De zeven geestelijke graden voor het gevoelsleven

Wanneer u als mens de hoogste stoffelijke graad hebt beleefd, kunt u niet verder.
U woonde in het voor de aarde volmaakte organisme, er zijn voor u geen lichamen meer.
Toch moet u verder en thans staat u voor de astrale wereld en de zeven geestelijke graden voor het gevoelsleven.
Uw aardse einde is gekomen, de dood roept u, uw ziel verlaat het lichaam en het stoffelijke leven en treedt de astrale wereld binnen.
U staat nu voor een van de hellen of lichtende sferen, de hemelen.
Is er licht of is er duisternis in u?
Thans spreekt uw geestelijke afstemming en treedt uw persoonlijkheid naar voren.
Nu blijkt, of u afstemming heeft op een van de voordierlijke, dierlijke, grofstoffelijke, stoffelijke of geestelijke levensgraden.
Deze, uw geestelijke graad, stelt vast hoe gij op aarde hebt geleefd en hoe voorlopig uw astrale wereld zal zijn!
Zo er liefde in u is, opent zich voor u een hemel.
De derde sfeer is de hoogste hemel, die u als mens kunt binnentreden.
Dadelijk van de aarde een hogere hemel binnengaan is niet mogelijk, het geestelijke leven daar roept de ziel het halt toe.
Ik merk hier op, dat het aantal mensen, dat na de aardse dood de derde sfeer kan betreden, maar heel gering is.
Deze mensen toch maakten zich volkómen los van de stoffelijke aarde en leefden rein-geestelijk.
Zij hadden alles lief, wat leeft, zetten alles van zichzelf voor dit hoge bewustzijn in en waren, nog toevend op aarde, als engelen.
Groter is het aantal, dat de eerste sfeer binnentreedt.
De massa echter betreedt de duisternis en moet een hellebestaan leiden tot zij haar kwaad in goed heeft omgezet.
Na de derde sfeer staat de ziel voor het Zomerland, de vierde sfeer.
Zij moet een geestelijke loutering ondergaan om daarbinnen te treden.
De vierde sfeer is de eerste werkelijke geestelijke bestaanssfeer, want wat wij de eerste (licht)sfeer noemen raakt nog altijd uw stoffelijk bewustzijn.
Hierboven liggen nog drie hemelen, het zijn de vijfde, zesde en zevende sfeer.
Deze kunt u eerst vanuit ons leven bereiken.
Honderden jaren moeten er volgens aardse berekening voorbijgaan, alvorens u van de vierde naar de vijfde sfeer kunt overgaan.
Nog langer duurt het, voordat ge de zesde sfeer in u voelt en daar kunt binnentreden.
En zeker duizend jaar hebt u nodig om van daaruit de zevende sfeer te bereiken.
Dan eerst hebt u als mens het allerhoogste voor dit universum bereikt.
Hierna wachten u de mentale gebieden.
Deze behoren tot de vierde kosmische en stoffelijke graad, waar wij opnieuw door het leven van God, als mens, worden aangetrokken.
In de zeven hemelen – zeven gevoelsgraden – wonen zij, die het aardse leven voorgoed achter zich lieten.
Zij beleefden alle stoffelijke wetten en graden en kwamen daardoor los van de aarde.
Zij kregen intussen Gods leven lief en dienden het.
Hierdoor bereikten zij een hogere bewustzijnsgraad.
Zij volgden Gods wetten op en maakten ze zich eigen, zoals Zijn wil is.
Zij volgden Christus’ gebod op en hadden lief: Zijn woord indachtig, dat het Goddelijk „AL” alleen door de liefde te bereiken is!
Wat nu de Westerling bereikt door Christus te volgen, tracht de Oosterling door de mystiek te behalen.
De Westerling komt verder.
Maar weinige Oosterlingen bereiken door hun overgave aan de mystiek een hemel als woning.
De Oosterse occultist zoekt immers alleen zichzelf.
Dit onderscheidt hem van het bewuste kind Gods, dat liefheeft en daarom dient en zichzelf wegcijfert ten behoeve van een ander.
Aan Gene Zijde komt de Oosterling voor Christus te staan.
Hier moet hij Hem aanvaarden of hij kan nimmer een hemel binnentreden.
U ziet hierdoor, dat er voor het Oosten, zowel als voor het Westen maar één weg naar God voert, ook al lijkt het, dat er duizenden wegen bewandeld kunnen worden.
Eén weg is er slechts – en deze weg is door Christus voor ons gebaand!
Door de liefde, door het dienen van het leven van God, zijn de sferen van licht betreden.
Door Christus na te volgen, keert de mens tot God terug!
Uw aardse bewustzijn is, zoals ik al zei, voor deze wereld een geestelijke gevoelsgraad, een hemel of hel, waarop gij afstemming hebt.
Als mens vertegenwoordigt gij een astrale wereld, waarvan de derde hemelsfeer de hoogste is, die ge kunt bereiken.
De mens, die op een van deze hemelen afstemming heeft, staat open voor onze wereld.
Het is déze mens, die geestelijke gaven kan bezitten.
Zijn gevoelsgraad immers zoekt God en wil dienen; het is door die reine gevoelens, dat deze mens tijdens het aardse leven met onze wereld in verbinding komt, waardoor de geestelijke gaven in hem naar voren treden.
Zijn bewustzijn is open, is gevoelig, het kent leven en dood en zo is het mogelijk, dat de astrale persoonlijkheid op dit leven kan inwerken.
Deze mens zou als medium kunnen dienen.
Toch geschiedt dit niet altijd.
Een geestelijke gave is tevens weer een wet en daarnaar moeten wij als astrale persoonlijkheid handelen.
Deze wet kan ons en uw bewustzijn overheersen.
Ik zal het met andere woorden zeggen.
De mens kan op aarde alleen dan voor de astrale meesters dienen als hij met zichzelf gereed is.
Wie voor zichzelf nog een taak te volbrengen heeft, is voor onze wereld afgesloten.
Deze mens kan naar de aarde moeten terugkeren om karmische wetten te doen oplossen, of ook, zijn bewustzijn kan hem ertoe dwingen, als hij nog los moet komen van alles wat de aarde raakt.
Duizenden mogelijkheden zijn er, waardoor het zieleleven gedwongen kan worden naar de aarde terug te gaan.
Dit zijn dus de wetten voor het eigen leven en deze eisen, dat ze opgevolgd worden.
Zij gaan vóór alle astrale wetten, die deze gevoeligen een taak zouden kunnen opleggen.
Al bezitten zij het gevoel voor de gaven, zij moeten toch aanvaarden, dat wij hen niet in ons astrale leven kunnen optrekken.
Vóór alles moeten de eigen wetten worden opgelost, of deze mensen staan geestelijk stil!
Alleen de mens dus, die op een van de drie hemelen afstemming heeft en vrij is van eigen geestelijke wetten, kan als medium dienen.
Het leven dat op de hel afstemt, heeft voor de gaven geen betekenis.
Het moet nog ontwaken.
Een duistere geest, een demon, zoekt in z’n aardse leven het dierlijke en geeft zich liever over aan de hartstocht.
Voor de geestelijke gaven zijn intuïtie en reine gevoelens nodig.
Het gevoelsleven van een duister mens is te grof, terwijl de sferen van licht te ijl zijn, zodat van verbinding en geestelijke eenheid tussen die beide werelden geen sprake kan zijn.
Wat ik u verklaren wilde, zal u nu duidelijk zijn, en wel dit, dat uw eigen gevoelsgraad weer afstemming kan hebben op de geestelijke gaven.
Het is niet mogelijk zomaar het hogere bewustzijn binnen te stappen – zo min als het ons mogelijk is een hogere sfeer in bezit te nemen, als we ons die afstemming niet hebben eigen gemaakt.
Wie dus onder de eerste sfeer leeft, en geen gevoel of liefde bezit, niet dienen kan, slechts zichzelf zoekt, zo’n mens kan door ónze wereld niets ontvangen.
Die mensen volgen de duisternis en handelen als onbewusten.
Dacht u, dat één geest van het licht in deze donkere zielen zou afdalen om door hen geestelijke wijsheid op aarde te brengen?
Het zou de afbraak zijn van al wat hij zich in zijn hemel heeft opgebouwd!
Miljoenen zielen op aarde leven in deze duistere toestand en hierdoor zijn ze voor ons onbereikbaar en komen de mediamieke gaven niet tot ontwikkeling.
Zélf sluiten ze zich voor het hogere leven, voor de occulte wetten en de geestelijke gaven af.
Zélf roepen ze de astrale-geestelijke wetten wakker, die ons het halt toeroepen.
U moet dit goed onthouden, want straks komen wij deze graden van levens tegemoet.
Door hen te peilen kunnen we dan vaststellen of er gaven aanwezig zijn.
Ik zeg u dus thans reeds, dat al die miljoenen geen geestelijke gaven kúnnen bezitten, omdat zij leugen en bedrog zoeken, eigenschappen, die op de duisternis afstemming hebben.
Droevig groot is desondanks het aantal Westerlingen, dat zich voor medium uitgeeft.
Ze eigenen zich de gaven maar toe, verkrachten deze en bedriegen hun medemensen.
De Oosterling tracht zich de geestelijke gaven eigen te maken in een tempel.
Toch zal ook hij moeten aanvaarden, dat Gene Zijde hem onmogelijk in de astrale wereld, in de astrale wijsheid kan optrekken, als hij de juiste geestelijke afstemming mist.
