Mijn geboorte en sterven op aarde

Daarna voelde ik mij bewust worden.
Het was alsof men mij wakker maakte.
Duidelijk voelde ik dit.
Uit de diepte van het geestelijke leven keerde ik tot de werkelijkheid terug.
Een heilig gevoel doorstroomde mij.
In mij voelde ik mijn hart kloppen, maar toch ver van mij vandaan.
Een zachte stem hoorde ik zeggen: „Lantos!
Lantos!”
„Lantos,” dacht ik.
„Lantos!”
Dichter en dichter naderde die stem.
Wat betekende Lantos?
Wie was Lantos?
Ik voelde mij tot bewustzijn komen en nu begreep ik de betekenis van het woord „Lantos”.
„Lantos,” hoorde ik weer opnieuw en ik wist dat men mij riep.
Het was, alsof God zelf tot mij sprak.
„Hoort ge mij?”
Ik wilde geluid geven doch het was mij niet mogelijk.
„Gij kunt alleen voelen,” kwam er in mij.
Ik begreep wat men daarmee bedoelde en stuurde mijn gevoel omhoog.
Mijn gevoelens werden opgevangen en weer hoorde ik opnieuw: „Lantos, hoort gij mij?”
„Ja,” stuurde ik terug, „ik hoor u; waar ben ik?”
„U leeft op aarde, doch in de schoot van de moeder.
Echter niet lang meer, dan zult u sterven.”
„U leeft in de moeder,” hoorde ik nogmaals.
„U bent nu wakker doch het zijn de hogere meesters die u wakker maken.
Hoort u mij?
Geef mij dan antwoord.”
„Ik hoor u, doch ver, heel ver weg.”
„Voelt u wie tot u spreekt?”
„Ik voel u, zijt gij het, meester Emschor?”
„Ja, mijn broeder, ik ben het.
Slaap nu, Lantos, gij zult straks in de sferen terugkeren.”
Daarna zakte ik in die geestelijke diepte terug.
Toen ik ontwaakte lag ik op mijn rustbank in mijn eigen woning.
Naast mij stond mijn leider Emschor.
„Mijn broeder Lantos, kunt gij u iets herinneren?”
„Wat bedoelt u?” vroeg ik.
„Ik heb geen herinneringen.
Ik weet alleen dat u met mij naar de wereld van het onbewuste bent gegaan en dat ik u tot mij hoorde spreken en vaarwel zeggen.”
„Voelt u niets anders?”
„Neen, niets, ik ben mij van niets anders bewust.”
„Niet, dat u op aarde bent geweest en daar zijt gestorven?”
„Neen, daarvan voel ik niets.”
„Luister dan.
Gij zijt op aarde gestorven.
Op de leeftijd van bijna negen maanden oud, zijt gij overgegaan.
Voordat u daar geboren zou worden zijt gij gestorven.
Uw vader en moeder bevinden zich in een toestand van leed en smart en wenen om uw heengaan.”
„Welk een wonder vertelt u mij daar?”
„Voelt u de stilte van de geest in u?”
„Ik voel een andere stilte dan die ik eerst voelde, meester.”
„Die stilte behoort bij uw moeder, bij dat ontzaglijke proces dat u heeft beleefd.
Gij zijt nog niet geheel in dit leven overgegaan, met andere woorden: gij hebt uw vorige toestand, dus, voordat wij tot de wereld van het onbewuste afdaalden, nog niet aanvaard.
Aanstonds zult gij weer in slaap vallen en lange tijd blijven slapen, om opnieuw wakker te worden.
Eerst daarna zult gij u voelen zoals gij u voordien voelde, voordat gij werd verbonden.
Ik maakte u wakker en ik zal nu mijn concentratie terugtrekken, waardoor u in slaap valt.
Slaap, mijn broeder, dit wonder heeft u mogen beleven.”
Daarna was ik mij van niets meer bewust.
Weer werd ik wakker en ik voelde mij, zoals ik bij het binnentreden uit mijn eerste slaap ontwaakte.
Ik wist waar ik was en keek naar Marianne.
Hoe groot is God, dacht ik.
In mij lag liefde en stille, stille rust.
Ik dacht aan mijn eigen leven, daarna aan Emschor.
Op hetzelfde ogenblik trad hij binnen.
„Mijn broeder Lantos, hoe voelt gij u?”
