Fysische en psychische genezing

En andermaal kwam er iemand bij André, die een consult wenste naar aanleiding van de gezondheidstoestand van zijn zevenjarig zoontje Louis, en in trancetoestand kon hij binnen tien minuten constateren, dat het kind achterlijk en zijn bedje ’s nachts nat was.
Ook deze vader was ten zeerste verbaasd, dat André de zo juiste diagnose zo spoedig kon vaststellen en vroeg, of het hem mogelijk zou zijn, de jongen te genezen.
Hij beantwoordde deze vraag bevestigend, daar Alcar hem niet waarschuwde voor de onmogelijkheid daarvan.
Daarna vroeg zijn bezoeker, hoeveel tijd daarvoor nodig zou zijn.
„Luister goed, mijn jongen”, zei Alcar toen.
„Wanneer wij hem veertien dagen behandeld zullen hebben, zal de kwaal tijdelijk tot stilstand komen, om na een maand weer hetzelfde verschijnsel te vertonen.
Daarna zullen er acht maanden verlopen, voordat algehele genezing intreedt, gedurende welke hij geregeld behandeld moet worden.
Dan zal echter ook tevens zijn gevoel ontwikkeld zijn, waardoor hij beter zal kunnen spreken en leren.”
André gaf deze boodschap aan de vader door, die daarover zeer verheugd was en zijn kind vol vertrouwen onder zijn behandeling stelde.
Nadat hij de kleine Louis viermaal – tweemaal per week – gemagnetiseerd had, gebeurde natuurlijk hetgeen Alcar voorspeld had, om na een maand weer opnieuw te beginnen.
Hij zette de behandeling bij zich aan huis voort en nadat hij de knaap vier maanden geholpen had, kwam zijn vader eens met hem mee, om hem te vragen, wat hij van de toestand dacht.
„Ik heb u toch meegedeeld, mijnheer, hoe ik alles voel en zie”, was zijn antwoord.
„Ja, wat u mij de eerste keer, toen ik bij u kwam, gezegd hebt, is uitgekomen, maar daar hebben we zo weinig aan, want iedere nacht is het weer hetzelfde liedje.”
André, die zich sterk op Alcar concentreerde, daar hij zelf geen verstand had van dergelijke toestanden, wachtte rustig af, wat zijn leider hem zou willen meedelen en al spoedig hoorde hij hem zeggen: „Wanneer men geen vertrouwen in onze uitspraak heeft, moet men de aardse wetenschap raadplegen.
Ons werk heeft tijd nodig.”
„Wanneer het u te lang duurt, dan geef ik u in overweging, een medicus te consulteren, mijnheer”, ging André dus verder.
„Jaren achtereen stellen de mensen zich onder medische behandeling en al duurt het nog zo lang, dat komt er niet op aan, wanneer de patiënt maar beter mag worden.
Hoe vaak gebeurt het echter niet, dat men het ten slotte toch op moet geven, omdat de gewenste beterschap maar steeds uitblijft.
En nu verlangt u van mij een spoedig herstel, terwijl ik u de gang van zaken toch duidelijk heb trachten te maken.”
Zijn bezoeker had het evenwel zo niet bedoeld.
„Wij hebben”, zo zei hij, „jarenlang met ons kind gedokterd, maar geneeskundige hulp heeft niet mogen baten, terwijl wij vanaf de eerste dag, dat u Louis behandelt al is de kwaal dan ook nog niet genezen toch een gunstige verandering bij hem hebben kunnen constateren.
Want, wanneer hij vroeger buiten gespeeld had, lag hij daarna steeds een dag of vier ziek te bed.
Nooit was hij normaal gezond, zoals mijn andere kinderen.
En nu speelt hij steeds buiten in weer en wind en wordt daar nooit meer ziek van, al komt hij soms druipnat thuis.
Daarom alleen reeds willen wij de behandeling volhouden.”
„Goed, mijnheer”, antwoordde André, „maar dan moet u ook verder vertrouwen in mij stellen.”
Even later hoorde hij Alcar zeggen: „Ik zal hem nogmaals een voorspelling doen.