Alleen als hij zich voor de hogere sferen wil bekwamen, kunnen de meesters aan deze zijde tot hem komen.
Dan dient hij de witte magie, die geestelijke communicatie mogelijk maakt.
Dit zijn er maar enkelen.
Liever dan als instrument te dienen, zoeken ze zichzelf, deze occultisten.
Ze willen op dit terrein zelf iets bereiken, maar dat kost hun de volle honderd procent van hun persoonlijkheid als inzet.
In het Oosten is zulks mogelijk, het kreeg er zijn grote naam door.
De Westerse mens moet een geheel andere weg volgen.
Om zijn doel te bereiken gaat de Oosterling zover, dat hij zich geheel losmaakt van de eigen persoonlijkheid, het ik-zijn.
Wie in het Westen kan dit beleven?
Toch is dit nodig, zo ge de occulte wetten wilt beleven.
Slechts enkelen bereiken het, de rest is met zichzelf in verbinding en beleeft eigen gedachten en verlangens.
Het is te moeilijk zichzelf leeg te maken, zichzelf als mens uit te schakelen.
Luttele mensen verstaan deze kunst.
Als u het kunt, bent u een genie in de geest, een bovennatuurlijk mensenkind op het gebied van de occulte studie.
(Tussen haakjes in eerste druk: Maar zelfs als het u lukt, bent u nog altijd geen geestelijk bewuste, denk dat niet!)
Het valt de Westerling daarom zo ontzettend moeilijk, omdat het Westerse gevoelsleven zich heeft gesplitst, terwijl – zoals ik al eerder zei – het Oosterse die natuurlijke afstemming heeft behouden.
Het is de reden, waarom de Oosterling zich tot de occulte wetten aangetrokken voelt.
Het Westerse gevoelsleven komt niet van de eigen levensgraad los – en dit is het, wat het Oosterse kind leren wil, omdat het weet, dat eerst dán de occulte en geestelijke gaven naar voren treden.
Waarheen voert zijn inspanning de Oosterling?
Voorzeker, de tempelpriesters hebben in de occulte wetten een grote hoogte bereikt en toch komen van al die miljoenen zielen er wellicht maar drie volkómen los van het aardse leven en ik-zijn.
De rest bezwijkt!
Wat doen zulke mensen?
Ze zakken af tot de zwarte magie, trekken demonen aan en beleven door hen hun kunststukken.
Ze gaan door hun studie te gronde en alléén doordat zij het gevoelsleven ervoor ten enenmale missen.
Ze proberen het dan maar in de fysische gaven, maar ook hierin lopen ze zich te pletter.
Deze lieden weten dus, dat ze aan de fysische wetten helemaal niet behoeven te raken, waaruit wij kunnen leren, dat ook het Oosten niets en niets bereiken kan, als het ’t gevoel mist voor deze gaven en voor de geestelijke wijsheid, die bovennatuurlijk is en blijft!
Hoe gaarne ze zich de geestelijke gaven en deze wijsheid ook eigen willen maken, ze moéten aanvaarden, deze occultisten, dat de wetten van ons leven niet voor hun verlangens wijken, maar op de juiste wijze door hen beleefd dienen te worden.
Hiervoor missen ze echter het gevoel en ze dienen liever zichzelf.
Is het wonder, dat ze dan tot de zwarte magie vervallen?
Deze heeft echter voor ons leven geen betekenis, zodat die occultisten zich onmogelijk geestelijke mediums kunnen noemen.
Dat er op aarde niet één mens leeft, die van zichzelf kan zeggen: „Ik bezit geestelijke gaven!”, moet u thans duidelijk zijn.
Niet één mens kan zeggen: „Ik ben op eigen kracht met Gene Zijde in verbinding.”
Zulks is niet mogelijk, want wij houden de gaven in eigen handen!
Wie dus zegt, geestelijke gaven te bezitten, is een onbewuste, die de werkelijkheid niet kent, waarin hij leeft.
En hij, die gelooft de gaven door studie te kunnen bereiken, is eveneens levend dood.
Uw gevoelsleven bepaalt uw levensafstemming, u moet dit aanvaarden of u wilt of niet.
De astrale wetten voor de gaven zullen het u wel zeggen.
U bezit het juiste gevoel, of u bezit het niet, wat zeggen wil, dat u óf door uw gevoelsgraden geheel los bent van het aardse leven, óf dat u met beide benen op de stevige grond staat en niet te bereiken zijt.
Voor de geestelijke gaven is er direct contact nodig tussen uw en onze wereld en wel dóór uw gevoelsleven, dóór uw graad van bewustzijn heen, of wij staan machteloos en kunnen niets uitrichten.
Dit contact nu brengen wij tot stand, niet u, want u kunt dat niet.
Zij, die denken het wel te kunnen, tasten nu als blinden in de onmetelijke ruimte, waarin de astrale wetten leven, en komen niet los van de aarde.
Die wetten zijn te ijl voor hun gevoelsleven.
In de ruimte, waarin ze zouden willen binnentreden, leven wij en toch zien en voelen ze ons niet.
O, ze doen wel alsof en vertellen u, dat ze ons duidelijk voor zich zien en ons horen praten, maar dat is louter fantasie.
Hier spreekt slechts hun eigen verlangen.
U zult dit alles straks leren kennen.
Pas als u het waarachtige gevoel bezit, is verbinding met onze wereld mogelijk.
Dan komen wij tot u, trekken u in ons leven op, waarna u de astrale wereld binnentreedt.
Eerst dan ontvangt u geestelijke gaven en dient u als medium voor onze zijde.
Zo wij nu alles van ons leven aan u op aarde willen doorgeven, moet u bereid zijn uw gehéle persoonlijkheid in te zetten.
Als u dit niet kunt, is het onmogelijk u te bereiken en bent u voor onze wereld afgesloten.
Eerst met de volle honderd procent als inzet van uw kant, kunnen wij op verscheidene wijzen op u inwerken om het vereiste contact tot stand te brengen en kunnen er geestelijke wonderen geschieden.
U geeft zich volkomen aan ons over en maakt u geheel los van uw persoonlijkheid en het stoffelijk leven.
Dan bent u het gevoelige, geestelijke instrument, dat we kunnen bespelen om de mensheid wijsheid en diepte te schenken.
Denk niet, dat het eenvoudig is om als aards mens het astrale leven te beleven.
U staat hier voor wetten, waarvan u de werking niet kent.
U moet hier, aan onze zijde, eerst leren lopen en denken, doch deze beide handelingen zijn thans geestelijk, astraal, en niet te vergelijken met uw aardse voortgaan, uw aardse denken.
Als het gevoel ervoor niet in u is, kunt u geen voet verzetten.
U bent dan een onbewuste in Gods wetten, onbewust van uw eigen leven en sfeer, ook al hebt u afstemming op een van de drie geestelijke sferen.
Doordat u zich niet bewust bent van de astrale wetten, die toch in u leven omdat u als ziel universeel, dus goddelijk bent, komt het, dat u op aarde geen geestelijke gaven kunt bezitten.
U kunt geestelijk voelen en leven en toch wil dit niet zeggen, dat u daarmee tevens geestelijke gaven bezit.
Deze hebben wij in handen, niet één medium bezit ze, ik herhaal het telkens en omdat velen onder u dit niet zullen willen aanvaarden, zal ik het u door tal van voorbeelden bewijzen.
Dan pas zult u goed kunnen begrijpen hoe ver uw charlatans wel zijn gegaan.
Deze charlatans, hoe handelen zij?
Ze bezoedelen de geestelijke gaven en de astrale wereld.
Ze negeren het feit, dat deze gaven onze wereld toebehoren en dus boven het aardse bewustzijn liggen en grijpen met de vangarmen als een poliep naar deze zo wonderschone geschenken Gods.
Dat ze in het niet grijpen, doordat die heilige schatten onbereikbaar zijn voor hun giftige naturen, weerhoudt ze niet, te doen alsof de rein-geestelijke gaven hun eigendom zijn.
De waarheid is echter, dat hun stoffelijk bewustzijn zich te pletter loopt tegen deze gaven.
Ze moeten aanvaarden, dat ze de werking niet kennen van de verschijnselen, die ze door hun zogenaamde gaven trachten op te roepen.
Wat kúnnen ze immers weten van een wereld, die boven hun bewustzijn ligt, van de waarachtige gaven en de graden in die gaven?!
Hun op de duisternis afgestemde eigenschappen houden hun zielewoning ervoor afgesloten met grendels, als uw gevangenissen niet bezitten.
Ons voelen en denken is heel anders dan dat van de stoffelijke mens, maar welk begrip kunnen deze duisterlingen hiervan hebben?
Peilt u hen eens, uw kaartleggers en psychometristen, beoordeel hun innerlijk leven en zegt u dan of u hen in staat acht met onze wereld tot geestelijke eenheid te komen.
Ik zal u in dit boek een uitvoerig beeld geven van de duizenden wetten, die de geestelijke gaven regeren, dan zult u zelf deze charlatans kunnen beoordelen.
De eerste eis, die een medium gesteld wordt, is, dat het volstrekt los moet komen van zijn aardse leven.
Maar als u nu weet, dat iedere zenuw in uw lichaam u op aarde gevangen houdt, wat moet het waarachtige medium dan wel niet overwinnen, daar het menselijk organisme toch uit miljoenen zenuwen is opgebouwd?
Hoe zouden uw charlatans zich van hun stelsel willen losmaken?
