Dante en Doré -- Bronnen

Bronteksten uit de boeken van Jozef Rulof bij het artikel ‘Dante en Doré’.
Door Ludo Vrebos, gebaseerd op de boeken van Jozef Rulof.
Deze bronnen veronderstellen de voorafgaande lezing van het artikel ‘Dante en Doré’.

Bezoek aan de hel

Dante beschreef taferelen die hij in de hel heeft waargenomen.
Veel van deze taferelen kunnen gesitueerd worden in het ‘land van haat en hartstocht en geweld’ zoals deze duistere sfeer in de boeken van Jozef Rulof genoemd wordt.
Theo, die in het boek ‘Door de Grebbelinie naar het Eeuwige Leven’ zijn levensverhaal vertelt, bezoekt met zijn vader als geestelijke gids dit land van haat:
Het land van haat heet de plaats, waarheen vader mij thans voert.
De naam zegt al, welke zielen hier verblijven.
Zij hebben te leren wat het zeggen wil lief te hebben.
Daartoe moeten ze zich losmaken van de haat, die hen hier gevangen houdt.
Ook hier is alweer geen vuur; koud en dor is het land, want waar liefde ontbreekt, kan geen groen gedijen.
Ze hebben het zo kwaad nog niet, zeggen de demonen hier, ze leven, hebben plezier, ze kunnen zelfs naar de aarde gaan, als ze dat willen, om daar alles te genieten, wat hen trekt.
Door de Grebbelinie naar het Eeuwige Leven, 1942
Veel van de tekeningen van Gustave Doré komen overeen met de geestelijke werkelijkheid:
Hartstocht en geweld – nóg zoeken ze niet anders.
Ik zie hun leven – gelijk Dante beleef ik thans de hellen in het leven na de dood.
Gelijk Dante – nooit heb ik kunnen denken, dat ik dit nog eens beleven zou.
Ik las eens zijn beschrijving, bekeek de platen, die Doré erbij tekende.
En thans ervaar ik, dat veel van wat zij uitbeeldden met de werkelijkheid overeenkomt.
Veel, maar lang niet alles.
De ganse werkelijkheid is ook niet te beschrijven of uit te beelden, laat vader mij voelen.
Door de Grebbelinie naar het Eeuwige Leven, 1942
Ook Dante bezocht met zijn beschermengel de hellen en hemelen:
Dante bezocht met zijn beschermengel de hellen en hemelen, ons instrument deed dat met zijn meester en ik thans met mijn vader.
Hoe dankbaar ben ik God, dat dit aan mij gegeven is.
Miljoenen mensen bevolken de hellen.
Al die wezens gingen door hun verkeerde daden op aarde te gronde.
Hier leeft haat naast haat.
Hier zoekt de ene dief, de ene moordenaar de ander op.
Demonisch is hun uitstraling.
Ik wil straks hun leven leren kennen.
Alle graden van het kwaad zijn hier vertegenwoordigd.
Het zieleleven in al z’n schakeringen kan ik hier doorvorsen.
God schenkt mij die mogelijkheid, omdat ik mij een hemel eigen maakte.
Duizenden met mij zullen in de hellen afdalen om een studie te volgen en zich daardoor voor een hogere bewustwording gereed te maken.
Door de Grebbelinie naar het Eeuwige Leven, 1942
In een analyse van zwarte magie geeft Jozef Rulof aan dat Dante slechts enkele taferelen uit de hellen gezien heeft:
In die hellen leven al de magiërs van de aarde bijeen, je treft daar al de graden en soorten aan.
Duivels zijn het.
Ik heb hen daar mogen volgen en mijn meester verklaarde mij al die soorten van mensen.”
„U hebt het beleefd als Dante?”
„Zoiets, maar wat meer, Dante heeft enkele taferelen gezien, maar niet meer.”
Geestelijke Gaven, 1943
Dante beleefde wel reële geestelijke uittredingen:
Já, Dante trad uit zijn organisme, hij heeft iets van de astrale wereld gezien, doch niets van de geestelijke wetten of híj had u heel iets anders geschonken; aan de wijsheid stelt ge het bewustzijn van de Profeten vast.
Jeus van Moeder Crisje Deel 3, 1952

