Een diagnose vaststellen op afstand door uittreding

In het volgende treedt duidelijk naar voren, dat, wanneer de mens de gevoeligheid daartoe bezit, hij de op verre afstand uitgezonden gedachten kan opvangen en daardoor weet, dat anderen aan hem denken.
Alcar liet André dit beleven en toonde hem de waarheid ervan aan.
Het was zeer wonderlijk: Alcar liet hem een diagnose vaststellen in Wenen.
Reeds eerder was hij in Wenen geweest, om met zijn vrouw haar familieleden te bezoeken.
Op zekere morgen voelde hij, dat hij naar Wenen werd toegetrokken en dat daar weer veel over hen gesproken en aan hen gedacht werd.
Hij voelde het zo intens, dat hij zich angstig maakte, dat daar soms iets zou zijn gebeurd.
Hij concentreerde zich op een telegram, maar begreep, dat er niets ernstigs was geschied, waardoor hij zijn gevoel liet verzwakken.
De gehele morgen echter bleef het contact met Wenen gehandhaafd en hij zei tot zijn vrouw, dat zij daar spoedig iets van zouden horen, daar het hem steeds gevangen hield.
Toen hij ’s middags rustig in zijn kamer zat, liet Alcar hem uittreden voor een bezoek aan Wenen.
Eenmaal van zijn stoflichaam vrijgekomen, verwijderde hij zich in een flits en stapte de woonkamer in Wenen binnen, waar zijn zwager en diens schoonzuster bijeen waren.
Een jaar te voren had hij hun zoveel van zijn doorleefde toestanden verteld, dat soms het vertrek te klein was geweest om allen, die naar hem luisterden, te kunnen bevatten.
Thans verstond hij ieder woord van hun gesprek.
Zij spraken over Marie, de vrouw van zijn zwager, die ziek was.
Alvorens André Marie ging opzoeken, wilde hij enige proeven nemen en luid riep hij zijn zwager bij de naam, die hem echter niet hoorde.
Ook probeerde hij het bij de zuster, die jonger was dan Marie, doch ook zonder enig resultaat.
Het was hem wonderlijk te moede dit te constateren.
Hij was zo dicht in hun nabijheid en zij zagen en hoorden hem niet.
Zij waren niet sensitief genoeg om zijn zachte maar duidelijke stem te kunnen horen.
Hij begreep daardoor hoe gevoelig hij zelf wel was voor het opvangen van geesten-stemmen.
Van hen lag deze gave ver af.
Hij voelde en zag, hoe het moest gebeuren om met de geestenwereld in contact te komen.
Het was een zich instellen op de innerlijke toestand van een ander wezen.
Hij riep nu heel hard, maar ook deze poging bleek vruchteloos.
Neen, het was niet mogelijk hen te bereiken.
Voor hem niet en voor geen enkele geest, die aan deze zijde, waar hij nu was, leefde.
Hoe schoon was het, om in deze afstemming aanwezig te zijn.
In alle stilte en in diepe rust was hij gekomen.
Hij was een onzichtbare toehoorder.
Een machtig beeld zag hij aan zich voorbij trekken.
Hoevelen waren niet overgegaan, die werden teruggeroepen door hen, die in leed en smart waren achtergebleven en wanneer zij tot hen kwamen, dan zouden zij weer moeten terugkeren, omdat zij hen niet konden bereiken.
Van hun aanwezigheid werd niets gevoeld.
Zie, dat was vreselijk.
Zij leefden, keerden terug en wilden hun dit grote geluk vertellen, maar konden hen niet bereiken.
En toch, wanneer zich de mens openstelde, waren allen te beïnvloeden, waardoor contact werd verkregen.
Hij zag in, hoe moeilijk het was, om zich van uit het hiernamaals met de stofmens te verbinden.
In de slaapkamer lag Marie, die ernstig ziek was.
Hij begreep en zag het tevens in de lichtstralen, die van haar uitgingen, dat zij het was geweest die hem had geroepen.
In Holland, in zijn stoflichaam, had hij het in de morgen reeds duidelijk gevoeld.
Hij ging tot haar, om te zien, wat haar scheelde.
Ook zijn leider was bij hem en zei: „Maak je gereed, André, wij zullen haar onderzoeken.”
André was gelukkig, dat Alcar zich voor haar ziekte interesseerde.
Niets dan liefde was zijn leider.
Weer werden wonderen geopenbaard.
Hij concentreerde zich op Marie en voelde, dat hij met haar werd verbonden.
Eén was hij met de zieke en Alcar liet hem in haar lichaam afdalen.
Wanneer hij zich op een plaats concentreerde, werd deze verlicht, zodat hij alles duidelijk kon waarnemen.
Hij zag de innerlijke organen, zodat het mogelijk was een diagnose te stellen.
