Inleiding door de geest Lantos

Eens, voor de één vroeg, voor de ander laat, zult gij, mens der aarde, het leven van de geest binnentreden.
Ik zeg vroeg of laat, onverwacht, bereid of onvoorbereid, ééns treedt gij dit leven binnen.
Velen ontvangen aan deze zijde geluk, licht, liefde en sferenschoonheid en leven dan in harmonie en hemelse vreugde voort.
Het zijn zij, die zich op aarde reeds die geestelijke schatten eigen hebben gemaakt, doordat zij leefden, zoals God het wilde.
Zij hebben hun leed en smart alsook alle andere ellende aanvaard, het kruis moedig gedragen dat God hun op de schouders heeft gelegd.
Het zijn wezens, die hun hoofden voor Gods Heilige Leiding hebben gebogen.
Zij stelden zich voor die Heilige Leiding open en handelden naar een innerlijke stem en zijn van een eeuwig voortleven overtuigd.
De weg, die zij bewandelen, voert hen omhoog, evenals de weg, die wij aan deze zijde bewandeld hebben en nog bewandelen zullen.
Dit zijn de ontwaakten en kinderen van één God.
Zij brengen geluk, liefde en zonneschijn over alles wat zij in het leven op aarde ontmoeten.
Aan deze zijde ontvangen zij geluk en velen wachten hier met ongeduld het ogenblik af om met hen verbonden te worden.
Met reine liefde zullen zij hen omringen.
Hun ouders, zusters en broeders, vrienden en kennissen zullen zij terugzien.
In hemelse vreugde zullen zij voortgaan op de weg naar volmaking.
Alle aardse smart en leed is dan geleden.
Deze gelovigen, die eenvoudigen van hart, ze zijn allen kinderen in de geest.
Zij kennen zichzelf en hebben hun verkeerde eigenschappen afgelegd.
Zij kennen haat noch hartstocht, maar het zijn de sterken van geest die zich dit alles in het aardse leven hebben eigen gemaakt.
Eens, allen weten het, zullen zij het land aan Gene Zijde, in de sferen van licht, binnentreden en zij zijn wakker en bewust.
Maar hoe zullen zij hier binnentreden, die klagen en roepen: „Waarom en waarvoor?”
Die te zwak zijn om te dragen?
Die innerlijk zijn ingeslapen?
Die zichzelf als een persoonlijkheid voelen en op een voetstuk plaatsen?
Die haten en van hartstocht verteren?
Die aan God noch gebod geloven?
Die armen van geest, die levende doden, hoe zullen zij hier binnengaan?
Zij komen aan deze zijde voor een arm en onbewust leven te staan en zullen in de duistere sferen hun woonplaats vinden, dáár, waar haat, hartstocht en geweld hen wacht.
Zij zullen hen ontmoeten, die in het aardse leven de mensheid hebben bedrogen.
Honderden jaren kunnen er voorbijgaan, voordat zij de sferen van licht zullen binnentreden.
Honderden jaren van leed, smart en diepe ellende, zoals gij op aarde niet kent en nimmer hebt gevoeld.
Hier wordt hun voorgehouden om aan een nieuw leven te beginnen.
Op aarde wilden zij dat niet en waren te zwak, beleefden het aardse leven op dierlijke wijze en verguisden en vernietigden alles, ook Hem, die hun het leven gaf, hun God, de Schepper van Hemel en Aarde.
Hier komen zij voor dat machtige leven te staan, het leven van de geest, dat zij niet kenden, noch eraan geloofden.
Aan deze zijde zal hun aardse bezit en geluk smart betekenen, in duisternis en koude zullen zij hier leven.
Geen geleerdheid, niets van al hun kennis heeft aan deze zijde betekenis.
Hun voetstukken vallen ineen, hun heerschappij is vernietigd, zij leven voort, maar in diep, nagenoeg onmenselijk lijden.
En hoe zullen zulke mensen het eeuwige leven binnentreden, die een einde aan hun leven maakten?
Hoe zal hun leven zijn, wanneer zij zó het aardse leven verlaten?
O, mens der aarde, deze arme mensenkinderen hebben vreselijk te lijden.
In een lege ruimte, vastgeklonken aan hun afgelegd stofkleed, treden zij hier binnen.
Zij zijn alleen en verlaten, niets is erom hen heen, mens noch dier en er heerst koude en diepe duisternis.
Het zijn de ongelukkigste wezens, die hier aankomen.
Hun leed en smart zijn u niet bekend.
Geen leed, geen stoffelijke pijnen, geen ziekten of andere aardse kwellingen, die gij kent, zijn te vergelijken met het leed van hen, die een einde aan hun aards bestaan hebben gemaakt.
Zij zullen de ellende van hun mislukt leven voelen en alles beleven wat met het geesteslichaam geschiedt.
Zij maakten een eind aan hun leven, maar het leven is niet te vernietigen, omdat het leven God is.
