Geestelijke hulp op aarde

„Wij zullen ons nu lopende voortbewegen, André.”
Zij waren nu in een grote stad.
Vele straten waren zij doorgegaan.
André had het reeds op zijn vorige reis meegemaakt en ook nu vond hij het zeer merkwaardig.
Op een hoek van een straat stonden vele mensen bijeen.
„Wat zou daar te doen zijn, Alcar?”
„Wij zullen gaan kijken.
Kom gerust wat dichterbij, niemand ziet ons.
Een ongeluk, André.
Een mens dodelijk gewond.
Deze gebeurtenissen komen dagelijks voor, maar wat aan deze zijde geschiedt, is voor velen onbekend.
Hij, die zo juist is overreden, gaat over.
De man verkeert in een bewusteloze toestand.
Naar ik zie, zal het nog enige minuten duren, dan zal zijn geesteslichaam van de stof vrijkomen.
Ziedaar, André, zijn familieleden komen hem halen.
In de sferen weet men van zijn komst af.”
„Hoe is het mogelijk, Alcar, dat zij het weten?”
„Hierover zal ik je aanstonds meer vertellen.”
André zag een lichtend wezen, dat hem verzorgde.
„Wie is dat Alcar?”
„Een geestelijke dokter, mijn zoon.
Hij zal zijn overgaan verlichten.”
André zag een grijs waas om het stoflichaam heen.
Ook bij zijn Tante had hij eenzelfde wolk waargenomen, toen zij de aarde ging verlaten.
Het was bij haar schoner, innerlijk stond zij zeer hoog.
Hier was het een dichte massa, welke hij waarnam.
Langzaam trok het omhoog.
Een mens ging de aarde verlaten.
Het was iets heel gewoons, toch rilde hij.
Was hij bereid te sterven?
Hij dacht onmiddellijk aan zijn innerlijke toestand.
Was het zijn tijd om het aardse met het eeuwige te verwisselen?
Alcar zag hem aan en zei:
„Aanstonds zal ik je op al deze vragen antwoorden.”
André dacht: wat is Alcar groot, dat hij zo spoedig weet, waar ik aan denk.
„Je ziet, mijn zoon, dat er geestelijke hulp aanwezig is, om hem te halen.
Zie, zijn geesteslichaam gaat de stof verlaten.”
„Wat betekent dat waas, Alcar, is dat hetzelfde als ik bij Tante heb mogen zien?”
„Een zelfde toestand, doch een andere afstemming.
Is je dat duidelijk?”
André begreep.
„Hij zal geen hogere sferen kunnen binnentreden.
Zijn plaats is in de duisternis.
Het ware beter voor hem, dat hij op aarde mocht leven, om aan zijn innerlijke toestand te werken.
De hogere sferen zijn verre van hem.
Kom wij gaan verder, onderweg zal ik je alles duidelijk maken.
In het schemerland, dat aan de donkere gebieden grenst, zal hij ontwaken.
Na lange tijd bewusteloos te hebben gelegen tengevolge van het plotselinge overgaan, zal hij, mede door zijn eigen afstemming, aan deze zijde leven zoals hij innerlijk voelt en zijn afstemming vinden.
Daar wordt hem duidelijk gemaakt, dat hij op aarde is gestorven.”
„Weet ook hij dan niet, dat hij over is?”
„Neen, hoe zou hij het kunnen weten?
Hij is zich van niets bewust en denkt op aarde te zijn, omdat hij leven ziet.
Het zal eerst goed tot je spreken, wanneer je hun leven hebt leren kennen.
Een heiden zal geen engel zijn in het leven na de dood.
Ook zijn toestand zal in niets veranderen.
God roept al Zijn kinderen op Zijn tijd.
In de sferen weet men van zijn komst af.
Deze wetenschap dragen zij innerlijk.
Zij, die dit niet aanvoelen worden door anderen, die met hen in verbinding zijn, gewaarschuwd.
Niet altijd is dit mogelijk.
Het ligt aan de vele afstemmingen, die de mens bezit.
Zij, die door banden van liefde zijn verbonden, dragen deze wetenschap, doordat zij het van tevoren aanvoelen.
Het is dus eenvoudig, dat de grofstoffelijke geest niets van zijn komst zal afweten.
Een meester uit de eerste geestelijke sfeer (de vierde lichtsfeer) weet van ieder wezen, dat de aarde verlaat, wanneer en hoe het zal overgaan.
Op deze reis zal ik je hierover meer duidelijk maken.
Geen seconde te vroeg of te laat komt de mens naar deze zijde.
Het is Gods heilige wil, waaraan niets te veranderen is.
