Engel -- Bronnen

Bronteksten uit de boeken van Jozef Rulof bij het artikel ‘engel’.
Door Ludo Vrebos, gebaseerd op de boeken van Jozef Rulof.
Deze bronnen veronderstellen de voorafgaande lezing van het artikel ‘engel’.

Innerlijke vleugelen

Jozef Rulof zegt op een contactavond over het verzinsel dat engelen uit de hemelen gefladderd komen:
Daar zijn engelen uit de hemelen gekomen, gefladderd.
Maar die hadden geen vleugelen, want die ‘vleugelen’ zitten in ons.
Leest u mijn boek maar ‘Tussen Leven en Dood’.
De Grote Vleugelen is de ruimte van de mens, door zijn persoonlijkheid, wanneer wij de occulte wetten – dat is geest, leven, dood, hiernamaals, vader-, moederschap, reïncarnatie, de kosmos – leren kennen, dat is geest en leven; dan komt u tot de werkelijkheid.
Nu is er ...
En die engelen, die hebben het bewustzijn in zich.
Maar omdat de katholieke kerk dat innerlijke bewustzijn niet kent, hebben ze die mensen, of die engelen, maar vleugelen gegeven; nu kunnen ze terug.
Ze weten niet dat de mens zweeft op de kracht van zijn gedachte.
In een flits bent u duizendmaal om de aarde gevlogen, alleen door de concentratie van uw gedachten.
Zo’n vleugeltje zou verdwijnen, zo’n vaart hebben wij.
Als u het licht en de ruimte, de wetenschap, de wijsheid, het bewustzijn bezit, dame, dan vliegt u in een miljoenste seconde door al de planeten en sterren, door God geschapen, in deze ruimte.
Er is geen afstand meer.
U bent in alles ... met alles hebt u de geestelijke en de ruimtelijke eenheid in u, door boeken, door leven.
Gaat u ernaar leven?
Gaat u werkelijk hartelijk zijn en welwillend, en u maakt zich het leven als wet, als man, vrouw eigen, dan krijgt u verruiming.
Vraag en Antwoord Deel 2, 1951