In dit leven staan zij voor dat onbegrijpelijke mysterieuze leven van de geest en zullen lijden, totdat zij hebben goedgemaakt wat zij eens misdeden.
Thans ga ik u van mijn verschrikkelijke einde op aarde en het leven aan Gene Zijde, zoals ik het binnentrad, vertellen.
Ik, Lantos genaamd, behoorde tot hen, die een einde aan hun aardse leven maakten.
Ik doodde een mens, daarna mijzelf, doch dit bleek mij niet mogelijk te zijn.
Een ander leven trad ik binnen en wel het leven van de geest.
Dat, wat ik u nu ga vertellen, is de heilige waarheid; het is de wet van oorzaak en gevolg.
Ik moest aanvaarden en goedmaken wat ik misdreef.
Waarvan ik u ga vertellen is de kringloop der ziel, die haar weg door alle eeuwen heen, naar de bron van al het leven vervolgt, om de goddelijke sferen te bereiken.
Ongelooflijke en afschuwelijke waarheden ga ik u duidelijk maken, geholpen door hen, die zich de ontwaakten noemen, de kosmisch georiënteerden, zij, die hun kringloop op de aarde hebben volbracht.
In de voorgaande boeken, die wij dit medium hebben doorgegeven, hebt gij gelezen, dat de mens twee lichamen bezit, waarvan het geesteslichaam het eeuwige is, dat voortleeft.
Verder hebt ge gelezen over sferen, van de duistere tot de hoogste sferen van licht en geestelijke afstemming, van kosmische mentaliteit in graden en van universele toestanden.
Daaraan hebt gij uw eigen levensafstemming kunnen afmeten, tenminste wanneer gij zo ver zijt gekomen en gij het gevoel daarvoor bezit.
Gij hebt uw aardse leven aan dat van hen kunnen toetsen, die uit de duisternis het licht hebben gevonden.
Ik wil trachten u een duidelijk beeld te geven van de betekenis van het leven op aarde en te antwoorden op uw vragen „Waarom en waarvoor”.
Uw smeekbeden, die wij opvangen, volgen één weg, de weg van het hoger afgestemde wezen.
Uw vraag, waarom God dat alles kan goedvinden, zullen wij trachten te beantwoorden.
Waarom moet de één te vroeg zijn vader en moeder verliezen?
Waarom heerst er doodslag en geweld?
Waarom heeft de één alles en moet de ander van honger omkomen?
Waarom gaan velen gebukt onder de kwellingen, die een ander mens hem oplegt?
Waarom op aarde te moeten leven en te moeten lijden?
Waarom al dat leed, terwijl er een Schepper is, een God van Liefde, die al Zijn kinderen liefheeft?
Waarom roept God hun geen halt toe en zegt Hij niet: „Tot hier en niet verder”?
Waarom kunnen heersers doorgaan om hun medemensen af te maken en bij duizenden neer te vellen?
De meergevorderden in gevoel zoeken de afstemming van hun eigen ik, hun leven, dat zij kennen noch aanvoelen.
Vanwaar zijn wij gekomen?
Hoelang zijn we reeds op de weg naar volmaking?
Zullen wij eens de goddelijke sferen bereiken?
Zal eens alles voor ons oplossen en zullen onze vragen dan worden beantwoord?
Is er een voortgaan?
Zijn er planeten waarop mensen leven, of zijn wij de enige wezens in dit machtige universum?
Heeft de mens een eigen wil, of is alles leiding en bestiering (loop der omstandigheden waarin Gods wil tot uiting komt)?
Bestaan er toevalligheden?
Waarom loopt de één alles mee en de ander alles tegen?
Waarom zoveel rijkdom, terwijl er miljoenen verhongeren?
Wáárom al die vragen, steeds en steeds weer?
Mens der aarde, ook ik en de miljoenen, die aan deze zijde leven, stelden al deze vragen, toen wij nog op aarde leefden.
Ik vroeg mij evenals gij af, waarom en waarvoor kan God dit alles goedvinden, wanneer Hij een Vader van Liefde is?
Waarom geeft Hij de ene mens zoveel macht en laat Hij de ander verhongeren?
Ik stelde mij velerlei vragen doch kreeg er op aarde geen antwoord op.
Maar eerst aan deze zijde werden die vragen beantwoord.
Hier leerde ik de betekenis van het zijn op aarde kennen en begrijpen.
Aan deze zijde werd ik van een God van Liefde overtuigd en wel door hen, die vóór mij zijn heengegaan en thans in de hogere sferen leven.
Hier leerde ik de betekenis van al dat leed op aarde kennen, waarom de één het aardse geluk bezit en geniet en een ander moet verhongeren.
Volg mij op mijn weg en aanvaard mijn getuigenis, hoe onbegrijpelijk dit ook voor u moge zijn.
Het is de heilige waarheid.”
Lantos