Hersenen -- Bronnen

Bronteksten uit de boeken van Jozef Rulof bij het artikel ‘hersenen’.
Door Ludo Vrebos, gebaseerd op de boeken van Jozef Rulof.
Deze bronnen veronderstellen de voorafgaande lezing van het artikel ‘hersenen’.

Denken zonder hersenen?

Alcar, de geestelijke leider van André (Jozef Rulof), vertelt dat de mens zonder hersenen kan denken:
Ik zal je nu andere wetten verklaren, André, ongelooflijke waarheden, die wij vanuit ons leven op aarde hebben kunnen vaststellen.
Wij hier weten dat de mens zónder hersenen kan denken.
Hoor je het?
De mens kan zonder hersenen denken!”
„Meent u het?”
„Ja, André, ik spreek waarheid, het is mogelijk.
Zielsziekten van Gene Zijde bezien, 1945
Dit werd vastgesteld door aardse en geestelijke geleerden:
Velen van ons hebben tijdens de Eerste Wereldoorlog op aarde gediend.
Ze hielpen de doktoren vanaf deze zijde in hun moeilijk werk om de gewonden te verzorgen.
Onder hen was een geleerde, die zich reeds op aarde speciaal voor de hersenen geïnteresseerd had.
Toen hij echter aan deze zijde kwam, ontwaakte, en zag dat hij eeuwigdurend voortleefde, omdat de geest een tweede lichaam is dat in de mens in het stoffelijke lichaam leeft, begreep hij zijn studie in het aardse leven.
„Ach,” riep hij uit en zuchtte diep, „als ik dat had mogen weten op aarde!
O, hoe zou ik hebben aangetoond, dat er meer is in het stofkleed dan men op aarde denkt.”
Wat deed hij nu?
Toen hij zijn eeuwig leven had aanvaard, zich het geestelijke bewustzijn had eigen gemaakt, spoedde hij zich naar de aarde en hielp nu zijn collega’s in de stof om de verminkten bij te staan.
Hij concentreerde zich alleen op zijn aardse broeders, wanneer het een schedeloperatie gold.
Wat beleefden hij en de doktoren op aarde?
Bij een soldaat vonden zij, toen de schedel werd gelicht, geen hersenen.
Zijn schedel was leeg en wat hersenen hadden moeten zijn, was verdroogd.
Van zijn geboorte af had deze mens zonder die vitale organen geleefd.
Wat een wonder riep men op aarde.
Mijn geestelijke broeder werkte nu op hen in en wilde hun dit verschijnsel duidelijk maken.
In het korte aardse leven had hij zich geheel gegeven om de vraag „zijn hersenen nodig om te kunnen denken” op te lossen.
Hier had men nu de bewijzen!
Zielsziekten van Gene Zijde bezien, 1945
Maar waarom heeft de wetenschappelijke wereld hier nog niet verder op doorgedacht?
Denk niet, André, dat dit een verhaal is.
Op aarde is men nu zover, dat dit in de wetenschappelijke wereld bekend is.
De geleerden weten dus hiervan af, maar kunnen het nog niet aanvaarden.
Ze durven het niet aan te nemen want dit zou alle stelsels omverwerpen.
Ze zouden dan het geestelijk voortleven als een vaststaand feit moeten aanvaarden en het wetenschappelijk bekendmaken.
Maar ze zijn nog niet zo ver.
Er zijn nog geen doktoren die hun persoonlijkheid hiervoor inzetten.
Er zijn geleerden, die buiten hun aardse kennis om zo ver zijn gekomen, maar die enkelen kunnen het ongeloof niet overbruggen.
Eerst aan deze zijde zullen allen zien dat het zo is.
Doch dan kunnen zij niets meer voor hun wereld doen; hun macht op aarde is dan voorbij.
Zielsziekten van Gene Zijde bezien, 1945
De wetenschap is nog niet toe aan het aanvaarden van de ziel als innerlijk leven:
Langzaam maar zeker schrijdt de wetenschap vooruit.
Het bewuste aanvaarden, dat het innerlijk leven ook ziel is en dat de ziel geest is aan deze zijde, is het ontwaken voor ons leven.
Onze wetten moeten beleefd en aanvaard, het leven na de dood gekend worden en eerst dan lééft de mens.
Zielsziekten van Gene Zijde bezien, 1945
De soldaat is geen alleenstaand geval:
„Hoe is nu de werking van deze toestand, Alcar?”
„Ik zal je trachten dit raadsel te verklaren.
Luister: er zijn verschillende mensen op aarde, die zonder het te weten geen hersenen onder het schedeldak bezitten.
De schedel is leeg en toch denken ze en zijn zeer scherp in hun gedachten.
Zielsziekten van Gene Zijde bezien, 1945