Naardat hij daalde, verhoogde zijn spanning.
Het was ook wonderlijk om dit als aards mens te mogen beleven.
Toch beheerste hij zich, omdat hij Alcar niet wilde storen.
Zijn leider onderzocht haar hart, wat geruime tijd duurde.
Groot en krachtig was Alcars uitstraling, waardoor haar lichaam innerlijk werd verlicht.
Liefdekrachten in de geest te bezitten, betekende wijsheid in de geest.
Alcar zei hem, dat haar hart en zenuwlichaam zeer zwak waren en hij wilde thans de andere organen onderzoeken, wat geruime tijd duurde.
André voelde, dat er van haar, naar hem en haar zuster, iets moois uitging, wat de liefde was, die zij voor hen voelde.
Hij zag deze liefdekrachten in licht, waardoor hij de zuivere liefde, die de mens voor anderen voelde, leerde kennen.
Wonderlijk was het ook dit te mogen zien.
„Ik zie het reeds, André.
Op het ogenblik lijdt zij aan een galsteenaanval, die gepaard gaat met suikerziekte, waardoor haar lichaam is verzwakt.
Zij lijdt aan hevige opkomende pijnen, die weer verdwijnen, maar van tijd tot tijd terugkeren.
Deze komen uit de leverstreek op en stralen tot in haar rug en schouders.
Deze ziekte, ik bedoel de galsteenaanvallen, wordt veroorzaakt door inklemming van galstenen in de galwegen en verdwijnt, wanneer de galstenen in de galblaas terugvallen.
Duizenden mensen lijden aan deze vreselijke ziekte.
Doch even zoveel zijn er, die niet weten, dat zij tientallen galstenen bij zich dragen en er geen hinder van ondervinden, tot zich de ziekte openbaart.
Zeer veel vrouwen lijden aan deze ziekte.
Zij moet daarom licht verteerbaar voedsel tot zich nemen en voor deze ziekte aardse hulp inroepen.
Dan de suikerziekte.
Inspuiten met insuline, een serum, dat wij kennen en van ons door inspiratie is ontvangen, als zovele andere medicijnen, zal haar helpen.
Ook voor de geneeskunde zijn aan deze zijde geesten, die geen ander werk doen dan op de geleerden in te werken om met hen de vele ziekten, die verschrikkelijke vijanden van de mensheid, te overwinnen.
Langzaam, schrede voor schrede vervolgen zij hun weg, waar enige generaties mee heengaan.
Toch zullen na enige tijd kanker en tbc door onze hulp en onze kennis worden overwonnen.
Hier kent men de samenstelling van verschillende geneesmiddelen.
Wanneer de doktoren passief zouden kunnen zijn, waren zij reeds in het bezit van de medicijnen om kanker te kunnen bestrijden.
Maar dan de weg gevolgd, die ons de natuur aanwijst.”
„Wat zouden wij nu aan zo’n ziekte kunnen doen, Alcar?”
„Niets dan haar pijnen verzachten.
Ik zei je reeds, hier is aardse hulp nodig.
Zij heeft die reeds ontvangen.
Kom, mijn jongen, we zullen haar pijnen verzachten.”
Een vol kwartier duurde deze behandeling en André voelde, dat haar pijnen waren verminderd.
Wanneer hij van Holland uit aan haar zou schrijven, dat hij wist dat zij ziek was, zou zij het zeer wonderlijk vinden.
Doch, wanneer hij haar zou vertellen, dat hij haar had behandeld en met haar had gesproken, was het te veel voor haar en zou ze het niet geloven.
Toch was het de waarheid, hij was in de geest bij haar en zag en hoorde alles.
Hij vatte haar hand in de zijne en bleef zo haar gedachten volgen.
Toen hij verleden jaar hier was, had hij voor hen allen geschilderd en zij lag in de richting te kijken, waar het schilderij was opgehangen.
Haar gehele concentratie was op hem en haar zuster ingesteld en zij dacht aan de schone tijd, die zij samen hadden doorgebracht.
En deze liefdekracht, op een mens ingesteld, zou niet alleen hij, maar zouden duizend anderen voelen.
Was liefde niet machtig?
Zij voelde hem echter niet, ook nu niet, nu hij naast haar zat.
Door deze gedachten, die liefde, had Alcar hem laten uittreden.
Heilig was liefde en nog grootser om het op deze wijze te mogen beleven.
Niets dan geluk straalde hem thans tegemoet.
Hij fluisterde haar enige woorden toe, waarvan zij niets hoorde.
Toch sprak hij en eens zou zij ook dit stukje van haar levensfilm kunnen zien, wanneer zij in het hiernamaals was aangekomen, want daar zag ieder wezen zijn eigen levensfilm.
„Marie,” zo sprak hij tot haar, „ik ben bij je.”
