Anti racisme en discriminatie

Jozef Rulof en Christus zijn met hun boodschap van universele liefde en gelijkwaardigheid tegen elke vorm van racisme en discriminatie.

Antiracisme

Jozef Rulof bezocht in 1946 Amerika, dat in die tijd nog ernstig worstelde met de huidskleuren.
Toen hij op een bankje ging zitten dat aangewezen was voor ‘gekleurde’ mensen, werd hij daarop aangekeken door de ‘blanken’, want zij hadden hun eigen ‘white’ bankjes.
Om het onbewustzijn van deze scheiding te beklemtonen, ging hij toch met de ‘gekleurde’ mensen praten en bleef hij zitten op het verkeerde bankje.
Zijn meester toonde hem het verleden van de mensen met een donkere huidskleur die naast hem zaten.
Ze hadden hun vorige levens doorgebracht in Noorwegen, Frankrijk en Duitsland.
Toen Jozef dat later op een contactavond in Nederland vertelde, zei hij: ‘Europa zag ik in de neger’.
Het woord ‘neger’ wordt in de boeken van Jozef Rulof gebruikt om op woordniveau aan te sluiten bij het taalgebruik uit de tijd dat deze boeken tot stand kwamen, tussen 1933 en 1952.
Het artikel ‘verklaring op zielsniveau’ licht toe dat dit taalgebruik behoort tot het toenmalige aardse denken en niet tot de verklaringen op zielsniveau die het eigenlijke denken weergeven van Jozef Rulof en de schrijvers van zijn boeken, de ‘meesters’.
Op zielsniveau heeft het woord ‘neger’ geen betekenis, omdat er geen ‘negerzielen’ bestaan, net zomin als ‘blanke of gekleurde zielen’.
In de grote concertzaal ‘Carnegie Hall’ in New York gaf Jozef op 14 oktober 1948 een lezing over reïncarnatie, en vertelde dat het er niet toe doet of je lichaam nu zwart, blank, bruin of grijs is, omdat het alleen een middel voor je ziel is om ervaringen op te doen.
Hij informeerde de ‘blanke’ toehoorders dat ze straks weer een lichaam met een donkere huidskleur zullen bezielen, omdat de ziel lichamen van verschillende kleuren gebruikt om zichzelf weer in harmonie met het leven te brengen.
De ‘zwarte’ toehoorders wilden alle mensen met een donkere huidskleur uit de wijk Harlem in New York naar hem toe brengen, als hij meer van deze antiracistische lezingen zou geven.
Jozef gaf nog meer voer voor de emancipatiebeweging voor de mensen met een donkere huidskleur door te verklaren dat hun lichaam behoorde tot de hoogste graad van lichamen die de ziel op aarde kan beleven.
Op zielsniveau wordt gesproken over verschillende stoffelijke levensgraden als soorten lichamen die door de ziel zijn opgebouwd om zichzelf een vorm te geven.
Het artikel ‘stoffelijke levensgraden’ licht omstandig toe hoe de ziel deze lichamelijke graden eerst gevormd heeft, en daarna beleeft om haar innerlijk gevoelsleven te verhogen.
Bovendien is het lichaam met een donkere huidskleur doorgaans krachtiger en gezonder dan het zogenaamde blanke lichaam, dat veel kracht en weerstand verloren heeft door langdurige vermengingen van verschillende stoffelijke levensgraden met elkaar.
Hierdoor kan het donkere lichaam een stemgeluid te horen brengen, waaraan het blanke lichaam niet kan tippen.
Jozef Rulof geeft het voorbeeld van Paul Robeson, een Amerikaanse bas die leefde van 1898 tot 1976.
Jozef gaat verder in tegen discriminatie op basis van huidskleur door de aandacht van zijn toehoorders te vestigen op de mensen met een donkere huidskleur die innerlijk veel krachtiger zijn dan vele mensen met een lichte huidskleur.
Hij geeft aan dat het gaat om de geestelijke uitstraling van een mens in plaats van om de kleur van zijn lichaam.
Deze geestelijke uitstraling is weer als concrete vorm te aanschouwen als het geestelijke lichaam waarmee de ziel naar het hiernamaals overgaat.
De huidskleur van de bewoners van de lichtsferen in het hiernamaals is echter niet meer zwart, bruin of blank.
De tinten van die geestelijke huidskleur zijn miljoenvoudig, omdat de ganse kosmos erin vertegenwoordigd wordt.

