De kosmische verbinding

„Thans ga ik mij met de meesters verbinden.
U weet dat u door mij ziet en kunt waarnemen.
Wanneer deze verbinding tot stand is gekomen en ik mij daarna met u ga verbinden, dan zult u waarnemen wat ik zie, hoor en voel.”
De meester nam naast mij plaats en nam mijn rechterhand in de zijne.
Ik voelde op hetzelfde ogenblik een machtige stroom door mij heen gaan.
Daarna voelde ik mij opgenomen en met een andere sfeer verbonden worden.
Wonderbaarlijk was het, wat in mij kwam.
Ver van mij lag thans de tweede sfeer.
„Maak u gereed,” hoorde ik in mij zeggen, „u gaat waarnemen.”
Plotseling zag ik een prachtig land voor mij.
De mensen daar waren anders, de natuur schoner en tempels en gebouwen in geen vergelijking met die uit mijn sfeer.
Waar was ik?
De rust die in mij kwam, was de stilte van een afstemming die de mijne niet was.
„Kunt u alles volgen?” hoorde ik opnieuw in mij zeggen.
„Ja,” zei ik, „ik zie duidelijk alles voor mij.”
„Dit is de derde sfeer, maar wij gaan verder.”
Toen vervaagde dit en zag ik een ander beeld.
Weer was alles anders.
Het eerste dat mij opviel, was de paarsachtige gloed die uit het heelal neerdaalde.
Stiller, schoner en grootser was alles wat ik waarnam.
De mens straalde als een zon!
Hoeveel geluk wachtte mij nog.
Het was niet te geloven en toch speelde zich dit voor mij af, was ik daarmee verbonden.
Op aarde werd ik met mijn verleden verbonden, thans met mijn toekomst.
Ik zag een ontzaglijk vergezicht en over alles lag een zijdeachtige gloed, die de uitstraling was van het leven, dat daar leefde.
„De vierde sfeer,” hoorde ik de meester zeggen, „het Zomerland en wel de eerste gelukkige geestelijke sfeer.
Daar heeft de mens zijn aardse gevoelens afgelegd.
Eerst daar is hij het geestelijke leven binnengetreden.
Daar is het waar hij zich voelt als opnieuw geboren.
Dit gevoel bezit de mens reeds in de eerste sfeer, doch het wordt sterker en bewuster, ja machtiger, totdat hij daar binnengaat.”
Weer gingen wij verder en weer verdween dit beeld om voor een ander plaats te maken.
Vergelijkingen kon ik niet meer maken, want wat ik nu zag was onbeschrijfelijk.
Hoe groots en verheven was dit beeld.
„Dit is mijn sfeer,” zei de meester, „maar wij gaan verder.”
Ook dit beeld vervaagde en toen zag ik de zesde sfeer.
Het uitspansel was zilverachtig en een gouden glans lag over alles.
Het was niet te omvatten en ik wist niet of ik waakte of droomde.
Dit was geweldig!
„Heeft u die sfeer gezien?”
„Ja,” zei ik, „heel duidelijk.
Waar gaat u met mij heen?”
„Naar de mentale gebieden.”
Daarna volgde de zevende sfeer.
Ik hoorde het gezang van vogels, bloemen en mensen.
Uit alles sprak geluk, rein, hemels geluk.
Ach dacht ik, wanneer zal ik daar komen?
Hoe ver was ik van die sfeer verwijderd!
Tempels waren er zoals alleen een hemels gebouw kon zijn.
Machtig was het, wat ik waarnam.
De mensen die ik zag, moesten als God zelf zijn.
Waren het goden?
Ik hoorde zeggen: „Neen, Lantos, vergeet niet dat dit nog steeds de derde graad van kosmische afstemming is.
Het zijn geen goden maar mensen zoals u en ik, doch in een verhoogde afstemming en wel de zevende sfeer.
Dit is het einde van de derde kosmische graad.
Daarna komen de mentale gebieden.
De mens die daar binnentreedt gaat in die sfeer over.
De ziel legt het geesteslichaam af en gaat verder.
Het is als het sterven op aarde, het is het onbewuste binnengaan en de ziel zal daar wachten om opnieuw te worden aangetrokken, zoals de mens op aarde wordt geboren.
In de duisternis heb ik u dit duidelijk gemaakt, dáár heb ik u met de wereld van het onbewuste verbonden, dáár was het, dat u met uw vriend Roni hebt gesproken.
