Caiphas -- Bronnen

Bronteksten uit de boeken van Jozef Rulof bij het artikel ‘Caiphas’.
Door Ludo Vrebos, gebaseerd op de boeken van Jozef Rulof.
Deze bronnen veronderstellen de voorafgaande lezing van het artikel ‘Caiphas’.

De hogepriester die Christus liet kruisigen

Ook Caiphas heeft voor Christus gestaan en Hem niet als Messias willen aanvaarden.
Uit uw Bijbelse geschiedenis weet u, hoe deze hogepriester gehandeld heeft.
Het is door hem en door de anderen, die aan het hoofd van het Joodse volk stonden, dat Christus aan het kruis genageld werd.
De Volkeren der Aarde door Gene Zijde bezien, 1941
Caiphas en de zijnen wilden hun macht niet verliezen:
Blij hun prooi eindelijk in handen te hebben, zetten de hogepriesters haast achter het proces.
Zij veroordeelden de Messias tot de kruisdood en met spoed werd de terechtstelling uitgevoerd.
Zij waren bang door Hem hun macht te verliezen.
Wat Messias?
Deze eenvoudige mens zou hun Goddelijke meester zijn?
Nee, zij weigerden in Hem en Zijn wonderen te geloven, Caiphas en de zijnen.
Zij waanden zich de Koningen der Joden en voelden er niets voor hun machtige positie in gevaar te laten brengen.
De Volkeren der Aarde door Gene Zijde bezien, 1941
Caiphas verdedigde zijn bezit en machtige positie tegen Christus:
In deze onsamenhangende wereld, voor deze mensen die niets anders dan het verkeerde willen en die nog denken dat ze goeddoen – want ze vechten voor het bezit, hun maatschappij – staat gij en stond de Christus als mens.
Toen Hij geslagen en getrapt werd, toen was Hij mens, normaal volkomen mens.
Toen was Hij geen godheid, niets meer.
Maar hier, daar in Zich, in Zijn onderbewustzijn, in Zijn ziel, Zijn geest, Zijn persoonlijkheid, daar is Hij de God van al het leven.
Daar is Hij mens, Hij laat zich slaan.
Wij hebben in de menselijke geschiedenis beleefd en gezien dat altijd het hoogste gezag – iets dat tot de maatschappij, tot de natuur, tot de miljoenen mensen van deze wereld heeft gesproken – altijd weer het buigende principe is geweest.
Altijd het zachte, altijd weer het aanvaardbare, het gevoelsleven dat draagt, dat dient, dat u opneemt.
Die ... die arme mensen daar, die de zweep in handen hebben genomen, die het beulschap voor deze mensheid, voor één mens daar hebben aanvaard, dat is ... dat is duivelsgedoe.
Dat is het vergrijp, het vergrijpen, het afdalen in het menselijke hart en daarin alles omdraaien; daarin het leven opzuigende, door de maatschappij te smijten en het dierlijke gedoe te laten dansen.
Voor wat?
Het is het niet willen aanvaarden dat een menselijk woord waarheid kan bevatten.
Het is het bewuste neerslaan, want dit voert u immers naar iets anders, want wanneer híj dit krijgt, dan ben ik dít kwijt.
Lezingen Deel 1, 1950
Caiphas gebruikte ‘de Heer’ om een tegenstander uit de weg te ruimen:
Ik had opnieuw Gethsemane, opnieuw Caiphas, Pilatus met u tezamen willen beleven om nu te kijken: Caiphas, Pilatus, wat had ge moeten doen ten opzichte van het leven?
Ge had met geen Christus te maken, ge hebt hier een mens te aanvaarden en te beleven en die mens gaat ge niet onrechtvaardig behandelen.
Gij zult uw leven, uw persoonlijkheid voor de graad van leven die voor u staat, moeten inzetten.
Het ging hier niet om de Christus, om de godheid uit het Al, maar het gaat hier om de levensgraad mens, om de kern die in dit leven aanwezig is tot de ontwaking, tot de liefde te voeren en te aanvaarden.
Daarvoor leeft de mens en had Pilatus moeten bewijzen.