„Heerlijk,” zei ik.
„Ik heb u veel duidelijk te maken.
Daarna keren wij naar de aarde terug en zult gij uw vader en moeder, uw zuster en broeders zien.”
„Mijn zuster en broeders, vader en moeder?” herhaalde ik.
„Ja, weet u niet wat wij hebben besproken?”
„Ja, dat weet ik, doch ik kan mij niets herinneren.
Ik weet dat ik een tijdlang heb geslapen, meer niet.
Moet ik dit aanvaarden?”
„Tachtig jaren, volgens aardse tijd, zijn er voorbijgegaan.”
„Wat zegt u?”
„Tachtig jaren en dat is kort, want velen zijn honderden jaren in die wereld, voordat zij tot de aarde worden aangetrokken.”
Ik kon geen woord spreken en stamelde: „Meent u dit alles?”
„Hoe kunt u mij een dergelijke vraag stellen?
Maar wij weten dat niemand dit kan aanvaarden, doch ik zal u de waarheid daarvan aantonen.
Aanvaard dus dat ge op aarde zijt teruggekeerd.”
Welk een wonder was er geschied!
Men had mij daarvan te voren verteld en toch kon ik niet aanvaarden.
Daarna vroeg ik de meester: „Hoe geschiedt dit alles?
Wanneer wordt de ziel aangetrokken en waardoor komt die verbinding tot stand?
Weet u hoe de mens op aarde wordt geboren?”
„Luister.
Wanneer de vader of de moeder aan dit gebeuren gaan denken, bevinden zij zich reeds in een kosmische afstemming.
Dat gebeuren is dus een kosmisch wonder, een kracht, die deze verbinding versterkt, waarin beide wezens zijn opgenomen.
Op hetzelfde ogenblik dus, dat de vader of moeder zich daarop instelt, wordt het leven, de ziel, aangetrokken.
Dit proces neemt een aanvang wanneer het embryo zich vormt en naarmate het groeit wordt het leven bewust.
De directe bewustwording aanvaardt het embryo tussen de derde en vierde maand.
De ouders hebben op het ogenblik van instellen verbinding met het heelal, dus met deze wereld en die verbinding kan alleen door bruut geweld worden verbroken en is een geestelijke moord.
Het leven dat tot deze wereld wordt teruggestoten, wordt op deze wijze vervloekt en dat zullen de ouders of de mens hebben goed te maken.
De mens, geest of ziel, die in dat jonge lichaam opgroeit, is zich, zoals u weet, van niets bewust.
Toen het stoflichaam daar werd geboren, was u zelf reeds op weg naar de sferen.
In een korte tijd, dus slapende, bent u in uw vorige toestand teruggekeerd en dat is alleen voor hen, die deze bewustwording beleven.
Wanneer u op aarde was geboren en daar later was gestorven, zou u de tijd van opgroeien aan deze zijde hebben beleefd, al duurt die korter dan op aarde.
De geestelijke groei gaat tezamen met en stemt zich af op de innerlijke krachten die de mens bezit.
Een hoger afgestemde geest, die op aarde zou terugkeren, heeft, op de plaats van zijn afstemming gekomen, zijn vorige toestand reeds aanvaard.
Is u dit duidelijk?”
„Ja,” zei ik, „maar zo wonderbaarlijk.”
„Wij zullen naar de aarde terugkeren en daar zal ik u alles duidelijk maken.
Door de hulp van de meesters mocht ik u eens met het verleden verbinden, doch thans met uw geboren worden en sterven en het terugkeren naar deze wereld.
Gij zult eerst dán aanvaarden, wanneer u ook dit heeft beleefd.
Zijt gij gereed?”
„Ja, meester, ik volg u.”
Zwevende keerden wij naar de aarde terug.
Hoe wonderlijk was dit probleem.
Ik was op aarde geboren en voor mijn geboorte naar deze wereld teruggekeerd.
Wonderbaarlijke krachten van de geest.
Spoedig hadden wij de aarde bereikt.
Toen ik mij instelde, zag en voelde ik, dat wij in het Oosten waren.
Aan de kleding van de mensen zag ik waar ik was.
China, zei ik tot mijzelf, dus was ik (in) een ander werelddeel.
Toen ik mijn leider vroeg of ik mij duidelijk had ingesteld, bevestigde hij dit.
