Bronteksten uit de boeken van Jozef Rulof bij het artikel ‘Piramide van Gizeh’.
Deze bronnen veronderstellen de voorafgaande lezing van het artikel ‘Piramide van Gizeh’.
Wie ontwierp en bouwde de piramide?
Jozef Rulof vraagt in het boek ‘Het Ontstaan van het Heelal’ aan meester Alcar:
Waarom werd de piramide gebouwd, Alcar?”
Het Ontstaan van het Heelal, 1939
Alcar antwoordt:
„Ja, het is daar gebouwd om de komst van Christus te verkondigen, maar er is veel en veel meer, wat men op aarde nog niet kent of weet.
Het Ontstaan van het Heelal, 1939
Het plan voor de piramide is geïnspireerd door de hoogste meesters van de Universiteit van Christus in het Al:
De hogepriesters en de geleerden uit die tijd wisten er met hun koning alles van, doch de priesters ontvingen die diepe waarheid van deze zijde, omdat zij van hieraf werden gesteund.
Het Ontstaan van het Heelal, 1939
Van de zevende graad af daalden de kosmische meesters naar de zesde graad af en brachten deze boodschap.
Het Ontstaan van het Heelal, 1939
Dan bereikte deze boodschap, deze zending, de vijfde kosmische graad en vervolgens stelden deze meesters zich met de vierde graad in verbinding en deelden hun deze Goddelijke boodschap mee.
Tenslotte bereikte deze zending de derde kosmische graad, waarvan de Mentors zich als taak stelden, wat de bedoeling was, om deze boodschap aan de mensheid op aarde te brengen.
Een Goddelijke boodschap was dus van gevoel tot gevoel, van meester tot meester uit het aller-, allerhoogste afgedaald en bereikte zo de planeet aarde.
Het Ontstaan van het Heelal, 1939
Op aarde waren mediums nodig om de inspiratie uit de lichtsferen te kunnen ontvangen:
Deze boodschap zou men op aarde brengen, doch daarvoor waren mensen nodig, die op aarde als instrumenten zouden dienen en deze gevoeligheid, geleerdheid, intuïtie en andere begaafdheden bezaten, dus als innerlijk bezit eigen hadden gemaakt.
Want dit konden alleen mensen ontvangen en tot stand brengen.
Onder de mensen leefden dan in die tijd de grootste geleerden die er ooit hebben geleefd.
Onder hen bevond zich de opperpriester en deze bezat de algehele leiding.
Maar aan één mens kon deze boodschap niet worden gegeven, daarvoor waren vele mensen nodig.
Het volk van Egypte begreep die taak volkomen.
Het Ontstaan van het Heelal, 1939
Men wilde de evolutie van de Goddelijke Mens vastleggen:
Uit steen zou de Goddelijke Mens worden gebouwd.
Maar niet alleen stoffelijk, doch tevens geestelijk en Goddelijk.
Dit bouwwerk zou de Christus vertegenwoordigen als het volmaakte Goddelijke wezen.
Daarin zou niet alleen worden neergelegd het leven dat de Goddelijke Mens op de planeet aarde zou beleven, doch tevens het eeuwige leven en de goddelijke afstemming.
Zo moest dat gebouw worden opgetrokken.
Dus in de eerste plaats om de komst van de Christus te verkondigen, ten tweede, om Zijn heilig leven daarin neer te leggen en ten derde zou de mensheid iets bezitten, waaraan het bestaan van de aarde vastligt.
Het Ontstaan van het Heelal, 1939
De priesters ontvingen de inspiratie en de geleerden leidden de bouw:
De priesters stonden onder leiding van bekwame geesten en allen waren voor hun taak berekend.
Zij ontvingen de inspiraties, de mededelingen dus van deze zijde en de geleerden moesten voor de bouw en het toezicht zorg dragen.
De hogepriesters echter ontvingen het geheel in de symbolische betekenis, de geleerden de stoffelijke betekenis.
Ik weet, dat er vijfentwintig mensen aan de piramide hebben gewerkt en dit goddelijke gebeuren tot stand hebben gebracht.
Toen zij al hun berichten hadden ontvangen, werd begonnen met bouwen.
Het Ontstaan van het Heelal, 1939
De diepste betekenis wordt pas later onthuld:
In dit bouwwerk lag, zoals ik reeds zei, in de eerste plaats vast de komst en geboorte van Christus.
Op tijd, geen seconde te vroeg of te laat, zou de Heiland worden geboren.
Verder Zijn leven en lijden, Zijn kruisdood en opstanding en het terugkeren tot God.