En wanneer een geest in de sferen gaat aanvoelen, wat hij vaak jaren van tevoren weet, dat een geliefde zal komen, keert hij naar de aarde terug, om hem in zijn laatste jaren te steunen en aan te sporen zich geestelijk te ontwikkelen.
Aan deze zijde zullen zij dan gelukkig zijn.
Doch de mens die stoffelijk voelt, is voor hen niet te bereiken.
Daarom is het spiritualisme heilig, een grote genade en heilige kracht, aan de mens gegeven.
Daardoor kunnen zij hen bereiken.
Wij kennen geen andere mogelijkheden, en wanneer zij door bewijzen wakker zijn geschud, dan hebben zij hun doel bereikt.
Zo doen zij, die reeds lange tijd hier zijn, om hun vaders en moeders, zusters en broeders te helpen.
Alles is Gods leiding, André.
Aanvaard dus, dat zij op tijd overgaan.
Maar ook hierin liggen toestanden, die geen wetten Gods zijn.
Velen komen te vroeg naar hier, worden door anderen overgestuurd.
O, wee hun, die daarvan de oorzaak zijn.
Hun ellende is verschrikkelijk.
Duizenden jaren leven zij in de donkere sferen, om hun zonden te boeten, die zij in een klein aards leven hebben bedreven.
Is het niet afgrijselijk?
Moet de mens zich zo vergeten?
In het dal van smarten leven zij en zijn zich niet bewust van hun leven.
Ook hen zult ge zien, op deze tocht.
Er zijn op aarde mensen die denken, dat men de vele wezens die op deze planeet leven, op wrede wijze moet vernietigen.
Zie, thans zijn we op de plaats waar ik wilde wezen.
Kom, we gaan naar beneden, André.
Ik wil je tonen, dat, wanneer er velen tegelijk over komen, ook voor hen hulp aanwezig is.
Geef mij je linker hand en blijf met mij verbonden.
Het dient als contact, waardoor je op visionaire afstemming zult kunnen waarnemen.
Alle concentratie is gewenst.
Wij bevinden ons hier in een onderaardse hel van de aarde, in de gangen van een mijn.
Wat ik je zal tonen is reeds geschied en het toont je tevens, dat, wat de mens op aarde beleeft, blijft.
Ik was aanwezig toen het ongeluk geschiedde.”
André zag niets.
Geen wezen was in de mijn aanwezig.
Plotseling voelde hij een vreemde stroom door zich heen gaan.
Dit bracht hem in een andere toestand dan waarin hij zo-even was.
Hij dacht, dat zich iets vormde en na enige seconden zag hij verschillende mensen bijeen.
Zij waren aan het werk, hun vreselijk zwaar leven voelde hij duidelijk.
Hoe was het mogelijk, om dit beeld te kunnen terugroepen.
Toch leefde weer alles, zoals het in die tijd leefde.
Ook zag hij, wat hij zeer wonderlijk vond, vele astrale wezens, die hij van de aardse kon onderscheiden.
Wat zou er gebeuren?
Welk beeld werd hem getoond?
„Wat betekent dit alles, Alcar?”
„Zie eerst dáár, mijn zoon.”
André zag naar de plaats, die zijn leider hem aanwees.
Honderden geesten zag hij bijeen.
Het was, alsof zij wachtende waren op iets, wat zou moeten gebeuren.
Onmiddellijk daarna hoorde hij een geweldig gerommel en hij begreep, wat het betekende.
Het ongeluk was geschied.
Alle geesten verspreidden zich.
„Je ziet André, dat dit ons ook bekend is.
Geestelijke hulp op aarde.
Er waren er, die gered konden worden, doch de meesten van hen gingen over.
Op aarde is er nu leed, in de sferen niets dan geluk, doordat zij met hun geliefden zullen verbonden worden, wanneer zij op hen afstemming hebben.
Anderen zullen naar die oorden worden gebracht, waar het nog droeviger is dan in hun ellendig leven op aarde.
Hier kwamen zij boven, aan deze zijde is het niet mogelijk.
Hier waren zij met hun geliefden samen, aan onze zijde leven zij eenzaam, in duisternis en koude.
Er waren er onder hen, die hun innerlijk licht brandende hadden gehouden.
Deze waren de gelukkigen en leven in licht en geluk, zoals zij op aarde nooit hebben gekend.
Deze onderaardse hel is niet te vergelijken met een hel in het leven na de dood.
De hel, waarin zij zich thans bevinden, zal ophouden te bestaan, wanneer hun innerlijke toestand afstemming vindt op een hogere bestaanssfeer in de geest.
Het zal je duidelijk zijn, dat men aan deze zijde van het ongeluk afwist.
Kom, we gaan naar boven, waar ik je enige andere beelden zal tonen.
Laat de mens op aarde zijn innerlijk leven niet vergeten.
