Kan de moeder helderziende zijn?

Lang zweefden zij verder.
André dacht aan alles, wat zijn leider hem tot nu had getoond.
Veel had hij te verwerken.
Wat wist de mens op aarde hier toch weinig vanaf.
Geen mens voelde iets van hen, wanneer zij op deze wijze overgingen.
En toch waren zij aanwezig.
Het leven, dat tussen Hemel en aarde leefde, was ontzaglijk.
En in alles lag liefde.
Niets dan liefde was dit leven.
Wat was God machtig, om al deze afstemmingen te kennen.
Geen kind ging verloren.
God bestuurde alles, kende iedere zieleafstemming.
Voor ieder wezen was er hulp.
Liefdezusters en -broeders, door hen werden zij gehaald.
Alles was liefde, wat hij aan deze zijde leerde kennen.
Wat was de mens op aarde dan zielig, vergeleken bij hen, die aan deze zijde leefden.
Wat was aardse geleerdheid bij alles wat God betekende?
Wat is rijkdom op aarde in vergelijking met deze wijsheid?
Hoe groot was dit leven.
Hij voelde de ontzaglijke kloof, die de mens moest overbruggen.
Diep was alles.
Die kloof was hun verdriet, hun leed en smart, het was niets dan ellende; dat moest de mens overwinnen.
Geen wezen zou eraan ontkomen.
Het was het afstemmen op een hoger leven, wat het geluk betekende, wanneer zij eenmaal over zouden gaan.
En uit dit alles was liefde, niets dan liefde te leren.
Men moest liefde bezitten, anders verkeerde men in een diepe duisternis.
Was dit niet moeilijk?
Was het geen strijd?
Geen ellende, geen leed en smart?
Hij voelde hoe vreselijk het voor velen zou zijn, maar zij wilden niet vooruit, al zouden zij op aarde honderd jaren kunnen leven.
Toch moest het, geen mens ontkwam eraan.
Zacht moest de mens zijn, als de geestelijke wind, als het leven zelf.
Dit moest de mens op aarde leren.
Hier was liefde de macht, niets dan geluk, eeuwig, eeuwig geluk.
Hij die naast hem was, bezat liefde.
Groot was de kracht die hij bezat.
Hoe ver was hij nog van hem verwijderd.
Hoelang duurde het, eer hij zover zou zijn gekomen.
Telkens moest hij het ondervinden.
En toch noemde hij hem zijn zoon, zijn broeder.
Hij noemde zich zelf een kind in liefde.
En hoe groot was hij vergeleken met hem?
Het duizelde hem wanneer hij aan diens hoogte dacht.
Veel strijd zou het hem kosten om zover te komen.
Toch wilde hij de ingeslagen weg vervolgen.
Nu toonde Alcar hem, dat het alleen deze weg was, die de mens te volgen had.
Liefde te leren geven, dat was de weg.
Hoe eenvoudig was het, en toch – hoe verschrikkelijk moeilijk.
Vijanden moest men kunnen liefhebben.
Hij vond zichzelf nog nietig, o zo klein!
Alcar was een vader voor hem.
En in zijn hart dankte hij zijn leider voor al het schone, dat hij mocht beleven.
Alcar legde zijn hand op zijn schouder, zag hem aan en zei: „Wanneer mijn zoon zo verder gaat en onze weg blijft bewandelen, zal zijn liefde steeds groeien voor het heil der mensheid.
Hier zijn we wederom op een plaats, waar ik wilde wezen en waar ik weer een en ander wil tonen.
Zie, hier in dit huis worden mensen geboren.
Van hieruit en op vele andere plaatsen begint de mens zijn aards leven.
Vaak gaan kleinen over en keren terug, vanwaar zij gekomen zijn.
Ik bedoel hiermee het leven, dat tot God terug keert.
Het is voor de moeder verschrikkelijk, haar kind te moeten verliezen.
Doch wanneer zij weet wat Gods bedoeling is, zal zij alles overgeven.
In deze toestand wil ik je aantonen, dat alles Gods wil is, maar tevens hoe heilig dit gebeuren is, wat maar weinigen begrijpen.