Functie van de hersenen

Normaal zenden we ons gevoel vanuit de zonnevlecht via het zenuwstelsel naar de hersenen, en worden ter hoogte van de hersenen de gedachten volledig verstoffelijkt:
Ik heb je al eens verteld van ons levenscentrum of zonnevlecht.
Ons levenscentrum nu staat in directe verbinding met het zenuwstelsel.
Wanneer wij mensen op aarde denken en voelen, verwerkt het zenuwstelsel ons beleven en komen deze indrukken op de plaats van bestemming aan, in dit geval de hersenen.
Zielsziekten van Gene Zijde bezien, 1945
Wanneer er geen hersenen zijn, nemen de zenuwcentra deze functie over:
Maar wanneer deze organen er nu niet zijn, komt er een verbinding tot stand tussen zenuwcentra én gevoelsleven.
Het zenuwstelsel reageert zó onfeilbaar, dat het tot eenheid komt met het gevoelsleven waarna de verstoffelijking van deze gevoelens plaatsvindt.
Zielsziekten van Gene Zijde bezien, 1945
Op die wijze kan de mens zijn gevoelens uitspreken:
Hetgeen nu de ziel als de persoonlijkheid wil doorgeven, klinkt door de spreekorganen de ruimte in.
Stelt de persoonlijkheid zich op zwijgen in, dan wordt dat contact natuurlijk verbroken en houdt het spreken op.
Zielsziekten van Gene Zijde bezien, 1945
Als er hersenen aanwezig zijn, dan reguleren zij de gedachtekracht.
Als ze er niet zijn, kan deze regulering door het zenuwstelsel worden overgenomen:
De hersenen, zo heeft men aan deze zijde vastgesteld, vangen de lichamelijke en geestelijke druk van de persoonlijkheid op en reguleren deze gedachtekracht, die de geest gevormd heeft.
Nu doet dat het zenuwstelsel.
Zielsziekten van Gene Zijde bezien, 1945
Voor het spreken zijn alleen de stembanden en het zenuwstelsel noodzakelijk:
De hersenen alleen zouden geen doorgang geven aan deze gevoelskracht in woorden vertolkt, omdat de spreekorganen en het zenuwstelsel voor deze organen het werk moeten verrichten.
Hieruit zien wij, dat de spreekorganen vitaal zijn, maar dat de hersenen gemist kunnen worden.
De trillingsorganen voor het spreken worden nu door de kracht van de eigen wil en de persoonlijkheid tot werken gedwongen.
Het zenuwstelsel is dus hiervoor het allernoodzakelijkste orgaan, omdat de zenuwen direct op het gevoelsleven ingesteld staan.
Zielsziekten van Gene Zijde bezien, 1945
Een stoornis kan zowel ter hoogte van het zenuwstelsel ontstaan, als in de hersenen:
Is het zenuwstelsel gestoord, dan verrichten de hersenen hun normale functie niet meer, hoewel ze in wezen toch normaal zijn, doch dan zijn het de zenuwen die hun taak weigeren, doordat er een ziekte of stoornis ingetreden is.
Treedt er een hersenstoornis naar voren, dan is dit weer een andere toestand.
Maar het zenuwstelsel, ingesteld op de hersenen, vertegenwoordigt de allesomvattende werking en reguleert het spreken.
De zenuwen vangen de ingestelde druk door de concentratie verkregen op, waarop het spreken volgt.
Ik heb het nu dus over de stoffelijke stoornissen, die veelvuldig naar voren treden.
In normale toestand, het spreken dus via de hersenen, treden onmiddellijk deze stoornissen naar voren.
Anders wordt dat, wanneer het schedeldak leeg is en dan zijn die stoornissen niet meer vast te stellen.
De mens zonder hersenen is natuurlijk een abnormaal verschijnsel, maar die abnormaliteit heeft géén betekenis voor het eigenlijke spreken, omdat geest en zenuwstelsel die taak in eigen handen hebben.
Zielsziekten van Gene Zijde bezien, 1945
Het enige noodzakelijke orgaan om te kunnen denken is het zenuwstelsel:
Het gevoelsleven overheerst echter al de stoffelijke stelsels, André, en is één met het centrale zenuwstelsel.”
Zielsziekten van Gene Zijde bezien, 1945
Het zenuwstelsel is enorm en wél kosmisch diep.
Jeus van Moeder Crisje Deel 3, 1952
Maar dan moet het zenuwstelsel zich al vanaf de geboorte op de afwezigheid van de hersenen kunnen instellen:
De man, wiens schedeldak leeg was, heeft zich vanaf zijn geboorte op het zenuwstelsel moeten instellen en dit heeft zich geleidelijk aan ontwikkeld, tezamen met zijn lichamelijke groei.