Tevens ligt in de piramide het menselijk probleem vast, als mens der aarde, als geestelijk wezen en de goddelijke afstemming.
Maar niet alleen dat in dit bouwwerk de gehele mensheid vastligt, doch ook alle gebeurtenissen die men op aarde zou beleven.
Voor duizenden jaren zag men dus vooruit.
Aan de piramide komt geen einde, al denkt men in jouw tijd dat zij dit einde kunnen bereiken.
Dit is niet mogelijk.
Duizenden jaren zullen er voorbijgaan en nog is de diepste betekenis van de piramide niet vastgesteld, omdat deze niet vast te stellen is, omdat dit alleen de kosmische meesters kunnen.
Het Ontstaan van het Heelal, 1939
Alcar stelt André (Jozef Rulof) vragen die door dit machtige bouwwerk opgeworpen worden:
Waarom waren die wiskunstenaars, die astronomen, die priesters zo oneindig ver, dat zij deze diepte konden voelen, konden berekenen?
Waardoor bezaten zij deze hoge gevoelens en beschaving en hun buitengewone intuïtie?
Waren deze mensen dan reeds zover en zijn wij dan achteruit gegaan?
Ik kan zo doorgaan, André, en je honderden vragen stellen, maar er is niemand op aarde die er antwoord op kan geven.
Zij zien tegen hen, die dit tot stand brachten, op en dit kunnen zij doen, want de Piramide van Gizeh is een goddelijk wonder, een Goddelijke openbaring.
Het Ontstaan van het Heelal, 1939
Deze mensen waren voor hun taak geboren:
Ik vraag je, is de wetenschap dan achteruit gegaan, zijn die geleerden niet meer op aarde?
Neen, André, zij komen niet meer op aarde; al deze kunstenaars, al die geleerden in gevoel, waren alleen dáárvoor op aarde en zijn dáárvoor geboren.
Deze wezens zijn geïncarneerd en zoals de Christus kwam, zijn ook zij gekomen en voor Hem zou dit gereed zijn.
Voel je, wat ik bedoel?
Ik ga dus nu in de geest terug.
Toen die goddelijke boodschap de derde graad had bereikt, dat wil zeggen de Mentors van de derde graad, maar de zevende sfeer aan deze zijde, werd er beraadslaagd.
Eén van hen moest naar de aarde terug en zou in Egypte worden geboren.
Dat wezen werd een hogepriester.
Met hem zouden er vele anderen komen.
Het Ontstaan van het Heelal, 1939
In de sferen heb ik hen naar de aarde zien gaan, ook dit is mij getoond.
Daar werd van tevoren geregeld en uitgemaakt en berekend, hoe dat wonderlijke zou worden geboren.
In de zevende sfeer is dit tot stand gekomen en daalden Mentors van de zevende sfeer, de zesde, vijfde en vierde sfeer naar de aarde en die wezens zouden zich op de aarde in een studie bekwamen.
Het Ontstaan van het Heelal, 1939
Ze hadden zich reeds in het hiernamaals op hun taak voorbereid:
Al die wiskunstenaars, al die begaafden, die priesters, waaronder de hogepriesters, een meester uit de zevende sfeer, de astronomen die aan deze zijde hun studie hadden vervolgd en voltooid, die als geestelijke wezens al die planeten konden bezoeken, de werking daarvan hadden leren kennen en dat alles als bezit droegen, werden op aarde geboren.
Het Ontstaan van het Heelal, 1939
De mentor van de zevende sfeer had de leiding:
De Mentor van de zevende sfeer had de leiding van dit grootse plan en was de verbinding met deze zijde.
Het Ontstaan van het Heelal, 1939
Ook de plaats en omstandigheden van het geboren worden werden berekend:
Eén voor één losten zij in de wereld van het onbewuste op en wachtten daar op het ogenblik van aantrekken en werden toen één voor één op aarde in Egypte geboren, daar waar dit bouwwerk tot stand zou komen.
Allen werden bij ouders geboren die de middelen bezaten om hun kind te kunnen laten studeren, doch vooral op hun innerlijk afstemming hadden.
Iedere ziel, hetzij geleerde of wiskunstenaar, of priester, volgde zijn eigen weg die hem van tevoren, dus aan deze zijde, was toegewezen.
In niets anders zouden zij zich kunnen bekwamen.
De wiskunstenaar voltooide zijn studie, de astronomen volgden hun studie, de priesters werden voor dat priesterschap opgeleid en de Mentor stond met zijn koning aan het hoofd daarvan.
Het Ontstaan van het Heelal, 1939
De stenen werden met veel inspanning op hun plaats gebracht:
De steen was aanwezig en wat daarvoor nodig is geweest om die duizenden kilo’s daarheen en omhoog te slepen, is niet te beschrijven, want in die tijd waren er geen machines.