Het zegt u iets van de ontzettende moeilijkheden, waarvoor het instrument staat, dat voor ons leven wil dienen.
Maar er is meer.
In de gaven liggen weer graden en ook deze eisen, dat u op de juiste wijze erop afgestemd bent.
Zij reageren dus alweer op uw gevoelsleven.
Hiermee moeten wij rekening houden, we moeten u ook in dit opzicht scherp peilen of deze graden roepen ons het geestelijke halt toe.
Ze kunnen ons leven opbouwen, maar ze kunnen het tevens afbreken, als we niet in harmonie zijn met ons leven, wat dan weer tot gevolg kan hebben, dat wij ons verkregen bewustzijn verliezen.
Het medium op aarde beleeft deze graden tijdens het geestelijke contact, maar de ontwikkeling van het instrument is te allen tijde in handen van een meester van onze zijde, die het aardse gevoelsleven in zijn leven optrekt.
Op dit ogenblik is de meester van gevoel tot gevoel één, zodat geestelijke wijsheid gegeven en ontvangen wordt.
Eerst in de hoogste, zevende graad, treedt de eigenlijke gave naar voren.
Om u duidelijk te maken, hoe moeilijk alles is, zal ik u aantonen, hoe die ontwikkeling door Gene Zijde wordt voltooid.
Wie zich op aarde de geestelijke gaven wil eigen maken, treedt onmiddellijk de occulte wetten binnen en moet hiervoor de eigen persoonlijkheid inzetten.
Niets kan u geschonken worden, Gods wetten moeten geleerd worden.
Het medium, dat deze wetten beleeft, ondergaat eigenlijk een geestelijke evolutie.
De gaven, als de occulte wetten, eisen alles van ons, ze hebben geen pardon en vragen voor hun ontwikkeling heel veel tijd.
Trapsgewijze gaat het medium hoger, iedere trede is een groot wonder, want het beleeft intussen astrale wetten.
Voor het instrument is dit beleven een openbaring, het heiligste wat God u als mens tijdens uw aardse leven kan schenken.
De Oosterling, die niet leeft volgens de geestelijke wetten en toch iets wil bereiken, rest, zoals ik al eerder opmerkte, nog alleen de zwarte magie, waarmee onze wereld niet te maken wil hebben.
De Oosterling leert zich instellen op het occulte leven, zijn concentratie wordt door deze studie krachtiger, maar dit is toch niets anders dan het beleven van de fysische wetten.
De priesters leren hem, hoe hij zich moet openen.
Ook leert hij zich splitsen en een tweede ik opbouwen, doch desondanks komen leraar en leerling niet boven het eigen bewustzijn uit, en het bewustzijn houdt de ziel als de astrale persoonlijkheid gevangen.
Deze mensen behoeven niet op geestelijke hulp te rekenen, omdat Gene Zijde weet, dat zij zichzelf zoeken.
Van direct geestelijk contact is dan geen sprake.
De Oosterling is evenwel door zijn natuurlijk instinct uitnemend in staat het occultisme te leren kennen, zijn gevoelsleven drijft hem in die richting, wat het grote aantal occultisten in het Oosten verklaart.
Ik zei u echter: de Oosterling zoekt zichzelf, hij stelt zich voor een studie open, terwijl het Westerse medium juist dienen wil.
Het gevolg is, dat de Oosterling zich de occulte wetten eigen maakt, maar het Westerse medium geestelijke wijsheid ontvangt.
Het machtige verschil tussen beide instrumenten.
Ook treedt naar voren, dat het Oosterse medium nimmer ontvangen kan, wat het Westerse instrument door Gene Zijde ontvangt.
Immers wij van Gene Zijde zijn volkomen los van de stoffelijke wereld, maar het Oosten leeft hierin en heeft er rekening mee te houden.
Gene Zijde dringt door alle astrale wetten heen, terwijl het Oosten zich eerst van het stoffelijke leven moet losmaken en het geheel overwinnen, omdat pas daarna de occulte wetten kunnen worden beleefd.
In ons leven hindert geen wet het geestelijke bestaan, als wij maar in harmonie zijn gekomen met de graad van leven in deze wereld.
Hierdoor staat vast, dat het Westerse medium, hetwelk in handen is van Gene Zijde, hoger komt dan het Oosterse instrument in handen van zijn priester-leraar.
De Oosterling leert wetten kennen, het Westerse instrument geestelijke wijsheid.
De laatste ontwaakt hierdoor, en velen met hem, terwijl daarentegen het Oosterse medium in zijn leven stilstaat.
Slechts de yogi en de ingewijde stellen zich alléén op de geestelijke wijsheid in, deze mensen willen met de eigenlijke wetten niets te maken hebben, zij zoeken God!
Hun studie is ingesteld op de astrale wereld, op de schepping, die zij willen leren kennen.
Slechts weinigen onder hen bereiken hierin een graad van bewustzijn, ook door deze wetten bezwijken er velen.
De rest besmet zichzelf door de occulte verschijnselen en sluit zich voor verder en hoger gaan af.
Een geestelijk-ingewijde is ook voor het Oosten een zeldzaamheid.
En dan te weten, dat daar duizenden ingewijden leven!
Hoe zijn al die anderen, die toch willen aantonen, dat zij God en Zijn Schepping hebben leren kennen?
Wie het Oosten kent, en zijn zwerftocht heeft volbracht, weet dat het Oosten aan deze magische studie is bezweken!
De waarachtige heiligen in het Oosten hebben God leren kennen, de rest is omgekomen.
Wat hun te wachten staat is de geestelijke krankzinnigheid, het volkomen oplossen in Gods ruimte, in de wetten van het heelal.
De heiligen echter dringen steeds dieper in de Goddelijke ruimte binnen.
Door meditatie, concentratie en hun liefde voor de Schepper, die ze kennen als Vader en Moeder, begeven zij zich in volle overgave op het pad, dat door het heelal slingert, maar vol met voetangels en klemmen hun verdergaan tracht te versperren.
Hoe willen deze stoffelijke mensen, ook al is hun goede wil onbesmet, het einde bereiken?
Deze studie eist hun gehele persoonlijkheid op.
Jaren gaan er voorbij, één op duizenden bereikt het einde en staat nu voor God.
Maar wélke God leert deze mens kennen?
Is waarachtig het wonder van het Goddelijke probleem aan hem geopenbaard?
Is het hem waarlijk gelukt God te zien?
Het Oosten wil God leren kennen, zich Zijn wetten eigen maken.
Talrijk zijn de volgelingen van de Oosterse meesters, doch slechts één enkeling zal het hoogste bereiken.
Aan deze zijde hebben wij hun studie begrepen.
Om vast te stellen wat die mensen volgen, zich eigen maken tijdens hun neerzitten onder hun soms heilige meditatie, hebben wij hun levens gevolgd.
Ik deed het op mijn eigen wijze en sloot mij in hun bewustzijn op en beleefde met hen het mediteren, het instellen op Gods ruimte, het halve en het ten volle loskomen van het stoffelijke leven, totdat ik begreep, dat ook zij niet hoger zouden komen.
Dat was voor hen de grens van hun eigen beleven, en ik wist hoe zij hun God hadden gezien en gevoeld.
Waren ze met God in verbinding of leefden zij tijdens hun trancemeditatie in één van de miljoenen levensgraden in de ruimte?
Slechts een enkeling bereikte de vierde sfeer, doch ook hij kon daarin niet binnendringen, omdat het lichamelijke hem toch de weg in ons leven versperde en hem het geestelijke halt toeriep.
Velen bezwijken, omdat ze zich bij hun terugkomst op aarde niet meer oriënteren kunnen, ze weten dan van nacht en dag niets meer af en zijn tijdens hun geestelijke tocht blind geslagen.
Ze vlogen als menselijke motjes op het grote licht af en verwoestten hun innerlijk volkomen.
Het Oosten verbiedt daarom de nuchterling de trancemeditatie, omdat de waarlijk goede ingewijden weten, dat God niet met zich laat spotten en de wetten in het heelal het kleine schepseltje van de aarde blijven overheersen.
Het op goed geluk gaan neerzitten doordat innerlijke waanzin het stoffelijke leven heeft verlamd, het willen stillen van hun geestelijke honger en dorst, hun hele mentaliteit drijft hen in deze richting, wat reeds velen noodlottig is geworden.
Als kinderen begonnen ze aan hun studie, kwamen waarlijk los van het organisme met zijn vele stelsels, overwonnen deze stoffelijk en geestelijk maar kenden de ruimte niet, kenden de werelden niet waarin goed en kwaad leeft.
Ze kennen niet eens zichzelf, deze mensen.
Waren ze dus gereed om afscheid te nemen van Moeder Aarde en hun eigen stelsel?
Het merendeel bezweek!
De goede ingewijden waarschuwen hun leerlingen, want het normale leven wordt afgelegd en het andere ik dat opgebouwd wordt, heeft in onze wereld geen bestaan.
De Oosterling leert zich dan ook eerst splitsen.
Deze splitsing van persoonlijkheid is niet anders dan het verdelen van de geestelijke krachten voor beide stelsels.
Het organisme en de ziel, de astrale persoonlijkheid, eisen elk een deel.
Tijdens deze geestelijke uittreding, een splitsing van persoonlijkheid, moet de ziel het organisme van kracht voorzien, of het lichaam zou voor de aarde inslapen en de dood intreden.
Wie hem kan overwinnen, hem in al zijn stadia ziet en meester blijft op zijn eigen gebied, hij leert de dood én het leven kennen.