Wij zijn nu vier maanden met zijn zoontje bezig en dus heb ik nóg vier maanden nodig, om het geheel te kunnen genezen.
Hij zal het ongelooflijk vinden, wanneer ik hem zeg, dat Louietje stoffelijk reeds lang geheel genezen is, al maakt hij zijn beddegoed nog steeds nat.
Voor aardse oren klinkt dit ook wel onwaarschijnlijk.
Maar toch is het de waarheid en ik zal je duidelijk maken, hoe het mogelijk is.
In de eerste plaats moeten wij hem geregeld blijven magnetiseren.
Dit is beslist noodzakelijk, om zijn gevoel in de geest te ontwikkelen.
Wij moeten zijn geestelijk peil verhogen, want, konden wij dat niet, dan zou het onaangename verschijnsel niet te verhelpen zijn, omdat hij zich het gemis aan geestelijk gevoel op dat punt niet bewust is.
Het ligt nog in zijn onderbewustzijn opgesloten en zal later moeten ontwaken.
Wanneer wij hem acht maanden behandeld zullen hebben, zal niet alleen het verschijnsel plotseling uitblijven, maar tevens zal zijn gevoel dan ontwikkeld en in een verhoogde toestand gekomen zijn.
Dan zal hij in staat zijn, beter te spreken en te leren en ook zal hij een sterker concentratievermogen bezitten.
Door deze verhoogde toestand, of bewustwordingstoestand, zullen dan echter niet alleen de goede, doch eveneens de minder goede eigenschappen naar boven komen.”
„Dit laatste is geen aangenaam vooruitzicht”, merkte Louietjes vader op.
Weer wist André niet, wat hij daarop moest antwoorden, doch Alcar fluisterde hem onmiddellijk in: „Bij een normaal kind groeit de bewustwording gelijktijdig met en evenredig aan de stoffelijke groei en ook bij zulk een normaal kind kan men minder goede eigenschappen constateren, al treden deze niet op de voorgrond, omdat geestelijke en stoffelijke groei een zijn, wat de normale ontwikkeling van het bewustwordingswezen betekent; hierin ligt de gevoelskracht van het wezen.
Duizenden andere toestanden zou ik op deze wijze kunnen analyseren.
Het gedeelte van het ontwikkelingsproces, waar een normaal kind een jaar voor nodig heeft, moet deze jongen nu in enige maanden verwerken.
En plotseling zal hij zover gekomen zijn, wanneer zijn gevoel in het stadium van bewustzijn zal ontwaken.
Hij doorleeft alles dus in veel kortere tijd dan het normale kind en door de plotselinge verandering verliest hij dan zijn evenwicht door gebrek aan levenservaring, voldoende concentratiekracht en sterke wil.
Maar, zoals ik zijn geestelijke toestand aanvoel en hem peilen kan, durf ik de verzekering te geven, dat het, wat zijn minder goede eigenschappen betreft, bij kwajongensstreken zal blijven, welke hij trouwens slechts tijdelijk zal uithalen.
Ik kan dit vaststellen, daar ik zijn liefde voel.
Hij zal dus niet ten onder gaan, omdat er voldoende liefde en gevoel voor het goede in hem aanwezig is, welke goede eigenschappen hem leiden en op de goede levensweg zullen brengen.
Zijn vader behoeft zich over zijn geestelijke toestand ook geenszins ongerust te maken.
Alles komt in orde.”
Hoe verheugde deze zich over dit vooruitzicht!
„Wat lijkt dit alles dan eigenlijk eenvoudig”, zei hij.
„Zeer zeker”, hoorde André zijn geestelijke leermeester daarop antwoorden, „alles is ook eenvoudig, wanneer de mens zich met het Leven kan verbinden.
Alles spruit uit de bron van eenvoud voort.
Problemen zijn dan geen problemen, wonderen geen wonderen meer, daar alles leven is.
De stoffelijke mens kan evenwel het leven nog niet in alles aanvoelen en weet zich daarmee nog niet te verbinden.
Het leven is liefde; daarom zal zijn gevoel wijsheid geworden zijn, wanneer het op het geestelijke zal zijn afgestemd.”