En nu Caiphas, die zegt: ‘Dood Hem, Hij mismaakt de Heer.’
Och, och, och ...
Omdat de mens de Heer niet begrijpt, moet de mens aan een kruis worden geslagen, moet de mens gegeseld worden?
Wilt gij de mens – zeg ik u – verstoten, die u niet begrijpt?
Lezingen Deel 2, 1951

Reïncarnaties van Caiphas

Meester Zelanus beschrijft de reïncarnaties van Caiphas om het gedrag van hem als Hitler in de Tweede Wereldoorlog te verklaren:
Van twee van hun zal ik u nog de geschiedenis vertellen, in het kort van Pilatus en in een volgend hoofdstuk van Caiphas, wiens leven u moet kennen, wilt u de machtige problemen van uw eigen tijd kunnen begrijpen.
De Volkeren der Aarde door Gene Zijde bezien, 1941
Als Caiphas reïncarneert zien we dezelfde verschijnselen als bij Judas en Pilatus, het gebeuren op Golgotha domineert hun gevoelsleven:
Als voor Caiphas de wetten van leven en dood intreden, gaat ook hij de wereld van het onbewuste binnen, om daarna opnieuw naar de Aarde te gaan.
Welke gevoelens leven er dan in deze mens?
Ze openbaren zich weldra.
Er leven wroeging in hem, twijfel en haat ten opzichte van het gebeuren op Golgotha.
Natuurlijk begrijpt hij deze gevoelens in hem niet.
Wat heeft hij met Golgotha te maken?
De Volkeren der Aarde door Gene Zijde bezien, 1941
In zijn innerlijk is niets veranderd:
Ook nu wordt hij priester.
In zijn zieleleven is niets veranderd, zijn innerlijk drijft hem dus weer tot de priesterstudie.
Hij begrijpt niets van zichzelf, Caiphas, er is een voortdurende onrust in hem, hij voelt zich niet op zijn plaats en eindelijk ontvlucht hij zijn omgeving, waar hij dreigt te stikken, en begeeft zich naar Jeruzalem, welke plaats een vreemde, maar onweerstaanbare aantrekkingskracht op hem uitoefent.
De Volkeren der Aarde door Gene Zijde bezien, 1941
Ook Caiphas voelt net als Judas zijn vorige leven bovenkomen, maar in hem overheerst de haat voor al het leven:
Ook hij beklimt daar telkens en telkens de Calvarieberg om er te mediteren.
Hij zoekt er wat.
Maar wát zoekt hij er?
Het wordt hem niet duidelijk.
En ook hij zwerft door de straten van Jeruzalem, maar hij is anders dan Judas, want hij zondert zich voor het leven van God af.
In hem overheerst de haat voor al het leven van God, dat hem op zijn weg komt.
Hij voelt zich als een uitgehongerde wolf, verteerd als hij wordt door een kracht, die uit zijn onderbewustzijn omhoog komt en zijn leven op Aarde tot een hel maakt.
Hij durft geen vragen te stellen, hij is angstig voor zichzelf en voor de gedachten en beelden, die steeds duidelijker in hem opkomen en betrekking hebben op de gebeurtenissen, die eens hier in Jeruzalem hebben plaatsgehad en waarmee hij zich verbonden weet.
Zo dwaalt hij dat hele leven rond en kastijdt hij zichzelf om die vervloekte gevoelens in zijn binnenste kapot te slaan.
Dan komt zijn einde en treedt hij opnieuw de wereld van het onbewuste binnen.
De Volkeren der Aarde door Gene Zijde bezien, 1941
In zijn volgende leven gaat hij al nadenken over Golgotha:
Hierna wordt hij in het Oosten geboren.
Nu volgt hij geen studie.
Wel gaat hij opnieuw naar het verleden en hij zoekt naar alles, wat de schrift vertelt over de gebeurtenissen op Golgotha.
Er gaat iets in hem ontwaken.
Zijn hele leven brengt hij zoekend en denkend door.
Dan maakt hij er zelf gewelddadig een eind aan.
