Schijndood -- Bronnen

Bronteksten uit de boeken van Jozef Rulof bij het artikel ‘schijndood’.
Door Ludo Vrebos, gebaseerd op de boeken van Jozef Rulof.
Deze bronnen veronderstellen de voorafgaande lezing van het artikel ‘schijndood’.

Lichamelijke stoornis

Meestal is schijndood een stoffelijke stoornis waarvan men kan genezen of waaraan men kan sterven.
Op een contactavond vraagt een mevrouw:
(Mevrouw in de zaal): ‘Ja, ik weet niet, eigenlijk.
Wat is eigenlijk schijndood?
Waardoor word je een schijndode?’
Vraag en Antwoord Deel 6, 1951
Meester Zelanus antwoordt:
Dat is een stoffelijke stoornis.
Meer niet.
Dus het is een ziekte.
En die ziekte brengt de mens in ‘de kist.’
Máár een ziekte.
Dus u kunt die ziekte overwinnen en u kunt er ook door sterven.
(Mevrouw in de zaal): ‘O ja, nu begrijp ik het.’
En nu heeft ...
Maar dat is een onrechtvaardigheid, ziet u?
Er klopt iets niet.
Want de normale dood gaat dood, is de dood.
En de schijndood heeft niets met dood te maken.
(Mevrouw in de zaal): ‘Nee.’
Dus u kunt nu door een stoornis ...
Het is een soort verkalking, maar die ligt diep geestelijk en werkt geestelijk in.
De echte, de zuivere schijndood moet men nog vaststellen.
Want de geest moet toch opnemen en verwerken ten opzichte van het lichaam, en het is een stoffelijke stoornis, want de geest is wakker en het lichaam werkt niet meer.
Dus nu krijgt de mens een ziekte, die heet nu geen kanker, maar schijndood, en is precies hetzelfde.
Vraag en Antwoord Deel 6, 1951
Alle volkeren kennen de schijndood:
Toch beleefden heel veel mensen de schijndood, door alle volken is deze graad van slaap beleefd, hij is wetenschappelijk bewezen, maar de eigenlijke ziekte kent men niet.
Geestelijke Gaven, 1943

Diepe slaap

Schijndood kan beschouwd worden als een diepe graad van slaap.
Voor een overzicht van de zeven graden van slaap verwijzen we naar de bronnen van het artikel ‘uittreding’.
In het eerste boek van Jozef Rulof ‘Een Blik in het Hiernamaals’ wordt beschreven hoe in de schijndood de levensaura’s in de geest oplossen.
Met de levensaura’s bedoelt de schrijver de krachten die de geest gebruikt om het aardse lichaam te laten werken.
Voor de aarde lijkt het dan dat iemand dood is, omdat er geen werking van het lichaam meer waar te nemen is:
Dan lossen de levensaura’s in de geest op.
Dit is duidelijk aan het stoflichaam waar te nemen.
Een Blik in het Hiernamaals, 1936
Schijndood kan ook gewenst optreden.
Sommige mensen hebben deze graad van slaap bereikt door concentratie en sterke wil.
Sommige fakirs hebben hun lichaam zo ver onder controle gekregen, dat ze het in schijndode toestand kunnen blijven voeden door het fluïdekoord, de verbinding tussen geest en lichaam.
Als dit fluïdekoord niet breekt, kunnen ze de schijndode toestand vasthouden zonder echt dood te gaan.
Er zijn er, die dit hebben bereikt door concentratie en sterke wil.
Een voorbeeld hiervan zijn de fakirs.
Zij kunnen zich laten begraven en vele dagen onder de grond blijven, ja zij zijn tevens in staat, om hun leven op aarde te verlengen en te sterken, door anderen levenssappen uit te zuigen.
Wanneer zij zich laten begraven, wordt het stoflichaam door het fluïdekoord gevoed en in stand gehouden.
Een Blik in het Hiernamaals, 1936
Om zich in deze toestand te brengen, heeft de fakir enige uren diepe duisternis nodig.
Die duisternis is nodig, omdat de levensaura zich in natuurlicht oplost, waardoor hij zijn beoogd doel niet zou bereiken.
Daarna kan men hem begraven en hij zal na lange tijd nog levend tevoorschijn treden.
Hun concentratie is vlijmscherp op het stoflichaam ingesteld en zij hebben het geheel in hun macht en kunnen de stof aan hun wil onderwerpen.
Een Blik in het Hiernamaals, 1936
De fakir kan dus die schijndode toestand bereiken, omdat hij het stoflichaam de levenskrachten heeft ontnomen, wat betekent, dat het ontdaan is van iedere geestelijke inwerking, op één procent kracht na.
Wanneer hij in zijn stoflichaam terugkeert, dan dient de levensaura als de elektrische stroom, om de machine in werking te brengen.
De stof leeft dus, doch de werking is haar ontnomen.
Deze hoge concentratie te bezitten is tevens een directe gave van mediumschap, waar ook geestelijke hulp voor nodig is, om dit tot stand te brengen.
Wanneer zij dus de gave niet bezitten zich aan ons te kunnen overgeven, zal het tevens niet te bereiken zijn.
Een Blik in het Hiernamaals, 1936
Ook een enkele magiër komt zo ver:
Wil de magiër nog dieper gaan, dan voert zijn denken hem naar de onbewuste trance.
Nu ligt hij neer en hij is in slaap, doch geestelijk wakker of hij zou niets kunnen beleven.
Hij kan zichzelf voeren naar de epileptische slaap, de diepste slaap, die het organisme bezit, en zich nu levend laten begraven.
Maar dat bereiken in het Oosten hoogstens twee van al die fakirs en magiërs, de rest komt niet van zichzelf los.
In deze toestand, de schijndood, verzwakt de hartslag en houdt op stoffelijk te kloppen.
Echter moet het hart functioneren of de dood treedt in.
Maar het hart bevindt zich nu op astrale sterkte, d.w.z. de astrale hartslag.
Die persoonlijkheid overheerst nu alle stoffelijke stelsels en heeft zich tussen leven en dood teruggetrokken.
Nu kan hij doen wat hij wil, de occulte verschijnselen beleven, zich levend laten begraven indien hij dat wenst.
Om deze verschijnselen te volgen hoeft hij niet eens in deze slaap te vertoeven, de twee graden terug bieden hem reeds deze mogelijkheid.
Geestelijke Gaven, 1943
De westerling beleeft geen bewuste schijndood:
De vijfde, zesde en zevende graad van slaap beleeft niet één Westerling, die zijn alleen voor een magiër en daarin beleeft hij zijn geestelijke kunsten en laat zich erdoor ingraven.
Hierin beleeft hij de epileptische slaap en laat zich nu begraven, want dat is dan voor hem, indien hij deze graden heeft overwonnen, mogelijk.
Indien deze zeven graden van slaap niet bestonden, had u nimmer over schijndood horen praten, omdat het de laatste graden van slaap zijn, die u in de schijndood voeren.
Geestelijke Gaven, 1943

