen zich zou kunnen vermommen en die op deze wezens neerzien.
Het Ontstaan van het Heelal, 1939
Meester Zelanus legt uit wat de zevende stoffelijke levensgraad gaf:
U hebt meer comfort.
(Meneer in de zaal): ‘Comfort.’
Dat is alles.
Vraag en Antwoord Deel 5, 1950

Karma

Eerst stond de ziel ingesteld op het beleven van al de lichamelijke graden:
Ik zei zo-even, één wet gaat voor en werkt onfeilbaar en dat is, wat je nu duidelijk zal zijn, dat de mens steeds verder gaat, altijd verder moet, om die hoogste lichamelijke graad te bereiken.
Het Ontstaan van het Heelal, 1939
Door het beleven van alle stoffelijke levensgraden heeft de ziel als persoonlijkheid vele kunsten en wetenschappen ontwikkeld:
Méér nog door het innerlijke leven is dat te zien, dan door het organisme, immers, de ziel als de persoonlijkheid bewijst nu hoe haar gevoelsafstemming is voor kunsten en wetenschappen.
De Kosmologie van Jozef Rulof Deel 4, 1944
Maar de mens heeft disharmonie geschapen door het vermoorden van een ander mens.
De ziel als ‘Albron’ is van nature harmonisch en zal nu de disharmonie gaan oplossen:
De ziel als mens schept disharmonie, doch voor God en de „Albron” is er alléén harmonie geschapen en daarvoor zal de ziel als mens leven en sterven, doch opnieuw geboren worden, om zichzelf dat geestelijke bewustzijn te schenken.
Het leven is nu reeds een chaos.
Iedere seconde gaan er mensen té vroeg over.
De Kosmologie van Jozef Rulof Deel 5, 1944
De ziel gaat zich na het beleven van alle stoffelijke levensgraden richten op het oplossen van het karma en het ‘oorzaak en gevolg’:
De mens, die in de zevende stoffelijke graad leeft en sterft, keert opnieuw naar de aarde terug en begint aan zijn innerlijke leven, dat wil zeggen: goedmaken wat hij in al die levens misdeed.
Dit is nu die ontzaglijke wet en is in ieder mens aanwezig.
Het is de goddelijke afstemming in ons, die ons een halt toeroept, die ons dwingt dat te vereffenen, dat goed te maken, wat wij in al die graden hebben misdaan.
Dat beleven en terugkeren naar de aarde is dus het karma, is oorzaak en gevolg, van al die duizenden levens, waarin wij het ene leven na het andere hebben afgeslacht.
Het Ontstaan van het Heelal, 1939

De tweede ronde

Nadat de ziel de zevende stoffelijke levensgraad heeft beleefd, reïncarneert ze in een lichaam van de vierde stoffelijke levensgraad om zich in harmonie met het leven te brengen:
Het innerlijke leven, dat de zevende graad heeft bereikt, daalt thans in de vierde graad neer, om in die stoffelijke graad goed te maken.
Het Ontstaan van het Heelal, 1939
In de eerste drie stoffelijke levensgraden in het oerwoud kan de ziel niet meer leven:
Dit geschiedt vanaf de vierde graad, omdat het bezielende leven in de eerste drie graden niet kan binnengaan.
Het Ontstaan van het Heelal, 1939
Om in harmonie met het leven te komen, kunnen zielen in een lichaam van de vierde stoffelijke levensgraad afdalen, nadat ze al intellectuele levens in lichamen van de zevende stoffelijke graad hebben beleefd.
Daarnaast zijn er zielen op aarde die nog in hun eerste ronde in de hoogste stoffelijke levensgraden leven met een lage gevoelsgraad.
Hierdoor is aan de hand van het lichaam niet vast te stellen welke gevoelsgraad de ziel heeft bereikt:
In de vierde graad zien wij het intellect, in de vijfde, zesde en zevende graad zien wij het oerinstinct afdalen.
Er leven mensen op aarde in de zevende graad, die dierlijke wezens zijn.
Hoe leven zij daar?
Duizenden mensen brengen zij om.
In de zesde graad zien wij dit eveneens en in de vijfde graad niet anders.
Zo leven op aarde al die stoffelijke en geestelijke graden verspreid en leven zich uit.
Houd dat nu eens uiteen.
Volg en voel dit en zeg dan of je de diepte van het zieleleven kent.
Wie kent dus zichzelf?
Wie weet waarvoor hij op aarde is?
Wie ziet in de ander zijn slaaf?
Wie herkent zijn vroegere meester in de bedelaar die hij ontmoet?
Dat is niet te peilen, want het ligt in de diepte van de ziel verborgen en dat maakt het menselijke karakter uit.
Het Ontstaan van het Heelal, 1939
De persoonlijkheid van de ziel die voor harmonie terugkeert, is zich hiervan niet bewust:
De mens die dit beleeft, is zich natuurlijk van die wet niet bewust, want hij aanvaardt niet eens een eeuwig voortleven.
En achter de dood ligt dit alles, eerst dán, wanneer wij het leven na de dood aanvaarden, leren wij al deze geestelijke wetten kennen.
Het Ontstaan van het Heelal, 1939