Hoe spoedig kan het einde komen.
Dan is er bezit nodig, de liefde, om aan deze zijde licht en geluk te bezitten.
Wanneer men op aarde denkt lang te zullen leven is het einde nabij.
Houd uw licht brandende, mens op aarde; God roept u onverwachts.
Hoe spoedig is uw aards licht niet uitgedoofd en dan zal uw geestelijk licht uw geluk betekenen aan deze zijde.
Hier leven zij in duisternis en zullen niet eerder boven kunnen komen voordat hun strijd is gestreden.
Zo intens, zo vreselijk diep, waarvan gij u geen denkbeeld zoudt kunnen vormen.
Hun vreselijk bestaan op aarde was een hemel in vergelijking met hun toestand aan deze zijde.
Thans is het nog tijd.
Nog bent u in het bezit van uw aardse leven.
Red vrienden wat er te redden is; doch red geen stof, red u zelf, red uw innerlijk leven, om aan deze zijde licht te bezitten, wat uw eeuwig leven betekent.”
André zag een ander droevig beeld: niets dan ellende.
Honderden stonden voor de poorten van de mijn te wachten op hen, die niet terug zouden keren.
„Zij daar, André, die hun mannen en kinderen hebben verloren, hun roep ik toe: „Bid, dat God u de kracht moge schenken, om dit alles te kunnen dragen.
Bid, dat uw ogen zullen geopend worden en dat zij mogen terugkeren, om van hun nieuw leven te vertellen.
Dat zij u de waarheid mogen geven, waardoor u een ander leven zult beginnen.
Bid, dat God u de overtuiging moge geven, dat zij leven in een eeuwig voortbestaan.
Eens zullen zij u afhalen en dan zijt gij verenigd, voor eeuwig, voor eeuwig.”
„Kom, André, een andere toestand zal ik je duidelijk maken.
Duizenden van deze toestanden zou ik je kunnen tonen.
En allen zullen je overtuigen, dat geen wezen van de aarde wordt vergeten; overal is er hulp waar op aarde de mens het aardse met het eeuwige gaat verwisselen.
Het beeld, dat ik je thans zal tonen, behoort ook tot de verleden tijd.
Ik zou dit op een andere wijze kunnen doen, bijvoorbeeld in je kamer, maar ik wil, dat je dit beleeft.
Het zal je dan vooral duidelijk zijn, dat, wanneer wij ons met de aarde verbinden, alles voor ons leeft, waardoor wij het opnieuw beleven.
Probeer je nu met de aarde te verbinden.
Je zult dan duidelijk aanvoelen, hoe op het ogenblik de natuur is.”
André deed, wat zijn leider hem zei.
Op hetzelfde ogenblik hoorde hij een ontzettend lawaai.
Het was het loeien van een stormwind, waarin hij dacht ten onder te zullen gaan.
Hij zocht bescherming bij zijn leider, die hem glimlachend aanzag.
„Ben je ongerust, André?
Hoe kan de stof de geest vernietigen?
Is dat mogelijk?”
André begreep.
Het was niet mogelijk.
Hij was één met de stof.
Voelde alles, omdat hij zich had verbonden.
Het was wel vreemd voor hem, in die onderaardse gangen was hij niet zo geschrokken als hier.
Ook daar had hij het beleefd.
Hoe kon dat?
„Op mijn krachten beleefde je alles.”
André vond het heerlijk, dat Alcar zijn gedachten weer overnam en hem alles duidelijk maakte.
Nu begreep hij alles.
Toen was hij niet verbonden geweest.
„Is je dit duidelijk, André?
In die mijn liet ik je vanuit onze toestand zien.
Thans zijn we één met de stof.
De natuur is in opstand, wat je duidelijk voelt.
Het toont je, dat wij ons kunnen verbinden wanneer wij dat willen.
Verzwak je concentratie en keer terug in je vorige afstemming.
Zie, wat ik je thans zal tonen.
Ook dit beeld heb ik mogen meemaken, velen gingen over.”
André zag, dat hij boven de oceaan zweefde.
Beneden zich zag hij een groot zeekasteel, dat aan de golven overgeleverd was.
Spoedig zou het ondergaan.
Boven het schip zag hij een witte wolk, waarin hij duidelijk wezens kon onderscheiden, door een geestelijk waas omhuld.
Dadelijk begreep hij wat het betekende.
Geesten die hulp zouden verlenen aan hen, die spoedig zouden overgaan.
Ook hier was hulp aanwezig.
„Waar dan ook, zoals ik je reeds zei, overal zullen van onze zijde helpers aanwezig zijn, om de mens die overkomt te halen.
Hier behoef ik niets aan toe te voegen.
En thans naar een andere toestand.”