De geestelijke helderziendheid

We gaan thans over tot de geestelijke helderziendheid, het beroemde zesde zintuig, waarover zoveel gesproken en geschreven is en waarvan toch zo weinig bekend is op aarde.
Hoe werkt, hoe beleeft men het zesde zintuig?
Wanneer het medium voor onze wereld een taak te verrichten heeft, kan de astrale meester dit gevoelsleven in zijn eigen leven optrekken en komt deze bovennatuurlijke eenheid tot stand.
Op eigen kracht is het zesde zintuig of de geestelijke helderziendheid niet te beleven en toch denken heel veel mensen, dat ze deze gave zélf bezitten.
Dat dit niet mogelijk is, zal ik u aantonen.
Wie gevoelig is kan op eigen kracht waarnemen, maar dringt nimmer door tot de astrale helderziendheid, omdat deze gave tot ons leven behoort.
Deze helderziendheid kan geestelijk en zelfs kosmisch zijn, waarvan de laatste de hoogste is, die een medium bereiken kan.
Slechts enkele mensen zijn ertoe in staat, omdat deze gave slechts bij uitzondering wordt toegepast.
In deze toestand lost de helderziende volkomen op in hetgeen moet worden waargenomen.
Maar wie toch meent op eigen kracht te kunnen denken of handelen, verbreekt het geestelijk contact en staat alleen.
Omdat deze gave alleen door een geest van het licht te beleven is, kan het medium duidelijk voelen of het zelf bezig is of dat Gene Zijde inwerkt.
Wie zich suggereert in contact te zijn, weet ook hoe de verschijnselen komen en kan nu doen of Gene Zijde hen opriep.
Dit zelf willen zien voert u naar het bewuste instellen en door hetgeen ik u daarvan heb verteld, weet u, dat u daardoor uw eigen-ik het halt toeroept, zodat ge uw machteloosheid moet aanvaarden.
Maar al uw zieners en zieneressen, die zich thans met de toekomst bemoeien, kunnen ervan verzekerd zijn, dat géén geest in staat is hen bij te staan in hun geknoei, omdat een geest van het licht zichzelf niet bemodderd wil zien.
Door onze wereld wordt dat voorkomen, we waken over deze gave of wij vernietigen ons eigen verkregen bezit en dienen de duisternis.
Indien het medium deze gave voor zichzelf denkt te kunnen beleven, trekt de meester zich onmiddellijk terug.
Het helderzien kan bewust en onbewust worden beleefd, alléén het bewuste medium dient voor ons leven, de onbewuste helderziendheid wordt eigenlijk door geestelijke inspiratie ontvangen.
Het is dus mogelijk, dat ge deze gave beleven kunt en toch niet weet, dat de mediamieke sensitiviteit in u is.
Ja, ja, u kunt haar zelfs beleven als u van deze zijde niets weet.
Voor deze wereld is er juist nú contact, omdat het aardse bewustzijn volkomen uitgeschakeld is.
Deze werking is anders dan de bewuste helderziendheid, maar soms van een ongelooflijke kracht en een onfeilbaarheid, die het bewuste medium niet eens kan beleven.
Wij komen dat aanstonds tegen en dan zal het u duidelijk worden.
De geestelijke helderziendheid is het waarnemen buiten uw eigen bewustzijn om, het zien in de geest, in ons leven.
Het is het bewuste beleven van beelden, die u als ziener worden gegeven voor de mensen, die tot u komen.
De onbewuste weet niet, dat de beelden gegeven zijn, soms echter ook wel.
Dat heeft te maken met de persoonlijkheid en de instelling van het innerlijke leven en de gevoeligheid ten opzichte van ons leven.
Deze mediums leven in de derde en vierde levensgraad en zijn geschikt om geestelijke boodschappen op te vangen.
De ziener of zieneres stelt zich op ons leven in en ontvangt nu geestelijke boodschappen.
Maar deze gevoelsgraad bezit meestal nog andere gaven, op verschillende wijzen kunnen wij door dit leven werken.
Meestal geven wij door het medium berichten van uw gestorvenen en overbruggen zo de kloof tussen leven en dood, zodat u als mens, door het medium, het geestelijk contact beleeft.
Nu spreekt u door het medium met uw geliefden, de meester aan deze zijde geeft de boodschappen door en het medium weer aan u.
Uw geliefden weten hoe ge het maakt, ze kunnen u vanuit ons leven in alles volgen, zodat ge uw hoofd moet buigen voor hun liefde en wijsheid, omdat ze hierdoor de bewijzen van voortleven vastleggen.
Van gevoel tot gevoel is de meester met het medium één en die eenheid moet bewaard blijven of er zouden stoornissen ontstaan.
Die stoornissen heeft het medium in handen.
Machtig is nu wat ge kunt ontvangen, heilig de geestelijke boodschappen, miljoenen mensen hebben op deze wijze hun geestelijke liefde mogen beleven en waren God dankbaar voor het verkregen bezit.
Deze mediums hebben prachtig werk verricht en wanneer ze het zesde zintuig konden behouden, beleefden ze de sferen van licht.
De derde graad kan instorten, voor de vierde graad is dat niet meer mogelijk.
Een derde-graadmedium valt, doordat de eigen verlangens naar voren treden, waardoor dit leven zich bewust uitschakelt.
Gene Zijde tracht door deze gave de lijdende mensheid te helpen en probeert hierdoor het geestelijke evenwicht van de achtergeblevenen te herstellen.
Wij geven u geen raad of ge moet verhuizen, daarmee hebben wij niets te maken, toch hebben tal van mediums zichzelf door hun zien en hun gedrag geestelijk vermoord en verloren ze hun gaven.
Het aardse hebben wij afgelegd en wij kunnen niet terugkeren in uw beslommeringen, wij behandelen alléén geestelijke problemen en stoffelijke ellende, die lichamelijk wordt gevoeld en beleefd.
Door ons éénzijn willen wij hoger opwaarts gaan en niet dalend deze reine gave vertegenwoordigen.
Elk medium in deze graad weet, dat de astrale meester zich niet voor het stoffelijke leven openstelt, want de meester breekt hierdoor zichzelf af.
Het medium heeft niets te willen, wij eisen steeds de volle overgave en de totale inzet van de aardse persoonlijkheid.
Ons leven eist, dat ook wij de geestelijke graden van de helderziendheid beleven en niet de stoffelijke.
Hierdoor bezoedelen wij ons bewustzijn en dat is de bedoeling niet.
Ik kom hier telkens op terug, omdat tal van mediums zichzelf hebben uitgeschakeld en niet begrepen, waarom ze niet meer konden zien.
Ik wil dit aantonen, want geestelijke helderziendheid is een Goddelijk geschenk.
Het is hierdoor, dat niet één charlatan voor u een geestelijke boodschap kan ontvangen.
De charlatan is onmiddellijk in strijd met de astrale wetten en moet z’n machteloosheid aanvaarden.
Als hij toch wil zien, beleeft u hetgeen ik u verklaarde en wordt het een chaos.
Deze mensen sluiten zich voor het hogere leven volkomen af, want iedere stoffelijke handeling voert hen én de gaven naar de duisternis.
Dat wij de gaven in handen hebben behoef ik u thans niet te verklaren, want al deze wetten spreken voor zichzelf.
Wij willen door de geestelijke helderziendheid dienen en geen spel maken van al deze heiligheid anders worden ook wij op onze vingers getikt.
Zo het medium niet kan luisteren, trekt de meester zich terug, maar dan treden tal van duistere elementen naar voren en leven zich door het medium uit.
Vroeg of laat kan dit nu zelf vaststellen, dat het helderzien geen astrale betekenis meer heeft.
Ze beleven thans het kwaad of de sensatie.
Wanneer de geestelijke boodschappen fout opgenomen worden, is dat niet onze schuld.
Nu moet het medium de fout bij zichzelf zoeken; dan zijn er stoornissen gekomen en is het instellen verkeerd.
Een geestelijk meester kan geen fouten maken, want de werkelijkheid leeft om en in zijn eigen bewustzijn, hij neemt waar en geeft het waargenomene aan het medium door.
Zijn de opname en het instellen van het medium maar even verzwakt, dan komt het innerlijk leven tot bewustzijn en tot werken en handelen en dat beïnvloedt de geestelijke boodschap.
Mediums moeten daarom niet denken dat Gene Zijde verkeerde boodschappen geeft, op datzelfde ogenblik is het medium zélf bezig.
Indien u dit door een medium beleeft, kunt ge beter even wachten, totdat het instrument zijn eigen zekerheid teruggevonden heeft en komen wij weer op geestelijke kracht tot u.
Eerst dan is er van onfeilbaarheid sprake.
Op de plaats van de zonnevlecht komt ook dit éénzijn tot stand, want wij werken bewust op het medium in.
Nu drukt de meester het beeld op het medium af, dit bewustzijn neemt het over, en zie, de geestelijke gave is nu in dienst.
Het helderzien trekt de helderhorendheid aan en het medium is in staat helder te horen wat de meester te zeggen heeft.
Nu ziet het medium zijn meester en zijn ze tot de geestelijke eenheid gekomen, nu kunnen er geestelijke wonderen worden beleefd.
Op het ogenblik, dat de ziener waarneemt, verliest hij zijn eigen bewustzijn en lost op in hetgeen men hem geeft.
De ogenblikken, waarin het medium buiten zich om hoort spreken, is de astrale meester niet in het medium, maar heeft hij zichzelf door de aura van zijn instrument verdicht.
Dit spreken is anders dan het van binnenuit gesproken woord, dat het medium niet buiten zich om, maar in zich hoort en weer enigszins gevaarlijk is, omdat dit spreken door zijn eigen gevoelsleven heengaat en de man zichzelf hoort.
Tal van mediums zijn erdoor bezweken, ze konden de geestelijke stem niet meer van de eigen onderscheiden en gaven zélf antwoord.
Alleen de vierde graad kan overwonnen worden, de mediums, die daartoe behoren, zijn op tal van mogelijkheden te bereiken, de derde graad van het gevoelsleven loopt zich reeds tegen de ingestelde gedachten te pletter en wordt volkomen uitgeschakeld.
Heeft het medium eenmaal de stem van zijn meester gehoord, dan kan hij deze uit miljoenen andere onderscheiden, omdat deze stem in zijn eigen leven en bewustzijn trilt.
Het medium is aangeraakt door de concentratie van zijn meester.
Dit aangeraakt-zijn kan het instrument aanvoelen en is alleen mogelijk door de mediamieke sensitiviteit.
De meester kan thans schrijven, de handen van het medium gebruiken, door de helderziendheid en helderhorendheid inwerken voor het contact of door plotselinge overheersing het instrument in zijn leven optrekken, als tenminste het medium openstaat.
Is dit niet het geval dan is het alweer uitgesloten.
Wanneer het medium moet waarnemen, dan doen wij dat bliksemsnel om het eigen denken en voelen uit te schakelen.
