Kloptonen

Kloptonen-rappings zijn fysische verschijnselen, die door een geest tot stand komen en waardoor hij zich kan manifesteren.
Een harde tik op een meubel heeft menigeen voor onheil behoed.
Die kloptonen kunnen wij u laten horen.
Maar wat is een kloptoon?
Wat kan zo’n kloptoon voor waarde hebben?
Wat wil zo’n tik zeggen, voor u tenminste?
Voor een spiritist betekent het soms: goedenavond, of goedemorgen.
Maar er zijn tevens mensen, die er hun liefde door voelen, mensen die deze eenvoudige tik liefhebben, want voor hen is het een machtig wonder, een band, een mens, die tot hen gekomen is en zegt: „tik-tik-tik, ik ben het, moeder.”
Nú is een tik diep en waarachtig, benijdenswaard, nu klinkt zo’n doodgewone tik onsterfelijk en is de mens door het getik met de ruimte verbonden.
Hoe is dat nu mogelijk, zult ge u afvragen en toch, deze bewijzen zijn aan vele mensen geschonken.
Maar ook deze geestelijke manifestaties zijn door charlatans en té goedgelovige spiritisten tot het niets teruggevoerd.
Voor goedgelovige spiritisten tikt alles.
Het gekraak van een droog meubelstuk is het getik van Gene Zijde en hier wordt natuurlijk door anderen om gelachen.
De spiritisten zijn dan ook zelf schuld, dat ze uitgelachen worden, want ze vragen erom, aan hun getik is niets menselijks meer.
Moet u al deze mensen aanvaarden en geloven, dan tikt het bij hen dag en nacht en dan zijn die geesten erdoor tot dwangarbeiders verlaagd, hun getik is waarlijk meelijwekkend.
Zoudt ge dit alles moeten aanvaarden, dan staat uw leven stil of gaat het krankzinnigengesticht voor u open.
Geen geest komt van hun getik los, zij eisen het getik op, ze willen het tik-contact bezitten, hierdoor leven deze zielen, het is voor hen het geestelijke antwoord op hun vragen.
Gene Zijde tikt niet iedere seconde of ons leven zou stilstaan en wij zouden aan een halsband lopen.
Toch hebben duizenden mensen door dit eenvoudige tikje levenswijsheid ontvangen, soms zelfs machtig diep, zodat het boven hun eigen denken en voelen uitging.
Door het bekende tafeltje gaf Gene Zijde hun wijze lessen en frappante bewijzen van voortleven, waarvan ze zelf niets konden weten.
Dan is een tik een groot wonder!
Wil Gene Zijde kloptonen tot stand brengen, dan geschiedt het volgende.
Wij doen dat door concentratie, we bevrijden uw stoel of tafel van het innerlijke leven en dat is zeer eenvoudig.
We hebben hiervoor niet eens aura nodig, het leven van het voorwerp zelf dient ons.
Ook uw hond en kat kunnen dienen, maar ik zeg u, het is niet eens nodig.
Wanneer u de tik hoort, verbinden wij ons met het leven van een tafel en trekken thans dat leven in ons op.
Door de concentratie komt dit leven in gespannen toestand, vliegt terug en nu beleeft de tafel een innerlijke schok, waardoor het hout van de tafel een innerlijke schok beleeft, zodat het hout tikt of kraakt.
Meer is er niet voor nodig.
Toch zult ge erdoor hun oren openen en luisteren of vragen:
„Is er iets?
Tikt u nog eens?”
Komt er dan zo’n tik, dan kunnen ze vragen blijven stellen en kan de astrale tik, die verstoffelijkt is, hen antwoorden.
Nu moeten deze mensen hun eigen stoffelijke gekraak van de bewuste astrale tik kunnen onderscheiden, maar meestal is dat niet het geval en dan wordt het razend ingewikkeld.
Deze mensen zijn er als de kippen bij en stellen hun geliefkoosde vragen, ze weten zich door hun getik beschermd, het zijn meestal hun geliefden die tikken.
Wanneer dat waarlijk zo is, bevinden zij zich door ’n tikje op heilige grond, want dan is het geestelijke contact tot hen gekomen en kan dit zegenend werk verrichten.
Diep ontroerend kan dan de astrale tik zijn en uw leven verwarmen, heiligend is hij, indien een geest van het licht zich hierdoor manifesteert, doch ook de duisternis vermaakt zich erdoor.