Dan wil ik je tonen, dat de moeder helderziende kan zijn, maar vooral, dat zij dit verhoogd geluk zich eigen kan maken en bezitten.
Kom André, ongevraagd gaan wij binnen.
Dat is alleen voor de geest mogelijk.”
Zij kwamen in een grote zaal, waar André vele moeders bijéén zag.
„Zie, mijn zoon, enkelen zijn in het bezit van hun moedergeluk, anderen zullen het spoedig ontvangen, of verkeren in leed en smart.
We zullen hier plaatsnemen.
In de sferen voelen wij zo heel vaak het schrijnend leed, dat een moeder naar haar verloren kind uitzendt.
„Is dat nodig”, vraagt de mens.
„Waarom neemt God mij mijn bezit af, terwijl er zijn die het niet willen?
Waarom mij tot in het diepst van mijn ziel te treffen?
Hoe kan God het gedogen?
Ik heb mijn kind toch lief!
O, God, geef mij mijn kind terug.
Ik wil het zo gaarne behouden.”
Doch de kleinen gaan over.
Dan vinden zij God wreed en geen Vader van liefde, dan vragen zij hoe God zo hard kan zijn.
Al deze smeekbeden bereiken ons, omdat het leed en de smart, zo ook de liefde van de achterblijvenden ons bereiken.
Dan is God verschrikkelijk koud in hun ogen en wordt Hij niet begrepen.
Wij kennen hun diep leed, te moeten lijden, om dan toch met lege handen thuis te moeten komen.
Diep is hun smart, te diep om in woorden te kunnen weergeven.
Vreselijke tonelen heb ik zien afspelen bij mijn rondgang op aarde.
Moeders die, gebroken naar ziel en lichaam, geen moed meer hadden om verder te kunnen leven, geen krachten om hun diep leed te kunnen dragen, dat God hen op de schouders neerlegde.
Blindgeslagen door dit plotselinge gebeuren, al hun hoop en geluk vernietigd.
Al hun plannen aan flarden gescheurd, hun liefde, hun vertrouwen en geloof veranderd in haat.
Hoe kan God een mens zo pijnigen?
Is dat een Vader van liefde?
Ze zijn dan in opstand, als nooit te voren.
Hen roep ik toe: „Mens vergeet u zelf niet.
Weet wat ge zegt, denkt en voelt.
Wanneer God u uw liefde ontneemt, heeft het de betekenis, dat u zult léren, hoe moeilijk het ook is.
De strijd, die u is opgelegd, is te dragen, omdat God naar kracht te dragen geeft.
Wij weten, dat het nodig is en dat God een Vader van liefde voor al zijn kinderen is.
Mens aanvaard, want uw „kleinen” leven.
Zij leven aan deze zijde en groeien op en worden in liefde verzorgd.
Eens zullen zij u tegemoet treden, in stralende schoonheid.”
„Straks, mijn zoon, zal ik je engelensferen tonen, waar de kleinen van de aarde leven.
Ik wil nu trachten je duidelijk te maken, hoe groot het geluk is, dat de moeder ontvangt.
Doch tevens, hoe het mogelijk is, dat de moeder door dit gebeuren helderziend kan zijn.
Maar vooral, dat zij zich deze verhoogde toestand eigen kan maken, hetgeen niets dan geestelijke ontwikkeling betekent.
De moeder, die in liefde haar kind verwacht, is waarheid, anderen zijn niet te bereiken.
De wetenschap op aarde onderzoekt de mogelijkheid of een moeder, wat wij reeds hebben vastgesteld, helderziend kan zijn.
Zij kunnen de geestelijke toestand er echter niet van vaststellen, omdat zij die niet voelen.
Wij weten, dat zich de geest met een geest kan verbinden.
Dat gevoel vindt afstemming op gevoel, hetgeen liefde betekent.
Wanneer de moeder in blijde verwachting is, is er een verbinding tot stand gekomen met een ander wezen, een andere gevoelskracht.
Is je dat duidelijk?
Deze verbinding duurt negen maanden.