Plotseling trekken wij het gevoelsleven van het medium in ons leven op, drukken ons weten op het eigen gevoelsleven af en nu kan het verkregene worden doorgegeven.
Op dat ogenblik is het medium zichzelf niet meer bewust, voor honderd procent opgelost in het leven van zijn meester en hij beleeft de geestelijke helderziendheid.
Nu is de helderziendheid onfeilbaar en zijn er geen stoornissen.
Beide levens zijn thans van voelen één.
Het gevoelsleven speelt dus een grote rol in al de geestelijke gaven en dat hebt ge als mens in handen.
De gave leeft in de ruimte en is in onze handen.
Op eigen kracht dringt niemand door tot de astrale wetten; uw aardse bewustzijn roept u het halt toe.
Het helderziende medium komt tot ons en wij tot hem, waarop de geestelijke eenheid wordt beleefd.
Ook de ziener in de vierde graad is niet in staat om op eigen kracht te zien.
De vijfde graad zou dat wel kunnen, maar die is weer niet van de aarde te beleven of de meester van deze zijde moet een grote taak voor de aarde hebben te volbrengen.
Als dat zo is, kan zelfs de zevende graad worden beleefd, maar dat behoort tot het bovennatuurlijk waarnemen en is tevens kosmisch diep.
Een duistere geest heeft u niets te zeggen.
Hij moet voor deze bewuste graden eerst ontwaken en kan hierdoor dan ook niets aan het medium door geven.
Dit is weer het halt voor de duisternis, zodat elk medium kan aanvoelen of het verkregen bezit geestelijke betekenis heeft, hetgeen zijn eigen controle is.
Stelt het medium zich op die mentaliteit in, dan is het astrale dienen reeds onmogelijk gemaakt.
Meestal denkt nu het medium toch met zijn meester in contact te zijn, maar dan is de duisternis overheersend en voelt hij zichzelf hierin.
Dat zal u straks duidelijk worden, want ik ga u dit alles verklaren.
Het gevoelsleven van het medium roept de astrale meester het halt toe, de meester komt hier niet bovenuit en moet daar steeds rekening mee houden.
Vraagt het medium nu om bewijzen die boven zijn eigen vermogens liggen, dan kan de meester hem die toch niet geven, omdat het eigen bewustzijn weigert te ontvangen.
Dit zijn de wetten voor de geestelijke helderziendheid en daar hebben wij rekening mee te houden daar wij anders ons contact verliezen.
Om geestelijke boodschappen door te geven en zieken te genezen, heeft de meester van deze zijde de kosmische helderziendheid niet nodig.
Indien de ziener kosmisch moet waarnemen, verbindt de meester hem direct met de astrale wetten.
Dat staat dus oneindig veel hoger dan het beleven van de stoffelijke en astrale gedachten, want het is uitsluitend dankzij deze gave dat het medium tot het kosmische schouwen komt.
Deze graad van helderziendheid stemt zichzelf op de Grote Vleugelen af.
De Grote Vleugelen kunnen buiten het eigen organisme beleefd worden en in het kleed, doch het uittreden staat boven het innerlijke beleven, die graad overheerst alles.
Het innerlijke zien is gericht op het bewuste instellen van de aarde af, het hoogste zien geschiedt buiten het organisme om en hiervoor moet het medium uittreden.
Deze gave van zien heeft weer een aparte ontwikkeling nodig en wordt door de psychische en fysische trance ontwikkeld, waardoor lange tijd nodig is, omdat het medium, gelijk in het oude Egypte, al de wetten in de ruimte bewust beleeft.
De aller, allergrootsten op aarde hebben deze enorme helderziendheid mogen beleven.
Soms gaan er eeuwen voorbij zonder dat dit voorkomt.
En deze mediums hebben u iets te zeggen en zijn éénlingen op het occulte gebied.
De ziener voor geestelijke boodschappen en het genezen overwint nu bewust zijn eigen slaap, want hij gaat door de helderziendheid tevens door de stoffelijke slaap, maar nu bewust.
Hij is en blijft dus wakker.
Die graden en wetten moeten wij overwinnen, anders zou een instrument nimmer van het eigen denken en voelen los te maken zijn en zou er van geestelijke helderziendheid geen sprake meer zijn.
In dat korte ogenblik, die tien seconden, dat het medium een boodschap opvangt, beleeft het instrument toch tal van astrale wetten, die alleen door een astraal meester tot stand kunnen komen.
U ziet het thans: op eigen kracht komt nimmer ’n mens hier doorheen, die wetten moeten toch, hetzij bewust, hetzij onbewust beleefd worden.
De meester trekt het medium door de slaap heen naar het geestelijke ontwaken, waarna eerst de totstandkoming van hun eenheid volgt.
Dit moet bereikt worden, of het medium komt nimmer op deze hoogte.
Eerst dan spreekt de sensitiviteit, buiten deze gevoelskracht om is er niets te beleven.
De ziener in de derde graad is nog steeds niet in staat achter de sluier te zien, dat kan alleen de vierde graad.
De derde graad ontvangt hierdoor, maar de vierde graad beleeft, en dit geestelijke verschil is enorm.
De derde graad kan u niets vertellen van het beleven, deze graad kent de wetten niet, ook al worden die wetten door het gevoelsleven beleefd; dit ondergaan is toch nog steeds onbewust voor het instrument.
De vierde graad beleeft bewust de occulte wetten en ontvangt daarbij het kosmische weten.
Deze graad ziet achter de wetten van leven en dood en kan ze zich eigen maken, waardoor het eigen bewustzijn verandert.
Het derde-graadsinstrument daarentegen is niet in staat iets van het leven achter de sluier te zien op eigen kracht, omdat het gevoelsleven deze sensitiviteit niet bezit.
De vierde graad als medium ontwaakt, de derde graad kan alleen dat beleven, wat de meester doorgeeft.
Maar hij blijft zichzelf.
Deze mediums veranderen niet, het innerlijke leven beleeft iets, dat de meester toebehoort en diens eigen bewustzijn is.
Het medium in de vierde graad kan zich dit bewustzijn eigen maken!
U voelt hoe wonderbaarlijk de geestelijke gaven op het gevoelsleven inwerken.
De ene roept u het halt toe, de andere brengt u nog verder en hoger, er is gevoel in u aanwezig en van dit gevoel maakt de meester gebruik.
De Grote Vleugelen zijn het, die u het kosmische bewustzijn kunnen schenken, het helderziend gevoel is en blijft het op aarde gebonden waarnemen door astrale inwerking.
Het kosmische zien wordt beleefd!
Het medium in de derde graad komt niet van de aarde los, het medium voor de Grote Vleugelen móét loskomen, eerst dan kan de meester het instrument met de occulte wetten verbinden.
U kunt aan het medium zien of deze zijn eigen bewustzijn losgelaten heeft.
Aan dit waarnemen ligt het innerlijke denken en voelen vast, dan verwaast het stoffelijke licht in zijn ogen en is het naar binnen gekeerd.
Wij noemen dat de bewuste trance, die het medium alleen door zijn meester beleven kan.
Het moet u dus duidelijk zijn, dat een medium niet in korte tijd deze hoogte kan behalen.
Hiertoe is ontwikkeling nodig.
Het is het samensmelten van twee zielen in één toestand.
Ook de Oosterling leert zien en kan goed en duidelijk waarnemen, indien in hem het gevoel aanwezig is, zo niet, dan ook staat hij machteloos.
De eerste gevoelsgraden worden niet eens in de Tempels toegelaten, het innerlijke leven van het medium wordt reeds van tevoren door de hogepriesters gepeild en eerst dan volgt de opname als priester.
De mediums van het Oosten komen door hun studie zover, doch ze komen nimmer boven het eigen gevoelsleven uit en dit is het halt voor het Oosten.
Deze mediums leren zich splitsen, zowel psychisch als fysisch en komen volkomen los van beide stelsels.
Het innerlijke leven wordt ontwikkeld en daarna beleven ze de gaven, die door de stoffelijke helderziendheid een geestelijke graad kunnen behalen.
Maar ook onder hen leven er slechts enkele goeden, de rest komt niet van zichzelf los.
Alléén een ingewijde en de bewuste geestelijke yogi kan zich de kosmische helderziendheid eigen maken tot aan de grens van het eigen bezit.
Eén enkele heilige is het, die zich volkomen van alle stoffelijke en geestelijke stelsels kan losmaken en dan treedt hij in deze trance buiten zijn eigen leven, om in de ruimte waar te nemen.
Hij zoekt naar het absolute – de zichtbare en onzichtbare God, zoals ik u reeds zei – om zichzelf en het andere leven van God geestelijk te verrijken.
De ingewijde volgt dat en kan hierin het hoogste beleven en gaat verder dan een yogi, omdat deze zich weer té bewust op het lichamelijke heeft ingesteld.
Toch volgen beide levens één weg.
Nu is het voor hen mogelijk om geestelijke wijsheid te ontvangen.
Wil een ingewijde het allerlaatste ontvangen, dan moet hij astrale hulp aanvaarden en dient ook hij ons bestaan.
Zo de man dit niet wil, komt hij nimmer boven de vierde sfeer uit en is dat voor hem het halt, omdat niet één mens van de aarde een hogere graad in de geest kan betreden.
Het leven van de aarde moet eerst een loutering ondergaan, ook al heeft de man tijdens zijn stoffelijke leven niet één fout begaan.
Is hij in staat om de astrale hulp te aanvaarden, dan wachten hem de vijfde, zesde en zevende sfeer, de meesters uit de hoogste hemelen, die hem in hun ontzagwekkend bewustzijn optrekken.
Vele ingewijden hebben getracht die hoogte te beleven, maar kwamen niet van hun bewustzijn los.
Een enkeling heeft de meester uit die hemelen aanvaard en bracht goddelijk bewustzijn naar de aarde.
Hij denkt nu God te zien als Vader en Moeder, maar het is een kosmisch meester, die God vertegenwoordigt.
Deze spreekt tot dit leven tijdens zijn uittreden en die wijsheid neemt de ziel mee naar de aarde om het aan zijn leerlingen te schenken.
Nog nimmer is een ingewijde in staat geweest met God te spreken, toch denken velen dat dit zo is en daaraan zien wij toch nog het onbewuste van hun beleven.
Ze weten niet, waarin ze gekomen zijn; hun meesterschap is geweldig, maar God is Oneindig!
Velen zijn bezweken, ze gingen te ver en keerden toen niet meer terug of waren bij terugkomst op aarde volslagen krankzinnig.
Het is dus mogelijk, dat een ingewijde astrale hulp ontvangt; eerst dan kan hij de oneindige kosmos beleven, want op eigen kracht komt deze heilige niet boven de derde sfeer uit en toch denkt hij God te hebben waargenomen.
Wij kennen hun bewustzijnsgraden, omdat we ons in hun levens hebben opgesloten en met hen het reizen in de astrale ruimte beleefden.
Weinig ingewijden en geestelijke yogi’s geven zich over, ze willen van de occulte wetten niets weten, ook al moeten ze zelf deze wetten volgen.