Maar al waren die er geweest, dan zou dat hier niet eens worden toegestaan, want de mens moest zijn eigen vlees en bloed geven.
Daarvoor gaf men zichzelf.
Geheel Egypte was eraan bezig, eenieder deed wat en wilde helpen.
Het Ontstaan van het Heelal, 1939
Ik zei je reeds, dat de stenen aanwezig waren, want ook dit werd hun op aarde van deze zijde af getoond, waar deze stenen waren te vinden.
Alles klopte onfeilbaar, maar de bouw was een bovenmenselijk werk, doch ook daarbij werden zij gesteund.
Door inspiratie ontvingen zij de eenvoudigste middelen, om de stenen, die duizenden kilo’s, naar boven te brengen.
Toch gingen er velen ten onder en werden verpletterd.
Het Ontstaan van het Heelal, 1939
„Dan het verrollen van die stenen.
Nog vinden wij plaatsen daarginds – vele plaatsen echter werden door de zeeën overstroomd – waar die stukken steen zijn te vinden, waarvan de Piramide is gebouwd.
Die stenen werden naar de bouwplaats toe gerold en dan opgetrokken, de hoogte ingeheveld dus, totdat de bepaalde hoogte was bereikt.
Zo’n bouw duurde ongeveer vijfenzeventig jaren en korter, naarmate de grootte van het werk.
Vraag en Antwoord Deel 1, 1950
De hele schepping werd in steen vertegenwoordigd:
In de eerste plaats de geboorte en de komst van Christus, Zijn heilig leven en sterven.
Verder vertelde ik je dat alle gebeurtenissen van de aarde, de gehele mensheid tot aan de laatste mens die op aarde zal leven, daaraan vastliggen.
Tevens de ontwikkeling van de aarde, maar bovendien vertegenwoordigt de piramide het universum, al de kosmische graden en de loop van de verschillende planeten.
In één woord, de schepping ligt aan de piramide vast, ook wat wij nu volgen, wat je hebt beleefd, de mens als de schepper van duisternis en licht, alles, alles ligt aan de piramide vast.”
Het Ontstaan van het Heelal, 1939
Onder de piramide ligt een tweede bouwwerk:
Onder de piramide ligt een tweede bouwwerk.
Daarvan weet men echter niets af.
Er zijn daar tevens vele gangen, die met het geheel hebben te maken.
Verder heeft iedere steen een eigen betekenis.
Het Ontstaan van het Heelal, 1939
De koningskamer stelt het Al voor:
Maar voor ieder mens is dit tot stand gebracht, want wij allen moeten Christus volgen en alleen door Hem kunnen wij het Al, dat men de Koningskamer noemt, bereiken.
Dat is het hoogste dat een mens kan bereiken, doch wij weten hoe diep alles is, dat wij steeds hoger en hoger gaan en dit in de piramide vastligt.
Het Ontstaan van het Heelal, 1939
En ook de sfinx hoort erbij:
„Dat is de sfinx.
Wie dit beeld voelt, voelt en begrijpt de piramide.
Zij vraagt, zij roept, zij dwingt ons tot onszelf te komen en in onszelf af te dalen.
Eerst dan mogen de mensen hier binnengaan.
Zij zegt: „Mens, ken uzelf, word zoals ik, hoor, wat ik te zeggen heb”.
Het Ontstaan van het Heelal, 1939
André vraagt of de hoogte van de wetenschap uit die tijd dan op aarde verloren is gegaan:
„Ging deze wetenschap dan verloren?”
„Al de wezens die daaraan werkten gingen over.
Dit is het grote raadsel en geheim, de mens moet dít en zichzelf leren kennen, ze moeten daar moeite voor doen, dus niets voor niets.”
„Ach, nu begrijp ik u, Alcar, dat is heel natuurlijk.
Ze hadden het immers toch niet begrepen.”
„Heel goed, André, dat is het.
Alles ligt daaraan vast, zelfs de duisternis, toen er nog niets was.
De mens werd de schepper van licht en duisternis, doch het licht moet de mens zelf verdienen.
Het Ontstaan van het Heelal, 1939
Daarvoor daalden de meesters naar de aarde en werden zielen geboren.
Was de wedergeboorte niet een feit geweest, dan had men dit gebouw, deze tempel van God niet tot stand kunnen brengen, want er waren geen geleerden op aarde die dit hadden gekund.
Waarom zijn thans die genieën niet meer op aarde?
Zij begrijpen ook nu nog niet, waarom men in die tijd zo geleerd was.