Het kan een klank zijn uit de sferen van licht, waardoor het leven op aarde geopend wordt, maar ook de klank van hartstocht en ruw geweld, waardoor er angst in uw leven komt.
De goedgelovigen gaan hierin weer te ver en maken van hun getik een psychopathisch geval.
Hun getik is angstwekkend voor het bewuste menselijk gehoor en gevoelsleven, dat nog steeds zichzelf is.
Die mensen horen steeds tikken en praten dan tegen het getik.
Voor die is het de moeder, voor anderen weer andere geliefden, die tot hen gekomen zijn en tikken.
Door de tik komen hun levens tot geestelijke eenheid en dan volgt het gesprek.
Machtig mooi is het, indien er waarachtig geestelijk contact is, krankzinnig gedoe wordt het echter, wanneer het normale menselijke wordt afgelegd.
Wanneer u die mensen ontmoet, berg u dan maar!!
In korte tijd bent u bezwangerd door hun getik en komt hun tik over uw leven.
Ge hebt dan een astrale tik te pakken!
Lach hierom niet, want dit tikken is zeer gevaarlijk, velen gingen erdoor ten onder.
Uw zenuwartsen en psychiaters weten ervan te vertellen, tal van hun zieken horen het getik en zijn erdoor bezeten geraakt.
Die tik is hen in het hoofd geslagen!
Moet dat?
Het is hard, u dit alles te moeten ontnemen, maar, ik zal u het waarachtige getik van deze zijde ervoor in de plaats geven, ik wil u niets afnemen, wanneer er niet iets goeds en beters voor in de plaats tot u komt.
De waarachtige tik voert u omhoog, de onbewuste evenwel naar leed en smart, naar de stoffelijke en geestelijke ellende.
En dat moet niet, dat moet voorkomen worden en ge hebt het in eigen handen.
Er zijn mensen bijeen en men hoort een tik.
De andere vier kijken op, maar de een weet het en voelt de tik aan en zegt:
„Dag kind?
Ben je weer even bij mij?
Kom je je oude moeder nog even bezoeken?
Lief van je, heel lief, het doet mij zo goed.”
De anderen zien tranen.
De één kijkt naar de ander, in gedachten wijzen ze naar hun hoofd.
Wie van hen heeft er gelijk?
De mensen, die haar voor gek verklaren?
Want dat deden ze, hun innerlijke gedachten ving ik op, ik kon hen vanuit mijn wereld volgen, ik zag een astrale hand, door gedachtenkracht ontstaan, die op hun voorhoofd werd gelegd, wij zien dat duidelijk.
Even later horen ze weer:
„Tik-tik-tik.”
„Dat is Rudolf, dames, mijn gestorven kind.”
„Wat zegt u?”
„Rudolf, jullie weten immers, dat mijn zoon en mijn man zijn gestorven?”
„Nu?”
„Wel, ze komen mij zo nu en dan bezoeken.
Dit is de tik van Rudolf, mijn man tikt anders.
Zijn tik is zwaarder en strakker, zoals ook zijn karakter was, echt wat stug, maar toch was hij lief voor me, heel lief.
Rudolf tikt als een kind, hij legt al zijn liefde in zijn tik en is zo dicht bij mij.
Maar dat komt, omdat wij elkaar op aarde zo goed hebben begrepen.
Van klein kind af reeds, voelden we elkaar aan.
Mijn man was stugger, zei ik, maar dat is zijn karakter, toch is hij een geliefd mens geweest en heeft heel veel voor anderen gedaan.”
„Hoort u dat al lang?”
„Dit kreeg ik op mijn ziekbed.
Enige jaren geleden, kort nadat Rudolf verongelukte.
Ik had er zo’n pijn van, toen ineens hoorde ik hem tikken.
Ik wist ineens, dat is Rudolf, alleen hij kan het zo.
Natuurlijk duurde het geruime tijd, voordat ik het getik begreep, nu kan ik je elk woord ervan vertellen, dadelijk voel ik, wat hij mij zeggen wil.
Ja, dames, lacht u niet of lach gerust, ik kan ertegen, niemand neemt mij mijn contact af, ik heb het geschenk van God ontvangen.
Ik ben er zeer dankbaar voor en mijn levensavond wordt erdoor verlicht.
Geloof het, ik ben niet ...!”
Gek ... had ze willen zeggen en zo is het.