Wat zij willen bezitten moet uit eigen kracht kunnen geschieden of het heeft voor hen geen betekenis.
Ze willen die wijsheid bezitten, ten koste van zichzelf, alles zetten ze hiervoor in.
Er zijn tevens tal van mensen op aarde, die de geestelijke helderziendheid beleven en toch geen gaven bezitten.
Ze weten eigenlijk niet eens wat er gebeurt, als ze plotseling gaan zien.
Dit zijn de onwetenden en toch gevoeligen van geest.
Het gevoelsleven verbindt hen met de astrale wetten of het is natuurlijk niet mogelijk.
Nu werkt Gene Zijde plotseling in en komt de geestelijke verbinding tot stand.
Deze eenheid dient meestal om deze mensen voor iets te beschermen, een waarschuwing bijvoorbeeld, die dan door een familielid tot stand komt, de beschermgeest van het aardse wezen.
Dat komt heel veel voor.
Zelfs in uw slaap bent u te bereiken, maar dan zult ge hetgeen men u wil geven moeten dromen.
Dit zijn helderziende dromen en deze kunnen u alléén gegeven worden.
Deze helderziendheid maakt u wakker en kan ontvangen worden tussen de derde en vierde graad van slaap.
Dit is het halfwakend inslapen.
Slaapt u normaal in, dan gaat ge over de drempel van de derde graad de vierde binnen.
Maar hierin valt er niets meer te dromen, omdat hier het organisme deze bezieling niet kan opvangen, want bezieling is werking en u bent uitgeschakeld.
Ziel en lichaam moeten dus in harmonie zijn met de ontvangen droom en dit is, zoals ik zeg, de halfwakend bewuste slaap.
Tijdens het wakker worden weet ge nu wat ge gedroomd hebt, in de vierde graad van slaap is er geen beleven meer, dit is door de slaap uitgeschakeld.
Wie dus heel diep slaapt, hetgeen de normale slaap in de vierde graad betekent, kan geen geestelijke dromen ontvangen.
U ziet weer, hoe alles toch met elkaar te maken heeft en hoe het ene niet aan het andere ontkomen kan.
Het zegt u ook, dat de ziel tijdens deze slaap toch wakker is.
Is de ziel ingeslapen, wat de vierde graad is, dan kan men u geen dromen laten beleven, want ook het innerlijke leven is ingeslapen.
Wij werken op die eigenschappen van u in, die voor de droom gevoelig zijn, en nu neemt u ons weten gemakkelijk over.
Eigenschappen, die deze sensitiviteit nog missen, dus als de andere eigenschappen nog moeten ontwaken voor de geestelijke sensitiviteit, zijn niet in staat om te kunnen opvangen.
De gevoelige persoonlijkheid is in staat om te dromen, de andere, daaronder levende graden, sluiten zichzelf voor deze helderziende droom af en zijn niet te bereiken.
De opgelegde droom wordt u dus door de astrale persoonlijkheid gegeven.
U ontvangt tijdens het slapen de geestelijk bewuste inspiratie, zelf bent u echter onbewust.
Het medium in de derde en vierde graad beleeft precies hetzelfde proces, maar is bewust dienend.
U bent in deze toestand onbewust en in slaap, maar het medium is bewust en toch onbewust in het beleven van hetgeen gezien moet worden.
Anders gezegd: u bent uitgeschakeld en wel stoffelijk zowel als geestelijk, het medium is ingeschakeld en kan bewust ontvangen, maar in het ontvangen is er toch geen verschil.
De wijsheid komt vanuit ons leven tot u.
Is het nu ’n wonder, dat de psychometristen zich hiertegen te pletter lopen?
Ze kunnen deze wetten op eigen kracht niet beleven.
En onzin verkopen, de gaven bezoedelen en hun reputatie waarvoor zij zich zoveel moeite en zorgen hebben getroost, vernietigen, willen ze niet!
U kunt het dus onmiddellijk aan het gegeven woord of het gegeven visioen vaststellen.
Vele helderzienden denken, dat een beeld tot ons leven behoort, wanneer zij het maar ingewikkeld maken.
Maar dat zijn slechts hun eigen gedachten.
Ons leven is als uw eigen leven: eenvoudig, indien ge de wetten maar kent.
Het visioen maken wij niet onbegrijpelijk voor u, wij trachten steeds duidelijk en begrijpelijk ons weten in beeld en schrift door te geven, daar het anders voor uw leven geen betekenis zou hebben.
Wanneer een ziener moet waarnemen, geloof ons toch, dan ontvangt het beeld geen diepte en kan het medium u onmiddellijk met het verkregene verbinden.
Indien het medium gaat zoeken en zelf geen antwoord heeft voor hetgeen gezien is, indien het beeld u hakkelend en stuntelig gegeven wordt, leg het dan gerust naast u neer, het zijn niet meer dan eigen gedachten.
Want hierin is het bewustzijn van de gevoelige mens onuitputtelijk.
Maar het zien raakt kant noch wal!
Eigen gedachten worden u als geestelijke boodschappen gegeven; ze hebben evenwel niets met het geestelijke zien uit te staan.
Tal van mediums maken van het gekregen beeld een eigen fantasie.
Dit kan echter maar éénmaal geschieden, want dadelijk grijpt de meester in en het mediumschap houdt onherroepelijk op.
Dacht u, dat wij dan nog doorgingen en meehielpen van uw leven een chaos te maken?
Of dacht u dat wij aan het medium stuntelige beelden toonden, die niets met uw eigen leven hebben uit te staan, die zomaar vanuit het ledige niets aan u worden geschonken?
Ook die visioenen zijn kletspraat van een oningewijde, het ware medium beschrijft u de gestalten en krijgt namen door, zodat ge u volgens de eigen wijsheid oriënteren kunt.
Nu heet Bernard geen Piet.
Piet is het, die aan u geeft, wat het medium moet ontvangen en dan bent u ook met die persoonlijkheid verbonden.
Wanneer een medium zoekt, gelijk vele helderzienden doen en moeten doen omdat ze geen contact bezitten, verklaar hem dan onmiddellijk voor onrijp, het is het gedaas van een zoekende ziel, die iets wil zijn op deze weg, waar slechts wij in staat zijn u alles te geven, wat wij u mogen schenken.
Een visioen kan stoffelijke, geestelijke en kosmische betekenis hebben, zodra het medium geschikt is om aan u door te geven wat hij waarneemt.
De rest ziet alweer zélf!
De rest wil zien, maar is bewust aan het bedriegen, omdat ge dit zien niet controleren kunt.
Nogmaals, indien een medium voor u ziet, moet ook alles kloppen, moet en mag het geen gezoek worden, want dan is het gevoelsleven op het eigen fantaseren ingesteld!
Men verkoopt u thans een verhaaltje!
En door dit kinderlijke verhaaltje gingen tal van volwassenen op de loop en bleven voor hun verder leven op hol, daar ze door die zogenaamde boodschap in de hoogmoedswaanzin werden opgetrokken.
Dat willen ze zelf, gaarne willen ze meer zijn dan ze aan gevoel bezitten en ze weigeren dus maar liever het valse bericht te controleren.
Gene Zijde heeft het gezegd, alles echter is schromelijke wartaal.
Maar neem het hun eens af?
Ik merkte reeds op, dat, wanneer u op aarde door Gene Zijde aangeraakt wordt, het meestal geschiedt door uw geliefden aan deze zijde.
Zij komen nu tot u met het doel u te helpen.
Door de plotselinge overheersing is dat mogelijk, maar dan moogt ge van al deze wetten niets weten, althans niet bewust ingesteld staan op ons leven want dan bent u niet te bereiken.
Onfeilbaar kunnen zij aan u iets doorgeven door onbewuste helderziendheid en de daarbij komende helderhorendheid.
U ziet en u hoort op hetzelfde ogenblik of men maakt gebruik van uw innerlijk gehoor en dan is de gave van helderziendheid niet eens nodig.
Hier het voorbeeld.
Een kapitein is op volle zee in een storm z’n koers kwijtgeraakt, weet niet meer hoe te handelen, want hij kan zich niet oriënteren.
De gewone middelen zijn dus uitgeschakeld.
Hij en z’n boot zullen ten onder gaan, indien er geen hulp of verandering komt.
Deze man hoorde plotseling naast zich de stem van zijn overleden vader, die hem vanuit zijn eigen leven waarschuwde.
De kapitein volgt diens bevelen op en zie: spoedig kan hij zich oriënteren.
Had hij deze bevelen niet opgevolgd, dan zou z’n schip tegen de rotsen zijn gelopen en was het te pletter geslagen.
Nu kon hij het voorkomen.
Van dat ogenblik af was hij overtuigd van het leven na de dood.
Deze geestelijke aanraking deed meer dan duizend boeken kunnen doen, dit is het eigen beleven van de occulte wetten, de gave voor de helderhorendheid.
Niettemin was de man er gevoelig voor anders had hij deze berichten niet kunnen opvangen en had de storm zijn einde betekend.
Had dit echter zijn einde móeten zijn, dan zou ook de vader machteloos hebben gestaan en was zijn hulp trouwens niet eens nodig geweest.
Nu kon de vader ingrijpen.
Toch interesseerde de kapitein geestelijke gaven niet, hij wist niet, dat die gevoeligheid in hem leefde.
Dit horen gaat buiten het eigen leven om, maar komt door de stoffelijke intuïtie tot stand.
Want elk mens is mediamiek!
Een andere zeeman beleeft de geestelijke wetten nog dieper.
Zijn vrouw is ernstig ziek geworden tijdens zijn verlof.
Hij ziet echter, dat haar toestand ten goede verandert, zodat hij gerust kan heengaan, nu zijn maatschappij hem dringend nodig heeft.
Hij zou het liefst thuisgebleven zijn, totdat z’n vrouw geheel hersteld zou zijn, maar dat kan niet, hij moet zee kiezen.
Deze mensen hebben een prachtige band opgebouwd, begrijpen elkaar en hebben lief.
Toen de man was vertrokken kreeg hij bericht, dat de ziekte was verergerd, maar dat haar alle hulp was gegeven.
Voordat hij ging, had hij met de behandelende geneesheer de afspraak gemaakt, dat deze hem, hoe dan ook, zou waarschuwen.
Het ene telegram volgde na het andere.
Hij heeft ontzettend spijt, dat hij toch gegaan is.
Z’n plichtsbetrachting won het echter van de liefde voor vrouw en kinderen, maar hierdoor verkeert hij thans in een vreselijke toestand.
Enkele dagen later krijgt hij een telegram, dat de dokter alle hoop opgeeft en dat hij hier rekening mee moet houden.
Wat geschiedt er?
Hij is in zijn kajuit, ligt rustig even na te denken, maar z’n hart bonkt van spanning en verdriet.
Hij heeft het volkomen opgegeven.
Ineens ziet hij z’n vrouw, ze is in het wit en bij haar ziet hij nog een verschijning.