Zij verkeert dus in een verhoogde geestelijke kracht, door het wezen dat zij draagt.
Hier kom ik aanstonds op terug.
Wanneer het kind geboren wordt, voelt de moeder, dat haar iets wordt ontnomen; wat het is, kan zij niet vaststellen, ze kan er ook geen woorden voor vinden.
Doch wij kennen het en weten wat haar ontnomen wordt.
Velen denken, dat het geboren worden van het kind, het vreemde, dat zij missen, gevoelskracht is.
Doch het heeft een andere betekenis en wel deze: Het is de verhoogde gevoelskracht die in haar was, al die tijd dat zij met haar kind was verbonden.
Het was dus de gevoelskracht van het wezen, dat haar dit gevoel deed aanvoelen.
Begrijp je wat ik bedoel?
Het is het geluk, de grote geestelijke kracht van het wezen.
Wanneer deze kracht, die in haar ligt, in de geest afstemming vindt, komt de moeder in een verhoogde toestand, waardoor zij helderziend kan zijn.
De graad van helderziendheid is dus bereikt door haar eigen kracht en die van het wezen, dat zij draagt.
Deze verhoogde kracht, die zij al die tijd heeft gevoeld, kan zij zich eigen maken, doch bij velen gaat deze kracht, de goddelijke gave, verloren.
Dit komt, omdat de moeder haar concentratie houdt gericht op het wezen, dat geboren wordt en zodoende in haar eigen afstemming terugkeert.
De moeder, die een geestelijke afstemming bezit, kan door de kracht van het kind in deze graad van helderziendheid verkeren, tijdens het dragen van het kind.
Maar ook in deze toestand liggen verschillende afstemmingen.
Het zijn levensafstemmingen in de geest, hetgeen de kracht van het wezen betekent.
De éne moeder leeft aards, een andere is zeer sensitief, wat op direct mediumschap afstemming vindt.
En aan al deze gevoelskrachten ligt het, of de moeder deze graad bezit.
Dan, de geestelijke kracht van het kind.
Is de innerlijke afstemming van het wezen, dat geboren wordt, geestelijk, dan zullen moeder en kind één band vormen en in gevoelskracht afstemmen.
Wat de moeder dus mist na de geboorte van het kind, is het verhoogde gevoel, dat zij heeft gekend, toen zij was verbonden.
En deze gevoelskracht, het heiligste van dit grote gebeuren, zal zij zich eigen kunnen maken.
Wij weten wat liefdegevoel is en dat men door gevoel ziende kan zijn; het betekent, dat de moeder tijdens haar verbinding een hogere liefde bezit, die zij door dit gebeuren heeft ontvangen.
Nu keer ik terug tot de gevoelskracht van het wezen.
Ik wil dus aantonen, dat de moeder, die het grote wonder begrijpt, zij, die de verbinding met een ander wezen kan aanvoelen, zich deze liefde eigen kan maken in deze korte tijd, waar een ander leven jaren van strijd voor nodig heeft.
Wanneer zij zich op hun innerlijke toestand concentreren, weten zij, dat God alleen het de moeder kan schenken.
Voel je, André, wat ik bedoel?”
„Als ik u goed heb begrepen, Alcar, verandert een moeder tijdens het één zijn met het kind, dat liefde is, waardoor zij een ander wezen is.”
„Zeer goed, mijn zoon.
Vooral zal gewenst zijn, dat zij in haar eerste gevoelstoestand blijft voortleven.
De moeder is door dit gebeuren in staat gesteld haar liefde te ontwikkelen.
Zoals ik zo-even zei, heeft een ander leven daar jaren van strijd voor nodig en is de moeder een begenadigd wezen, dat door dit heilige gebeuren kan ontwaken.
En hier gaat het mij om.
Meer nog dan om de helderziendheid.
Het moeder-zijn is het heiligste, dat God een vrouw op aarde kan schenken.
Vele moeders voelen zich spoedig van dit één zijn bevrijd en leven weer zoals hun leven vóór die tijd was.
Alles is dan in een onbewuste toestand beleefd.