Maar zij hoorde noch voelde hem, hoe intens hij ook op haar inwerkte.
Wel voelde zij hem, maar onbewust.
Zij meende, dat het haar eigen gedachten waren en kon die niet onderscheiden.
Om deze gevoelskrachten uiteen te houden, zou men medium moeten zijn, wat betekende, een zekere gevoeligheid te bezitten.
Hij leefde steeds in deze toestand en afstemming; voor hem was het gewoonte.
Men noemde het een gave en toch zou ieder mens zich deze gevoeligheid eigen kunnen en moeten maken.
Het was niets dan liefde en zij moesten zich in de geest afstemmen.
In liefde moesten zij tot anderen afdalen en zichzelf stuk voor stuk innerlijk afbreken, totdat hun eigen ik was vernietigd.
Voor de mens op aarde was het diep, iets groots, maar toch was het zeer eenvoudig.
Wanneer hun gevoel in de geest ontwikkelde, waren zij reeds bezig om zich een andere gevoelstoestand eigen te maken en daarna werd dit gevoel heldervoelend en helderhorend, om in helderziendheid over te gaan.
Ook hij voelde alles en daarna ging hij zien.
Door te voelen zag hij en was hij met andere toestanden verbonden.
Eén in gevoel en één in zijn, was alles te voelen, te zien, wat anderen voelden.
Geest was geest, één van geest was weten.
Was het dan zo diep?
Neen immers.
Zijn gave was een natuurproduct, één van de schoonste en heiligste gaven, door God aan alle wezens gegeven.
Elk intelligent wezen bezit deze krachten, bezit liefde.
Men noemde het het zesde zintuig, doch voor hem was het veel eenvoudiger.
Het was de liefde, het leven van alle leven: God.
Veel mensen wisten deze gave niet te gebruiken.
Zij wilden niet stralen, want het stralen kostte hun te veel kracht en was daarom moeilijk.
Zij bleven arm en hun licht was uitgegaan als een nachtkaars.
Het brandde niet meer; neen, zij wilden het niet laten branden.
Zij wilden zich niet verrijken en waren gelukkig met dat kleine beetje licht, dat zij innerlijk droegen.
Het andere echter was niets dan kracht en genas zieken.
Het was „het licht”, dat leed en smart deed veranderen in geluk, in een eeuwig samenzijn.
Het was de verbinding met hen, die hun waren voorgegaan en aan deze zijde leefden.
Wanneer men dit licht niet bezat, leefde men in duisternis en koude.
Welk een geluk wachtte de mensen, wanneer zij hun liefde hadden ontwikkeld.
Waren er nog grotere gaven dan liefde?
Neen toch.
Het was het heiligste, door God gegeven.
De gave van liefde was God zelf, het was het leven in alles.
In alles, met alles kon zich de mens verbinden, wanneer hij deze grote schat in de geest afstemde.
En André wilde deze gave ontwikkelen, haar afstemmen op hogere toestanden, hetgeen voor hem geluk en wijsheid betekende.
Alcar zei hem te luisteren.
„Ik zal je nu een ander wonder tonen, André.
Ik wil je duidelijk maken, hoe groot liefde kan zijn en hoeveel kracht zij bezit.
Ik voel haar onderbewustzijn en daarin liggen gedachtenkrachten, die zij eerst later zal uitvoeren, wanneer zij boven komen.
Deze gedachten zal zij dus later nog moeten vormen, om ze uit te werken.
Is je dat duidelijk?
Ik wil dus haar onderbewustzijn peilen en van tevoren vaststellen, wat ik daarin lees.
Er ligt iets in haar, wat jou betreft; anders was het onmogelijk, je bewijzen daarvan te geven.
Ik voel en zie, dat zij je zal schrijven, in de eerste plaats, dat zij ziek is, doch tevens, wat haar scheelt.
Ik zal trachten uit te rekenen, hoelang het nog kan duren, voordat je haar brief zult ontvangen.”
„Wat zou dit een prachtig bewijs zijn voor mijn uittreding, Alcar.”
„Daarvoor juist wil ik het vaststellen en dan kun je Anna van tevoren alles vertellen.”
Aan een dergelijke mogelijkheid zou André nooit gedacht hebben.
Op aarde zou men het niet kunnen, dit was alleen mogelijk voor de astrale mens.
Een hoger afgestemd wezen zou een ander wezen kunnen peilen.
Het duurde slechts enige seconden, toen reeds zei zijn leider tot hem: „Over vier dagen zal zij aan haar wil gehoor geven en die volvoeren.
Daarna duurt het nog twee dagen, voordat zij haar schrijven post; de brief heeft twee dagen nodig om te reizen, dus kun je hem over acht dagen ontvangen.”