Ik voelde dat meester Emschor zich voortdurend concentreerde en ik wist, dat hij met hogere machten was verbonden.
Ik volgde hem in stilte en nam waar.
Voor mij zou zich een ontzaglijk probleem oplossen.
Wanneer de mensen dit konden aanvaarden, wisten zij hoe en waardoor zij aan al die eigenschappen kwamen.
Kunst en alle karaktereigenschappen had men zich in een andere levensafstemming eigen gemaakt.
Taal en land hadden met deze kracht niets te maken.
Het leven keerde terug en zou op aarde geboren worden.
Diep was het.
Wanneer ik hier werd geboren, wist ik van mijn vorige leven niets meer af, maar diep, heel diep in mij, daar lag het.
Ik voelde en overzag dit alles.
Nu wandelden wij door de straten van een stad en weer zag ik de astrale mens en kende zijn verlangen.
In een straat gekomen, traden wij een geriefelijk huisje binnen.
Vóór mij zag ik de aardse mensen: man, vrouw en kinderen, en ik voelde dat zij in gebed verzonken waren.
Hier voelde ik de stilte.
„Uw ouders, zuster en broeders,” zei meester Emschor tot mij.
„Voel aan dat zij het is, die u al die maanden droeg en waarmee gij waart verbonden.”
Op hetzelfde ogenblik dat ik mij instelde, voelde ik de verbinding met mijn moeder.
In mij lag moederliefde, duidelijk voelde ik deze gevoelens. (Wanneer Lantos zich met zijn moeder verbindt, voelt hij haar moederliefde in zich komen.)
Heilig was dit ogenblik voor mij.
Toch waren al die mensen voor mij vreemd, maar iets hield mij gevangen.
Dat was de liefde die zij allen voelden voor het wezen, dat dood geboren was.
Zij stuurden reine gedachten tot mij van weerzien en verbinding.
Zij waren overtuigd dat ik leefde.
Nu voelde ik mij al dieper en dieper wegzinken.
De aarde zonk onder mij weg en de stilte die in mij kwam was wonderlijk.
Toch hield ik mijn bewustzijn.
Nu voelde ik mij tot mijn moeder aangetrokken en tevens dat ik met haar was verbonden.
Ik zag mijzelf in mijn moeder.
O, mijn God, hoe wonderlijk is alles.
Ik kon echter alleen voelen, maar toch begreep ik het.
Toen ik dit waarnam, hoorde ik mijn leider zeggen, door de gevoelstaal die in mij kwam: „Gij zijt één met uw moeder, Lantos.
Ik stuur thans mijn gevoelens tot u, om u dit proces duidelijk te maken.
U ziet thans wat is geschied, gij zijt met het verleden in verbinding.
Is u dit duidelijk?”
Ik stuurde tot mijn leider terug: „Ja meester, ik begrijp u in alles.”
„U ziet, Lantos, dat het embryo vorm gaat aannemen.
U leeft reeds in dit stofkleed en toch is het eerst een vrucht, die groter en groter wordt.
Naarmate de vrucht groeit, wordt het leven bewust en komt tot algehele bewustwording tussen de derde en vierde maand.
Hierover heb ik u reeds verteld.
Het leven dus dat in het stoflichaam leeft, is de ziel en die ziel, de mens dus, heeft in verschillende stadia geleefd.
Tijdens die dracht leeft de moeder, door het wezen dat zij draagt, in een verhoogde geestelijke afstemming.
De ziel of het leven heeft nu een proces te volgen en dat is de volmaakte groei, daarna wacht het op de geboorte.
Eén dag voor uw geboorte sloot gij uzelf het leven af.
In u lag die kracht, wat kosmisch is vastgelegd, een wet dus, waaraan geen mens iets kan veranderen.
Dit heeft met het stoffelijke gebeuren niets te maken.
De ziel of het leven zou naar de sferen terugkeren.
Wanneer gij u thans op dit gebeuren instelt, kunt u dit duidelijk voelen.
De macht dus, die de geest of het leven bezit en zich in een omwenteling manifesteert, is het afsluiten van het leven en het terugkeren naar uw eigenlijke afstemming.
Miljoenen wezens keren op deze wijze terug en hebben de bewustwording in het stoffelijke leven beleefd.