Maar de dood laat zich niet zo spoedig overwinnen, vele slachtoffers hebben de tol met hun lichaam moeten betalen.
Iedere zenuw moet overwonnen worden, ja, iedere gedachte!
Hoe is ons leven gevuld, hoe is ons denken en voelen, wanneer wij ingesteld staan op Gods wetten?
Het onmetelijke komt dan in ons leven en die ruimte moeten de ingewijden kunnen vertegenwoordigen, de wetten ervan kennen en beleven tijdens hun wilsuittreding.
Voor miljoenen gevaren staat nu de ziel en zij is hierin gans alleen.
Niemand kan haar helpen, niet één ziel van deze zijde heeft haar ertoe gedwongen, want aan deze zijde kent men het verschrikkelijke gevaar.
Wij komen al deze wetten tegen op onze weg, u zult ze leren kennen, want Gene Zijde zal uw weg omhoog verlichten.
Het pad, dat wij aanstonds zullen betreden, is door ons in deze wereld duizenden malen afgelegd, wij zijn gereed, volkomen bewust van de gevaren, wij hebben hen alle overwonnen!
Hierbij leerden we, dat God liefde is en aan ons mensen Zijn „Ruimte” geschonken heeft.
Tevens, leerden wij, is het Gods wens, dat wij ons Zijn wetten eigen maken, doch al dienende, gevend aan anderen ons eigen leven.
In de plaats daarvoor schenkt God ons levenswijsheid, die kosmisch diep is.
De astrale wetten van Gene Zijde zijn dus voor het Oosten en het Westen één wet, het onbegrensde land waarover men op aarde spreekt en waarvan toch zo weinig bekend is.
Maar om dat land met al die onbegrensde mogelijkheden te leren kennen is het nodig, langzaam voort te gaan, zeker niet haastig, of wij keren niet meer terug.
Mijn doel is het, u rustig in te wijden en het astrale licht niettemin krachtig te doen schijnen op al deze graden en wetten, zo ge gereed wilt zijn om mij stráks te kunnen volgen, of ge hebt niets aan al deze toch zo schone verklaringen mijnerzijds, daar uw gevoelsleven dan weigert!
De Oosterling kent dit land, hij heeft voor deze kennis vele van zijn incarnaties gegeven.
Het Westerse gevoelsleven kent het niet, het is volgepropt met maatschappelijke onzin.
Een Oosterse wegwijzer is duur betaald, gij in het Westen kreeg deze geleider om niets en wel dóór Christus.
Gij hebt uw leven maar over te brengen en treedt dan het versierde heelal binnen, dat echter voor velen geen waarde heeft, omdat zij hun zonden en fouten vergeven zien.
Die zielen zijn natúúrlijk bewust, ze hebben Gods Heilig Kind door eigen studie, levenservaring leren kennen, ze weten thans, dat Christus niet voor niets op Golgotha gestorven is.
Gij zult u afvragen, wat heeft dit nu met de occulte wetten uit te staan?
Zei ik u niet, dat het Oosten zoekt, God wil leren kennen door de wetten en gij in het Westen Christus’ Evangelie hebt ontvangen?
Uw wegwijzer is dóór Zijn bloed, Zijn dood verkregen.
Het Oosten zet het eigen leven ervoor in en bereikt niets.
Waarlijk, het is de moeite waard dit alles te leren kennen, eerst dan ontwaakt gij uit uw slaap, die voor onze wereld stoffelijk diep en afbrekend is.
Uw leven staat stil in vergelijking met dat van hen uit het Verre Oosten, zij zoeken, smeken en aanbidden God om te mogen ontwaken, het is het doel van hun ganse leven.
Gene Zijde wil uw leven vermenigvuldigen.
Gij komt dan in verbinding met de astrale wetten en vooral, hoofdzakelijk eigenlijk, met God en Christus.
Deze vermenigvuldiging stelt u voor het ware Golgotha, gij gaat de Goddelijke Drie-eenheid voelen en begrijpen, maar het zijn de occulte wetten, die uw leven haarfijn ontleden, als geen mens zou kunnen, ook al weet die mens iets van de astrale wereld af.
Ook al hebt gij tal van boeken gelezen, dit, wat u thans geschonken wordt, grijpt u aan, omarmt uw leven en trekt u tijdelijk uit uw dagelijkse sleur, het Uiteindelijke binnen.
En dan te weten, dat gij hierbij rustig kunt neerzitten in uw eigen kring, uw ogen niet hoeft te sluiten, en dat geen meditatie vereist wordt om dit bewustzijn thuisgebracht te krijgen.
Gene Zijde wil, dat ge als mens ontwaakt en de wetten van God leert kennen, opdat ge uw eeuwigdurend Zijn bezit, ook al voelt gij er tijdens uw aardse leven weinig van.
Heb de moed en het vertrouwen, laat uw gevoelsleven tijdens ons éénzijn volkomen los en geef u aan Gene Zijde over, eerst dan spreken de astrale wetten voor uw eigen bewustzijn.
Gij zult dan voelen wat een medium is, waarmee thans de spot gedreven wordt!
Eerst dan is het voor u mogelijk te begrijpen, dat het Oosterse instrument het Westerse niet evenaren kan, wat heel natuurlijk is, omdat, zoals ik reeds opmerkte, het Oosten zichzelf zoekt en het Westen alléén kan ontvangen.
Als het Westerse medium wil dienen, voert Gene Zijde dit leven opwaarts en is het in onze handen.
En alweer leven er maar enkelen in het Oosten, die zich willen láten leiden, omdat deze zielen zichzelf verrijken willen.
Daar deze levens het eigen verkregen en natuurlijke instinct nog bezitten, voelen ze dit samenzijn op eigen krachten en volgen hierdoor een studie.
Dat wil dus zeggen, het Oosterse gevoelsleven is volkomen één met de natuur en haar wetten en kan nu niet anders handelen, dit leven lééft erin.
Het Westerse gevoelsleven staat buiten de natuur, is volkomen losgeraakt, omdat uw maatschappij deze splitsing veroorzaakte.
Het Westerse gevoelsleven hecht aan aards bezit, het Oosterse laat alles ijskoud en geeft zich aan het geestelijke bezit over.
Het Oosterse kind heeft geleerd alles te moeten verliezen, in te zetten voor deze wijsheid, waarvan het Westerse nog steeds geen begrip heeft.
En toch is dat noodzakelijk, wilt u als medium dienen, Gene Zijde en de astrale wetten eisen het van u als de persoonlijkheid.
Onmiddellijk staan we thans voor het opwaartsgaan in de geest.
Het Oosten zoekt zichzelf en staat eigenlijk in zijn leven stil.
Als astrale bewuste mensen komen wij hen in hun arbeid niet opzoeken, wij kunnen hen toch niet helpen, omdat dan ook ons eigen leven zou stilstaan.
Geloof mij toch, ons leven wil hoger, steeds meer bereiken, we willen als mens tot God terug.
Hoe willen we ons door hen verzekeren van de hogere levensgraden in de Goddelijke ruimte?
Is dit dienen?
Door dit neerzitten bereiken wij niets.
Het is zo eenvoudig, al die mensen zoeken zichzelf, waardoor ik wil aantonen, dat zij innerlijk door ons niet te bereiken zijn.
Door dit neerzitten sluiten ze zich voor de bewuste geestelijke inwerking, die alléén een astrale meester schenken kan, af.
Een ingewijde beleeft Gods wijsheid, door dit leven te dienen, hoewel wij weten, dat ook hij niet boven zijn eigen bewustzijn uitkomt.
Door u dit aan te tonen staan wij voor het alles of niets.
Het álles is in onze handen, het niets in dat van hen die op eigen krachten het astrale geluk deelachtig willen worden.
Een glimp vangen zij op van Gods onmetelijk licht en ze keren in hun lichaam terug als gelukkige kinderen, van hun gelaat stralen geluk en het zegenrijk verlangen te dienen, anderen gelukkig te maken, hun te geven, wat zij te weten zijn gekomen, hun God!
Daarmee, geachte lezer, zijn wij niet tevreden.
Wij voelen er niets voor, om, zoals eeuwenlang is geschied, door onwetenden te spreken.
Thans leven onze instrumenten op aarde, door hen zult gij het allerlaatste ontvangen, het waarachtige godsbegrip, het wéten!
Het Oosterse kind maakt zichzelf gelukkig, indien anderen naar de verkregen levenswijsheid willen luisteren, wij hebben van alles, dat het menselijke hart ontroeren kan, afstand gedaan.
Wij zijn bewust binnengetreden in de wetten van God, wij riskeren niets, niet eens uw karaktertrek tot twijfelen, de wetten van God móéten thans tot uw leven spreken.
Deze Oosterse kinderen keren terug en kennen de astrale wetten niet, hiervoor hebben zij geen tijd, het leven gaat té snel voorbij.
Weinigen in het Oosten kunnen u de astrale wetten ontleden, ook al hebben zij er tal beleefd.
Deze mogelijkheid en wijsheid behoren tot ons leven, tot dat van de geest.
We ontzien ons niet om ze u te verklaren, omdat God wil, dat gij op aarde bewust wordt.
Niettemin toont het alweer aan, dat het Oosten het Westerse medium in onze handen, niet evenaren kan, omdat wij als kosmisch bewusten ons deze wetten eigen maakten en ze nu het aardse instrument laten beleven.
Thans omzeilen wij alle astrale gevaren, wetende, dat een hogere macht ons helpt.