De evolutie van de ziel

De woorden ‘neger’, ‘blanke’, ‘kleurling’ en vele andere omschrijvingen hebben het grote nadeel in zich dat ze de medemens typeren aan de hand van een lichamelijk kenmerk dat niets zegt over hun ziel.
In de tijd van Jozef Rulof (1898-1952) ging het aardse denken nog veel verder in de fixatie op het menselijke lichaam, door de mensheid op te delen in verschillende ‘rassen’.
Bovendien waren er heel wat mensen die andere zogenaamde rassen verwensten.
In de boeken van Jozef Rulof wordt duidelijk gemaakt dat de mens die het ene of andere zogenaamde ras vervloekt, daarmee niet alleen een ander naar beneden haalt, maar ook zichzelf.
Vroeg of laat moet hij immers al zijn vervloekingen terugnemen en omzetten in harmonisch gedrag naar zijn medemens, anders kan hij innerlijk niet evolueren.
In het artikel ‘harmonie’ wordt toegelicht dat de menselijke ziel van nature harmonisch is.
Van die harmonie wordt de ziel als persoonlijkheid zich echter pas bewust na het beleven van miljoenen levens.
Elk leven geeft ervaringen, waardoor het gevoelsleven verruimt.
Door vele levens bouwt onze ziel een persoonlijkheid op, die laat zien hoe liefdevol het gevoelsleven reeds is.
Na miljoenen levens kan haar gevoelsgraad zo gestegen zijn dat ze een universele liefde voor alle mensen voelt.
Voordat de persoonlijkheid zover is, gaat ze door een lange periode waarin ze neerkijkt op andere mensen.
Wanneer ze in de eerste gevoelsgraad vertoeft, is ze nog in staat om andere mensen te vermoorden en hun lichaam op te eten.
In haar levens in de tweede gevoelsgraad kent ze alleen het recht van de sterkste.
In de derde gevoelsgraad begint ze te begrijpen dat het handig is om in vrede met anderen te leven, zodat ze zelf ook niet meer belaagd wordt.
Haar grofstoffelijk gevoelsleven is dan vooral ingesteld op het beleven van alle geneugten van het stoffelijke lichaam en het materiële bezit.
In de vierde gevoelsgraad gaat ze begrip en liefde voelen voor andere mensen, zelfs al zijn die anderen zelf niet liefdevol.
Haar gevoelsleven is dan afgestemd op de lichtsferen in het hiernamaals, waar ze na het afscheid van de aarde naartoe gaat.
In het hiernamaals zal ze vervolgens de vijfde gevoelsgraad bereiken, waarin ze alle gevoelens en gedachten zal loslaten die te maken hebben met het aardse stoffelijke lichaam.

De evolutie van de mensheid

Ook de gevoelsgraad van de mensheid als geheel evolueert.
Ooit toen de hele mensheid nog in de eerste gevoelsgraad leefde, kwam kannibalisme op grote schaal voor.
In de tijd dat de mensheid in de tweede gevoelsgraad kwam, werd de strijd steeds heviger, met grotere groepen tegen elkaar, en met dodelijkere wapens.
In de achttiende eeuw vertoefde de mensheid nog steeds in deze tweede gevoelsgraad.
Door het beleven van oorlog na oorlog kregen groepen mensen genoeg van die oorlogsellende.
Zij gingen streven naar vrede en rust, om hun leven in de derde gevoelsgraad te kunnen doorbrengen.
De mensen in de tweede gevoelsgraad stonden dat echter nog niet toe, omdat zij nog steeds op overheersing en macht waren ingesteld.
Het is pas door de Tweede Wereldoorlog dat deze tweede gevoelsgraad voor het grootste gedeelte overwonnen is.
Toen hebben de volkeren die naar vrede streefden, de volkeren overwonnen die in die tijd nog grotendeels op gewelddadige overheersing stonden ingesteld.
Door alle doorstane ellende van die oorlog is de gemiddelde geestelijke afstemming van de mensen op aarde naar de derde gevoelsgraad overgegaan, en dit zorgt ervoor dat er geen wereldoorlog meer zal komen.

Antidiscriminatie

Nu kwam er ruimte voor geestelijke opbouw en het leggen van geestelijke fundamenten.
De mensheid vestigde de gelijkwaardigheid van alle mensen als een grondrecht in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens in 1948.
De Tweede Wereldoorlog had duidelijk gemaakt hoe gevaarlijk het is om te denken dat het ene zogenaamde ras meer waard was dan het andere.
Hierdoor gingen de volkeren wetten maken om racisme te bestrijden.
Later hielpen een aantal wetenschappers een handje mee door te verklaren dat er geen rassen bestonden (zie
verklaring_over_ras.pdf).
De wetenschap in de tijd van Jozef Rulof daarentegen hanteerde het rassenstelsel nog als een wetenschappelijke indeling van de mensheid.
Nadat het woord ‘ras’ in de ban werd gedaan, begon men ook te zien dat elk onderscheid in mensen ongewenste discriminatie kon opleveren.
De ene na de andere wet tegen racisme en discriminatie kwam tot stand, in een poging om elk ongewenst gedrag en zelfs ongewenst denken te beteugelen.
Toen viel ook het maatschappelijk licht op de boeken van Jozef Rulof, want daarin was er immers ook over rassen geschreven.
Was hierin dan geen sprake van een verboden rassenleer, werd het ‘blanke ras’ niet boven andere rassen gesteld?