Het Ontstaan van het Heelal, 1939
Het is zoals de bloeiperiode van de kunst:
De muziek, de schilder- en de beeldende kunst, alles werd van deze zijde af geregeld.
Van hier daalden deze zielen naar de aarde en mochten hun gevoel in kunst omzetten.
Maar ook deze kunstenaars zijn er thans niet meer.
Is ook dat geen raadsel?
Waarom hebben die kunstenaars op aarde geleefd?
Het Ontstaan van het Heelal, 1939
Op het ogenblik dat de Poolster haar schijnsel op het bovenste van de piramide wierp, werd Christus geboren:
De Piramide van Gizeh had de geboorte van dit kind voorspeld en de Poolster wierp haar schijnsel op het bovenste van de piramide.
Op datzelfde ogenblik werd de Christus geboren.
Het Ontstaan van het Heelal, 1939
Later licht Jozef Rulof dit toe:
Wat de Poolster betreft, die ééns de Piramide heeft beschenen, het volgende.
Het licht van de Poolster weerkaatste op de Piramide.
Dit was mogelijk, omdat de Piramide met een marmeren plaat was bekleed, die het huidige beeld afsloot.
Deze plaat werd echter in de loop van de tijden vernietigd, waardoor dit verschijnsel oploste.
Vraag en Antwoord Deel 1, 1950
De sfinx en piramide vertegenwoordigen het moederschap en het vaderschap:
Vanzelfsprekend over de sfinx en de piramide als het vader- en moederschap voor de mens op goddelijke afstemming, waartoe bovendien het leven van de „Messias” behoort, doch wat ook alweer voor de mens is, omdat Christus het „AL” heeft te vertegenwoordigen, dat wij als mens ons eigen moeten maken.
Vraag en Antwoord Deel 1, 1950
Maar als u daarin komt dan ga je van de sfinx naar de piramide, en uiteindelijk is de piramide de man, en de sfinx is de moeder voor de ruimte.
En die moeder begint vanuit het dierlijke leven naar het koninklijke.
Vraag en Antwoord Deel 2, 1951
De piramide symboliseert de mens:
De piramide bent u zelf.
Dat is de mens.
De mens met zijn innerlijk leven, dat zijn de gangen, boven.
Vraag en Antwoord Deel 5, 1950
Toen meester Alcar in 1939 in het boek ‘Het Ontstaan van het Heelal’ over de piramide schreef, was het nog te diep voor Jozef Rulof om de kosmische symboliek van de piramide te ontleden:
Meester Alcar heeft er met André ook niet over gesproken, omdat dat nog steeds te diep was.
Vraag en Antwoord Deel 6, 1951
Wij hebben er ook niet over gesproken in de boeken.
De kosmos, maan, zon, sterren, duisternis, nacht, licht, dier, mens, natuur – in de piramide – is vastgelegd.
Dus de piramide is eigenlijk een goddelijk fundament, een tempel, gegeven door de meesters, opdat de mens eens God zal leren kennen, niet alleen door de natuur, ook door de stenen.
Fundamenten voor ziel, geest, persoonlijkheid, astrale wereld, dat alles vindt u in de piramide terug.
Maar heeft nog niemand ontdekt.
Anders had u natuurlijk de boeken ontvangen.
Vraag en Antwoord Deel 6, 1951
In 1951 zou dat mogelijk zijn geweest, omdat Jozef Rulof toen verder ontwikkeld was:
Nu, in deze tijd was dat mogelijk.
Vraag en Antwoord Deel 6, 1951
Het zou nu kunnen gebeuren, wij zouden de piramide kunnen ontleden, omdat we deze boeken hebben kunnen schrijven door het leven van Jozef Rulof, André, nietwaar?
Vraag en Antwoord Deel 5, 1950
Maar daarvoor was er geen tijd:
Meester Alcar heeft het even aangeraakt, maar wij kunnen geen boeken ...
Het gaat ons niet om de beelden die er staan, maar het gaat de ruimte om u de angst te ontnemen in de eerste plaats voor ‘de kist’.
Vraag en Antwoord Deel 5, 1950
Daar kunnen we nog tien, twintig boeken over schrijven; we hebben geen tijd.
Vraag en Antwoord Deel 5, 1950
Later zullen er mensen geboren worden om de piramide volledig te verklaren:
Dan moet u wachten tot de mens komt die u de piramide geestelijk zal verklaren en zeggen: tegen die en die tijd ...
U voelt wel, dat gaat door, Mozes voor dit, die voor dat, wij nu voor ontwaking.
Wij brengen nu hier levenswijsheid.
Vraag en Antwoord Deel 5, 1950