De astrale ervaring leeft in ons leven, is bewustzijn geworden en behoort ons toe.
En onze studie staat hoog boven die van het Oosten, geen Oosterling kan zich haar eigen maken, omdat wij het stoffelijke leven hebben verlaten.
Wij zijn wét geworden!
De astrale persoonlijkheid wil dienen.
Het Oosterse medium beleeft de zwarte magie, ondergaat de fysische wetten.
Dat is het afdalen in modderachtige werelden, het bewandelen van onbegaanbare paden, die een fakir en magiër betreden indien zij het duistere zoeken, zich willen uitleven ten koste van andere levens, want ook die soort kent men in het Oosten.
Deze mensen willen iets zijn, willen iets betekenen op aarde en zetten nu hun eigen leven in.
Zij zijn tot alles in staat, gaan desnoods over lijken, indien zij tegenwerking ondervinden van de stoffelijke mens.
Dit is een occult medium in de laagste graad, het is gebrandmerkt door zijn daden, het beleven van de magische wetten.
Zijn verlangen om iets te zijn, zegt ons niets, het heeft voor ons als bewusten geen betekenis meer, we hebben die grofstoffelijke en soms voordierlijke verlangens reeds eeuwen terug afgelegd en overwonnen.
De Oosterling in deze graad van de occulte wetten wil geestelijke kunstenmakerij, die hem voor onze wijsheid afsluit.
Er is nog meer, waardoor ik u kan aantonen, dat het Oosterse medium het Westerse in onze handen niet benaderen kan.
Het allerhoogste, dat een ingewijde zich eigen kan maken, is voor hem het bewuste goddelijke denken en voelen, het astrale weten.
Om die heiligheid te mogen beleven zit hij neer en offert hij zijn eigen leven op.
Hij zweeft nu in gevoel en als astrale persoonlijkheid – toch nog op aarde levend – in de ruimte, vertoeft nu tussen leven en dood.
Het hoogste aanbiddend gaat hij eigenlijk steeds knielend opwaarts, rein bezield, en tevens vragend om de goddelijke genade te mogen zien!
Niemand kan hem helpen aan deze zijde, niet één ziel, omdat hij op zichzelf ingesteld is.
Maar het Westerse medium wordt met onze heiligheid verbonden!
Een bewust en kosmisch diep meester begeleidt het aardse instrument, voert dit leven van sfeer tot sfeer, van graad tot graad, van wereld tot wereld, en verklaart het aan deze zijde de wetten Gods.
Hand in hand gaan deze twee zielen om u op aarde van uw eeuwigdurend voortgaan te overtuigen.
Nu rust Gods zegen op deze levens!
Christus bracht deze genade op aarde en stierf ervoor!
God wil niets liever dan deze eenheid, gedragen door het bewuste weten van een hogere geest, Zijn dienende liefde.
Hij wil dat Zijn Kinderen ontwaken.
Wonderlijk is alles wat het aardse medium ontmoet, heiligend, gezegend is dat waarvan hij de werkelijkheid kan waarnemen.
Deze meester kan een vorst van liefde zijn, één van de hoogste engelen in ons leven, die een taak van de hogere machten in de ruimte heeft ontvangen en nu dient in de naam van God de Vader, Zijn Zoon en de Heilige Geest!
Deze genade wordt maar door enkelen op uw aarde beleefd, omdat de levenswijsheid uit ons bestaan aan tijd en orde verbonden is, uw leven raken moet, zowel als dat van Moeder Aarde.
Zij is een geestelijke evolutie op zichzelf.
Nu spreken wij aan deze zijde van een zending!
En het medium, dat deze taak tijdens het aardse bestaan ontvangen mag, is een bevoorrechte ziel, is Goddelijk begenadigd.
Dit medium leert Gods ruimte kennen, alléén door de kosmisch bewuste, aan wie het zich onvoorwaardelijk overgeeft.
Het Oosterse medium kan dit niet beleven.
Doordat dit leven zélf wil zoeken, zélf ingesteld is, kunnen wij dit gevoelsleven niet bereiken.
Afgesloten voor deze werkelijkheid, volgt dit kind een eigen moeizame weg, waarop het de ene foltering na de andere te incasseren heeft.
Dat voorkomen wij, niettegenstaande onze mediums ook hun strijd hebben te strijden.
Het hand in hand gaan is de bevoorrechte gegeven, nadat vele wetten vaststelden, dat het gevoelsleven voor dit werk intact is.
Ongelooflijke wijsheid wordt nu aan dit leven geschonken en met deze wijsheid keert het zieleleven naar het stoffelijke bestaan terug, waarna zij door de meester vastgelegd wordt.
Dit is bewúst ontvangen!
Het is ook, bóven alles verheven staan.
Deze zekerheid kent men in het Oosten niet, voor deze heiliging zou men in het Oosten vele levens willen inzetten, indien daar deze mogelijkheid geboden werd.
Ofschoon er tal van goede ingewijden in het Oosten hebben geleefd, is er niet één geweest, die de schatten uit de Drie-eenheden ontvangen, bewust heeft kunnen verkondigen, daar zij steeds hun eigen ik zochten.
Smachtend hebben zij verlangd naar deze daadwerkelijke hulp en deze hand, ook al dachten zij, deze heiligen, met God verenigd te zijn geweest en tot goddelijke eenheid te zijn gekomen.
God sprak tot hun levens, zo zeiden zij – de Onzichtbare en Zichtbare God.
Wij echter weten, dat zij uit de sferen van licht hebben geput, uit het bestáánde.
En God is Geest!
De geest van God heeft echter een bestaanswereld moeten aanvaarden, die de door de eerste mensen opgebouwde hemel is, het rijk van de geest.
Als mens leefden de bewoners van deze hemel echter eens op aarde.
Is hij God?
Waarlijk, in u leeft God, Hij legde in u Zijn vonk, gij zijt goddelijk.
Het Oosten zegt, dat het God heeft gesproken en dat kan evengoed geschieden vanuit het bestaande.
De Oosterse occultisten stelden zich daarop in en beleefden deze goddelijkheid.
Wij weten zeer zeker, dat zij als heiligen hebben rondgetast, de wetten van God slechts beleefden vanuit hun eigen wereld, of het waarachtige Goddelijke had een eind gemaakt aan hun aardse leven.
Niet één ziel aan onze zijde zou de Goddelijke, bewust ingestelde, ons doorvoerende en opstuwende bezieling kunnen verwerken.
Wij zouden bezwijken!
Hiertegen is ons leven niet bestand, die krachten zijn niet in ons, wij moeten haar ons nog eigen maken, ook al hebben wij evenals die vorsten van liefde de hemelen bereikt.
Ons bewuste leven zou ons ontnomen worden, we losten volkomen op!
Is dan een aardse ziel tot het verwerken ervan in staat?
Kan het zieleleven van de aarde af God zien en tot God, de „Alles-Omvattende” ingaan?
Kan God, als de „Alwetendheid”, het nietige zielesysteem van de aarde op volle kracht laten werken?
Wij weten, dat de vonken ervan u om de oren zouden vliegen, indien God één miljoenste seconde tot uw leven sprak, u liet voelen, dat Hij de Goddelijke is!
„Ik ben gegaan tot het uiteindelijke,” zei eens een Oosters heilige, „en toen heb ik met God gesproken.
Het u als aardse gevoelsmens bewijzen, kan ik niet.
Wel kan ik u het geheim verraden, indien gij mijn leven aanvaarden kunt.”
Op dát ogenblik, gekomen in de hoogste extase, de hoogste slaap in de trance, waarin het uittreden als bewust en denkend gevoelsmens beleefd wordt – een toestand, waarin deze ziel niet hoger vermocht te gaan – volgde ik deze heilige en ik kreeg medelijden met hem.
Geloof mij, geachte lezer, ik sprak toen uit naam van God tot dit leven, ik zei, dat ik in het „Alles” leefde en God vertegenwoordigde.
Máár, zei ik, ik ben mens!
Bij het horen van deze woorden sloot zich dit leven zelf af, de ziel keerde naar het lichaam terug, doordat het nu astraal was bezweken.
In zijn heilige vervoering traden er stoornissen op, de meester verloor zichzelf, het had zijn dood kunnen betekenen.
Toch betraden wij toen eerst de vierde sfeer aan deze zijde.
Wat nú, indien dit leven de hoogste hemelen beleven zou?
Hoe zou zijn bewustzijn de levenswetten van onze zijde en Gods ruimte dan moeten verwerken?
Op eigen kracht zo ver, zo hoog te komen, is een onmogelijkheid.
Het Oosten kent ons leven nog niet.
Dat zegt Gene Zijde tot u.
Het Oosten, waar het occultisme is ontstaan, kent de wetten niet van leven en dood?
Néén, zeggen wij u, het is niet mogelijk.
Deze wetten die spreken van Gods alomtegenwoordigheid gaan boven de krachten van het organisme, kunnen door géén mens worden beleefd, want de levensgraad staat voor het bezwijken.
Met groot geweld worden de deuren van zijn zielewoninkje ingeslagen door het roffelend gebulder, dat de astrale wetten vertegenwoordigen, voor iemand, die ermee te maken heeft.
Deze zienswijze kent men in het Oosten nog niet, want zij behoort tot ons astrale bewustzijn.
Het Westen zal deze heiligheid nú ontvangen.
Wéér door Christus, alléén door Gods Heilig Kind.
Doordat het Oosterse wezen bezig is op eigen krachten naar de astrale wijsheid te zoeken sluit dit leven zichzelf volkomen voor het willen dienen af, zodat dit bewustzijn niet meer te bereiken is.