Maar de anderen vonden haar getik verdacht.
Voor hen bleef het onwaarschijnlijk, onmenselijk kinderlijk en gevaarlijk.
„Toch is de oude vrouw niet psychopathisch, ze is zo zeker van haar zaak.
Wat denk jij ervan?
Nonsens, haar thee was lekker, maar ik ben er angstig van geworden.
Ik kom er niet meer.
Foei, blijf liever met beide benen op de grond.
Wat een mensen bestaan er toch!
Rijp voor het krankzinnigengesticht.
Is dat menselijk?
Geloof je aan die tikjes?
Het is onsmakelijk.
Rudolf tikt zo en de dokter tikt stug?” zo zegt de een later.
„Het is, dat ik haar al zoveel jaren ken,” zegt de andere vriendin, „anders zou ik zeggen, ze is kinds.
Ik ken haar al jaren en ze is heus zichzelf gebleven.
Ik weet ervan, ze praat met haar zoon en haar man, stoort zich aan niets en houdt hele gesprekken met hen.
Het is het enige, dat ze heeft, ze bezit niets meer en is erg lief.
Ik ken weinig mensen, die als zij voelen voor anderen, ze geeft alles weg.
Neen – ze is beslist niet gek!”
De anderen vinden, dat ook zij reeds een tik heeft.
Toch is dit de bewuste geestelijke tik!
Deze tik speelt muziek, kan u geestelijke sferenklanken laten horen en is als een engel in de hemelen kan zijn, diep ontroerend en liefdevol.
Nu is de stoffelijke helderhorendheid, geestelijk ontwikkeld, het enige contact, dat mensen bezitten, omdat de andere mediamieke gevoeligheid niet aanwezig is.
Deze mensen zijn heus niet hondsdol, ze weten nog altijd wat ze doen, doch één mens op miljoenen bezit de geestelijke band, de astrale tik, de rest tikt zélf!
Al die anderen tikken in hun eigen gedachten óf hun verwarmde kamer krijgt een tik van de kachel.
Nu wordt het waanzin.
Deze mensen hebben hun eigen bewustzijn afgelegd, verloren zich in het getik.
Door deze tikverschijnselen zijn ze levend dood geworden en niet meer menselijk.
Moeders en vaders tikken na hun dood, indien er een goed contact is, maar wanneer ze zien, dat het getik gevaarlijk wordt voor het dagbewuste-ik-zijn, moeten ze ophouden, want ze maken ongelukken.
Toch is de astrale tik een wonderbaarlijk verschijnsel en aanvaardbaar, hij kan onfeilbaar doorgeven wat aan deze zijde wordt gedacht en is welsprekend bewust.
Maar de aftakeling ligt in uw eigen handen.
Indien het normale vergeten wordt, ontaardt het in krankzinnig gedoe.
Het spiritisme kreeg er een naam door, zo schoon, dat wij het woord niet eens meer durven uitspreken.
Weet u zeker, dat uw moeder of vader heeft getikt?
Hebt ge controle uitgeoefend, zó dat ge kunt aanvaarden, wanneer ze van deze zijde uit tikken?
Zo ja, denk dan niet, dat ze iedere dag tikken, uw geesten, want hun eigen leven staat dan stil.
Wanneer wij – zei ik u al – de tafel in ons leven optrekken, of ergens anders door tikken, welk voorwerp het ook is, doet er niet toe, dan leggen wij aan de tik ons eigen gevoelsleven vast.
Deze rapping is elastisch, is door onze liefde voor het leven op aarde bewust geworden en dat bewustzijn is aan te voelen.
Dit is uw stoffelijke gevoelswereld en vanuit uw eigen levensgraad kunt ge u daarop instellen, het wordt éénzijn.
Het éénzijn met uw geliefden en dat contact is sferengeluk, is waarlijk de moeite waard om beleefd te worden.
Wij volgen nu de dematerialisatie en scheppen een tik, door het innerlijke leven van het voorwerp plotseling los te laten.
Het is alsof u een elastiek uittrekt en loslaat, u hoort ook nu een tik.
Maar onze tik is gevoeliger, er ligt leven in, de astrale tik heeft u iets te vertellen.
Indien ge dit voelt, leeft ge eigenlijk door de tik in de geestelijke helderhorendheid.
Wanneer wij zwaardere tikken geven, springt uw tafel uiteen, want ook dat is mogelijk.