Zijn vrouw glimlacht en zegt tegelijk:
„Maak je geen zorgen, lieverd, de doktoren hebben mij nu opgegeven, maar ik word beter.
Vader is hier!
Houd je goed en blijf rustig.”
Hij denkt, dat hij zich maar wat verbeeldt, maar hij heeft het toch gezien?
Hij heeft tevens het gevoel even te moeten afwachten en er komt rust in hem.
Hij wikt en weegt, denkt reeds dat het een geestverschijning was, die hij zag, maar hij komt toch niet tot volkomen twijfelen, hij blijft geloven dat het een groot wonder is, hetwelk hij heeft mogen beleven.
Hij vliegt naar z’n jongens en zegt:
„Ze wordt beter, knapen, m’n vrouw is het mij komen vertellen.
Lach niet of ik gooi je overboord.”
De mensen zien in hem een grote verandering en aanvaarden.
Hij verzendt ’n telegram en zegt tegen de dokter: vrouw wordt beter, behandel haar goed, geef haar alles wat ze nodig heeft.”
De dokter begrijpt er niets van.
Eigenlijk had ze reeds dood moeten zijn, maar ze leeft nog.
De vrouw wórdt beter!
Dit is geestelijke helderziendheid, met de daarbij komende splitsing van persoonlijkheid als gedachtenkracht, die van de zieke uitgaat, maar die door de hulp van haar gestorven vader tot kracht en ontwikkeling komt, doordat de vader haar optrekt in de occulte wetten.
De vrouw manifesteert zich door de kracht van haar vader.
Dit is het algeheel oplossen van de aardse persoonlijkheid, die alléén dán kan plaatsvinden, wanneer het lichaam in de vierde graad van slaap verkeert.
Deze zieke was diep ingeslapen en ondervond nu geen belemmering van haar eigen stoffelijke wetten, doordat het lichaam ziek neer lag.
Nu kon de vader haar eigen kracht wegnemen, daarvan een verdichte persoonlijkheid opbouwen en het plotseling door de stoffelijke helderziendheid aan de kapitein vertonen.
Dit vertonen geschiedde zó snel, omdat de vader iedere stoornis moest voorkomen, wilde hij zijn schoonzoon het beeld laten waarnemen.
Toen de man thuiskwam en hij zijn vrouw vroeg wat ze eigenlijk had beleefd, antwoordde ze, dat ze het hele geval had gedroomd.
Hoe is het mogelijk, zegt de kapitein.
Maar deze macht en kracht, het splitsen van de persoonlijkheid, geschiedde door het bewuste weten van de persoonlijkheid aan deze zijde, hun beschermgeest.
Dit ging dus buiten het weten en bewustzijn van de vrouw om en werd nu het verkregen beleven door Gene Zijde.
Ze waren er beiden dankbaar voor.
Tal van wetten kwamen hierdoor tot één toestand.
Hij hoorde z’n vrouw duidelijk zeggen: „Maak je geen zorgen, lieverd, de doktoren hebben mij opgegeven, maar ik word beter.”
Haar vader sprak door haar eigen leven deze woorden.
Hij concentreerde zich daarop en zij sprak ze voor hem door haar schaduwbeeld uit.
Beide mensen waren gevoelig, maar door de razende smart en hun grote liefde was de vader in staat dit tot stand te brengen, in andere omstandigheden zou hun persoonlijkheid hem reeds een halt toeroepen.
Van het beter worden wist de zieke zelf niets, ze kón het niet weten, maar Gene Zijde wist dat wél.
Vele feiten zeggen u, dat eigenlijk alles mogelijk is en zo is het ook inderdaad, indien u als mens in de astrale wetten opgetrokken kunt worden.
Dit is geestelijke helderziendheid, die de helderhorendheid optrekt.
Door het gevoelsleven van de mens is dat te bereiken, omdat de aangeboren helderziendheid in iedere mens aanwezig is.
En die kracht kan plotseling geestelijke betekenis krijgen, wat alléén liefde vermag!!
Door deze reine liefde werden alle stoffelijke stoornissen uitgeschakeld en kon de vader overwinnen.
Iedere ziel, in het bezit van liefde, is hierdoor te bereiken, het ruwe bewustzijn is niet los te maken, omdat, zoals ik u vertelde, het lagere bewustzijn zichzelf voor het hogere afgesloten heeft.
Was de kapitein of zijn vrouw een slecht mens geweest, dan zou het voor ons niet mogelijk zijn geweest iets voor hen te doen.
U ziet, God schenkt u als mens alles, Hij kan Zijn beschermengelen tot u zenden.
Maar ge moet gereed zijn om deze hulp te ontvangen, anders is het niet mogelijk.
Het zien en horen van de kapitein geschiedde buiten zijn eigen bewustzijn om, zijn dagbewuste ik was tijdens het zien en horen volslagen uitgeschakeld.
Was deze man, hoewel zich bewust van de geestelijke gaven, onontwikkeld geweest, dan zou de vader hem evenmin hebben kunnen bereiken, omdat hij dan zélf zou hebben gedacht.
Een andere kapitein moet uitvaren en voelt plotseling angst.
Hij wil die angst van zich afschudden, maar het lukt hem niet.
Hij beleeft nu de astrale inwerking, die Betje door haar moeder beleefde.
Hij wil tóch gaan.
Plotseling voelt hij zich onwel worden en geeft z’n reis op.
Nu voelt hij, dat het geen doodgewone angst is.
In de nacht komt er zo’n ontzettende storm op, dat tal van schepen, ook het zijne, vergaan.
Ook hij zou ten onder zijn gegaan, doch de ingegeven gevoelens beschermden hem voor ondergang.
Nimmer heeft hij het kunnen vergeten.
Deze bescherming is direct aanvoelend.
Dit geschiedt zoals door de psychometrie.
De man is nú voelend medium door Gene Zijde.
Hij is door zijn beschermgeest, z’n moeder, behoed.
Deze wetten kunnen wij u laten beleven, wanneer het mogelijk is.
De andere kapitein, die in zijn plaats uitvoer, keerde niet meer terug.
Een boot ligt gereed om de oceanen te bevaren.
Er is één man aan boord, die weet, dat hij niet terugkeren zal, hij heeft gedroomd, dat het schip met al de mensen aan boord zal vergaan.
Tijdens z’n droom ziet hij zijn vader.
De vader zegt hem in z’n droom: „Willem, de boot vergaat.
Doe nú, wat je zelf wilt!!”
Willem denkt na.
Hij heeft genoeg van het leven.
Hij spreekt er met zijn dochter over.
De dochter zegt: „U moet het zelf weten, vader.”
Willem legt deze voorspelling vast.
De boot vaart uit en vergaat.
Hadden deze beide mensen de rest moeten waarschuwen?
Had hij de maatschappij moeten waarschuwen, voordat de boot uitging?
Men had Willem niet aanvaard, de mensheid is nog niet zover.
Het zou een chaos betekenen voor de dagelijkse orde.
Maar Willem trad ons leven binnen.
Willem had nog kunnen leven en Willem mocht sterven, hij verlangde evenwel om de sprong over zijn kist te maken.
Deze dromen zijn helderziend ontvangen, in slaap spreken wij tot uw eigen bewustzijn of wij drukken eenvoudig dit weten op u af.
De zieners en zieneressen, die met ons leven in verbinding zijn gekomen, beleven door deze gave de occulte wetten.
Nu zijn er tal van zieneressen, die de helderziende voorbijstreven, scherper zien dan de ziener, omdat de moeder het dichtst bij de natuur staat en haar moeder-leven geschonken heeft.
Voor de geestelijke gaven bezit zij deze gevoeligheid, voor het directe aardse scheppen in kunst werkt dit gevoel belemmerend en komt zij er niet van los, zodat zij de man niet kan evenaren.
Vrouwelijke Michelangelo’s leven er niet op aarde, want dat is niet mogelijk, het moederlichaam houdt de ziel aan de aarde en stoffelijke wetten gebonden, ik zei het u al.
Voor het mediumschap kan de moeder grote hoogten bereiken, haar stoffelijke gevoeligheid is het aangeboren instinct en dat gevoel stemt zichzelf op het innerlijke bewustzijn af.
De moeder vertegenwoordigt door het baren van het kind de hoogste kunst in de ruimte, ze schept – en scheppen is kunst.
De kunstenaar moet zichzelf op de kunst instellen en trachten tot de hoogste bezieling te komen, want eerst dan kan hij de volle honderd procent bereiken.
Hij schept voor zichzelf het gevoel.
Voor de moeder is het nu net anders om, zij moet zich van haar aangeboren intuïtie kunnen losmaken, wil zij, buiten zichzelf om, kunst scheppen, wat maar weinig vrouwen kunnen.
De meeste vrouwen komen nimmer van de aangeboren sensitiviteit los en moeten hun machteloosheid voor de kunst aanvaarden.
De man kent deze belemmering niet, hij kan los van zichzelf scheppen.
Op aarde leven geen vrouwelijke meesters, de moeder bezwijkt onder deze bezieling en vermoordt haar eigen stoffelijke stelsel.
Indien u dit voelt, dan begrijpt u, dat het organisme het innerlijke leven het halt toe roept.
Maar daarentegen is de moeder weer geroepen om geestelijke gaven te beleven.
En toch kan de moeder weer niet ontvangen wat de ziener beleven kan, omdat het moederlichaam de ziel aan handen en voeten gebonden houdt en zij nimmer de Grote Vleugelen bezitten kan.
Ze komt niet boven haar eigen lichamelijke voelen uit.
Het ene voert haar omhoog, het andere houdt haar gevangen en zegt: Tot hier en niet verder.
De moeder heeft van God het hoogste gekregen en daarbij zinkt alles in het niet!
De moeder beleeft de schepping Gods.
Als man lopen wij naast de schepping, doch u ziet, dat lichaam en ziel wetten vertegenwoordigen, waarvan men op aarde nog niets weet.
Hiervoor moet de wetenschap nog ontwaken.
De geestelijke wijsheid is de wetenschap van de aarde duizenden eeuwen vooruit.
U zult daarom nimmer een vrouw begiftigd zien met de Grote Vleugelen, omdat ze als moeder deze enorme bezieling niet beleven kan, omdat het lichaam haar het halt toeroept.
Ik vertelde u al eens, dat niemand boven de vierde graad van het gevoelsleven uitkomt, zonder de bijstand van een kosmisch bewuste.
Dat dit buitengewoon is, kunt ge aanvaarden, zelfs de apostelen hebben die hoogte niet kunnen bereiken.
Christus trok Zijn discipelen niet in de geestelijke gaven, maar in Zijn eigen leven.
Christus wist, dat Hij hun niet kon geven wat door het kosmische-ik verkregen moet worden, die gevoeligheid bezat géén van de apostelen, ook al waren ze gevoelige instrumenten.
Paulus en Johannes waren direct-medium en later, na het heengaan van hun meester, in handen van Engelen, astrale meesters, die hun vanuit ons leven wijsheid brachten, die door de psychische trance van Paulus en het helderziende waarnemen van de anderen gegeven kon worden.