De Volkeren der Aarde door Gene Zijde bezien, 1941
In zijn derde leven na Christus beklimt hij weer de Calvarieberg:
Het volgende leven voert hem opnieuw naar Jeruzalem.
Hij beklimt de Calvarieberg en beleeft daar weer zijn zoeken en vragen, maar nog altijd is hij een levend dode.
In hem is er geen gevoel, het is leeg in zijn binnenste en toch brandt het in zijn zieleleven.
De Volkeren der Aarde door Gene Zijde bezien, 1941
Ook in zijn volgende levens komt er weinig verandering, omdat zijn verleden overheerst:
Hij klimt op tot de hoogste positie, maar toch beleeft hij niets.
Niets maakt hij zich eigen, doordat hij het leven op Aarde niet kan aanvaarden, want zijn innerlijk leven blijft overheersen.
De Volkeren der Aarde door Gene Zijde bezien, 1941
Hij beleeft zijn levens als rabbi en koopman:
De meesters volgen Caiphas.
Ze zien, hoe hij in het ene leven rabbi is en in het volgende koopman.
De Volkeren der Aarde door Gene Zijde bezien, 1941
In zijn innerlijk hoort hij steeds luider een stem spreken:
Indien het maar enigszins mogelijk is, ontvlucht hij zijn volk en zijn omgeving en keert hij terug naar Jeruzalem.
Die stad trekt hem aan; ze heeft ook op hem een magische invloed.
Hij kan geen weerstand bieden aan deze ongekende krachten.
Hij denkt voortdurend, zó dat zijn verleden op het laatst in zijn dagbewustzijn spookt.
De Volkeren der Aarde door Gene Zijde bezien, 1941
Soms zoekt hij heel ernstig in zichzelf, hij wil in die ogenblikken z’n innerlijk leren kennen en dan ziet hij Christus voor zich staan – maar diep gaat hij daar niet op in, haastig verwerpt hij alles!
Het is een chaos in Caiphas’ leven, er brandt wroeging in hem en het vuur ervan verteert zijn innerlijk.
Hij hoort een stem in hem, die telkens zegt:
„Christus was de Messias!
Christus was de Messias!”
Zelfs in de slaap hoort hij de stem en hij kan zijn oren er niet voor dichtstoppen, de woorden zuigen zich in hem vast.
De Volkeren der Aarde door Gene Zijde bezien, 1941
Hij beleeft armoe en rijkdom, hartstocht en wroeging en hij ontkomt niet aan deze moordende gevoelens.
Onbewust blijft hij niettemin, hij voelt alleen de ellende.
Caiphas kan in zijn eigen leven niet bewust worden.
Eén gebeuren overheerst zijn leven en hij kan zich daarvan niet bevrijden.
Steeds harder hoort hij in zijn ziel het: „Christus was de Messias!” roepen.
Hij vervloekt de woorden, maar kan er zich niet van bevrijden.
En weer maakt hij een eind aan zijn aardse leven.
De Volkeren der Aarde door Gene Zijde bezien, 1941
Rust kan hij niet kopen:
In dit leven beleeft hij grote welstand.
Eén ding is er echter, dat hij met al zijn geld niet kan kopen: rust!
Hij daalt weer in zichzelf af en ondergaat de smart en de wroeging die daar branden, meer dan ooit te voren.
De Volkeren der Aarde door Gene Zijde bezien, 1941
Dan doet hij een merkwaardige ontdekking, wanneer hij zich tegen de gedragingen van zijn medeburgers keert:
Als hij scherp op hun gesjacher, hun liegen en bedriegen ingaat, doet hij een merkwaardige ondervinding op.
Door zich fel tegen hun gewoeker en gesjacher en bedrog te keren en de verrotting van hun levenspeil te hekelen, minderen zijn eigen pijnen en verdwijnt zijn wroeging goeddeels.
Caiphas gaat hier op in en tracht deze gevoelens te ontleden, maar het is hem niet mogelijk tot zijn onderbewustzijn door te dringen.