Ik zei u reeds, dit behoort tot de kringloop der ziel, het is het afscheidnemen van de derde graad van kosmisch leven.
U keerde terug, maar anderen zullen geboren worden.
Hiervan weten wij af en de mens keert daar terug voor een vast doel, hetzij om te leren, hetzij om iets schoons aan de aarde te brengen dat kosmisch is vastgelegd.
Op aarde denkt men dat er zich een stoffelijke storing heeft voorgedaan, wanneer een kind dood wordt geboren.
Dat is echter niet waar, want het leven zou en moest terugkeren.
Hier werd u geboren, dit zijn uw moeder en vader, uw zuster en broeders.
U voelt wel dat wij allen zusters en broeders zijn en dat vader- en moeder-zijn in het geestelijke leven geen mogelijkheid van bestaan meer heeft, want de vader- en moederliefde gaat in die van de universele liefde over.
Thans laat ik u terugkeren en zal ik u de verdere werkingen en gebeurtenissen duidelijk maken.”
Ik voelde dat mijn bewuste leven terugkeerde.
Langzaam voltrok zich dit proces en ik voelde de machtige concentratie die in mij lag, dat ik niet op aarde geboren zou worden.
Daarna zag ik, hoe ik mijzelf het leven afsloot.
Wonderlijk en verheven was dit gebeuren.
Toen ik tot mijzelf kwam hield ik mijn leiders hand in de mijne.
Ik begreep waarvoor hij dit had gedaan.
Van gevoel tot gevoel zag ik dit wonder en wat hij waarnam door nog hogere machten, voelde ik en ging in mij over.
Een proces had zich voltrokken waarvan de mens op aarde niets wist en ook niets kon begrijpen of aanvaarden.
In het leven na de dood lag het geheim en dit geheim kenden en voelden de kosmisch ontwaakten, de Mentors, die ik had mogen waarnemen.
Opnieuw werd ik met mijn leider verbonden.
„Neem waar,” zei hij, „thans echter zult ge het terugkeren en het ontwaken in de geest beleven.”
Duidelijk zag ik mijn moeder en dat ik in haar was en ik volgde de werking van het jonge leven.
Toen zag ik dat het enige omwentelingen maakte en zich zelf het leven afsloot.
Het jonge lichaampje stikte bij de moeder en de gevoelens daarvan keerden thans in mijzelf terug.
Ik voelde wat ik deed, één drang, één kracht dreef mij daartoe waarnaar ik handelde.
Nu zag ik dat het leven zich ging bevrijden en uit het lichaam van mijn moeder zag ik een jong geestelijk wezen zich losmaken.
Op hetzelfde ogenblik dat ik dit waarnam, zag ik enige wezens en onder hen mijn leider.
Nu begreep ik dit gebeuren.
Toen het geesteslichaam zich geheel had bevrijd, scheurde het geestelijke snoer vaneen en loste wonderbaarlijk op.
Het jonge leven was op aarde gestorven, maar in de geest geboren.
De wezens die mij naar de sferen droegen, werden door mijn eigen leider gevolgd.
Vanaf het ogenblik dat men van de aarde was heengegaan, zag ik dat het opgroeide.
Steeds verder voltrok zich dit groeiproces.
Om het wezen lag een dicht waas en daarbinnen lag het wezen in een diepe slaap verzonken.
Daar naderden wij de sferen van licht en traden de tweede sfeer binnen.
Op mijn eigen rustbed werd ik neergelegd.
Ik zag dit alles geschieden.
Langzaam kreeg ik mijn vorige toestand terug.
Hoe normaal, hoe natuurlijk was dit gebeuren, dit wonder van God.
Ik zag dat het dichte waas oploste en mijn geesteslichaam groter werd.
Daarna bad ik in stilte en dankte ik innig mijn Almachtige Vader, dat ik dit heilige gebeuren mocht beleven.
Wonderbaarlijk was dit groeiproces.
Spoedig beleefde ik mijn ontwaken in de sferen.
Nog was ik niet in mijn eigen leven teruggekeerd.
Ik zag dit alles geschieden.
Nu naderde het einde en met dit einde mijn ontwaken in de geest.
Het was op het ogenblik, dat mijn leider mij toesprak.
Dit alles wist ik.
Weer zag ik mijzelf in slaap vallen en na enige tijd werd ik ook daaruit wakker en was ik als opnieuw geboren.