Daarom zal er één moeder zijn onder duizenden, die dit grote en heilige gebeuren van het moeder-zijn begrijpt.
Aan deze zijde leven moeders, die thans eerst beseffen welk een genade God hun gaf op aarde.
Maar omdat hun leven stoffelijk was en zij van een eeuwig leven niets afwisten, zakten zij terug in hun eigen leven, waaruit zij na veel leed, strijd en smart ontwaakten, terwijl zij het zich toch in korte tijd eigen hadden kunnen maken.
Hier eerst begrepen de moeders de wonderlijke macht van dit stoffelijke gebeuren.
Eerst aan deze zijde voelt en ziet de mens, dat vele toestanden stoffelijk zijn geleefd.
Hier ontwaakt de mens, doch dan is alles te laat, op aarde moet het geschieden.
Hier wordt al het geleden leed begrepen.
Doch eerst hebben zij een weg af te leggen door duisternis en koude, willen zij de sferen van licht kunnen binnentreden.
Er zijn er, die zich deze liefde eigen maken en deze voelen ook de grote betekenis van dit gebeuren en leven in overgave en aanvaarden wat God hen te dragen geeft.
Alle anderen stemmen zich op het wezen af, op het bezit van hun kind.
En wanneer hun dit bezit wordt ontnomen, horen en voelen wij hun smeekbeden en dan vinden zij God wreed, koud en hard.
Zij begrijpen dan niet, dat alles is voor hun bestwil, om tot hoger inzicht te komen.
Dan nog een andere toestand.
Wanneer een verbinding tot stand is gekomen, blijft de moeder voor eeuwig verbonden met haar kind, dat zij in de sferen zal terugzien, wanneer ook zij zal overgaan.
Haar kind groeit op, zo ik je reeds zei en zal de moeder in stralende schoonheid tegemoet treden.
Thans een proef, André, om je alles nog duidelijker te maken.
Hier zijn vele wezens bijeen en zij dáár bezit deze verhoogde geestelijke kracht.
We zullen ons met haar verbinden.
Concentreer je nu op haar.”
André trachtte zich met de moeder te verbinden.
Langzaam voelde hij een zeer groot geluk in zich opkomen.
Het was een zacht hunkerend gevoel naar het onbekende wezen, dat in haar leefde.
Hij voelde één grote liefdekracht in zich komen, die hij, wanneer hij deze kracht met de sferen zou vergelijken, in het Zomerland had gevoeld.
Daar had hij die rust mogen aanvoelen en beleven.
Hij zag zijn leider aan, die glimlachte.
„Prachtig, André.
Ik heb me met jou verbonden en weet wat je voelde.
Zij is tijdelijk op het Zomerland afgestemd.
Zij leeft dus tijdens haar wachten in een verhoogde sfeer.
Ik hoop, dat alles je nu duidelijk is.
Weer een andere toestand, André.
Wanneer nu deze moeder zou overgaan met haar kind, zou zij in de eerste plaats haar kind niet zien en in de tweede plaats het Zomerland niet kunnen binnentreden.
En wel hierom.
De geestelijke kracht van het wezen, dat zij draagt, brengt haar in deze verhoogde afstemming.
Wanneer echter het kind wordt geboren, keert zij in haar eigen toestand terug.
Het kind nu, dat het licht van de aarde niet heeft gezien en in de stof niet heeft geleefd, is een engel in de geest en heeft dus een andere, hogere, afstemming dan de moeder.
En nu wij weten, dat men in de geest afstemming moet bezitten, is het duidelijk, dat de moeder een andere sfeer dan haar kind zal binnentreden.
Is alles je duidelijk?”
„Ja, Alcar, ik begrijp alles.”
„In de sferen zal ik je meer over al deze toestanden vertellen.
Zal de aardse moeder dit alles aanvaarden?
Het is de waarheid aan deze zijde.
Wij kennen geen andere.
Velen die helderziend zijn, velen die de genade Gods begrijpen, doch weinigen zijn er die door dit heilige gebeuren ontwaken.
Zij slapen hun diepe geestelijke slaap, waaruit zij niet wakker zijn te schudden.”