Hij komt er echter niet over uitgedacht, hoe het toch wel mogelijk is, dat hij door op de fouten van zijn joodse medeburgers in te gaan, zijn vreselijke wroeging in zich voelt wegzakken.
De Volkeren der Aarde door Gene Zijde bezien, 1941
Van de ontwikkeling van de mensheid beleeft hij niets:
Dan komt opnieuw zijn einde op Aarde.
De eeuwen vliegen voorbij.
De mensheid evolueert stoffelijk en geestelijk, maar daarvan beleeft Caiphas niets.
Hij wacht in de wereld van het onbewuste op de nieuwe geboorte.
De Volkeren der Aarde door Gene Zijde bezien, 1941

Hitler en zijn soort

Tijdens de Tweede Wereldoorlog bevindt Caiphas zich als Hitler onder zijn soortgenoten:
Is het niet wonderbaarlijk, dat de geschiedenis Caiphas heeft teruggeroepen en met hem al de anderen, die op Golgotha geschiedenis maakten?
De rebellen, die het leven van Christus braken, kruisigden en versjacherden?
Waar leven zij, die dachten over de mensheid te kunnen regeren?
Zij leven in uw midden!
De Volkeren der Aarde door Gene Zijde bezien, 1941
De zoon van Caiphas, die zich tussen de menigte bevond, toen Christus voor Pilatus was gebracht, Diens Heilig Lichaam was bezoedeld, stookte haar op om Christus te vernietigen.
„Kruisigt Hem, kruisigt Hem!” zo gilde hij toen hysterisch.
Ook deze mentaliteit leeft thans te midden van u.
Caiphas en zijn geliefde zoon hebben elkaar ook in dit leven gevonden, Moeder Aarde, de wetten van God, Christus, Jeruzalem en Golgotha brachten hen tezamen.
Wie is het?
Uw bokkepoot, uw duivelse propagandist, het dierlijke broedsel van het Duitse volk, Dr. Goebbels!
En met hem zijn al de anderen, ook hij die zijn lans ophief, Christus drenkte met azijn en hierdoor Zijn vervloeking moest aanvaarden.
Zijn huidige naam?
Himmler!
De Volkeren der Aarde door Gene Zijde bezien, 1941
Caiphas bevindt zich dus onder zijn eigen soort, het soort, dat ook in Jeruzalem onder hem leefde.
De Volkeren der Aarde door Gene Zijde bezien, 1941

De Caiphas als karaktereigenschap

Meester Zelanus heeft onder meer de volgende twee lezingen gegeven:
U krijgt ‘De Caiphas en de mens’ en ‘Jeruzalem en de mens’.
Lezingen Deel 1, 1950
Hij stelt zijn toehoorders de vraag wat zij zouden doen wanneer ze zoals Christus voor Caiphas staan:
Wanneer we Jeruzalem hebben beleefd, wanneer we daar voor Caiphas zijn geweest en hij heeft ons links en rechts, midden in ons gezicht geslagen, hij zet zijn dolk midden in ons hart ...
Wij gaan voelen het verraad, het zelfbehoud, het bezit, de angst om zijn persoonlijkheid te verliezen, om de taak die hij niet begrijpt te moeten loslaten en in handen leggen van het beste, het hogere, het duidelijke, het natuurlijke weten, voelen en denken.
Ja, dan krijgt u een pak slaag, dan krijgt de wereld een pak slaag.
Ik zeg u: we staan voor duizenden, miljoenen problemen, voor het geloof, voor de maatschappij.
Ja, wat doet u, wat wilt u, wat voelt u, hoe denkt u?
Lezingen Deel 1, 1950
Caiphas zegt als het ware:
‘Ik heb mij hier iets opgebouwd en dat zal ik daar door zo’n Rabbi, zo’n fantast, uit mijn handen laten slaan?’
Lezingen Deel 1, 1950
Na Pilatus gaat Christus naar het onbewuste gelovige gevaar:
En nu hier – er zijn meer van die mensen, meer van die werelden – nu stormt alles, al dat andere en verkeerde op het ene, enige goede af.