Omdat het Oosten uw eigen bewustzijn, dat u door Christus ontvangen heeft, niet bezit – ook al bent u als Westerling gesplitst – staat toch uw medium boven het Oosterse, daar wij dit leven in ons bewustzijn kunnen optrekken.
Dit leven heeft Christus leren kennen, door Christus is zijn zieleleven ontwaakt.
Voor het Westerse medium staan de hoogste hemelen open, voor het Oosterse gevoelsleven op eigen kracht alleen de wereld waarop dit leven afstemming heeft.
Niet hoger, of verdergaan, zeggen de astrale wetten, of gij vermoordt uzelf.
Hoe dat vermoorden van het eigen leven geschiedt, zult gij, lezer, straks leren kennen, wanneer wij het ontstaan van de eerste magiër of fakir volgen.
Het staat vast, dat het Oosterse medium het Westerse niet benaderen kan, wanneer dit instrument in onze handen is.
Al naar het bewustzijn van de meester ontvangt dit medium levenswijsheid.
Die levenswijsheid dient aan de mensheid gebracht te worden, en is in ons leven in handen van de orde der meesters.
Deze kosmisch bewusten zorgen voor dit contact, ze geven alles van zichzelf aan het aardse instrument, dat eveneens dient.
Nu kan God tot uw leven spreken, want deze meesters hebben God leren kennen, zij staan met het bewuste „AL” in voortdurend contact.
Hiervoor echter sluit het Oosten zich volkomen af.
Het ingewijde leven voor het Oosten kan deze wetten, deze heiliging alleen ontvangen, wanneer het openstaat voor de dienende liefde.
Eerst nú is het mogelijk voor een astrale persoonlijkheid dat leven te helpen.
Er leefden vele heiligen in het Oosten, waarlijk meesters voor velen, die hen volgden, en toch heeft maar één op duizenden het allerhoogste leren kennen.
Sommige eeuwen trekken deze heiligen aan, omdat hun levens tot de menselijke evolutie behoren.
Er kan sprake zijn van bewust ontvangen, doch dan is dit leven ervoor op aarde geboren.
De geestelijke orde, waarvoor dit zieleleven dient, zond het terug naar de aarde, zoals vele profeten voor het Westen het eigen leven ontvingen.
De rest van deze duizenden mediums zoekt vanuit het stoffelijke bewustzijn naar de hemelse schatten en verwaarlozen nu het tijdelijke ik.
De astrale wetten bouwen een geestelijke, maar waarachtige muur voor hen op en geen van hen vermag deze afsluiting omver te werpen.
Willen zij de geestelijke wijsheid bemachtigen, dan moeten deze mensen eerst deze obstakels overwinnen.
Is het na wat u nu weet zo onwaarschijnlijk, dat ondanks hun leerschool velen zich te pletter lopen?
De bewuste meester van deze zijde denkt er niet aan zichzelf en zijn instrument tegen de versperring op te laten tornen, deze bewuste kent het stenen gebouw en breekt het door zijn ernstige wil en doortastende persoonlijkheid volkomen af en wandelt er doorheen.
Dat hij hiervoor tot de sferen van licht behoort zal u wel duidelijk zijn, want een duistere ziel kent zichzelf niet.
Deze meester voert zijn instrument naar de hoogste hemelen, het Oosterse medium zichzelf daarentegen in de zwarte magie, naar de diepste hellen van de duisternis.
Het Oosterse medium kan in de diepste duisternis afdalen, zo diep gaan als hij dat zelf wil en zijn magie beleven, de hoogste levensgraden in zijn bestaan voeren hem naar de kilte van de dood, zijn stoffelijk graf, door eigen kracht en willen ontstaan.
Hij graaft zich natuurlijkerwijs zelfstandig in en beleeft nu het omkomen van zichzelf.
Ook u kunt in het aardse leven afdalen en de wetten van God beleven; voor het opwaartsgaan in de geest staat u voor het hoofd buigen, voor de alomtegenwoordigheid van God.
Wilt gij hiervan iets in uw leven opnemen, een astrale geestelijke hoogte bereiken, dan moet gij het ene leven na het andere binnentreden, want in één aards leven bereikt u niets.
Hoger te grijpen dan uw bewustzijn aan gevoel bezit, voert u aanstonds tot het ineenzinken, het bezwijken van uw gevoelsleven.
Gij moet nu aanvaarden, dat die hogere bestaanswereld u volkomen afsluit.
Dat zijn de levenswetten voor u als aards mens, die beleefd moeten worden en waaraan niet te ontkomen valt.
Willens of onwillens versperren deze wetten uw levensweg voor het omhooggaan, ze treden met kracht op en roepen u het Goddelijke halt toe.
Eist God niet van al Zijn kinderen Zijn bestaande wetten te beleven en ze zich eigen te maken?
Welnu, ze wijzen u naar het toekomstige bestaan.
En dat toekomstige wil men zonder strijd ontvangen?
Vele mediums in het Westen grijpen te hoog, zoeken naar de waarachtige gaven en willen dienen, ze willen als vele Oosterlingen iets zijn.
Of het benijdenswaardige gevoel in hen leeft, is voor hen steeds nog de steen des aanstoots, het getrek van twee ezels, die voor hun voedsel staan en van weerszijden dezelfde krachten inspannen om tot dat benijdenswaardige te komen.
Het is voor onze wereld het voor- en achteruitgaan tegelijk, het natuurlijke krachten verspelen om niets, waarna meestal het inzinken komt.
Hoe sommigen zich toch de wijsheid toeëigenen is te volgen, maar hun bewustzijn staat er niet voor open.
Zij leven te hoog in hun eigen wereld.
Wie zich te hoog van het aardse leven verwijderen wil buiten Gods leiding om, tast in de duisternis.
U moet nu niet verwonderd zijn over hetgeen hij spreekt.
Een chaos is in dit leven afgedaald, want de wetten van God, zei ik u reeds, laten niet met zich spotten.
Om die wijsheid te verkrijgen hebt u vele levens te beleven; in het volgend bestaan voelt gij wellicht hoe diep ons en uw eigen leven is en zijt ge klaargekomen om als medium te dienen.
Mij gaat het om u aan te tonen, hoe u aan uw gevoelsleven zijt gekomen, dat u geschikt maakt om voor onze wereld als medium te dienen.
Indien u het antwoord wilt weten, zo raad ik u aan uw eigen leven te volgen.
De mediamieke sensitiviteit is ’n kostbaar bezit, dat pas na het beleven van vele levens verkregen kan worden.
De ziel beleeft in al die levens de occulte wetten en in één leven zal zich het verkregen gevoel voor ons leven openbaren.
Uit dat gevoelsleven putten wij als astrale wezens.
Wij geven aan u ons gevoel terug en nu manifesteren zich de gaven, die wij steeds in eigen handen houden.
Hoe ontzettend moeilijk alles is, kan het Oosten u aantonen.
Het bewustzijn der aarde wordt moeizaam verkregen.
Om iets van dat leven te maken, het tot een wonderschoon gedicht te berijmen, zodat gij voelt, dat uw leven diepte heeft gekregen, kan slechts door leed en smart geschieden.
De ziel leeft thans in een verhoogd bewustzijn, wetende, dat een andere persoonlijkheid haar optrekt, waarna algehele overgave volgt.
Wij zijn dan tijdelijk overheersend.
U kunt voor de waarheid uitkomen: wat anderen tot stand kunnen brengen, lijkt voor u ongelooflijk.
Gij hebt dat eerst te leren.
Dit is het verkregen bewustzijn, dat het andere leven toebehoort.
Duidelijk gezegd: het gevoel van anderen is niet te koop!
Iedereen weet dat op aarde en toch grijpen mensen naar de geestelijke kostbaarheden die tot onze wereld behoren, waarvoor geleden en gestreden is en waardoor het leven bewustzijn verkreeg!
Voor de wetenschap, vermeldde ik reeds, heeft de ziel deze eigenschappen meegekregen, voor ons leven zijn het de astrale wetten, het bewustzijn van deze ziel.
Zij heeft zich deze gevoelskracht door vele levens op aarde eigen mogen maken.
Of veronderstelt u, dat ik u voor de aardigheid de astrale gevoelsgraden verklaarde?
Gij zoudt u zelf niet hebben begrepen.
Die gevoelsgraden hebben geestelijke en astrale betekenis.
Dat geestelijke, wil zeggen en aantonen, dat gij nog op aarde leeft.
Voor onze wereld zijn deze graden astraal, wij hebben het stoffelijke leven verlaten.
Deze graden gaan sterk opwaarts gericht, bewust voelend het leven waarnemen en worden het bezit van de mens.
Door ondervinding is het leven aan deze zijde zover gekomen en dat geldt tevens voor u op aarde, met dat verschil, dat ze voor u geestelijk én stoffelijk zijn.
De persoonlijkheid kreeg er gestalte door, doch de ervaringen bouwden deze persoonlijkheid op.
De val van uzelf en het inzinken van de persoonlijkheid in het dagelijks leven wijst u de weg naar deze ontwikkeling.
Gaan er niet tal van levens te gronde, omdat het te pletter lopen moet aanvaard worden?
Is het leven op aarde zó nietszeggend, zó nietswaardig eenvoudig, dat elkeen zich geestelijke gaven eigen maken kan, zich de gaven van anderen kan toeëigenen?