(Voetnoot in eerste druk: Ik noem Paulus bij de apostelen, de Twaalf Discipelen, ook al heeft hij een heel andere tijd beleefd.)
Tijdens het samenzijn met hun meester hoefden ze geen medium te spelen.
Eerst nadat Christus was heengegaan, openbaarden zich de geestelijke gaven aan de apostelen.
De meesters aan deze zijde trokken hen allen in het geestelijke bewustzijn op, het kosmische bewustzijn konden ze niet eens verwerken.
Toch kregen ze de berichten uit de zevende sfeer, want de meesters waren weer in staat om met hogere regionen in contact te treden.
Petrus en de andere apostelen moesten eerst nog voor de mediamieke gaven ontwaken, men kon hen niet eens bereiken.
Paulus en Johannes zouden zich niet hebben vergeten, voor hen kraaide de haan niet, ze waren geestelijk bewust.
In hen leefde het vuur van hun meester, zij konden niet vallen.
In hen leefde Christus!
Petrus moest zich dit gevoel en bewustzijn nog eigen maken.
Christus kende hem en kon zeggen: „Eer de haan kraait zult ge Mij driemaal verloochenen.”
De anderen kon dit niet geschieden.
Petrus zou eerst narigheid beleven voordat hij aan de taak kon beginnen, die Christus hem had toebedacht.
Die taak werd hem op de schouders gelegd en zou in harmonie zijn met zijn eigen bewustzijn.
Allen hebben echter hun eigen leven voor Christus ingezet.
De één zag, een andere Apostel was helderhorend, anderen bezaten de psychische trance en traden voor korte tijd uit hun lichaam.
De apostelen wisten echter niet, dat de mens, die op aarde was gestorven en thans in de sferen van licht als ’n Engel leefde, tot hen sprak.
Ze dachten nog steeds dat Christus bij hen was.
Eerst veel later drong tot hen door, dat Gods afgezanten tot hen waren gekomen, om het machtige werk van hun meester voort te zetten.
Enkele apostelen waren grote mediums en leefden in de vierde graad van het gevoelsleven en konden de geestelijke gaven beleven, de anderen waren er niet voor gereed.
Maar Christus zei hun, dat ze niet alleen zouden zijn.
Toen ze bijeen waren en besluiten moesten nemen, hoorden ze stemmen.
Er werd buiten hun eigen leven om gesproken en er manifesteerde zich aan hen de directe-stem.
De Engelen uit de hemelen hadden hun stemmen verdicht en kwamen hierdoor tot direct contact met de apostelen, zodat deze niet meer hoefden te twijfelen.
Het grote werk, dat door hen verricht zou worden, bracht de apostelen in deze toestand, maar hierin stonden ze niet alleen.
Het geestelijke woord, dat gesproken werd en dat zij duidelijk konden verstaan, werd voor hen het heilige bezielende woord waarvoor zij hun leven konden inzetten.
Nu gingen ze de dood in voor hun meester.
De stemmen van Gene Zijde waren halfstoffelijk verdicht.
Wanneer wij straks de fysische gaven volgen, ga ik u al deze wetten en mogelijkheden verklaren.
Ook de apostelen hebben dus de psychische en de fysische gaven beleefd, die ook thans nog worden toegepast door onze zijde en waardoor duizenden mensen op aarde zijn overtuigd van een eeuwigdurend voortgaan na de dood.
Maar ook zij kwamen niet boven hun eigen gevoelsleven uit en moesten aanvaarden wat hun van deze zijde gegeven werd.
Ook zij, als de discipelen van Christus, stonden voor grote problemen, welke door de meesters werden overwonnen.
Al de apostelen konden genezen en waren zieners in hun eigen levensgraad.
Paulus beleefde de psychische trance en de Grote Vleugelen, alleen hij was ervoor geschikt, de anderen kon men niet van hun organisme losmaken.
Doordat ze gevoelig waren kon Gene Zijde hen in het astrale leven optrekken, doch ook zij konden niet boven hun bewustzijn uitkomen; ook de apostelen hebben deze wetten voor het stoffelijke en innerlijke leven moeten aanvaarden.
Ook mediums beleven in hun eigen tijd niet anders, ook zij staan voor deze wetten en kunnen naar de gevoeligheid, die in hen is, geestelijk voedsel ontvangen.
Voor de apostelen waren het goddelijke wonderen, voor uw mediums geestelijke waarheden uit het leven na de dood.
De apostelen hebben hierdoor de eigenlijke wetten niet begrepen, hiervoor moesten ze nog ontwaken, en de mensheid was toen nog niet zover.
Onze mediums in deze toestand zijn zich volkomen bewust vanwaar al de wijsheid komt, de apostelen hadden er geen weet van en hadden het ook niet kunnen verwerken.
Toch dienden ze, deze eenvoudige mensen, Christus maakte van hen vissers over de mensen.
En de meesters aan Gene Zijde hebben eeuwenlang niet anders gedaan, ook onze mediums dienen de mensheid!
De mediums in onze handen ontvangen thans het hoogste, wat door ons ooit aan de aarde is geschonken, deze hoogte heeft het oude Egypte niet eens kunnen beleven.
En juist de ongeletterden zijn voor een dergelijke taak geschikt, omdat het aardse bewustzijn zelf denkt en daardoor niet los te maken is van dit bewuste voelen en denken.
De apostelen waren geheel leeg, hadden van zichzelf geen bezit en onze mediums beleven eenzelfde afstemming.
De Grote Gevleugelde uit het oude Egypte kon niet lezen of schrijven, in niets was dit leven stoffelijk besmet en daarom kon het door de meesters uit ons leven bespeeld worden.
Hij gaf zich geestelijk en stoffelijk geheel over.
Ook onze grote mediums zijn innerlijk leeg, onbesmet gebleven van iedere stoffelijke beïnvloeding.
Eerst nu kunnen geestelijke wonderen op aarde worden gebracht.
Wie te veel van zichzelf bezit is niet te openen en dus niet te bereiken!
Hierdoor konden de meesters van deze zijde het werk van Christus voortzetten en openbaarden zich de geestelijke gaven aan de apostelen, wat tevens weer voor onze mediums één en dezelfde wet is.
Het innerlijke kind kan ontvangen, het menselijke volwassen bewustzijn denkt zélf.
Onze mediums keren bewust naar de aarde terug en daarna wordt door hen de beleefde wijsheid vastgelegd en aan de mensheid doorgegeven.
De apostelen hebben deze rijkdom niet kunnen ontvangen, niettegenstaande ook zij hun belevenissen hebben vastgelegd, zodat hun voelen en geestelijk contact voor de mensheid bewaard gebleven is.
De apostelen hebben hun hoger bewustzijn door Christus ontvangen, onze mediums door de Engelen van Gene Zijde en het oude Egypte eveneens.
Die meesters hebben ook thans nog de ontwikkeling van de aarde in handen, ook nu dienen zij Christus!
De astrale wetten spreken, de wijsheid van deze zijde is niet te overtreffen, het allerlaatste komt thans op aarde, want de Eeuw van Christus begint.
En toch zegt men op aarde, dat de mensheid sinds eeuwen niet vooruit is gegaan, maar achteruit.
In het boek „De Volkeren der Aarde door Gene Zijde bezien”, door dit instrument aan de mensheid geschonken, wordt u die ontwikkeling verklaard.
Het werk behandelt uw eigen eeuw en geeft u tevens ’n toekomstbeeld, schenkt u als voorheen profetieën, omdat Christus’ Eeuw een aanvang heeft genomen.
Weinige jaren terug zou dit alles niet mogelijk geweest zijn, men had onze mediums toen op de brandstapels neergelegd en levend verbrand, nu echter kan Gene Zijde spreken.
Mij ging het om u aan te tonen, dat ook de apostelen eenvoudige mediums waren, maar dat ook zij niet boven hun eigen levensgraad konden ontvangen.
Zij beleefden het hoogste, dat door hun meester aan de mensheid geschonken werd, ook de priesters uit het oude Egypte brachten het hoogste naar de aarde en waren voor hun taak geboren.
Onze mediums beleven niet anders, slechts enkele instrumenten kunnen voor dit grootse werk dienen of de meesters ontketenden een psychische oorlog, doch dit is nu voorkomen.
De apostelen waren te herkennen door hun dienen en hun taak, zij lieten op aarde achter wat hun door Christus en de Engelen werd geschonken.
Ook de Grote Gevleugelde uit het oude Egypte gaf zichzelf en bracht levenswijsheid en kosmische mystiek op aarde.
Onze mediums voor dit werk schenken u voor uw eigen eeuw het hoogste, dat ge als mens buiten deze wetten om beleven en lezen kunt, het komt uit het leven na de dood.
Of dacht u, dat hetgeen nu vastgelegd wordt uit het eigen brein van het medium afkomstig is?
Dat voor deze taak geen duizenden mediums kunnen dienen moet u thans duidelijk zijn.
Christus had geen honderd apostelen nodig om het Heilige Evangelie voort te zetten, ook het oude Egypte heeft maar enkele groten gekend of de waarheid zou zijn versnipperd.
En dat is door Christus, door het oude Egypte en de meesters aan deze zijde voorkomen.
Niettegenstaande dat, zal iedereen eens ’n evangelist worden, omdat iedere ziel het leven van Christus moet beleven en aanvaarden; buiten Christus om zijn de sferen van licht niet te bereiken!
De apostelen kregen hun wijsheid uit de hoogste hemelen, zij werden door de meesters ingewijd, de priesters uit het oude Egypte door hun hogepriesters en onze mediums door hun eigen meesters, alles echter komt uit één bron, en dient om de mensheid te doen ontwaken.
Al die kinderen van God hebben mogen dienen, moesten zich hiervoor volkomen overgeven, niet één eigen gedachte werd geduld of ze schakelden zich volkomen uit.
De apostelen hebben dat beleefd en werden op hun vingers getikt, de mediums uit het oude Egypte eveneens en ze werden een prooi van het wilde dier, onze mediums worden thans losgelaten en staan op eigen benen, maar kunnen geen voet meer verzetten.
De meesters aan deze zijde, die deze taak in handen hebben, laten niet met zich spotten, zij weten, dat Christus voor de Goddelijke wijsheid naar de Aarde is gekomen, Hij heeft Zijn eigen leven ingezet voor de mensheid.
Elk medium, dat een taak te volbrengen heeft voor dit leven en voor Christus, zal moeten aanvaarden, dat hiervoor miljoenen hun eigen levens hebben gegeven; één verkeerde gedachte van hen verbreekt het contact, eigen verlangens komen niet in aanmerking.
Onvoorwaardelijke overgave wordt door de meesters geëist, eerst dan zijn zij ervan verzekerd, dat de geestelijke gaven in handen blijven van hen, die het waard zijn voor ons leven en de mensheid te dienen!
De geestelijke gaven roepen al uw mediums het Goddelijke halt toe!