En nu kan de Christus ... nu is Hij zover, nu is de mens zover, nu is Jeruzalem hier, Jeruzalem heeft ons al aangeraakt, Jeruzalem zegt: Wat wilt u, wilt gij hier regeren? ...
Nu is het zover, nu wordt Hij weggeleid en nu gaat Hij naar het onbewuste gelóvige gevaar.
Lezingen Deel 1, 1950
Christus bracht nieuwe fundamenten:
Ik ga nieuwe fundamenten leggen.
Waarom gaat ge niet van deze ... waarom gaat ge niet uit deze weg?
Waarom stapt ge niet náást hetgeen de wereld heeft ontvangen?
Waarom gaat gij niet een klein beetje voor Mij weg?
Ik kom met het nieuwe.’
Lezingen Deel 1, 1950
Christus zette zijn leven in om de dogma’s van het toenmalige geloof naar een hogere bewustwording te stuwen:
Christus denkt, de Mens denkt: maar mijn God, hoe krijg Ik die man, hoe krijg Ik dat dogma, die gevoelens van die mensen naar een hogere bewustwording?
Ik zal Me opnieuw moeten laten slaan, maar Ik zál het zeggen.
Ik zal het hem zéggen dat Ik het bén, dat Ik het contact bezit met natuur, vader, moeder, met de God van al het leven, God als geest, God als zoon, God als vader.
Maar Christus weet: God als móéder zegt alles!
Lezingen Deel 1, 1950
Ook in de huidige tijd zijn er mensen als Caiphas die hun verworven positie in de maatschappij bewaken:
Caiphas is het hoofd.
En wat had Caiphas nu moeten doen?
Wat zegt uw gevoel?
Wat doet de mens, wat doet de maatschappij, wat doet deze massa-persoonlijkheid?
U gaat thans voor uw eigen leerstoel staan.
U keert terug naar het menselijke denken voor uw eigen tijd en dan staat u meteen voor uw universiteit.
En dan bent u een student en u klimt op en nu zet ge uw professor schaakmat, u weet méér, u voelt dieper.
En dan zegt hij: ‘Ga weg, ík ben het.’
Lezingen Deel 1, 1950
Het gaat om de persoonlijkheid die zijn plaats niet afstaat voor de nieuwe bewustwording:
Er zijn duizenden studenten, geleerden afgemaakt – weet u dat niet? – toen de leer begon, toen de mens zijn uitvindingen kreeg, omdat de ene mens die het hád zijn plaats niet wilde afstaan voor het nieuwe.
En nu staat u nog stil – en dat is Caiphas.
Nu kunt u wel een wetenschap opbouwen; u bent een meester in kunst, u bent een Bach, maar nu komt er een Mozart, nu komt er een Beethoven en zegt ...
En nu moet een Bach kunnen aanvaarden: ja, dat is waarheid, dat is ijler, dat is ziel, dat is geest.
Maar dat kan Caiphas niet.
En nu legde de Christus ruimtelijke fundamenten voor eeuwigdurend, toen Hij voor de Caiphas stond, neer en toen had Hij zich maar over te geven.
Wat leert de massa, wat leert de mens van dit ogenblik, dit doen en laten van de Christus?
Is het dan niet waar dat ge nóg in die afbraak leeft, dat ge nóg voor het oude staat, het onbewuste – en het nieuwe?
Dat het nieuwe niet wordt aanvaard, dat de nieuwe doctor die daar komt en een uitvinding doet, en (dat men) zegt: ‘Sluit hem maar op, maak hem maar af, dat is een gek.’
Nu begint deze strijd eerst.
Eerst na 1950 moet dat beginnen, want de wereld vráágt naar een nieuwe bewustwording.
De wereld gaat nu de Caiphas zien.
Lezingen Deel 1, 1950
Omwille van het geloof kan men vechten tegen vermeende gevaren:
Maar dáár staat het, die bewijzen heeft de Messias gegeven, u staat voor uw geloof.
U voelt meer, u bent dieper, u hebt een hogere bewustwording, want u bent een evolutieproces.
U legt fundamenten die u terugvoeren naar het goddelijke Al.
Is dat niet zo?