In dit groeiproces liggen geen stoornissen en wij zien, dat de geest dus alle lichamelijke stelsels bewust overheerst.
Die stelsels moeten dus in harmonie zijn en in trilling komen door het gevoelsleven, de menselijke wil.
De wetenschap heeft deze bewijzen ontvangen en toch is er niets door bereikt of je had hier meer van gehoord.
Het wonder is opgeborgen achter de wetenschappelijke muur van geheimhouding en eigenlijk levend begraven.
Nu moeten eerst andere geleerden komen om deze studie voort te zetten.
Maar wij weten reeds dat die geleerden geboren zullen worden en ook de geleerde over wie ik sprak, keert terug in het stoffelijke leven en zal die bewijzen straks aan de gehele mensheid schenken.
Zielsziekten van Gene Zijde bezien, 1945
De mens kan alleen zonder hersenen denken, als het zenuwstelsel zich op de afwezigheid van hersenen tijdens de groei van het lichaam in de moederschoot heeft kunnen aanpassen.
Bij een plotseling wegvallen van de hersenfunctie, bijvoorbeeld door een ongeluk, kan het zenuwstelsel deze stoornis niet onmiddellijk overnemen:
„Maar u zei toch, dat wij zonder hersenen kunnen denken?”
„Dat is mogelijk, André, maar niet als de hersenen door geweld verwijderd zijn.
Wat zou deze man met verbrijzelde hersenen moeten beginnen?
Ik heb je dit reeds eerder verklaard.
Het is mogelijk buiten die organen om toch te denken maar dan moeten de hersenen reeds voor de geboorte afwezig zijn zodat zich al de andere edele organen vanaf het begin kunnen aanpassen.
Wordt deze eenheid door geweld verbroken, dan treden stoffelijke stoornissen naar voren, die niet te herstellen zijn door de persoonlijkheid, want het gevoelsleven kan zich dan niet meer instellen op die organen.
De rechtstreekse verbinding tussen het gevoelsleven en het zenuwstelsel komt nu niet tot stand en blijft dus verbroken.”
Zielsziekten van Gene Zijde bezien, 1945
Het gevoel loopt vanuit de zonnevlecht via het zenuwstelsel naar de hersenen.
Die vangen het gevoel op, en geven feedback aan de zonnevlecht.
Ze laten ook de juiste kracht door naar de stembanden, waardoor we kunnen spreken en zingen.
Meester Zelanus zei het dinsdagavond: Hersens, dames en heren, hebben niets te betekenen, want de hersens vangen het gevoelsleven op – en zo is het, dat heb ik allemaal kunnen zien door die uittredingen – de hersenen die vangen het gevoelsleven op en sturen het door of wij spatten als gevoel ...
Wanneer wij beginnen te denken, dat is zo ontzagwekkend sterk.
Als je een bepaald iets raakt met uw gedachten, meneer, dan stort dit ganse gebouw in.
Alleen door te denken.
Als de trilling van een klank, ingenieur, nietwaar, en je raakt de grondtoon, stort een kasteel in.
En wat is dan het denken, zo’n klankje, maar nu het denken van de mens?
Maar ze weten het niet, ze zeggen: ‘Dat komt door de hersenen.’
Maar de hersenen vangen het gevoelsleven op, zenden het door, versnipperen het, sturen het links, en die houden die druk tegen, daar liggen zenuwen – als je het evenwicht kwijtraakt, moet u eens kijken wat er dan gebeurt daarzo, want al die nerfjes en die zenuwtjes die kennen wij – en dan gaat het door, en dan gaat het weer terug, over de rug, naar de maag, en zo komt het terug, en dan krijg je hier op het gehemelte de klank, het timbre.
En als je dan zanger bent, meneer, dan kunnen we u dadelijk zeggen of u uit uw keel zingt, met uw gevoel of door uw hersens.
Vraag en Antwoord Deel 4, 1952
De hersenen vangen als regelweerstand de gevoelskracht op zodat die geen andere weefsels beschadigt.
De gevoelsstroom kan beschouwd worden als een middelpuntvliedende kracht, en de hersenen dempen die kracht, zodat er precies voldoende kracht doorgelaten kan worden naar de stembanden om te spreken.
Zonnevlecht?
Daarvan zenden wij het uit.
Vraag en Antwoord Deel 3, 1952
Dus ons gevoelsleven moet als middelpuntvliedende kracht kunnen worden opgevangen.
Vraag en Antwoord Deel 3, 1952