Wanneer er verlangens zijn, die het onmogelijke betreffen, zullen ze moeten aanvaarden dat ze zélf denken en zichzelf raad geven op al hun vragen, waarna het te pletter lopen volgt.
Hieraan is dan niets meer te veranderen, de kloof, die ze zelf hebben geschapen, is door Gene Zijde niet te overbruggen, zij zijn zélf schuld aan de vernietiging van het waarachtige, door hun denken en verlangen schiepen ze de ondergang van zichzelf.
Nu dienen ze het lagere, lege, nietszeggende aardse ik.
Om u dit volkomen aan te tonen, het volgende.
Een ziener in onze handen had op aarde een prachtige taak te volbrengen en diende zijn meester.
Hij beleefde de geestelijke helderziendheid en was tevens een genezend medium.
Zijn meester volgde hem in alles, ze waren van gevoel tot gevoel tot eenheid gekomen en overtuigden duizenden mensen van het eeuwige voortgaan na de dood.
Ik kende z’n meester en stond voortdurend met hem in contact.
Toen echter namen het eigen denken en voelen van het medium een aanvang.
Hij had bekendheid gekregen door zijn prachtige gaven en een hoogte bereikt, ook al leefde hij eerst in de derde graad van het gevoelsleven.
De mensen stroomden tot hem om het geestelijke contact met hun geliefden te ontvangen.
Prachtige bewijzen mocht hij hun schenken, door zijn meester bracht hij vreugde en geluk in al die geslagen harten, verbond hen opnieuw met hun geliefden en hij werd door velen op handen gedragen.
Hij bleek echter niet in staat om al die weelde en het geluk te dragen en bezweek.
Plotseling moest zijn meester hem loslaten en verloren wij aan dit medium een prachtig instrument.
Een medium uit de vierde graad voor het gevoelsleven en de gaven kan niet meer bezwijken!
Dit bewustzijn dient als het kind, zal nimmer hoger grijpen dan de krachten toelaten en ontvangen kan worden.
Deze mentaliteit is zich volkomen bewust van de genade, die door ons is ontvangen.
Het medium uit de vierde graad heeft geen eigen verlangens meer en zal hierdoor ook het hoogste kunnen ontvangen, het weet hoever het moet gaan en struikelt niet meer over zichzelf.
Hij echter liep zich tegen zichzelf te pletter en de geestelijke gave van helderziendheid werd hem ontnomen.
En dit ontnemen is eenvoudig, wij trekken ons terug uit uw leven en dan staat deze bovennatuurlijke machine meteen stil.
De bezieling leeft aan deze zijde en kan niet langer meer inwerken.
Niet één geest van deze zijde is in staat toch door hem te dienen zonder daarbij zichzelf af te breken.
Dit medium was met zijn taak niet meer tevreden, hij verlangde de directe-stem te bezitten en andere fysische verschijnselen, materialisaties, dematerialisaties, apports, levitaties enzovoort, maar vergat, dat die krachten niet in hem aanwezig waren.
Hij meende echter door zijn krachten die bewijzen toch de mensheid te kunnen schenken.
Gene Zijde dacht er anders over en trok zich terug.
Toen hij dacht tevens geschikt te zijn voor de fysische gaven, sloot hij zich voor z’n meester af, zodat deze hem niet meer kon bereiken.
Maar waarom anderen wel en hij niet?
Hij kon toch nog hoger?
In hem waren die gaven, hij kon prachtig zien en genezen, maar de fysische gaven zouden hem nog meer beroemdheid schenken, eerst dan stonden de deuren van de wereld voor hem open en zou hij reizen kunnen maken naar andere volken en alles doen om de mensheid wakker te schudden.
Zo waren zijn denken en voelen, maar hij vergat, dat in hem gevoelens waren die naar eer en roem hunkerden en hem in alles overheersten.
Dat goeddoen van hem was maar bijzaak, ook al zou hij zich hebben gegeven voor deze taak, nu was het onmogelijk!
Toch dacht hij, dat z’n meester tot hem sprak en zijn plan uitstekend vond.
Nu eenmaal het verlangen naar de fysische gaven tot bewustzijn was gekomen, kon hij er zich niet meer van bevrijden.
Die verlangens kwelden hem, gingen z’n leven overheersen en er kwamen stoornissen in het helderzien, de onfeilbaarheid was verdwenen.
Nu was hij niet eens meer in staat om z’n eigen fouten te zien, blindelings achtervolgde hij deze verlangens en kraakte zo z’n betere ik.
Z’n helderziendheid raakte kant noch wal, hijzelf was daarvan de schuld, hijzelf had zijn geestelijk contact mismaakt, z’n verlangend bewustzijn voerde hem in de armen van het laagstaande, op sensatie beluste publiek.
Maar hij vroeg aan zijn geestelijke leider wat die ervan dacht en toen hoorde hij in zichzelf zeggen:
„Aan dat grootse werk zullen wij nu beginnen.
Het is ontzagwekkend.
Duizenden mensen zullen wij overtuigen.”
Hij stelde nu vragen, maar gaf zichzelf antwoord.
In hem leefde het besef niet, dat hij zich voor Gene Zijde had afgesloten.
In zijn leven speelde zich dit alles af en hij werd een slaaf van z’n voelen en verlangen.
Zijn meester wist, dat hij voor hem verloren ging en kon dus ophouden.
Toch vertelde, naar hij dacht, zijn geestelijke meester hem, dat hij deze zittingen moest arrangeren.
De strijd tussen geestelijk leider en instrument had een aanvang genomen, maar was tevens reeds geëindigd.
Zijn meester wilde redden, wat er te redden viel, want voor het genezen stond hij nog steeds open.
Op een goed ogenblik, toen het medium raad moest ontvangen voor ’n zieke, werkte z’n meester op zijn gevoelsleven in en maakte hem angstig.
Was de diagnose verkeerd?, dacht het instrument.
Neen, hij voelde duidelijk, hij zag, dat hij hierin juist was.
Maar wat betekende deze angst?
Onzin, die angst leefde hier in het huis, het was de angst van hen, die hier leefden.
Ze hoefden zich geen zorgen te maken, de zieke werd beter.
Hij vertelde hun wat hij had gevoeld en ze vonden hem ongelooflijk.
Had hij even aan zichzelf gedacht, dan zou z’n meester hem nog meer hebben kunnen laten voelen, nu reeds verbrak hij dit laatste contact en dacht aan niets anders meer, dan aan de fysische wonderen.
Fijn, denkt hij, straks ga ik mij geheel voor al die wonderen geven, en dan?
Machtig is het, wat hij waarneemt, en hij spreekt onderweg met z’n meester en deze toont hem ongelooflijke visioenen.
De wereld ligt voor hem open, hij zal wonderen beleven, hij zal reizen en trekken, de volken van de aarde zullen hem ontvangen.
Waarheen voert z’n weg?
Hij ziet het niet, de beroemde grootheid en de lieveling van duizenden achtergebleven zielen, hij ziet alléén zijn verlangen, niets meer, maar ook niets minder!
Het helderzien en het helderhoren lossen intussen volkomen op.
Hij staat reeds op eigen benen en het regent nu fouten.
Hij gaat verder en maakt zich gereed voor de zittingen.
Zijn helderziendheid verwaast, z’n gevoelsleven is gesplitst.
Toch vraagt hij zich op een dag af: „Waarom zie ik niet meer zo scherp?”
Want het is ontzettend, zo slecht als z’n zien nu is.
Hij begint te zoeken, rond te tasten als alleen charlatans kunnen, hij voelt zich onzeker.
De beelden, die hij waarneemt, kloppen niet meer en toch, hij ziet z’n meester, hij hoort en voelt hem als voorheen.
Hij begrijpt het niet en vraagt:
„Waarom zie ik verkeerd, meester?”
„Het is toch heel eenvoudig, ik moet immers de fysische gaven ontwikkelen?
Welnu, hierdoor worden de andere gaven verdrongen.”
„Heel goed meester, ik weet het nu.”
Maar wat hij niet begrijpt is, dat de gaven van helderziendheid en het genezen hem worden afgenomen.
Toch vraagt hij nog:
„Ik zal deze gaven verliezen?”
Meteen geeft hij zichzelf het antwoord en hoort hij in zich de stem van z’n meester zeggen:
„Natuurlijk niet, dit is maar tijdelijk.”
Hij voelt zich rustig, nu is het goed, gaarne wil hij deze gaven behouden, want hij moet immers door z’n meester de zittingen kunnen controleren?
Hoe wil hij anders weten of alles goed gaat, als de eerste gaven hem worden ontnomen?
Hij begrijpt alles!
Maar hij begrijpt niets!
Hij is medium en meester tegelijk.
Hij voelt dat men hem van de andere gaven zal bevrijden en hij kan nu rustig zijn, eigenlijk gebeurt er niets, hij krijgt alleen.
Hij weet niet, dat Gene Zijde de gaven in eigen handen heeft en toch – hij moet het weten – want z’n antwoorden zijn heel duidelijk.
Maar dat voelt hij niet, hij denkt er niet aan, hij is té bewust.
Waarheen rende dit op hol geslagen medium?
Wij hadden het hem kunnen voorspellen, doch hij hoorde en zag ons niet meer.
Toch bleven wij hem volgen, z’n ondergang en het geestelijk dienen wilden wij leren kennen.
Het medium ontdekt een grote nieuwe ster aan het mediumfirmament en met hem zal hij z’n eigen zittingen opbouwen, eerst dan beleven ze het wonderbaarlijkste.
Deze gezamenlijke krachten zullen door géén medium overtroffen kunnen worden.
Hij vroeg aan zijn meester:
„Is het goed, dat ik met hem de zittingen houd?”
„Maar natuurlijk, ik heb hem op uw weg gevoerd.
Tezamen zult ge wonderen beleven en hiervoor zijn krachten nodig.
Ook hij is een goede kracht en juist voor ons geschikt.”
Hij aanvaardde die ander.
Wel moest hij nu z’n roem delen, maar dat hinderde hem niet, de feiten zouden overdonderend zijn.
Hij mocht niet alles verlangen.
En toen z’n meester zei, dat hij de ander op zijn weg had gestuurd, was ook dit in orde.
Het stemde hem gelukkig, nu zouden ze eens tonen welke mediums ze waren.
De man zit met hem aan en zie, de verschijnselen komen, de megafoon zweeft reeds door de kamer, er worden rappings gehoord, prachtig en machtig is alles.
Hij is boordevol van geluk, tezamen hebben ze verschijnselen, alléén duurt het te lang, maar, spoedig kunnen ze het grote nieuws verkondigen en zal de wereld hen zien.
Duizenden mensen zullen ze overtuigen, machtig is het, dit is wonderbaarlijk.
Nog steeds hoort hij z’n meester in zich spreken.
Maar wát hoort hij eigenlijk?
Zei ik u al niet, dat de helderziende in onze handen de stem van zijn meester uit duizenden kan horen?
Welnu, hij hoort die stem, maar beluistert het eigen verleden.
Die stem sprak nu niet meer tot z’n dagbewuste-ik, maar was de schijngestalte van de waarachtigheid.