Er bestaan geen rassen

In het artikel ‘er bestaan geen rassen’ wordt toegelicht dat Jozef Rulof al wist dat er geen rassen bestonden.
Maar waarom staan er dan rassen in zijn boeken?
In het artikel ‘verklaring op zielsniveau’ wordt toegelicht dat de meesters het woord ‘ras’ gebruikten om in taalgebruik aan te sluiten bij het denken uit die tijd, net zoals bijvoorbeeld het woord ‘neger’.
Op zielsniveau behoort een lichaam tot een stoffelijke levensgraad, en beleeft elke ziel alle levensgraden om de eigen gevoelsgraad te verhogen.
Elk lichaam met welke huidskleur dan ook dient hiervoor, waarbij de huidskleur niets zegt over welke gevoelsgraad de ziel heeft bereikt.
Daarnaast bepaalt dat lichaam of die gevoelsgraad op geen enkele wijze de zogenaamde ‘waarde’ van een mens.
Op zielsniveau bestaat er geen waardeoordeel over een mens.
Per definitie is elke ziel volkomen gelijkwaardig, ongeacht het evolutiemoment dat men van die ziel zou willen beoordelen.
Het hebben van een waardeoordeel past niet bij de universele liefde voor al het leven.
Wie liefde voelt voor alle mensen, gaat kijken hoe men zijn medemens kan helpen, in plaats van een waardeoordeel te vormen op aspecten van de mens die in de kosmische evolutie van zijn ziel volkomen wegvallen.
Wanneer de meesters in hun latere boeken het zielsniveau uitdiepen, verdwijnen al de termen uit het aardse denken naar de achtergrond.
Op zielsniveau lopen er geen ‘negers’, ‘blanken’, Chinezen, Arabieren, Nederlanders of zelfs mensen meer op aarde, maar stelt Moeder Aarde als hoofdplaneet van de derde kosmische levensgraad haar ruimtelijke lichaam ter beschikking van alle zielen die hier hun kosmische evolutie voortzetten dankzij lichamen met een verschillend kleurtje.

De Eeuw van Christus

De meesters hebben zich tot doel gesteld meer uitleg te geven bij de kernboodschap van Christus: Heb elkander lief.
Ze hebben door hun 27 boeken de ‘Universiteit van Christus’ opgebouwd, om op zielsniveau te kunnen uitleggen waarom het voor onze eigen geestelijke evolutie essentieel is om iedereen universeel lief te hebben.
Alleen hierdoor brengen we de harmonie van onze ziel in onze persoonlijkheid tot bewustzijn, zodat we ook als samenleving aan iedereen een liefdevolle omgeving gaan aanbieden om zich in de beste condities innerlijk te kunnen ontwikkelen.
Het antiracisme en antidiscriminatie dat we zien in de huidige maatschappij, is een uiting van de derde gevoelsgraad om het gewelddadige verleden achter zich te laten.
In de vierde gevoelsgraad laat de universele liefde elke ‘anti’ achter zich, omdat er ‘pro’ elk mens gedacht en gehandeld wordt.
In de vijfde gevoelsgraad gaan we voor de evolutie van elke ziel voelen, denken en handelen, en is elk menselijk onderscheid overstegen.
Op zielsniveau wordt het begrip mens losgelaten, zoals toegelicht wordt in het artikel ‘mens of ziel’.
Op dit hogere verklaringsniveau van de meesters zijn er geen mensen op aarde, er zijn alleen zielen die door het beleven van miljoenen lichamen hun gevoelsgraad verhogen.
De Universiteit van Christus analyseert in de boeken van Jozef Rulof alle gevoelsgraden van de ziel in detail, om elke geïnteresseerde de inzichten te geven hoe het eigen gevoelsleven te verruimen naar een universele liefde voor al wat leeft.
In de periode die na de Tweede Wereldoorlog is begonnen, is de mensheid op weg naar deze universele liefde.
De meesters noemen deze tijdsperiode ‘De Eeuw van Christus’.
In die periode onderbouwde Jozef Rulof de boodschap van Christus om geen enkele ziel te discrimineren:
Christus zegt dan:
„De Volken zullen gelijke rechten bezitten, want in Mijn Eeuw zal niet één ziel worden uitgestoten.
Ik wil, dat één voor allen en állen voor één werken en dienen en elkaar zullen liefhebben.”
De Volkeren der Aarde door Gene Zijde bezien, 1941