Bronteksten uit de boeken van Jozef Rulof bij het artikel ‘bijnadoodervaring’.
Deze bronnen veronderstellen de voorafgaande lezing van het artikel ‘bijnadoodervaring’.
Buiten het lichaam
Jozef Rulof geeft een voorbeeld van een uittreding tijdens een operatie:
En dat is helemaal niet vreemd, want als een mens onder narcose ligt ... die dames en heren heb ik bij me gehad, in huis: ‘Meneer Rulof, ik heb boeken gelezen, vindt u dat niet vreemd: ik was eruit, ik lag op tafel en ik stond ernaast en ik zag dat een oude man bijna omver werd gereden op straat en ik schreeuwde onder de narcose en onder de operatie: ‘Dokter, die oude man komt onder de tram!’
En een dokter laat het controleren en zegt: ‘Ja, zij ziet, zelfs nu zij slaapt.’
De buik lag open, maar zij zag.
En toen zegt die dokter: ‘Nou, van nu af aan moeten wij wel aanvaarden: je kunt die ziel niet doodsnijden, want ze staat naast ons en ze lacht ons uit.’
Die dokter was ineens overtuigd.
Hij vertelde het aan zijn collega’s.
Toen zegt hij (een collega): ‘Ga jij nog in op dat geijl van een narcose-kind?’
Daar staan ze weer.
Vraag en Antwoord Deel 3, 1952
Jozef noemt het uittreden in een gesprek met een priester het grootste van alles:
„Dat uittreden, zoals u het noemt, is dat het schoonste?”
„Ja, het mooiste en het grootste van alles.
Want door de mensen daarvan te vertellen, zullen zij anders gaan leven en zullen oorlog en doodslag ophouden te bestaan.”
„Ge zijt een profeet.”
„Neen, eerwaarde, dat ben ik niet, ik ben maar een gewoon mens zoals alle mensen, maar wat ik u vertel is de waarheid.
Zij die terugkeerden uit de Dood, 1937
„Ge zoudt daar veel over kunnen vertellen,” zei hij.
„Dat heb ik reeds gedaan en wanneer u mijn leider en mijn leven en dat van hen aan Gene Zijde wilt leren kennen, dan kunt u het eerste deel van mijn boek meenemen, ik heb ze hier in de kast staan.
Daarin krijgt u een waarachtig beeld van het leven na de dood.”
Zij die terugkeerden uit de Dood, 1937
Ontmoeting met overleden geliefden
„Eenieder vindt in dit leven hem of haar, die de mens steunt, zodat de overgegane zijn leven aan deze zijde leert kennen.
Het is anders niet mogelijk, om u van uw aardse leven vrij te maken.
De Kringloop der Ziel, 1938
De levensfilm
Uw levensfilm, élke gedachte ligt vast, dat kunt u terugzien.
U hebt miljoenen gedachten wellicht in een maand, in een dag, maar élke gedachte, hoe nietig, hoe zwak ook, behoort tot uw levenssfeer.
Dat is de menselijke film.
Vraag en Antwoord Deel 5, 1950
De donkere tunnel
Vraag uit de zaal: „Mijnheer Rulof, wij hadden het zo-even over narcose.
Ik heb als kind iets dergelijks beleefd.
Toen ik ongeveer tien jaar geleden voor een operatie werd opgenomen, voelde ik mij in een droevige toestand.
Het was mij, of ik omringd werd door vreselijke krachten, waaraan ik mij moest overgeven.
Er was een hevige tegenzin in mij en ik deed mijn best, het van mij af te zetten, maar die afkeer en tegenzin bleven, totdat ik de narcose onderging.
Doch toen ik weer tot mezelf kwam, zat ik rustig in de natuur en even daarvoor of later, dat weet ik niet meer zo precies, was ik in een donkere tunnel en zat ik in een trein en toen werd ik wakker.
Aan die tunnel kwam dus een einde en is dat nu het wakker worden uit de narcose?”
Jozef zegt: „Ja, dame, dat was het wakker worden uit de narcose, uit de slaap.
De slaap was nu die duisternis en uw angst was het ongekende, de operatie, niets anders.
Maar u ziet het: wij krijgen verschijnselen door de narcose, en dat is waarheid, omdat de slaap onbewustzijn is.
Het terugkeren tot het dagbewustzijn ging door een tunnel, die u moet zien als de graden van slaap!”
Vraag en Antwoord Deel 1, 1950
De grens die men niet kan overschrijden
In het volgende citaat leest Jozef een briefje voor van een dame uit de zaal:
Ik heb hier nog van u: „Ik droomde, dat ik door een lange tunnel ging en toen ik erdoor was, stond ik voor een hek en kon niet verder.
Achter dat hek zag ik mijn zuster, die over is.
Ik vroeg: ‘Mag ik bij je komen?’
Toen zei ze: ‘Neen’, en ik schrok.
Wat is dit nu?”
Jozef geeft haar nu: „Dit wil zeggen, dat het uw tijd nog niet is; zij stuurde u dus naar de Aarde terug en dat is alles!
Maar u weet nu, dat zij nog in leven is, en dat is al heel mooi, tenminste om het zelf te beleven.
Dit kan en is mogelijk door visioenen en dromen.
Doch die dromen zijn door Gene Zijde op uw leven afgedrukt.
Uw zuster wilde u slechts doen weten, dat zij leefde en dit is net genoeg, meer hebt u niet nodig en gij zult haar straks terugzien.
Vraag en Antwoord Deel 1, 1950