Hij luisterde nog steeds, maar dit luisteren is voor hem als voor het kruis en bord het goedenavond: een gezegde, dat aanzittenden kennen en waarmee ze hun seance openen.
Ook hij beleeft deze wetten en weet niet, dat hij eeuwigdurend deze stem zal kunnen beluisteren, maar dat dit tot het verleden behoort en thans geen waarde meer heeft, voelt en begrijpt hij niet.
Hij ziet nu verschijnselen en vraagt aan z’n meester of alles goed is, maar hij komt niet achter de waarheid, hij stelt vragen en geeft er zichzelf antwoord op.
Hij is bezig zichzelf in te graven en voor het geestelijke dienen te sterven, hij is ingesteld op sensatie en eerzucht.
Indien hij zichzelf binnenstebuiten had kunnen keren, zou hij z’n fraaie toestand hebben kunnen bewonderen, maar dit derdegraadsmedium is nog niet zover.
En hier heeft zijn meester rekening mee gehouden, hij wist, dat hij zou vallen, maar niettemin heeft Gene Zijde door hem de fundamenten mogen leggen om er straks op verder te bouwen, wanneer de mensheid tot rust is gekomen en wij aan de Eeuw van Christus kunnen beginnen.
De andere is een bewust bedrieger, hij bezit geen kracht en heeft het gewaagd om de leeuw in eigen huis te bezoeken.
Is dat nu die beroemde ziener? denkt hij.
Is dit beroemd-zijn?
Dan hoef ik mij geen zorgen meer te maken, ik ken z’n mediumschap.
De ziener controleert alles, vraagt onder de zittingen of z’n meester hem iets kan tonen, dat nog niet vertoond is, en zie, prompt komt het, het is ’n openbaring voor hem.
De charlatan overheerst volkomen en het rijke instrument in onze handen is in zijn handen overgegaan, hij dient niet ons, maar het bewuste bedrog!
Het medium ziet en ontvangt van hem pluimpjes, deze steekt hem en z’n meester de hoogte in.
Het medium is een op hol geslagen paard, dat in geen maanden tot stilstand komt.
Hij zal zich echter straks te pletter lopen, want het wordt waarlijk interessant.
De ziener ziet, dat het goed gaat en z’n leider zegt, dat ze grote vorderingen zullen maken, spoedig mogen ze hun deuren voor het geachte publiek openen.
Hij deelt dat de bedrieger mee.
En deze aanvaardt alles, hij vindt het prachtig, het had voor hem niet beter kunnen gaan, deze man is beroemd, hij zal hem vertegenwoordigen.
Zijn naam wilde hij bezitten, niets meer en ook niets minder.
Hij kent z’n zien, snapt het wel niet, weet niet waar die beroemdheid in zit, maar hij beleeft het.
Hoe is deze man aan z’n naam gekomen?
Is dan alles op dit gebied bedrog?
Voor hem leven er geen mediums, alles is bedrog, ook hij zal bedriegen.
Maar u ziet hoe scherp de astrale wetten het eigen verlangen van een medium uitschakelen.
Dit onherroepelijke halt hebben wij niet in eigen handen, het behoort het medium toe.
Hij is het, die de banden verbreekt, nu moeten ook wij de wetten aanvaarden.
Niet één geest van het licht is in staat om de bedrieger te helpen, want honderden mensen zullen straks bedrogen worden en ook hun val komt, omdat ze van al deze wetten niets weten, ook al denken tal van mensen, dat ze Gene Zijde in hun zak hebben.
Die bewijzen zullen zij – deze twee beroemdheden – hun schenken, maar ze worden thans door onze mediums opgetekend en doorgegeven, zodat het volgende stadium voor het bewuste bedrog wordt behoed.
Gene Zijde beloofde het helderziende medium koeien met gouden horens en hij snapte niet, dat wij los zijn van al het stoffelijke aardse en het niet kunnen dienen, wij staan alleen voor Golgotha open.
Toch ziet hij voor zich al dat geld en die eer, straks komt hij in elk huis, de poorten van hoogwaardigheidsbekleders zullen voor hem en z’n stoffelijke vriend opengaan.
Natuurlijk, meester, wij zullen eenvoudig blijven.
Toen hij dit antwoord aan z’n meester gaf, sprak de directe-stem tot hem.
Kijk, zei z’n meester, nu spreken wij tot elkaar.
Je dacht immers, dat je horen en helderzien zouden oplossen?
Dat spreken is niet meer nodig, hoewel ge – herstelt de bedrieger zichzelf – toch steeds innerlijk aan mij moet vragen of de berichten juist doorkomen; ik zeg u echter: hieraan hoeft ge niet meer te twijfelen.
Ik waarschuw u evenwel voor al het aardse, al de sensatie en het geld, want het zou uw val kunnen betekenen.
Maar voelt de meester dan niet, dat ze zichzelf zullen blijven? antwoordt het medium zichzelf!
Mag de meester hen niet waarschuwen voor al de slechtheden van de aarde, de machten en krachten van de duisternis?
Denken ze er nimmer aan, dat het kwaad op hen loert en dat het kwaad zal trachten hen onschadelijk te maken en zo hun dienen te beletten?
Vergeet nimmer, zegt Gene Zijde, dat ge mensen zijt!
Ze aanvaardden alles, het is een prachtavond en de bedrieger, die nu reeds tal van mensen bewust bedrogen heeft, is gereed.
Hij kan zich vertonen, niemand snapt hem, géén van al de zieners en zieneressen, die aanwezig zijn, weten, dat hij bewust bedriegt.
Hoe kan het, hoe is het mogelijk?
Er zijn geen mediums.
Dat is z’n eigen ondervinding.
Alles bedriegt, alles kletst zelf!
En zo is het!
Géén van al die mediamieke aanwezigen zien of horen, ze aanvaarden bewust en schakelen nu volkomen hun eigen contact uit.
Ze hebben niets meer te zien, ze vinden het geweldig.
Dit helderziende medium is het grootste medium en is met zijn eigen meester in contact.
Dat te overbruggen, teniet te doen, is heiligschennis.
Maar hadden die enkelingen, die toch voelden dat er bedrog in het spel was, maar even hun gevoel gevolgd, dan hadden hun leiders en controlegeesten hen kunnen waarschuwen, maar nu sloten ook zij zich voor hun eigen contact af!
En onder hen allen leefde niet één medium in de vierde graad, allen leefden in de derde graad van het gevoelsleven of stonden op de drempel van de vierde, maar waren toch onherroepelijk fout.
Nu is de ziel niet te overheersen.
Allen zouden een geweldige klap ontvangen, allen zouden straks moeten aanvaarden dat ze zélf dachten, en tevens hun eigen feilbare mediumschap zien.
Het énige vierdegraadsmedium, dat tal van mensen en mediums kon waarschuwen, leefde onder al die honderden uitverkorenen in onze handen, maar werd niet aanvaard.
Onze waarschuwingen werden in de wind geslagen, de massa maakte zich van dit fenomeen meester.
Een nieuwe ster was er ontdekt.
Geen houden aan, ze zouden echter zien en beleven, dat ze zichzelf dienden!
Onze kracht werd door ons verboden die zittingen bij te wonen en hij ging niet.
Hij wist, dat er bedrogen werd.
Zijn meester had hem reeds gewaarschuwd.
Nog enkele zittingen en dan zou het publiek kunnen komen.
Nu werden verschillende hoogwaardigheidsbekleders in de spiritistische wereld uitgenodigd, allen vielen ervan ondersteboven, dit was nog niet op aarde beleefd.
Het overtrof alles!
Hun pennen werden opgenomen, liters inkt zouden ze verschrijven om deze sterren het waarachtige licht te schenken, dat hen toekwam, liters inkt werden er verschreven om hun enthousiasme en bewondering te uiten.
Hoogdravende kritiek voerde het enthousiasme op en andere mediums konden wel ophoepelen, die kwamen niet meer in tel, dit wás het nu!
De spiritistische wereld werd overtuigd, nu mochten de mensen binnentreden in hun heiligdom, maar de meester zou zeggen wie de zittingen mocht meemaken.
De kamer, waar de zittingen plaatsvonden, werd als heilig verklaard, niemand mocht er buiten de zittingen om meer in komen, geen aardse, stoffelijke voetstap werd geduld, het zou ’n besmetting betekenen voor Gene Zijde.
’s Avonds trad men binnen in de heilige tempel en dan waren de meesters aanwezig.
Tien meesters van deze zijde waren bij de zittingen, de verschijnselen vroegen kennis en astraal bewustzijn.
Echt klinkt dit, maar de bedrieger las al de boeken, die over de fysische gaven geschreven waren, zodat hij volkomen voorbereid het veld van eer kon betreden.
Een héél goed en oprecht dienstmeisje, ook al geschikt voor de zittingen, mocht de kamer schoonmaken, niemand anders werd goed geacht binnen te treden, daar waar de meesters van deze zijde hadden gesproken.
Het hoogste leefde nu op aarde en was in handen van mensen neergelegd, die het begrepen, want dit kon niet anders.
Hoe schoon was het toch, wanneer al die zieners en zieneressen bijeen waren en de aanzittenden van hun kunnen lieten genieten.
Dit waren avonden van ongelooflijke schoonheid.
Eén meester was er vertegenwoordigd, die ook in het oude Egypte de leiding over een Tempel in handen had en hij sprak soms heel veel door de trompet.
Korte zinnen sprak hij slechts, want het ging hen alleen om de verschijnselen, hierdoor zouden ze de mensheid overtuigen.
En de bewuste bedrieger kon thans zoveel knoeien als hij zelf wilde, want niet één ziend medium zag waarlijk wat zich hier afspeelde, zelfs het grote, beroemde medium bemerkte niets.
De bedrieger bracht voor z’n leeuw heerlijke kluifjes mee, hij kocht tevens de duurste stroop, die er maar te krijgen was, alles ging naar wens, als hij hem zo nu en dan maar een lik verschijnsel toediende.
De trompet zweefde over het medium heen, hij mocht het ding zelfs in handen nemen, even slechts, want de aanraking kon storend werken en dat moest voorkomen worden.
Hij mocht naast de bedrieger zitten, kon dan ook alles zelf controleren, zodat elkeen zich aan de heren overgaf.
Wie denkt hier nog aan bedrog?
Niemand, deze zittingen heeft geen medium op aarde beleefd, het oude Egypte is er niets bij.
Het gaat prachtig, het is té mooi, maar alles wat té is, valt en bezwijkt.
Het menselijke brein is voor zoveel schoons niet sterk genoeg.
Maar dat weet niemand, dit weten alleen wij, die in hun midden staan, die alles volgen en toch nimmer door één van hun bekende zieners waargenomen zijn.
En toch schreef ik al hun zittingen in mijn innerlijk boek op, de vellen vulden zich vanzelf, ik volgde hen in alles en dacht: „Mijn God, geef hun alles en ze vermoorden opnieuw bewust Uw Heilig Kind, Jezus Christus!