Duizenden stoffelijke levensgraden en ziekten

In het begin leefden de zeven stammen apart.
Maar toen het bewustzijn steeg, ging de persoonlijkheid buiten de eigen stoffelijke levensgraad kijken:
Maar nu komt het!
Die mannen zochten naar ander leven.
Daar in dat oerwoud trokken zij verder en ontmoetten vele levens.
De gevoelswijsheid, om uw eigen leven te verzorgen, die bewustwording droegen zij niet onder hun harten, zij leefden zich volkomen uit.
De hoogste graad splitste zich met een lagere.
Waar wij kwamen verwekten wij kinderen.
Maskers en Mensen, 1948
Na miljoenen jaren is het lichaam hierdoor zo verzwakt dat er ziekten ontstaan:
De zevende en hoogste graad deelde zich met de vierde en derde graad.
Uit die derde en vierde levensgraad werden er kinderen geboren.
En die kinderen zetten dit proces voort.
Wat zien wij: na miljoenen jaren is dit universele lichaam verzwakt.
De eigenlijke oerbron is gesplitst.
De Goddelijke universele zelfstandigheid, die tegen weer en warmte, koude en natuurwetten is berekend, verloor door de eigenlijke splitsing de natuurlijke kern, de universele afstemming, die God aan deze levens voor de eigen soort en levensgraad heeft vastgelegd.
De mensen verloren hun weerstand!
De mannen en vrouwen kunnen niet meer tegen die enorme wetten op en bezwijken.
Er komen verzwakkingen tot stand, die oersterke lichamen kunnen niet meer tegen de natuurlijke wetten op en zoeken naar kleding.
Voordat deze afbraak begon weerstond dit natuurlijke organisme elke natuurlijke verandering.
Want het menselijke lichaam is als de wateren, is als de verdichte stof, in landelijk bestaan opgegroeid, maar heeft door de splitsing met de lagere levensgraden de eigen oerbron verloren en daardoor zien wij de eerste ziekten ontstaan!”
Maskers en Mensen, 1948
Geen enkel lichaam op aarde heeft nu nog de natuurlijke afstemming van één stoffelijke levensgraad:
„Ja, wij kennen al die gebeurtenissen, maar niet alleen die gebeurtenissen en mogelijkheden, doch de geschiedenis van al de zeven stoffelijke graden.
Daardoor, André, is dat prachtige stoffelijke kleed in alle graden verzwakt, zijn er die innerlijke stoornissen, dus ziekten en vele andere kwellingen, die men op aarde kent.
Geloof mij wanneer ik zeg, dat de mens schuld is aan zijn eigen leed en smart, maar tevens aan al zijn ziekten.
De mens heeft zijn eigen afstemming bezoedeld.
In het dierenrijk is dit niet mogelijk, want een dier zou dat niet kunnen; dat leven handelt, ik heb je dat duidelijk gemaakt, naar zijn natuurlijke afstemming en kan niet anders handelen.
Doch de mens bezit hartstocht en door die hartstocht heeft hij zijn eigen afstemming vernietigd, ging dus die afstemming in een andere graad over.
Daardoor verzwakte de natuurlijke afstemming en trad er een onnatuurlijke toestand in.
Dit ligt echter miljoenen jaren terug en is niet meer te herstellen.”
„Er leven dus geen mensen meer op aarde, die de zuivere natuurlijke stoffelijke toestand bezitten?”
„Neen, als natuurafstemming, niet één.”
„Komen daardoor al die ziekten?”
„Daardoor komt de verzwakking en achteruitgang van dit natuurlijke stoffelijke gewaad.
Al die organen zijn er, zijn steeds zo geweest, doch de weefsels, dat miljoenenproces, is verzwakt.
Het stofkleed dat de hoogste graad als afstemming bezit, is een prachtig kleed en wanneer deze afstemming zuiver was gebleven, dan waren er al die ziekten niet die men thans kent, dan bezat datzelfde lichaam meer kracht, was beter tegen alles bestand, kon tegen zomer en winter, omdat dat kleed als de natuur, waarin het leeft, waardoor het tot stand is gekomen, één en dezelfde kracht en werking heeft.
Het Ontstaan van het Heelal, 1939
Er zijn nu geen zeven stoffelijke levensgraden meer, maar duizenden:
„Het menselijke ras, al die zeven graden, zijn in duizenden graden overgegaan.
Het Ontstaan van het Heelal, 1939

Leven in harmonie

Na miljoenen jaren heeft de ziel het stoffelijke leven van de derde kosmische levensgraad overwonnen en begint zij aan haar geestelijke evolutie in het hiernamaals, op weg naar de vierde kosmische levensgraad:
Miljoenen jaren heeft het geduurd, voordat de ziel deze hoogte kon betreden.
In haar leven leeft die overwinning, de overwinning van de stoffelijke „Derde Kosmische Levensgraad” en zij begint thans aan de geestelijke wereld.
De Kosmologie van Jozef Rulof Deel 5, 1944