Prehistorie

Daarom zijn er nu meer hersenen nodig dan in de prehistorie, want de huidige mens heeft veel meer gevoel dat opgevangen moet worden:
Het werkelijke denken ...
André leest op het ogenblik zo’n klein boekje, dat zál hij lezen, moet hij lezen, dan kan hij een vergelijking maken met hetgeen hij door ons heeft beleefd.
En dan moet u dat zien, dan zegt de geleerde: ‘Ja, we begrijpen niet: in het prehistorische tijdperk hadden die grote mensen maar zó’n klein schedeldakje, zo’n paar hersentjes maar.’
Toen wilde ik al gaan schrijven daarnaast en hem dat boekje terugsturen, uw doctor; ik zeg ‘Ja, meneer, want er was nog geen gevoel.
Het gevoelsleven heeft de hersens geschapen, want hersens is alleen een weerstand om het gevoelsleven door te geven.
Er waren geen hersens nodig.
Er was maar zo’n klein beetje hersens nodig voor dat grote, dierlijke, menselijke beest.
Er waren slechts enkele hersens nodig, een klein beetje maar.
Dat schedeldak dat was voor een mug in staat om te denken en te doen, meer gevoel was er niet en meer hersens waren er ook niet.’
Lezingen Deel 2, 1951
In de prehistorie was er weinig regelweerstand nodig voor het klein beetje gevoel dat de mens toen door zijn lichaam liet stromen:
En dan begint de geleerde weer: ‘We begrijpen niet dat nu, in deze tijd, de hersenpan veel groter is en er zijn veel meer hersens.’
Maar de mens heeft ook meer gevoel, meer bewustzijn.
En omdat er meer gevoel is en bewustzijn, moet dat schedeldak zich verruimen en moeten de hersens ...
Dat zijn weefsels – ziet u? – die afgestemd zijn op het gevoelscentrum, het levenscentrum, om dat te kunnen opvangen, of uw gedachten vlogen uit u weg en kregen geen halt.
U kon uzelf niet stoppen, u kon uzelf niet remmen.
Begrijpt u dit?
(Zaal:) ‘Is dat een soort regelweerstand?’
Niets anders, niets anders.
Maar de geleerde laat zijn hersenen onderzoeken of men daar wel de geleerdheid in vindt.
Lezingen Deel 2, 1951