Ik spreek nu niet over de astrale gaven, want die liggen niet in uw bereik, hoewel tal van mensen ze zich toegeëigend hebben, waardoor ze ons leven bezoedelen en versjacheren.
Dit is het hoofdzakelijk, waarom de meesters ons naar de aarde zenden, om u van de geestelijke gaven te overtuigen, opdat gij gereed zult zijn om deze mensen te kunnen opvangen.
Nu spreek ik nog niet eens over de wetten van ons leven, waardoor de geestelijke gaven het eigen bestaan kregen, maar waar niettemin naar gegrepen wordt, als naar het nietige kleinood, of naar de speelbal van uw kind.
Wat zijn dit voor mensen, die angst noch beven voelen, maar bewust zichzelf tot geestelijke dieven verlagen?
Op onze weg zullen wij hen ontmoeten, wij krijgen volop gelegenheid hun duister bestaan te controleren.
Die mensen denken het gevoel voor de geestelijke gaven te bezitten, ze beleven echter slechts hun eigen fantasie, willens en onwillens, en hebben geen begrip van het kwaad dat zij eigenlijk doen.
Als mens hebt gij voor de gaven tal van levens beleefd, want God heeft u het gevoel ervoor niet geschonken.
In onze onmetelijkheid is er geen onrechtvaardigheid.
Iedere ziel kan zich het gevoel ervoor eigen maken, doch voor alles moet het eigen leven ingezet worden, het geestelijke geschenk is té kostbaar.
U bent hiervoor gegaan door de duisternis, van Tempel tot Tempel, waardoor uw innerlijke leven de fundamentele ondergrond heeft geschapen voor de geestelijke gaven, dat thans het gevoelsleven is waarin gij leeft.
Voor u is dit nu het onderbewustzijn, waarover zoveel geschreven en gesproken is en waar men toch heel weinig van kent, maar waaruit wij soms putten, om u in ons leven te kunnen optrekken.
Hoe dit onderbewustzijn gestalte heeft gekregen zult gij leren kennen en het grote wonder ervan bewonderen.
Gij zult vooral beleven, hoe wij dit onderbewustzijn voor de gaven moeten afsluiten, willen wij ongestoord tot u komen om onze gedachten aan u door te geven.
Uw dagbewuste ik wordt erdoor beïnvloed en soms weer volkomen uitgeschakeld, wat wetten zijn en graden betekenen voor de occulte verschijnselen – uw dagbewustzijn, zei ik zo-even, wordt erdoor beïnvloed, doch uw persoonlijkheid is het vooruitstrevende deel dat deze gevoelskracht vertegenwoordigen moet.
De vraag, hoeveel gevoel men zich in één aards leven eigen kan maken, is door uw geleerde vast te stellen noch te berekenen.
Uw wetenschappelijk onderlegde psycholoog kan deze diepte niet peilen, temeer niet, daar hij een bewust voortgaan na de dood nog steeds niet aanvaardt.
Wij aan deze zijde zeggen u, dat gij in één leven soms meer afbreekt dan opbouwt.
En dat nog wel willens en onwillens, bewust en onbewust, waarvan het bewuste handelen de persoonlijkheid breekt.
Het afdalen in een duistere sfeer staat u dan te wachten, en niemand anders dan gijzelf heeft daaraan schuld.
In uw onderbewustzijn liggen eigenschappen, die direct op de geestelijke gaven afstemming vinden, doordat ze tot de liefde behoren.
Hoe meer liefde gij dus bezit, des te eerder staat gij voor ons leven open, want wie geen liefde bezit, is niet te bereiken.
De duistere afstemming van ons leven heeft u niets te zeggen en dat is voor u op aarde al precies hetzelfde.
Ook hierin is er geen pardon!
De tweede vraag luidt: Hoe is uw leven ingesteld ten opzichte van Gene Zijde?
Is het gevoel in u om te willen dienen?
Het liefdesprobleem overheerst ook hierin de persoonlijkheid, het willen dienen uit het bewuste sensatiegevoel sluit u volkomen voor deze wereld af.
Hoe is uw geloof?
Is er twijfel in uw innerlijk leven?
Dit zijn eigenschappen, die regelrecht met ons leven in verbinding staan en het optrekken in onze wereld bespoedigen of grotendeels vernietigen, zodat wij onze machteloosheid moeten aanvaarden.
Heeft uw gevoelsleven afstemming op de eerste sfeer?
Dat betreft eigenschappen, die uw psycholoog ten opzichte van onze wereld niet peilen kan, doch die voor ons levensgraden betekenen.
De zeven gevoelsgraden aan deze zijde zijn in alle opzichten beslissend voor de geestelijke gaven, waarvan gij u als medium de hogere lichtende graden heeft moeten eigen maken, of gij zijt niet op te trekken in onze wereld.
De astrale wetten wegen uw leven af.
Ook in ons leven staat gij voor dezelfde persoonlijkheid, na de dood is er niets in uw leven veranderd.
Hoe uw geestelijke afstemming op aarde is kunt gij aan uw eigen leven vaststellen.
U hebt op één van deze graden uw afstemming verkregen en wel op de voordierlijke, dierlijke, grofstoffelijke, stoffelijke of geestelijke graad, uw hel of hemel aan deze zijde.
Aan al uw daden, uw voelen en denken ziet ge uw leven voor u, gij weet bijvoorbeeld zeer zeker, of gij waarachtige liefde bezit.
Aan deze zijde kunt ge uw eigen leven afwegen, doch tijdens uw aardse leven ziet gij uzelf daarin geplaatst, uw leven toont het u.
Zoudt ge dit niet de moeite waard vinden, nu gij weet, dat uw leven tijdelijk is?
Het medium staat voor deze graden en het eigen leven, nú moet dit leven willen dienen.
Iedere mens bezit eigenschappen, die met de hellen en de hemelen in verbinding staan en waarvan de lagere eigenschappen overwonnen moeten worden, wilt gij als medium kunnen dienen.
Deze eigenschappen vertegenwoordigen u aan deze zijde en houden de persoonlijkheid gevangen of voeren u geestelijk opwaarts.
Nu is iedere karaktertrek een wereld, een sfeer in ons leven, een hel of hemel in het leven na de dood.
In mij is het verlangen u aan te tonen, dat er vele levens nodig zijn, voordat ge een geestelijke graad hebt bereikt.
Honderden levens hebt ge te beleven voordat het mediumschap u toebehoort, wilt ge gereed zijn voor de mediamieke gaven.
Voor ons is het dan mogelijk om u door de verschillende mogelijkheden van de communicaties in ons leven op te trekken.
Velen hunkeren naar de geestelijke gaven en zijn toch nog niet zover gekomen en eigenen zich nu de gaven maar toe.
Zijn deze mensen niet tegen te houden, dan bezoedelen ze ons leven en leeft Gene Zijde in hun fantasie, is hetgeen u verteld wordt, in hun eigen brein ontstaan.
De levensgraden roepen hun het halt toe en onze wereld is voor hen niet te bereiken.
Indien uw karaktereigenschappen de geestelijke sensitiviteit niet bezitten, is er door Gene Zijde niets te bereiken, uw persoonlijkheid weigert te beleven, zodat er van geestelijk éénzijn geen sprake is.
Volgens de wetten van ons leven is uw aardse leven af te wegen en daarenboven vast te stellen hoe uw geestelijke afstemming is.
Kunt ge liefde geven en bent u in staat heel ernstig aan u zelf te werken, dan treedt ge vanzelf een hogere graad binnen, wanneer uw einde gekomen is en de ziel het wederkeren tot God in eigen stadium beleeft.
Wilt ge geen tijd verliezen, oprecht uw geestelijk heil vertegenwoordigen, dan móógt ge geen seconde stilstaan op deze weg, die ingeslagen is om los te komen van al de stoffelijke wetten, die uw leven aan de aarde hebben gebonden.
Zeker is het de moeite waard om het beste van uw leven hiervoor in te zetten.
Na de dood bezit gij uw eigen Koninkrijk Gods en staan de lichtende sferen, hemelen, voor u open.
Hiervoor hebben wij in ons leven alles van onszelf ingezet, doch wij leerden daarenboven de astrale wetten kennen, waarvan de reine geestelijke liefde ons leven heeft gezegend.
Ge kunt uw karakter beschouwen als een boom, die vol zit met bladeren en zijn kleurenpracht verspreidt.
Uw stoffelijk kleed, door God aan u geschonken, kan stralen en grote bekoorlijkheid bezitten, zoals de gehele natuur tentoonspreidt, wanneer het voorjaar het leven doet ontwaken.
Elk blad is een karaktereigenschap en duizenden bladeren zitten aan uw levensboom, die de persoonlijkheid is.
Al die eigenschappen zullen uw leven eens aan deze zijde vertegenwoordigen en door die boom leert ge dan u zelf kennen, wat op aarde nog steeds een groot probleem voor u is.
Aan al die eigenschappen moet ge werken, hen één voor één verfraaien en van de liefde voorzien, zodat ze u als de persoonlijkheid niet onverwachts naar beneden kunnen halen.
Geloof mij, vele mensen werden buiten hun eigen weten om plotseling omgehakt, neergeveld en traden als astrale persoonlijkheid een ander lager leven binnen.
Ook in deze wereld lagen zij neer, geestelijk volkomen geradbraakt, voor lange tijd buiten bewustzijn.
Ontmoedigd, troosteloos, innerlijk gebroken moesten ze hun hier aangespoeld wrak in eigen handen nemen, zich weer oprichten, want het leven gaat verder.