Nieuwe levensaura

Op een contactavond leest Jozef Rulof een schriftelijke vraag van een toehoorder voor:
Hier heb ik nog een ander artikel: „Volgens het blad Waspada woont in Atjeh iemand van tweehonderdacht jaar.
Deze persoon werd in het jaar 1742 in het regentschap Pidie in Atjeh geboren.
Volgens het blad ziet Abdoerachman er nog gezond uit.
Zijn gezichtsvermogen is niet meer zo goed, doch zijn gehoor is uitstekend.
Hij beweert, reeds eenmaal overleden te zijn geweest.
Na zijn begrafenis was hij weer uit zijn graf verrezen, tot ontzetting van de omstanders, die ijlings het hazenpad kozen.
Kunt u ons een antwoord geven, mijnheer Rulof?”
Vraag en Antwoord Deel 1, 1950
Jozef geeft aan dat deze persoon niet echt overleden is geweest, maar wel schijndood:
Toehoorders, dit is weer iets, dat u met schijndood verbindt.
Dit is niets anders dan schijndood!
Ons gaat het erom, te mogen weten, hoe dit lange leven van deze mens eigenlijk mogelijk is.
En toch is dit niet zo vreemd, wanneer u de geestelijke wetten voor het menselijke organisme en voor de wedergeboorte kent.
Vraag en Antwoord Deel 1, 1950
In het oude Egypte waren deze wetten beter bekend:
Ook de oude Egyptenaren kenden deze wetten en velen werden daar honderden jaren oud, omdat zij nu door occulte studie zich die levensmogelijkheid eigen maakten.
Dit zijn geen smoesjes, dit is waarheid.
Bovendien door tal van onderzoekers ontmoet en in het Westen bekendgemaakt.
Vraag en Antwoord Deel 1, 1950
Abdoerachman heeft tijdens zijn schijndood nieuwe levensaura ingezogen, net zoals elke ziel dat doet bij een reïncarnatie.
Hierdoor kon hij een nieuw leven beginnen, maar in zijn geval dus in hetzelfde lichaam.
Dit komt omdat zijn lichaam nooit echt ‘dood’ is geweest, het is niet afgestorven, omdat een geestelijke hartslag het aardse lichaam tijdens de schijndood bleef voeden en het fluïdekoord niet verbroken werd:
Hier is dus zuiver het verschijnsel van sterven aanwezig, het hart klopt niet meer stoffelijk, doch geestelijk is er hartslag te constateren en als die er niet is, komt de geest als de astrale persoonlijkheid vrij van de stoffelijke stelsels en moet het organisme verlaten.
Maar als die geestelijke hartslag er wél is, zuigt de geest op dit ogenblik de nieuwe levensaura in zich op en krijgt dus een verder nieuw bestaan, hetgeen nu ook de wedergeboorte is.
Vraag en Antwoord Deel 1, 1950
In het artikel ‘sterven als overgaan’ vindt u meer informatie over het sterven.

Lazarus

Ook Lazarus beleefde de schijndood, of ... Christus had hier niets kunnen doen.
Straks, wanneer de geleerden de ziel, de geest en het astrale leven kennen, wordt alles anders.
Dan behoeft de mens niet weg te rennen van een graf, omdat de gestorvene opstaat, want de dokter weet dan, wanneer de mens schijndood is en dan is er van begraven geen sprake!
Vraag en Antwoord Deel 1, 1950