Een machtig probleem had ik leren kennen en beleefd, hoe een mens op aarde wordt geboren en weer terugkeert naar de geestelijke wereld.
Het is kosmische wijsheid en heilig.
Het is Gods Heilige Leiding en Almacht die dit alles bestuurt.
Ik zonk neer en dankte nogmaals mijn God voor alles.
Toen ik mijn bidden beëindigd had, zag ik op naar mijn leider en dankte ook hem voor dit gebeuren.
„O, als de mensen dit willen aanvaarden,” zei ik.
„Dit is mogelijk, Lantos en het geeft hun steun, want zij zullen anders dan voorheen het aardse leven beleven.
Zij zullen niet meer bedroefd zijn wanneer een jong leven heen gaat.
Alles is Gods wil.
Luister nu verder, Lantos.
Nu gij dit alles hebt beleefd, zal het u duidelijk zijn, dat de mens of de ziel uit het onbewuste wordt aangetrokken en de ziel op aarde voor de ene of andere taak terugkeert.
Tussen die wereld en de aarde, die afstemming dus, ligt en leeft Gods heilige macht.
Die macht en kracht zijn wetten, waarvan ook de meesters niets weten.
Daarin ligt het geheim wat de ziel in het aardse leven zal beleven en ontvangen.
Van daaruit komt het op aarde en nu treden Gods wetten naar voren en die zijn wáár de ziel zal leven.
U leefde in China, in uw vorige leven in het Westen, daarvoor in Egypte en vele andere werelddelen.
Daarvan weet geest noch mens iets af.
De meesters kunnen zich dus, voordat de ziel de wereld van het onbewuste binnentreedt, met dat leven verbinden en zich door concentratie op aarde instellen, waardoor zij het leven kunnen volgen.
Zal de ziel rijkdom bezitten, dan kan geen mens daaraan iets veranderen.
Het zal op aarde in die toestand geboren worden.
De diepte van al die problemen is eerst vanaf de vierde kosmische graad vast te stellen.
Doch geen wezen dat op die planeet leeft, u weet dit reeds, heeft met de aarde verbinding, want zij weten dat het Gods wetten zijn en zullen die wetten eerbiedigen.
Zal de ziel op aarde moeten goedmaken, dan zal dit geschieden.
Zal het op vijf, tien, of latere leeftijd daar sterven, ook dat ligt vast en zal geschieden.
Geen wezen op aarde bezit die concentratie, ook niet wanneer men al deze wetten en gebeurtenissen kent, om het verhoogde geestelijke wezen tot zich te trekken.
Dat zijn Gods wetten, ziel noch geest, hoe hoog ook gekomen, weet daar iets van, of kan daar verandering in brengen.
Bij goede en geestelijke ouders treedt het dierlijke leven in het stofkleed.
In het leven op aarde is dit zeer duidelijk vast te stellen.
Mensen bidden en vragen aan God om hun kind, dat geboren zal worden, geestelijke gaven te schenken.
Toch is daar door te bidden niets aan te veranderen.
Wanneer dit geschiedt is het een wet.
De diepte van dit machtige proces kent alleen God, is een Heilige wet, die de Alkracht is.
Waarin zich de ziel ook bevindt, alles dient om door het stofleven zich geestelijke liefde eigen te maken.
De mens zal telkens en telkens terugkeren, totdat hij de derde kosmische graad innerlijk draagt en dan is zijn kringloop der aarde ten einde.
In dit leven gaat de ziel verder en al die andere en hogere sferen zijn u bekend.
U weet tevens dat, wanneer de mens in de diepste duisternis aan deze zijde binnentreedt, hij zich reeds aan deze zijde kan ontwikkelen en de hoogste sferen kan bereiken.
Uw eigen leven geeft u daarvan een voorbeeld.
Doch uit de hoogste sferen is het toch mogelijk op aarde terug te keren en daar een zending te volbrengen.
In de sfeer van de zelfmoordenaars liet ik u dit voelen, het was op het ogenblik, dat beide mogelijkheden in u bewust werden.
Die ene mogelijkheid is een wet, de andere een genade, een zending, een taak.
Een Mentor nu als Cesarino kan op aarde terugkeren en de bewustwording beleven, zo ook daar opgroeien tot de gewenste leeftijd, wanneer de ziel met de natuurwetten in harmonie blijft.
