Voorwoord

Geachte lezer,
Dit boek, in drie delen, heb ik uit de geest ontvangen.
Ze zijn getiteld:
„Het stoffelijke leven”,
„Het geestelijke leven”
en „Het kosmische leven”.
Het is een levensbeschrijving van een geest, die zich Lantos noemt en vele eeuwen geleden op aarde leefde.
Op een zeer merkwaardige wijze mocht ik dit boek ontvangen.
Kerstmis 1936 toonde de geest Lantos mij in enige visioenen zijn leven op aarde.
Ik zag zijn jeugdjaren, enige taferelen op latere leeftijd toen hij kunstenaar werd, hoe hij zijn vriend doodde en in een kerker werd opgesloten, daarna, hoe hij een einde aan zijn aardse leven maakte en het binnentreden in de geestelijke wereld.
Toen ik dat alles had waargenomen, hoorde ik hem zeggen:
„Ik toonde u mijn aardse leven en mijn binnentreden aan Gene Zijde, maar wat ik u thans zal laten zien, zijn waarheden in de geest.”
Weer zag ik verschillende taferelen aan mij voorbijgaan, hoe hij opnieuw op aarde werd geboren, maar tevens, dat hij voor zijn geboorte was gestorven.
Daarna hoorde ik hem zeggen:
„Ik mag dit alles vertellen en in drie hoofdstukken vastleggen.
Ik ga nu heen en kom over enige tijd tot u terug.
Lantos.”
Daarna loste de geest voor mij op en was de geestelijke verbinding verbroken.
Toch hoorde ik mijn leider Alcar nog zeggen:
„Wacht nu maar geduldig en rustig af, Jozef, spoedig zult ge hem voelen, want hij zal op je inwerken.”
Maanden gingen er voorbij.
Op een morgen begon ik een merkwaardige verbinding te voelen.
Ik voelde namelijk het eerste deel in mij komen.
Links om het gevoelscentrum, de zonnevlecht dus, begon dat boekdeel te groeien, totdat het geheel in mij lag.
Er werd van Gene Zijde geen woord tot mij gesproken.
Daarna, na enige tijd, voelde ik het tweede deel in mij komen, dat ik rechts van en om de zonnevlecht voelde en daarna op dezelfde wijze het derde deel, dat boven de zonnevlecht een plaatsje in mijn gevoelsleven had ingenomen.
In mij voelde ik dus de drie delen en hoe ik ook wilde, ik kon mij, wat ik enige malen probeerde, daarvan niet vrijmaken.
Mijn gedachten waren: „nu zal men wel spoedig beginnen.”
Toch geschiedde er niets en het werd zomer.
Nog een week en ik zou voor vakantie de stad uitgaan.
Maar op een zaterdagmiddag voelde ik, dat ik plotseling in trance geraakte en nog bewust van mijn doen en laten greep ik papier, daarna voelde ik mij dieper en dieper wegzinken en wist van niets meer af.
Men was begonnen.
In diezelfde week ontving ik het eerste deel en wel „Het stoffelijke leven”.
Toen ging ik de stad uit.
De volgende zaterdag keerden wij terug en zondagmorgen werd opnieuw begonnen.
Die week werd het tweede deel „Het geestelijke leven” vastgelegd.
Het eerste deel werd geschreven, maar het tweede en derde deel onmiddellijk op de schrijfmachine.
Nu genoot ik enige dagen rust, doch er werd mij uitdrukkelijk gezegd niets van hetgeen ik reeds had ontvangen te lezen.
Later, toen ik met lezen was begonnen, begreep ik deze voorzorgsmaatregel, want al die verschrikkelijkheden zouden mij hebben gestoord.
Daarna ontving ik het derde deel „Het kosmische leven”.
In de korte tijd van zes weken werd mij dit alles doorgegeven.
Het vastleggen van dit boek geschiedde als volgt.
Ik zette de schrijfmachine klaar en wachtte rustig af totdat de geest Lantos mij in bezit zou nemen.
Lang behoefde ik niet te wachten, ik voelde mij spoedig wegzinken en in gevoel in het geestelijke leven opgetrokken.
Wanneer ik eenmaal in trance ben, weet ik van mijn eigen leven en wat erom en met mij geschiedt, niets meer af.
Dan gaan mijn handen aan het werk, worden de gevoelens van de geest vertolkt en wordt het ene vel papier na het andere vol getypt.
Indien men aan Gene Zijde denkt voldoende te hebben doorgegeven, wordt deze verbinding verbroken en keer ik in mijn eigen leven terug.
Zo zou men dag in dag uit kunnen doorgaan, maar ik geniet een prachtige bescherming, want mijn leider Alcar zorgt ervoor, dat men mij niet te veel vermoeit.
Toen de drie delen waren vastgelegd, las ik het gehele werk door.
Hoe beefde ik van ontroering bij het lezen van deze levensbeschrijving.
Hoe tragisch, hoe diep menselijk en verschrikkelijk zijn de taferelen, die de geest Lantos beschrijft.
Het is de moeite waard, dat wij er ons in verdiepen en de raad opvolgen, om aan een hoger leven te beginnen.
Ik vraag mijzelf af: zou ik dit alles in die korte tijd tot stand hebben kunnen brengen?
Ik, die alleen de lagere school heb doorlopen, die van kunst en letteren niets, maar dan ook niets afweet en wanneer de geest mij controleert niet eens meer weet dat ik leef?
Neen, dat kan ik niet, voor mijzelf is dit alles en zijn al mijn boeken een groot wonder.
Dit geschiedt buiten mijn eigen kunnen en leven om, een onzichtbare, voor mij zichtbare macht is het, die mij dit alles heeft gegeven.
Zelfs dit voorwoord zou ik niet alleen hebben kunnen neerschrijven, ook daarmee moest mijn leider Alcar mij helpen.
Zou ik dan dit machtige boek, al die problemen, die verschrikkelijke toestanden van het geestelijke leven, al die wetten en wonderen, die in deze drie delen zijn beschreven, zonder Alcars hulp kunnen schrijven?
Ons gevoel reikt niet zo ver, dit is voor een aards mens niet mogelijk, want wij weten van het geestelijke leven weinig af.
Het is te wonderlijk en te diep en toch, hoe eenvoudig is alles.
Eenieder kan dit leven volgen, want het is machtig aan geestelijke wijsheid.
Het is liefde, die men mij van Gene Zijde heeft gegeven door de mens, die vóór vele eeuwen op aarde leefde.
Ik dank God uit het diepst van mijn ziel voor alles en ben gelukkig dit te hebben ontvangen.
Voorwaar, het is een boodschap van Gene Zijde!
Ik heb dit doorgegeven zoals ik het heb ontvangen.
Moge ook dit boek velen de overtuiging schenken van een eeuwig voortleven aan Gene Zijde.
’s-Gravenhage, April 1938.
J. R.