Vervorming

Op de tekeningen van Doré over de hellen zijn er ook vervormde mensen te zien.
Jozef Rulof verklaart op een contactavond hoe het geestelijke lichaam van de mensen in de duistere sferen zich kan vervormen door hun afbrekend voelen en denken:
Van menselijke „vervorming” nu gesproken, mijnheer Veenkamp ... dit is nu wél mogelijk, indien de astrale persoonlijkheid zich hier reeds vervormt, doordat zij haar goddelijke afstemming zélf tot de verdierlijking heeft gebracht.
Dit wil zeggen, luister nu goed en gij weet het ... dat gij als mens uw mondjes verroddelt ..., „mismaakt”, omdat gij slecht van en over uw medemens, het leven van God, praat.
Dit heeft God echter nimmer bedoeld, ook Christus sprak hierover.
Ik heb dáár mensen, mannen en vrouwen, gezien, die lippen hadden, waarop je bijna de Aarde kon leggen, zó hebben die mensen zich doen uitdijen door hun vals, vuil, beestachtig gepraat over het leven van God hier op Aarde.
Voelt ge, wat dit heeft te betekenen?
Nu „vervormt” zich zo’n goddelijk „deeltje” van ons organisme, omdat wij dit deeltje gestalte geven door afbraak en nu breekt dit deel zichzelf af.
Ik heb daar vrouwen gezien, o moeders, schrik niet ... die zó vies waren, zó vuil, hartstochtelijk ongelukkig, dat zij als moeders niet eens meer waren te herkennen.
Ziet ge, dat is wél „geestelijke vervorming”, doch nu door het karakter, de zelf-afbreking, verduistering van de persoonlijkheid.
Dit is de heilige waarheid.
Onze handen, dames en heren, zijn daar dan geen handen meer, maar onmenselijke klauwen.
Een wild dier bezit ze zo zelfs niet.
Ons gevoelsleven als afbraak en onmenselijke verdierlijking, schiep nieuwe organen?
Neen, die organen kregen een andere persoonlijkheid.
Gustave Doré was er dichtbij, toen hij voor het boek (van) Dante de geest als mens uittekende.
Vraag en Antwoord Deel 1, 1950
Elke afbrekende gedachte vervormt het geestelijke organisme:
Ja, dames, de heren krijgen aanstonds hun beurt nog, ... dáár bezit u geen permanentje, uw haren hangen als ... ja ... u schrikt al ... als die van verdronken katten.
Zo ziet u daar de moeders, geen jurkjes aan, vodden zijn het, als geestelijke aura opgebouwd.
Hun walgelijk denken en voelen bracht hen in die toestand.
Ik ga er niet verder op in, u slaapt niet meer, of, als u die krachten bezit, denk daar over na, dan zeg ik u: elke verkeerde gedachte vervormt uw geestelijke, machtige organisme, als moeder en vader!
Kan het anders zijn?
Neen!
Lieverds ... doe goed en gij geeft gestalte aan uw innerlijk leven!
En de heren?
U moet die weggezonken, ingezakte, geslepen dieven en moordenaars, dáár eens zien.
Dat zijn geen mensen meer, die mannen der schepping, maar duivels in het kwaad, vampiers, er zijn geen woorden voldoende om nu dit kind van God uit te beelden en ... dit deed de mens zelf!
De walgelijke stank van de mens, die geestelijk te gronde ging, alleen reeds, dames en heren ... is afschrikwekkend, als u dat moet beleven.
En ik moest er doorheen, omdat de meesters de mens willen waarschuwen voor al dit afbreken.
Vraag en Antwoord Deel 1, 1950
Hierdoor kan het geestelijke lichaam ook leegbloeden:
Guus Doré die in Dante heeft getekend was er dichtbij, maar u ziet ze volkomen leegbloeden (Gustave Doré, 1832-1883, maakte illustraties voor het boek ‘De Goddelijke Komedie’ van Dante).
Vraag en Antwoord Deel 2, 1951
Lipjes en klauwen:
Ja, natuurlijk.
Nu hebt u al, u hebt geestelijke littekens ...
Ja, u hebt wel geestelijke littekens, maar dan zijn het littekens van hartstocht en geweld.
Ik heb u gesproken dat ik mensen heb gezien met lipjes, daar kon je de halve aarde op leggen, op die lipjes, want ze kusten de hele wereld: hartstocht.
Een jatter, nietwaar, een dief; meneer, dat zijn geen handen meer, dat zijn klauwen.
Dante was er dichtbij, Gustave Doré die voor Dante de foto’s (tekeningen) heeft gemaakt, met mensen met open buiken ...
Vraag en Antwoord Deel 3, 1952
Zie artikel ‘geest en geestelijk lichaam’.