Bronteksten uit de boeken van Jozef Rulof bij het artikel ‘duistere sferen’.
Deze bronnen veronderstellen de voorafgaande lezing van het artikel ‘duistere sferen’.
Van diepe duisternis tot schemerlicht
Wanneer Jozef Rulof tijdens een uittreding uit zijn lichaam door zijn geestelijke leider Alcar naar de duistere sferen in het hiernamaals gebracht wordt, is hij verbaasd dat hij in die duisternis toch nog kan waarnemen.
Meester Alcar legt uit dat het sferenlicht niet door een zon geschapen wordt, maar door het innerlijke leven van de bewoners:
„Het is toch merkwaardig, Alcar, dat men in deze duisternis nog ziet.”
„De natuur hier, of het licht dat zij bezitten, is niet te vergelijken met het licht van de aarde.
De mens ziet door stoffelijke zintuigen, maar innerlijk zijn zij verlicht, of diepe duisternis is in hen.
Het innerlijk licht nu, is de uitstraling, het licht, dat zij bezitten.
Men kan dus waarnemen, omdat het leeft, máár in deze afstemming.
Is je dat duidelijk?
Wanneer we tot in het diepst van hun leven afdalen, zullen wij toch kunnen waarnemen, omdat het leven is en leven blijft.”
„Wat is alles eenvoudig, Alcar.”
„Het licht hier is dus een blijvende toestand, totdat zij allen een ander leven zullen beginnen.”
„Hier leeft alles tezamen, Alcar?”
„Alles leeft hier tezamen.
Koningen en koninginnen, prinsen en prinsessen, edelen en geleerden, kortom allen zijn hier bijeen, zo ook de armen.
Hier beleven zij het leven, waarin zij op aarde leefden.
Een Blik in het Hiernamaals, 1936
De aard van het licht is verschillend.
In de duistere sfeer die aan de sferen van licht grenst is er al een schemerachtig licht, omdat de bewoner innerlijk begint te ontwaken.
In de duistere sferen of ‘hellen’ daaronder stralen de bewoners echter minder natuurlijk licht uit:
In de laagste hel is de menselijke uitstraling diep zwart, iets hoger is het zwart doorschoten van flitsend groen en naarmate wij hoger gaan, zien wij die atmosfeer veranderen.
In het land van haat, de vijfde hel, schijnt ons het valse rood-bruine licht van de hater tegemoet.
De Volkeren der Aarde door Gene Zijde bezien, 1941
Vrijmaken van duistere gevoelens
De bewoners van de laagste sfeer in het hiernamaals hebben zeven opeenvolgende duistere sferen nodig om zich vrij te maken van hun duistere gevoelens.
Elke ziel die alle krachten inzet om zich van de duisternis te bevrijden, zal uiteindelijk deze zeven werelden van duisternis overwinnen.
De ziel die dit te moeilijk vindt en in de duisternis wil blijven leven, komt pas vrij van de duisternis wanneer uiteindelijk de wil ontwaakt om zich in harmonie met al het leven te brengen:
Zeven werelden om vrij te komen van gevoelens.
Dus indien u in die duisternis wilt blijven leven, komt u ook niet vrij.
Vraag en Antwoord Deel 6, 1951
In de duistere sferen leven de bewoners gescheiden van de andere sferen, op aarde leeft iedereen bijeen:
Dit zijn nu reeds twee hellen, twee werelden, twee soorten van mensen voor onze en uw wereld.
Hier zijn die werelden afgesloten voor elkaar, op Aarde leven deze mensen bijeen en onder uw midden en vertegenwoordigen met u de maatschappij.
De Volkeren der Aarde door Gene Zijde bezien, 1941
Na de laatste duistere sfeer, het schemerland, bereikt de ziel dan eindelijk de lichtsferen.
De miljoenen zielen die zich de universele liefde van de hogere lichtsferen hebben eigen gemaakt, zien de duistere sferen alleen maar als overgangsstadia naar het licht:
Hier leven miljoenen geliefden van ons, vaders en moeders, zusters en broers, wij allen bezitten nu de Universele liefde!
Wij hebben ons vrijgemaakt van de duisternis, de ónbewuste levensgraden, die niet anders zijn dan overgangsstadia.
De Kosmologie van Jozef Rulof Deel 5, 1944
Wie zich al tijdens het aardse leven vrij heeft gemaakt van duistere gevoelens, kan na dit leven onmiddellijk een lichtsfeer betreden:
Zo er liefde in u is, opent zich voor u een hemel.
Geestelijke Gaven, 1943