André ging voort met Louis te behandelen en vijf dagen vóórdat de acht maanden verstreken zouden zijn, hield het genoemde verschijnsel plotseling op, waarna hij een heel ander kind werd, dat veel gemakkelijker kon leren.
Op zekere dag vertelde zijn vader echter, dat hij zijn vingers niet thuis kon houden en alles mee naar huis bracht, wat hij maar te pakken kon krijgen.
Dit was een vreemd verschijnsel, want vroeger zou hij zoiets nooit in zijn hoofd hebben gekregen.
Vaak kwam hij zelfs met sigaren thuis en hoe hij daaraan kwam, was hem een raadsel.
Doch ook dit verschijnsel verdween gelukkig weer, waarna Louietje een lieve, oppassende, verstandige jongen werd, zoals Alcar van tevoren had vastgesteld.
André vroeg zijn leider, hoe het mogelijk was geweest, het kind door de magnetische behandeling niet alleen lichamelijk, maar tevens ook geestelijk gezond te maken en ontving daarop het volgende antwoord: „Magnetisme is levensfluïde en leven betekent gevoel.
Door nu zijn gevoel door levensfluïde te versterken, leefde de jongen al die tijd onder verhoogde geestelijke druk, waardoor zijn geestelijke krachten versterkt werden.
Wanneer jouw fluïde grover geweest was dan het zijne, dan zou er geen verbinding tot stand zijn kunnen komen en was de behandeling nutteloos geweest.
Ik zag echter, wat wij zouden mogen bereiken, wat alleen de astrale geest mogelijk is.
Er zullen zieken bij je komen of je laten roepen, van wie je zult menen, hen te kunnen genezen, wat toch niet mogelijk zal blijken te zijn, daar zij jouw levensfluïde niet kunnen opnemen, waardoor dus geen verbinding tot stand kan komen.
Dit zal dan het bewijs zijn, dat je niet iedereen kunt helpen, tenzij men zich onvoorwaardelijk en vol vertrouwen overgeeft en er zodoende een sterke band tussen magnetiseur en patiënt geknoopt wordt.
Door de psychische toestand van de knaap dus van geestelijk voedsel te voorzien, moest zijn onderbewuste kracht naar boven komen en bewust worden.
En door deze plotselinge bewustwording verloor hij zijn evenwicht.
Reeds eerder heb ik je duidelijk gemaakt, hoe dit mogelijk is.
Onze medicijn moest geestelijk zijn, opdat zijn gevoel ontwikkeld zou worden.
Door jouw levenskrachten mochten wij dit resultaat bereiken.
Door het toedienen van aardse geneesmiddelen zou dit niet mogelijk geweest zijn, daar deze, in verschillende gevallen, wel de stof kunnen genezen, maar nooit de geest.
Je geeft dus van je eigen levenskracht – je geestelijk goud – aan anderen, mijn jongen, wat je zou kunnen vergelijken met bloedtransfusie.
De mensen moesten kunnen beseffen, dat je hun je geestelijk bloed geeft, dan zouden zij niet zo luchtig over dit alles denken.
Wees er zuinig op, want het is kostbaar en moet naar waarde worden geschat, hoewel elk verlies aan levenskracht uit het kosmische reservoir wordt aangevuld, al naar mate van de kracht der liefde, welke in je is.
Je kunt dus geven, zoveel je maar wilt, daar je, wanneer je liefde zuiver is, nooit uitgeput zult geraken, omdat de liefde onuitputtelijk is, daar zij uit God is.
Wie dus zijn liefdegevoel ontwikkelt, ontwikkelt tevens zijn levensfluïde.
Er zijn echter ook mensen, die niet leven, zoals ons aller Vader dit van hen verlangt en die toch genezende krachten bezitten.
Ook zulke mensen hebben hun geestelijke leiders, die hen dan echter alleen beschouwen als de stoffelijke kanalen, waardoor zij kunnen werken.
Geef je levensfluïde aan degenen, die lichamelijk of geestelijk lijden, mijn jongen, maar houd het zuiver door je liefde, welke afgestemd moet zijn op God; want alleen dán zullen wij de laatsten kunnen helpen.”
 
André had weer levenswijsheid opgedaan en nieuwe geestelijke rijkdom ontvangen.