Volmaakt uit hun evenwicht geslagen betraden ze dus de astrale wereld.
Op aarde hadden zij geen angst voor de dood, in hen leefde daarentegen het verlangen om dat leven te behouden, eeuwig op aarde te blijven.
Maar wat te doen, wanneer de dood heerser is op aarde, en God wil, dat de astrale wetten beleefd worden door al Zijn Kinderen?
Het gekreun van al deze mensen komt tot ons, hun gehele houding is smekend, hulpbehoevend, en dit is voor het hogere leven het ogenblik om die mensen te helpen.
Deze zielen staan voor hun eigen levensafstemming en moeten die overwinnen!
Indien u al deze eigenschappen overwonnen hebt op aarde, is dat het gevoelsleven wat afstemming heeft op de geestelijke gaven en kunt ge als medium dienen.
Het geloof en de liefde, het grote verlangen om met onze wereld in verbinding te mogen zijn, doet velen denken, dat de geestelijke gaven hun geschonken kunnen worden.
Als nu het eeuwige leven vanuit het onderbewustzijn tot het dagbewuste ik spreekt, geschiedt dit zonder dat dit zieleleven er een ogenblik besef van heeft tot zichzelf te spreken.
Het antwoord komt, de gestelde vraag treedt vanuit het onderbewuste tevoorschijn en vertelt nu over het leven na de dood.
Beangstigend is dit vragen en het zélf beantwoorden van deze verlangens.
Onrijp voor deze diepe wetten beleeft het zieleleven zichzelf, en staat tevens voor de krankzinnigheid.
Het nietige gevoel, dat deze ziel op de drempel bracht naar de geestelijke gaven, is niet voldoende om daadwerkelijk te kunnen deelnemen aan ons werk, hoe gaarne deze zijde het ook zou willen.
Hierdoor ontvang ik de mogelijkheid u aan te tonen, dat een medium, dat zoekt, stilstaat in ontwikkeling.
Het Oosten en het Westen hebben deze wetten te aanvaarden.
Beide mediums verlangen, zoeken naar een geestelijk contact en dienen nu zichzelf!
Geloofwaardig wordt dit, als wij zien, dat het medium leeg moet zijn, willen wij bezit kunnen nemen van dit leven, om te voorkomen dat de bewust ingestelde persoonlijkheid ons overheerst, want nu treedt het grote verschil aan de dag: het Oosterse medium studeert en het Westerse kan alléén ontvangen, als het zich de gave tenminste niet toe-eigent.
Door die wilsuiting sluiten ze zich voor het hoger bewuste leven af!
De Oosterling wil verschijnselen beleven, de wetten overwinnen van het organisme, waarna de geestelijke graden volgen.
De geestelijke yogi volgt de astrale weg en naast hem leeft de ingewijde, beide wezens sluiten zich voor de zwarte magie af.
Het Westerse medium tast nu in het duister en klampt zich aan de geestelijke gaven vast en beleeft nu zijn eigen-ik zijn, want geesten van licht kunnen hem niet bereiken.
Het geestelijke dienen treedt eerst dan naar voren, wanneer deze mensen buiten het eigen verlangen om toch verschijnselen beleven, die astraal het innerlijke leven overheersen.
De verschijnselen zélf stellen vast uit welke graad van het leven ze komen en welke persoonlijkheid ze vertegenwoordigen.
Spoedig is vast te stellen, hoe deze geestelijke verlangens uw leven beïnvloeden en nu leert ge hoog en laag, de duisternis of het licht kennen.
Nu spreekt Gene Zijde, dat uw leven kan opvoeren, of verlagen.
Alleen de ingewijde in het Oosten staat voor ons leven open, doch nu deze mens alle inwerking van buitenaf niet aanvaarden wil, kunnen meesters uit ons leven geen contact tot stand brengen.
De astrale wetten roepen iedereen het halt toe, anders kochten velen zich het benodigde gevoel en werden plotseling begaafd.
Op eigen kracht trad men dan het verhoogde bewustzijn binnen en zo zou het op aarde en in de ruimte een grote chaos zijn.
De mens moet zich de wetten van God eigen maken, al deze stoffelijke en geestelijke gevoelsgraden beleven om tot God terug te keren.
De Oosterling nu komt niet boven zijn eigen bewustzijn uit, alleen de Westerse mediums is dat te schenken, omdat zij zich voor onze wereld openstellen.
Het geestelijke voedsel, dat nu ontvangen wordt, is bovennatuurlijk.
Door dit dienen kunnen de hoogste meesters hun wijsheid aan de aarde schenken.
Die wijsheid komt uit een bron waarin de bewusten leven, die engelen zijn, doordat zij hun levens opwaarts voerden.
Deze mediums kunnen al de geestelijke gaven beleven, de fysische en de psychische wetten behoren nu tot de allergrootste van de aarde.
Door Gene Zijde beleeft het instrument machtige wonderen.
Ook het Oosten zoekt naar deze wonderen.
Duizenden van deze mensen kunt u daar ontmoeten, op straat komt u hen reeds tegen.
Meestal zijn het de afgedaalden, de mislukten, die u onzin verkopen.
De goede magiër of fakir vertoont zich niet op straat, zij zijn zeldzaam.
Die u op straat ontmoet hebben zich leren concentreren, spelen nu met leven en dood en vinden hun eten en drinken erdoor.
De grote magiër is ook voor hen een wonder.
Maar één op duizenden mensen, occultisten, zal iets bereiken.
De rest is in hun studie bezweken!
Die zich in de magische wetten als meester uitgeven zijn meestal levend dood, want voor onze wereld valt er niets te meesteren, wij hebben de geestelijke gaven zelf in handen.
De ingewijde verbergt zich voor nieuwsgierigheid, hij waakt over zijn heiligheid of zijn leven wordt bezoedeld.
Het Westerse medium in onze handen is voor zijn taak op aarde geboren en het dient nu de astrale wereld.
Nu wordt het overgeven van het gevoelsleven verlangd, waarna de meester dit leven volkomen optrekt.
Dit instrument beleeft de psychische gaven.
Door deze wonderen komt de mensheid tot evolutie, Gene Zijde dient de afbraak niet, de meesters dalen niet meer af in modder en stoffelijke ellende.
Het medium heeft deze wetten op te volgen of wordt uitgeschakeld; het is dus duidelijk, dat wij niet meer voor leugen en bedrog openstaan.
De heiligheid van ons leven wordt door dit contact aan de mensheid gebracht, Gene Zijde staat open voor dit geluk en volgt de weg van Christus.
Fakirs en magiërs kunnen helderziendheid bezitten, zo mogelijk genezen en de toekomst voorspellen, voor Gene Zijde is het het gewroet in het duister en het beleven van de zwarte magie.
De geestelijk bewuste yogi zoekt het hogere leven, hij wil zich verrijken door zichzelf en de stoffelijke stelsels te leren kennen, waarna hij het loskomen van zijn organisme hoopt te beleven.
Het uiteindelijke is voor hem als voor de ingewijde het schouwen in de ruimte, het zich eigen maken van de astrale wijsheid, zijn God!
Het nuchtere Westen kent eveneens geen gebrek aan charlatans die de geestelijke gaven willen bezitten.
Indien er van geestelijk contact geen sprake is, eigenen deze lieden zich de gaven maar toe en spelen voor medium.
Ze leggen de kaart, psychometreren voor u, maar vertegenwoordigen leugen en bedrog.
Meestal denken deze mannen en vrouwen dan nog dat zij onze wereld dienen, geven geestelijke boodschappen aan hen die zoekende zijn en bemodderen nu onze wereld, bezoedelen de geestelijke gaven en hebben geen ontzag voor al onze heiligheid.
Maar thans is het zover, dat Gene Zijde zal spreken en u hen leert kennen.
Het Westerse medium op eigen kracht kan alléén voelen, zoals tevens iedere hond en kat dit vermogen bezit, en hiermee tracht hij in uw leven te schouwen.
Het is het peilen van uw levensgraad, uw gevoelsleven, en hij zuigt nu datgene in zich op, wat door de telepathische overdracht tot hem komt.
Zijn psychische vermogens hebben voor onze wereld geen betekenis.
Op onze weg krijg ik volop gelegenheid het u aan te tonen.
Na dit alles moet het u duidelijk zijn, dat op aarde al deze gevoelsgraden vertegenwoordigd zijn.
Wij moeten alle wetten en graden volgen en ontleden, zo u een duidelijk beeld wilt krijgen van het hedendaags Westers occultisme.
Nu de mensheid voor het geestelijk ontwaken staat, komt Gene Zijde naar de aarde en werpt het krachtige licht uit het leven na de dood over al deze goddelijke wetten, die door u als mens beleefd moeten worden.
Daarenboven zullen wij tezamen het Oosten en het oude Egypte volgen, vergelijkingen maken met uw eigen levensgraad en wettelijk vaststellen wat mogelijk is en dan datgene controleren, wat tot het bedrog behoort.
Ook al herhaalde ik soms enige gezegden, vergeef het mij, het is nodig of ge begrijpt straks niets van al deze diepe wetten.
Ik heb de graden verschillend voor u moeten belichten, want wij dalen af in de diepste graden voor de gaven en de occulte wetten, die Moeder Aarde aan u als mens geschonken heeft, maar waarvan weinig bekend is.
In uw leven zal rust en vrede komen, het volle begrijpen, door het binnentreden in al deze wetten, waarna het geestelijke ontwaken uw leven op aarde zal verlichten.