Nu nemen wij op vijf procent na al het leven uit uw tafel en laten het los.
Deze innerlijke schok doet het hout springen, niets is hiertegen bestand.
De eigenlijke tik ontstaat echter, doordat wij de afsluiting van een tafel hebben verbroken.
De afsluiting is het daarom, die het geweld veroorzaakt of er zou geen spanning tevoorschijn treden.
Deze klap is raak en onfeilbaar.
Nemen we het honderd procent weg, dan kunnen wij op de seconde uw huis laten instorten, maar we behoren dan zelf tot het geweld en deze gevoelens vernietigen ons bewustzijn.
De astrale tik komt tot stand door twee procent leven weg te nemen, meer is er niet voor nodig.
Maar om deze tik te verstaan zijn jaren nodig, het is het samensmelten van twee zielen dóór het verschijnsel.
Als twee geliefden elkaars vingers vasthouden en het meisje laat haar jongen een druk van haar pink voelen, wat zegt dit dan?
De gevoelige mens ontvangt thans een heerlijk gevoel, hij beleeft op dit ogenblik haar grote liefde, dit onooglijke teken is het beleven van het andere bewustzijn, de liefde.
Dit contact is bewust, is direct, maar de astrale is niet anders, is nog gevoeliger dan een druk van uw vinger.
De astrale tik moet opgebouwd worden, hiervoor is liefde nodig, de band van een moeder tot haar kind, van vader en vrouw, zo ge deze hoogte door rapping wilt bereiken.
Het is dus mogelijk!
Door de astrale tik kunt ge sferengeluk, sferenmuziek beleven.
De geestelijke tik schept aan de astrale eenheid en komt tot stand door de reine liefde of het is niet mogelijk.
Welsprekend kan de tik zijn, als het leven aan deze zijde de aardse band in zich voelt en op aarde reeds tot deze eenheid is gekomen.
Als het kind van Christus spreekt thans Gene Zijde.
Een boek is erover te schrijven, zo machtig mooi kan de astrale tik zijn en zo hemels kan hij uw leven op aarde zegenen.
„Tik-tik-tik,” klinkt het en de aardse oren luisteren.
Komt het teken niet?
Nu klinkt het zelfs op haar hoofdkussen.
„Tik-tik-tik.”
Nóg geeft de moeder geen antwoord, ze gaat weg van die plaats waar er getikt wordt.
Ze wil er zelfs niet meer aan denken.
Ze wil zich een kop thee inschenken, doch voordat ze zover is, hoort ze op het schoteltje:
„Tik-tik-tik.”
Nu zegt ze:
„Mijn jongen toch, wat is er?”
„Tik-tik-tik.”
„Is er iets, Rudolf?”
„Tik.”
„Ach zo, kom je mij even bezoeken?
Maakt vader het goed?”
„Tik-tik-tik.”
„Heb je hem nog kort geleden gezien?”
„Tik-tik-tik.”
„Prachtig, Rudolf, ik vind het heerlijk, dat jullie elkaar vaak zien.
Vader is zeker ernstig bezig en zal daar zijn studie voortzetten, als wat de boeken mij ervan vertellen waar is.”
„Tik,” klinkt het nu krachtig.
„Dat is zalig, Rudolf, je maakt mij zo blij.
Maar voel ik goed?
Is vader hier?”
„Tik-tik-tik.”
„Dag lieverd?
Was je gisterenavond nog even bij mij.
Ik wist het.
Eergisteren tikte het weer, toen was je het niet, heb ik goed kunnen horen.”
„Tik-tik-tik.”
De tikken zijn welsprekend.
De moeder heeft goed gevoeld.
„Zullen we even gaan spellen?”
„Tik-tik-tik – gaarne.”
De moeder heeft het abc voor zich genomen, ze noemt nu het alfabet op, als ze aan de letter komt hoort ze drie tikken op het bord.
Ze zet de woorden aaneen, zinnen volgen nu en ze krijgt:
„Ik haal je spoedig, lieveling.
Rudolf is een schat, hij werkt hard en wil dokter worden, hij wil opnieuw naar de aarde terugkeren.”
„Dat is jammer, nu zal ik hem niet meer zien?”
„Hij gaat eerst over vijftig jaar, lieveling.”
„Dat is lief, ik zal hem dus zien als ik daar ben?”
„Tik-tik-tik – Ja, lieverd.”
„Waar is de jongen?