Uw vriend Roni was zich van niets bewust, doch de meesters maakten hem wakker.
De ziel, die in de mentale gebieden overgaat, valt in een diepe slaap en zo is dus ook die wereld een verbindings-sfeer, die tussen de derde en vierde kosmische afstemming ligt.
Het geboren worden, zoals ik reeds zei, geschiedt als op aarde, door één wet, één kracht, één mogelijkheid en is een kosmisch gebeuren.
Op deze wijze gaat de mens steeds verder, steeds hoger en hoger, totdat hij de laatste en hoogste mentaliteit heeft bereikt, de zevende kosmische afstemming, waar de meester, het volmaakte kind Gods, leeft, die wij in Christus kennen.
Het leven op die vierde graad is anders dan op aarde.
U ziet de zevende sfeer voor u en u denkt goden te zien.
Hoe zullen dan de mensen zijn die op de vierde graad leven?
Wij kunnen ons daarvan geen denkbeeld vormen en toch weten de meesters uit de zevende sfeer van hun leven af.
Daar doodt men niet, broeder, Lantos, daar heeft men lief, alles, alles wat leeft.
Daar is de mens een kosmisch wezen en is zich daarvan bewust.
Daar voelen zij zuster- en broederliefde, zijn zij kinderen in de geest, één in alles.
Op die vierde graad worden de mensen honderden jaren oud en leven in geluk en vrede.
Hun lichamelijke toestand is anders dan die, welke de mens op aarde bezit.
Het is dáár dat het dier een andere bestemming heeft en dat de mens zich niet meer aan het dier zal vergrijpen, omdat al die aardse wantoestanden zich hebben opgelost.
Daar is de mens in harmonie met het oneindige en kent Onze Vader, die alles leidt en bestuurt.
Zij, die daar leven, gebruiken hun kennis en kunde voor het geluk van de mensheid.
Op aarde nadert men de eeuw van de technische wonderen, doch de mens zal die wonderen, die hij van deze zijde ontvangt, niet begrijpen.
Doch op de vierde kosmische graad worden al die wonderen begrepen en dienen die wonderen de mens.
Op aarde zal men trachten met hen in verbinding te komen, maar toch zal men die verbinding niet ontvangen, omdat zij hun eigen leven niet kennen.
Zij willen niet aanvaarden, dat er een verder en hoger gaan mogelijk is.
Zij sluiten zich af voor het hoger afgestemde wezen en zullen blijven zoals zij zijn.
Duizenden jaren zullen voorbijgaan, voordat zij zo ver zijn gekomen.
De mensen die de vierde kosmische afstemming hebben bereikt, vinden op verre afstand met elkander verbinding.
Zij stellen zich op elkaar in en gaan in hun leven over.
Zoals ik u nu dit alles kan laten zien en beleven, zo is dáár de geestelijke verbinding die eenieder bezit.
Zij leven natuurlijk, geestelijk en kosmisch.
Men weet daar, dat er op de planeet aarde mensen leven.
Op aarde weet men dit niet, of kan men dat niet met zekerheid vaststellen.
De mensen echter die daar leven, trachten met de aarde verbinding tot stand te brengen en zijn reeds zo ver gekomen, doch op aarde begrijpt men hun tekens niet.
Eens echter zullen geleerden op aarde geboren worden die zich met hen zullen verbinden, doch ik zei u, er zullen duizenden jaren heengaan voordat deze verbinding tot stand wordt gebracht.
De mentaliteit van de mens op aarde is de dierlijke afstemming.
Hoe kan een dier de uitgezonden tekens en gevoelens van het hoger afgestemde wezen aanvoelen en opvangen?
Het diermens, dat op de aarde leeft, zal dat dierlijke moeten afleggen, wil hij eens met hen in verbinding komen.
Alles leeft daar in een verhoogde afstemming.
De maatschappelijke toestanden zijn anders en alles is verhevener dan op aarde.
Ook de mens is met de aardse mens niet te vergelijken.
Zijn schone gestalte straalt, zijn gevoel vindt afstemming op Gods heilig leven en hij is in het bezit van een kosmisch geluk.
Wat u op aarde heeft beleefd is stoffelijk geluk, doch zij bezitten geestelijk geluk.
Voelt u wat dit zeggen wil?
In een stoffelijke toestand geestelijk geluk te bezitten?