Wat zegt de Caiphas?
‘Wij moeten deze Mens afmaken, dat wordt het gevaar voor ons geloof.’
Hier hebt u het, dit is de afbraak waarin u nóg leeft.
Dit is het dode punt voor de menselijke geschiedenis, het geloof ...
Lezingen Deel 1, 1950
Tweeduizend jaar later tiert Caiphas als karaktertrek nog welig:
Tweeduizend jaar zijn er voorbij en de Caiphas leeft er nog, de Caiphas staat nog op zijn voetstuk.
Iedereen die een taak voor de wereld aanvaardt en die de ontwikkeling van deze mensheid tegenhoudt door kunst, door rechtvaardigheid, wetenschap, die vertegenwoordigt het gevoelsleven van de Caiphas.
Lezingen Deel 1, 1950
Een hoge hoed en smaragden worden niet zomaar achtergelaten:
Wát willen zij niet kwijt?
De Christus zei: ‘Ge zult uw leven verliezen en dan zult ge het Mijne ontvangen.’
Nee, dat goud, dat zitje daar, dat zitje en dat manteltje en die hoge hoed, die smaragden om de vinger, die u zo kunt kussen, dát is het!
Lezingen Deel 1, 1950
Caiphas vergreep zich aan de hogere gedachte:
Caiphas heeft aangetoond: vergrijp u niet aan de hogere gedachte die u tot Jeruzalem kan voeren.
Lezingen Deel 1, 1950
Iedereen die leven, licht en liefde wil zijn, komt de huidige Caiphassen tegen:
Caiphas ... heeft u geleerd hoe te moeten leren denken, wilt ge terug naar Gethsemane.
Wilt ge gaan staan voor uw koningin, uw vaderland, uw kerk en vorst?
U hebt met geen kerk en vorst te maken; u bent het zélf, áls uw gedachten het goddelijke gareel hebben aanvaard, de harmonie hebben begrepen, wanneer u wilt zijn: leven, licht en liefde.
Lezingen Deel 1, 1950
De Caiphas in de huidige maatschappij begrijpt alleen leugen en bedrog:
Ge zult aanstonds leren aanvaarden dat ge méér bereikt wanneer u zwijgt, dan gij nu voor de wereld doet, want álles wat met deze wereld te maken heeft en wordt begrepen – verstaat u dit? – dat heeft met afbraak uit te staan.
Dat heeft te maken ... dat heeft te maken met leugen en bedrog.
Dat is Caiphasachtig, dat laat u niet toe, dat wil niet goedvinden dat u een nieuwe orde brengt, een hoger denken en voelen.
Dat bestaat niet, u moet kapot.
Lezingen Deel 1, 1950
Het begint met het afvragen hoeveel Caiphasbewustzijn er nog in onszelf leeft:
Eerst zult ge – dat zullen wij samen beleven, want we voeren onszelf naar de hoogste meesters aan Gene Zijde, tot Christus, tot het Al terug – we zullen eerst in onszelf moeten afvragen: welke stenen als karaktertrekken hebben nog geen licht?
Hoe ben ik als moeder?
Hoe ben ik als vriend?
Hoe ben ik als zuster en broeder?
Snauw ik nog, grauw ik nog?
Wilt ge altijd maar weer gelijk hebben als u geen gelijk hebt?
Lezingen Deel 2, 1951
De kunst is de Caiphas eigenschappen in onszelf te laten sterven:
En de Caiphas die zit nu achter de tralies, die heb ik gevangen gezet, die krijgt niet eens droog brood met water, die zal sterven.
Lezingen Deel 3, 1952
En het Christusbewustzijn in ons te laten ontwaken:
Weet dan ook: uw ganse maatschappij is leugen en bedrog, maar vergrijp u zélf niet.
Weest u de Messias, als man en vrouw, wórd het, blijf het en eerst dan bewandelt ge een weg die u regelrecht voert naar de sferen van licht.
Naar ... naar het hof van Eden?
Naar het koninkrijk Gods in ú, omdat de Christus, de Messias in u ontwaakt.
Lezingen Deel 1, 1950