Hebben jullie niets anders te doen, dan je tijd tezamen door mij te verknoeien?”
„Tik-tik-tik.”
Zwak is het, toch hoorbaar, het betekent voor haar: „Hoe kun je het zeggen.”
Rudolf zegt dan:
„Mijn eigen leven.
De wind ruist, moedertje, koud is het buiten, maar innerlijk zijn we warm door onze liefde.
Winter is het op aarde, aan deze zijde is er geen winter meer, hier straalt al het leven van God.
Heeft vader uit de school geklapt?
Ik zal hem leren.
Hij moet zich met zijn eigen zaken bemoeien.
Toch is het waarheid, moedertje, ik mag dat worden, waarnaar ik op aarde al verlangde, God schenkt mij deze genade.
Mijn meester heeft het mij gezegd, maar wij zien elkaar eerst nog aan deze zijde.
Heeft je liefde verteld, dat het ogenblik spoedig komt?
Kan je nog even wachten, lieve moeder?
Spoedig zul je inslapen, maak je zaken gereed en vergeet mijn kleintje niet.
Kan je haar nog niet bereiken?
Hier zal ze er eerst heel veel spijt van hebben, daarna zal ze het weten en dan zien, dat ik het tóch ben.
Toch wil ik het sferengeluk verdienen, moeder, ze zal nog even op mij moeten wachten, maar mij dan van hieruit steunen.”
„Je bent een engel, mijn jongen.”
„Is mijn leven, dat ik nu bezit, niet geworden door uw liefde, moedertje?
Hoe dankbaar ben ik God voor uw zegenrijke liefde.”
„Tik-tik-tik.”
„Ben jij het, lieve man?
Is de jongen heengegaan?
Hij is toch zo lief.
Jullie zijn schatten.
Kus hem van me, doe het, ik hou van jullie en ben God zo dankbaar.”
„Ik zal het doen, lieverd.
Weet je, dat we hier altijd éénzijn?
Dat aan ons éénzijn nimmer een einde komt?
Dat we zullen voortgaan, steeds verder en dan terugkeren tot God?
Wij blijven steeds één.”
„Wat een geluk geef je mij toch, lieve man.
O, ik ben je zo dankbaar.
Hoe lief heb ik je.
Weet je, dat ik altijd van je hou?
Dat ik je nooit één seconde kan vergeten?
Ik zit hier alleen, jij moest weg, altijd op jacht, om anderen gelukkig en beter te maken, dan kwam het einde.
Eerst voor ons kind, maar nu zijn we weer één.
Ik hou van je, Robert.
Ik hou van je, al mijn liefde is voor jou, ik heb je zo lief, zo innig kan ik je begrijpen, iedere seconde van de dag volg ik hetgeen we tezamen hebben gekend.
Kan ik de mensen helpen, hoe gaarne ik het zou willen, Robert, maar ze lachen, ze denken, dat ik ...’
„Als je maar weet, schat van mij, heiligheid van mijn leven.
Weet je het nog?
Weet je het nou?
Wil je je deugniet nog even goedendag zeggen?”
„Gaarne, Robert, gaarne, maar wacht nog even.”
„Lief oudje van me?
Lief klein oudje van me?
Ik ga weg, ik moet werken.”
„Wat doe je thans, Rudolf?”
„Wat ik doe, mammie?
Ik reis.
Ik maak lange vluchten met mijn meester, die hier is.
Ik ...!”
„Wie is het, Rudolf?”
„Zijn naam is meester Zelanus.”
„Kun je van mij heel veel liefde aan je beschermengel schenken?”
„Weet je, moeder, wat de meester zegt?”
„Laat het me weten, lieve jongen.”
„Hoor nu ... tik-tik-tik!”
„U bent een meester, dat hoor ik aan uw tikken.”
„Als in mij is het gevoel eens een moeder te hebben gekend, geloof mij, dan ontvang ik thans die overtuiging tussen leven en dood.
Gods wijsheid schenkt mij de liefde, die ik ontvang van uw jongen, op onze reizen door Gods ruimte.
Ik ben ervan overtuigd, dat ge hem zó zult terugzien als een moeder, die liefheeft, zich slechts kan wensen.
Ik wil u zeggen, dat ik het mijne zal bijdragen om van hem een kosmisch bewuste te maken, ge zult voor u zien zijn stralende jeugd, maar gerijpt door de wetten van God.