André was zeer verheugd en tevens nieuwsgierig of dit alles zou uitkomen, waaraan hij echter geen ogenblik twijfelde.
„Thans, mijn jongen, moeten we terugkeren.”
André drukte Marie’s beide handen tot afscheid en moest zich op andere dingen concentreren, wilde hij zich van haar bevrijden, zo innig was hij met haar verbonden.
Hoe krachtig was liefde, wanneer ze zuiver werd gegeven!
Alvorens te vertrekken, maakte Alcar hem nog attent op het grote schilderij, dat hij zelf had opgehangen en wees hem, dat de krammen begonnen te werken.
André zag ook dit duidelijk en was verbaasd, dat een mens in het leven na de dood, in de stof kon waarnemen.
Niets dan wijsheid, niets dan liefde, wat hij door Alcar beleefde.
Zodra hij thuis was gekomen, zou hij hen waarschuwen.
Rustig vervolgde hij zijn weg terug naar zijn stoflichaam.
Hij zweefde over bergen en dalen en het was een groots en machtig gebeuren, om vanuit zijn toestand op de aarde neer te zien.
Wanneer hij voorgoed zijn stoflichaam zou afleggen, zou hij met Alcar de aarde bezoeken.
Geloofden de mensen nu maar, dat zij na de dood deze krachten zouden bezitten.
Hoe schoon was dan de dood en waar bleef dan zijn macht?
De mensen treurden liever om hun doden, hoewel die leefden in geluk en licht en in een veel schoner leven, dan zij zich konden indenken.
Ook zij zouden zweven waarheen zij wilden.
Afstanden bestonden er voor hen niet meer, in een flits konden zij zich verbinden.
Waarom aanvaardde men deze grote waarheid niet; was het zo verschrikkelijk?
Niets dan geluk en zou geluk verschrikkelijk zijn?
Hij verheugde zich reeds, dat hij zijn vrouwtje deze bewijzen zou kunnen geven.
Hij zweefde over Duitsland en zou spoedig zijn vaderland bereiken.
Door een zacht ingesteld gevoel zweefde hij rustig verder; hier was geen concentratie voor nodig.
Alleen het denken aan zijn lichaam deed hem terugkeren.
Nu was hij thuis en nog steeds lag zijn stofkleed in diepe rust.
Hier stond hij nu naast zijn eigen lichaam.
Wie geloofde het?
Een ziekte had hij mogen vaststellen, door de hulp van een hoger wezen.
Hij zou liever aan deze zijde willen blijven.
Daar was het rustig en het koesterde zijn ziel.
Het liet hem leven, zoals hij wilde leven.
Toch moest hij terug, hoe ongaarne ook.
Het waren steeds de moeilijkste ogenblikken voor hem, het terugkeren in zijn stofkleed.
Dan was het leven een verschrikking, omdat hij nog gevoeliger was dan anders.
Alles druiste dan tegen hem in, maar hij moest het toch verdragen.
Het was moeilijk, doch ook hierin werd hij door Alcar geholpen.
Vaak vluchtte hij dan de vrije natuur in, omdat hij zich daar weer met het leven op aarde kon verbinden, waar de natuur hem in steunde.
Dan voelde hij de mensen zo heel anders.
Dan waren zij nog grover en dan schrok en beefde hij voor de door hen uitgezonden gedachten.
Dan schrok hij van hun geweld.
Het ontnam hem de moed om verder te leven en dan was zijn mediumschap en gevoeligheid o zo moeilijk.
Doch hij moest er doorheen en wilde sterk zijn.
Langzaam keerde hij in zijn stoflichaam terug en ontwaakte.
Vlug ging hij naar zijn vrouwtje om haar zijn uittreding te vertellen en wat zou geschieden.
Drie kwartier was hij in Wenen geweest en hij had voor jaren wijsheid ontvangen.
Zij wachtten af, of Marie’s schrijven zou komen en acht dagen daarna kwam de lang verwachte brief, waar woordelijk in stond wat hij haar reeds van tevoren had verteld.
Het was wonderlijk, maar zuivere waarheid.
Ook het schilderij werd opnieuw verhangen.
Voor hem was alles eenvoudig; het kwam door de krachten, die eens alle wezens zouden bezitten, wanneer zij hun liefde in de geest wilden afstemmen.
Geachte Lezer, André vraagt u:
„Als alles waarheid is, waarom zoudt u dan al die andere waarheden niet aanvaarden?
Eens zult u toch deze krachten leren kennen.”
André roept u daarom toe: het is alleen mogelijk, wanneer gij uw liefde in de geest ontwikkelt, wat geluk, wijsheid in de geest betekent.
Liefde is alles, liefde is God.
Hij bidt en zal blijven bidden, dat God deze gave door dat heilige vuur zal bezielen om anderen te verwarmen.