In een flits kan de ziel, dus dat hoog afgestemde wezen, naar zijn eigen sfeer teruggaan en in zijn vorige afstemming overgaan.
Hoe hoger dus de mens is gekomen, des te sneller voltrekt zich dit proces en geschiedt naar de innerlijke en wel de liefdekracht die het wezen bezit.
De geest, of de ziel die in de wereld van het onbewuste binnentreedt, u heeft dit gebeuren beleefd, daalt in een diepe afstemming en keert terug tot een vonk van licht, van leven, wordt kleiner en kleiner, zoals u uw eigen kleed, dus uw geesteslichaam, zag opgroeien.
Van deze zijde daalt het in die onverklaarbare toestand en vanaf de stoffelijke verbinding – de bevruchting – groeien ziel en lichaam natuurlijk op en zo wordt de mens op aarde geboren.
Het geslachtswonder is tevens een kosmische wet, die alleen God kent en de ziel beleeft.
Het is niet mogelijk dit op aarde van tevoren vast te stellen.
Maar wij weten en wat ik u thans ga vertellen is het ongelooflijkste van dit machtige en heilige proces, dat de ziel in beide lichamen daar geboren zal worden.
Wanneer een moeder meer kinderen baart, is dit een gebeuren dat met de stoffelijke organen verband houdt en alleen daarmee heeft te maken.
Zodra er dus een bevruchting plaatsvindt, daalt van deze zijde het leven in de stof af en trekt de vrucht, doordat het door de mens tot stand is gebracht, het leven aan.
Dit geldt voor dier en mens.
Doch de mens stemt op het verhoogde en volmaakte goddelijke wezen af.
Het dier echter behoort bij zijn eigen afstemming van dierlijk leven, al is de werking en bevruchting, het neerdalen van het leven en het in bezit nemen van het stoflichaam, één en dezelfde werking.
Maar al dat leven is Gods heilig Leven.
De ziel daalt dus in beide lichamen neer.
Voelt u de diepe betekenis van dit wonder?
Het zal u dan duidelijk zijn, dat de ziel in het ene leven het mannelijke lichaam bezit en in een ander het vrouwelijke wezen vertegenwoordigt.
De diepte van dit machtige en heilige probleem is niet te peilen.
Doch de meesters weten het en wij allen die ons met de mens op aarde kunnen verbinden, voelen en zien dat dit waarheid is.
De moederliefde nu is die machtige kracht, Gods Heilige Schepping, waardoor de ziel in een verhoogd geestelijk stadium treedt en zich dan dat bezit eigen kan maken.
Alles wat de ziel dus op aarde beleeft, dient, om uit het dierlijke het grofstoffelijke, het geestelijke binnen te treden.
Wanneer nu de mens op aarde zich afvraagt, hoe kom ik aan al die eigenschappen, dan heeft het leven zich dat in vorige levens eigen gemaakt en dat alles heeft tot doel om geestelijk te ontwaken.
Wij weten, dat men zich alles eigen moet maken door het te beleven en het te leren en dat men tevens aanvaarden moet, dat al deze eigenschappen in een klein en kort aards leven niet te bemachtigen zijn.
Duizenden jaren heeft de ziel daarvoor nodig en wat zijn duizend jaren aan deze zijde?
God schenkt aan al Zijn kinderen en al het andere leven deze genade, zodat de ziel goed kan maken wat in een vorig leven is vernietigd.
Het is God, die de mens op aarde de genade geeft, om zijn afgebroken werk aan deze zijde voort te zetten.
Steeds is het Onze Heilige Vader, die ons kinderen leidt en wijst wat voor ons het beste is.
Het is God die de ziel de genade geeft om het moederschap te beleven en om zich die liefde, het heiligste dat God heeft geschapen, eigen te maken.
Dat is het leven op aarde, mijn Lantos, en de kringloop der ziel is het stoffelijke, is het geestelijke en kosmische leven.
Is u alles, wat ik u meedeelde duidelijk, mijn broeder Lantos?”
Toen vatte ik beide handen van mijn leider en meester en zei: „Ik begrijp u volkomen, meester, ik zou niet anders kunnen voelen.
Dit alles te beleven, doet aanvaarden.”
„Dank u, dan gaan wij verder.”