Hij zal zijn als uw heilige liefde.
Ik smeek u te aanvaarden mijn reine gedachten jegens u en uw geluk, ik smeek u, uw hand te laten rusten op uw moederlijke hart en dan even aan mij te denken, het is het grootste en heiligste geschenk, dat gij mij als moeder kunt geven, het is voor mij de kracht om mijn taak te kunnen voortzetten.
Hemel en aarde kome in uw leven, kracht en geluk worden u toegewenst door een kind van God.”
„Kan je hierdoor je tranen niet bedwingen, lief moedertje?
Dit is mijn meester, mijn engel, en toch wil hij mens zijn.
Ik ga, lief oudje, mijn meester zegt, dat wij de Maan zullen bezoeken en daar al het leven van God zullen leren kennen.
Hij zegt ook, dat wij als mens op de Maan zijn geboren, dat het daar is geweest, waar wij als mens aan ons kosmische leven zijn begonnen.
Hoe vind je het?
Dag mijn oudje, mijn lief, lief moedertje.
Je kind Rudolf.”
„Tik-tik-tik.
Zie je, lieverd, zo zijn geesten.
Ze dalen zomaar in je hart af en voelen zich, alsof je dat leven hebt gebaard, alsof het je kind is.
Dat doen wij hier, op aarde geloven de mensen het niet, maar wij, lieve engel, hebben lief, hebben alles lief wat door God geschapen is.
Op aarde is het bezit van de mens tevens de eigen ondergang.
Wij zijn open!”
„Lieve Robert, ik voel hoe je innerlijk gevuld is, laat dat zo blijven.
God zal je wel zegenen, want je was hier al zo goed.”
„Is het niet heerlijk, moeder, dit reeds te mogen weten tijdens je leven?
Láát anderen, láát hen en laat je niet door hun denken en voelen verrassen.
Het kan zijn, lieverd, dat je té verrast bent.
Het zou je maar onaangenaam kunnen treffen.
Niettegenstaande dat weet ik, dat er zijn die ons éénzijn voelen en je nog steeds lief vinden.
Ik moet gaan, mijn heiligheid, goed opletten hoor, ik tik thans vijfmaal.
Eerst dan kun je mij aanvaarden.
Dag mijn engel, je Robert.
Tik-tik-tik-tik-tik!”
Twee maanden later trad deze ziel ons leven binnen, ze werd afgehaald door Robert en Rudolf.
Kan God liefde verwaarlozen?
Banden zijn niet te verbreken.
Het getik van ons leven heeft kosmische diepte, maar ge moet er zelf een diepte voor bezitten, eerst dan is God ook voor uw leven almachtig.
Voordien gelooft ge het toch niet!
Mijn leerling beleefde dit ongelooflijke contact, voor hem bouwden wij het op, later voor zijn vader, dit werd het hoogste, dat ik op deze weg heb mogen beleven.
Dit getik is hemels!
Dit getik is echter op te voeren tot bijlslagen.
Wij slaan nu niet, wij trekken het leven van een deur in ons leven op en de deur versplintert.
Ontzettend is de slag.
Niets kan dit proces tegenhouden, van deze zijde uit is het leven van elk stoffelijk voorwerp op te trekken en dan volgt vanzelf de stoffelijke instorting.
Wij kunnen snel tikken, zelfs op de maat van de muziek, geheel in hetzelfde tempo, maar we kunnen er tevens door met stenen gooien.
Ook dat is een apport.
Ge leert het aanstonds kennen.
Uw charlatans klepperen op deuren en kasten tijdens hun zittingen, indien ge het dichtbij u voelt, steek dan maar het licht op, want onze tik is dichtbij en toch ver weg.
Dat móét ge kunnen horen, zelfs uw hond en kat voelen het.
Door de kloptoon is voor een negentig jaar terug het spiritualisme ernstig over de aarde gevlogen.
Een marskramer was vermoord en deze geest begon te kloppen.
Kinderen hoorden het en klopten terug, zoals de moeder van Rudolf beleefde.
Toen men ging graven vond men zijn geraamte.
Dat was voor het spiritisme de klap op de vuurpijl en toen begon Gene Zijde voor het Westen en ontving de mensheid ons leven.
Straks komen wij terug en kloppen opnieuw, wij trekken dan de geestelijke gaven op tot in ons leven, zodat de charlatans niet meer kunnen tikken.
Misdadig volk is het!