Daar kent men armoede noch gebrek, geen ziekten of andere ellende, daar leeft iedereen in geluk, daar liggen alle aardse kwellingen verre van hen.
Hoe schoon de aarde zou zijn wanneer de mens zijn eigen leven begreep, behoef ik u thans niet duidelijk te maken.
Zij zijn niet bewust en zullen daar terugkeren, totdat zij zich die krachten hebben eigen gemaakt.
Op de vierde kosmische graad is iedereen bewust.
De mens die daar leeft, heeft de eerste, de tweede en derde kosmische graad beleefd en maakt zich daar gereed, om de vijfde graad binnen te treden.
Toch zullen er duizenden jaren heengaan, voordat zij daarin overgaan.
De meesters aan deze zijde zijn dan ook alleen met hén, die op de vierde graad leven, in verbinding.
U voelt dat wij allen met een machtige keten zijn verbonden.
Zo gaat het hoger en hoger, zijn meesters met meesters in verbinding.
Zie thans omhoog.
Gij ziet voor u de zeven meesters of Mentors van de derde kosmische graad.”
Ik zag een prachtige tempel en op het terras telde ik zeven gestalten, in prachtige gewaden gekleed.
Jong en schoon gelijk engelen en zó rein en verheven, als een mens zich niet kan indenken.
Ik hoorde mijn leider zeggen: „Daar voor u, van links naar rechts, ziet ge allereerst de Mentor van de eerste sfeer, Mentor Astor.
Dan van de tweede sfeer, Mentor Gloudius.
Van de derde sfeer, Mentor Sylvius.
Van de vierde sfeer, Mentor Miradis.
Van de vijfde sfeer, Mentor Urabis.
Van de zesde sfeer, Mentor Mondius en van de zevende sfeer, Mentor Cesarino.
Deze zeven Mentors dienen de mens, die op aarde en aan deze zijde leeft.
Deze hoge wezens zullen mij met de aarde verbinden.
U ziet hun stralende gewaden, hun jong schoon gelaat en toch zijn zij allen duizenden jaren oud.
Mentor Cesarino zal, wanneer zijn taak is beëindigd, op de vierde kosmische graad overgaan en dan zal Mentor Mondius zijn taak overnemen.
Ik mag u met dit visioen verbinden, omdat gij zult weten dat het niet in mijn macht is u dát te laten beleven, wat gij straks beleven zult.
De kringloop der aarde is hun bekend en zij weten waar de mens zich op aarde bevindt en voor welk doel hij daar leeft.
Alleen zij konden mij met Marianne en uw vriend Roni verbinden.
Zij weten of de mens op aarde heeft goed te maken, of dat zij daar voor een taak zijn teruggekeerd.
Zij zijn de bestuurders van de derde graad, dus van de aarde en al de sferen aan deze zijde.
Van hieruit werken zij en hebben zij met de aarde verbinding.
De miljoenen geesten die daar werk verrichten staan onder hun leiding.
Ieder wezen buigt zijn hoofd voor de liefde die zij bezitten en toch noemen zij zichzelf kinderen in de geest.
Zij wijzen ons naar de hoogste meester, die, zoals ik u reeds zei, de Christus is.
Al deze hoge meesters zullen mij en duizenden anderen de kracht geven dit werk, dat mij is opgedragen, tot stand te brengen.
De tempel die u waarneemt is de tempel der ziel.
Dit schone en machtige gebouw is tot stand gebracht door de meesters uit de zevende sfeer.
Eeuwig zal het in stand worden gehouden en wel door de mens die de zevende afstemming heeft bereikt.
Thans, Lantos, zult gij tot uzelf terugkeren.
Ik trek mij terug en u gaat in uw eigen leven over.”
Ik voelde mij terugzinken en wakker worden.
Naast mij zag ik mijn leider.
„Hoe is het mogelijk,” zei ik.
„U ziet, Lantos, hoe ver wij allen nog van andere en hogere afstemmingen verwijderd zijn.
Steeds verder en hoger gaat de mens.
God is Liefde en de mens zal eens de goddelijke sferen binnengaan.
Het heeft geen nut u de nog hogere toestanden duidelijk te maken.
Mij gaat het alleen om u te laten zien, met wie ik en vele andere leiders in verbinding staan.
Nu staat ons ander en groot werk te wachten.
Ik ga thans heen en kom tot u terug wanneer gij denkt gereed te zijn.”
Toen ging mijn leider heen.