Moeten mensen geestelijke gaven bezitten?”
Foei!
Vooraanstaande spiritisten werden uitgenodigd.
Let nu eens op, geachte lezer, hoe eenvoudig de mens bedrogen kan worden en hoe natuurlijk het is, dat mensen zichzelf verliezen.
Deze kopstukken uit de spiritistische wereld beleefden de directe-stem, Gene Zijde sprak buiten het medium om.
En zij maakten als wij aantekeningen, maar schreven hun eigen onbeholpenheid neer en schiepen de ene narigheid erdoor na de andere.
Ze geloofden!
Maar deze mensen vertegenwoordigen door hun taak onze wereld.
En dat doen ze dan ook en wie ze zijn, hun woord is wet.
En die woorden als wetten werden tot gruis gestampt door de bedrieger, die hun allen een zware levensles te beleven gaf.
Leerden ze deze mensen?
Of vervloekten ze elk medium, omdat ze waren bedrogen?
Bestonden er ook voor hen geen mediums meer, die men kon vertrouwen?
Ze vielen op hun eigen veld van eer en trokken zich terug, hun pennen waren niet leeggeschreven, maar ze hadden hun eigen bezieling verloren.
Ook zij waren geradbraakt!
Zieners bestaan niet, zegt de bedrieger tegen zichzelf, en mensen, die denken van al deze verschijnselen iets af te weten, bedriegen zichzelf; ze doen alsof, want ze weten het niet.
En toch, er is één kracht, die niet wil komen kijken, een voor wie hij eigenlijk angst heeft, die hem doorziet en toch niets kan doen, omdat Gene Zijde hem verboden heeft zich te bemodderen.
Maar die naam zegt hem iets, als ook die nog zou vallen, als die ging zien hoe schoon, hoe machtig mooi zijn verschijnselen waren, dan zou dát de kroon zijn op het werk, dat hij tot stand wilde brengen.
Maar die ene kwam niet, die bleef met de andere goeden weg, beschermd als zij werden door hun meesters.
Maar allen die zeggen iets te horen en voelen, die een eigen analyse kunnen maken en in staat zijn om een wetenschappelijke verklaring te geven, zij allen vallen en schrijven zich volkomen te pletter.
„Hebt u zoiets al eens gezien?” vragen ze elkaar.
„Ik zal u introduceren bij de mediums.
De goden zullen u ontvangen en kom dan eens tot mij terug, zeg dan of dit niet bovennatuurlijk is.”
En ze gingen en waren stom geslagen!
Nu is er geen redden meer aan, het medium, dat eens in onze handen was, heeft men op een prachtig wit paard gezet, maar hij zal het dier op zijn wijze doodrijden.
Zo hoog heeft hij nog nimmer te paard gezeten en mét hem de bedrieger, beiden rijden paard, zoals alléén vorsten zich dat kunnen permitteren.
De spiritistische schrijvers zetten hen er zelf op, de taferelen, die beschreven zijn, voelen bovennatuurlijk aan, het is waar, geen woorden zijn ervoor te vinden, in één woord: af!
De ziener zet zijn eigen reputatie in!
De vooraanstaande spiritisten zijn als hij, op hol geslagen, men bestormt hen met vragen, zij worden gevraagd om te komen kijken, ze krijgen hun ereloge aangewezen en voelen zich als de mediums zich voelen: keizers!
De één trekt de ander mee naar beneden, allen worden door één geestelijke dief beïnvloed en het lukt.
In hen leeft het vuur van de sensatie en hieraan zullen zij ten onder gaan.
De mediums hebben hun val te aanvaarden en deze goedwetenden de zwaarte van hun pennen, die niet meer te hanteren zijn.
Pennen waarmee zij het kwade dienden.
Opstaan en verdergaan straks kan niet meer, ook zij zullen voor hun eigen taak bezwijken.
Blindelings de occulte wetten beleven kan niet, deze weg voert hen naar de duisternis, allen zullen hun astrale tol moeten betalen.
En dat geschiedde!
Hier was kritiek niet meer op z’n plaats, deze werd niet meer geduld.
Kritiek betekende heiligschennis tegenover Gene Zijde, het is alsof ze aan Christus zouden twijfelen.
Intussen werden de verschijnselen opgevoerd, allen stonden met hun eigen leven voor de echtheid in.
En onder hen stond als een rots in de branding de ziener, hij was het, die hun verklaarde, wat Gene Zijde met hen van plan was te beginnen.
Aan dit woord twijfelde géén spiritist meer, dat was volkomen uitgesloten.
Welk een grote onaantastbare reputatie had de ziener!
De bladen schreef men vol over de zittingen.
En iedere avond bracht honderd gulden op, soms wat minder als er introducé’s waren, doch het geld stroomde binnen.
De bedrieger eist een groot bedrag, hij geeft per slot al z’n krachten en moet goed te eten hebben.
Door zijn eisen ontstaan er moeilijkheden, die echter door de meesters aan deze zijde worden opgelost.
Ze zijn ineen gegroeid en dat moeten zij nimmer vergeten.
Gene Zijde waakt, zij moeten samen eerlijk alles delen, ook geen zittingen houden op eigen houtje, want dit brengt disharmonie.
Hierin mogen er geen stoornissen zijn, want de verschijnselen moeten op hoog peil blijven staan en zij kunnen nog hoger.
En de ziener begrijpt het volkomen.
Weldra zal echter het ogenblik voor ons komen om in te grijpen.
Toch moeten wij nog geduld hebben, maar wij zullen hen onschadelijk maken.
Deze les heeft de spiritistische wereld nodig, want wij zijn door hun sensatie niet gediend.
Intussen worden de spiritistische kopstukken nogmaals door onze wereld gewaarschuwd.
Allen blijven echter geloven, dat dit goede en betrouwbare mediums zijn.
En zij kunnen eigenlijk niet meer terug.
Moeten zij thans tegen al die beschreven feiten in schrijven?
Máár – zeggen onze mediums – je kunt je toch terugtrekken?!
Er is geen sprake van.
Zij zullen het nogmaals onderzoeken en hun ogen openhouden.
Maar de heren beleven opnieuw wonderen en aanvaarden deze verschijnselen als occulte wonderen door Gene Zijde tot stand gebracht.
Hun ogen zijn verblind, hun gevoelsleven is afgestompt, zij willen niet meer terug en schrijven opnieuw hun bladen vol.
Deze mensen zijn op hol en zullen het blijven tot het laatste ogenblik, doch dan is het voor hen te laat.
De mediums in onze handen zijn jaloers, zo zeggen ze.
En dat is heel erg, jammer is het!
De één gunt de ander het licht in de ogen niet, wat afbrekend werkt en echt aards is.
Maar bij mediums moesten deze eigenschappen niet aanwezig zijn.
Onze mediums worden aangevallen, ondergronds afgemaakt.
In hun bladen krijgen zij ervanlangs, hun waarschuwingen worden niet begrepen.
Maar héél Gene Zijde staat achter de goede instrumenten.
Jammer toch, voelen die mediums niet, dat ze één Heer dienen?
Konden wij hun maar aan ’t verstand brengen, dat zij geestelijk één taak hebben te verrichten, het diende het spiritualisme.
Dit geschrijf kon onze mediums niet overtuigen.
En zij vertelden aan wie het maar weten wilde, dat het niet anders dan bedrog was.
Die zittingen waren des duivels.
Bewust werden al die zieners en zieneressen bedrogen.
Héél de spiritistische wereld was aanwezig, de kopstukken vonden daar elkaar terug en beleefden geestelijke wonderen.
En al die mediamieken, gevoeligen van geest, zieners en zieneressen, stonden met hun eigen meesters in verbinding, die over hun levens waakten en hun de overtuiging gaven, dat dit echte verschijnselen waren.
Honderden van deze mannen en vrouwen hadden deze wonderen mogen beleven en vonden het openbaringen.
Vreemd was het, dat enkele bekende mediums hardnekkig bleven weigeren om de zittingen mee te maken.
Dit waren de enkele goede, dé mediums onder dit duivelse gespeel met leven en dood, die door hun geestelijke leiders waren gewaarschuwd.
„Ga, mijn kind, ook ik ben daar, gij zult wonderen zien.”
Waren dit eigen gedachten?
Deze mensen hoorden stemmen, waren bewust helderziend, maar beleefden zichzelf!
Spoedig zouden allen de waarachtige occulte wetten leren kennen en dan hun zien en kletspraat moeten aanvaarden.
Deze lieden waren geen zieners, bezaten geen geestelijke gaven, zij eigenden zich onze wereld maar toe.
Ongestraft is dit niet mogelijk, vroeg of laat lopen zij zich toch te pletter.
En daarvoor zorgde Gene Zijde, meesters uit onze wereld, kosmisch bewusten, Engelen!
Vertel deze mensen eens dat zij verkeerde dingen doen?
Zullen zij u aanvaarden?
Wie wil geen eer en roem op dit gebied?
De beide beroemdheden zouden hun plaats aan het mediamieke firmament blijven innemen en met hen al de anderen, die iets hadden gezien en van hun leiders, hoe volmaakt deze mediums waren, berichten kregen.
Maar op een avond kregen wij de genade om in te grijpen.
Vele meesters van deze zijde waren ervoor naar de aarde gekomen om ons machtige en Goddelijke gebouw te zuiveren van deze pest.
Miljoenen zielen hebben aan dit bouwwerk gewerkt en hun krachten ervoor gegeven, deze lieden braken het door hun vreselijk bedrog weer af en ondermijnden voor onze wereld de fundamentele ondergrond, die in de eeuwen, die voorbij waren gegaan, door Gene Zijde was gelegd.
De zitting heeft een aanvang genomen.
Onder de aanwezigen is één nuchter man, een die verstand heeft en weinig gevoel, doch hem moeten wij hebben.
Hij oefent verstandige kritiek.
Wij verzwakken zijn geloof, leggen in hem ons weten, zodat zijn wantrouwen wordt versterkt.
Hij krijgt zijn plaats toegewezen en zal straks door ons handelen zoals wij dat willen.
Wij trekken dit leven in onze ruimte op.
Al die gevoelige, bekende mediums, zijn er niet geschikt voor.
Deze man is zich niet van gaven bewust, maar is thans een medium in onze handen.
Géén van al die lieden stond voor het waarachtige weten open, allen hebben zich volkomen afgesloten.
Deze man moet ons dienen, in hem leeft de kracht, hij kan alles zomaar niet aanvaarden.
Die gevoelens zijn reeds voldoende voor ons om hem te bereiken, meer gevoel is er niet voor nodig.
De goedgelovige intellectuelen zijn zichzelf niet meer en de rest van de gevoeligen zweeft met de beide sterren tussen hemel en aarde, omdat allen iets van hun straling willen bezitten.
De verschijnselen zijn geweldig, ongelooflijk is het.
In het duister spelen zich de wonderen af, maar het medium is van lichtende banden voorzien.
De megafoons staan op tafel en zweven soms in de ruimte.
De eerste stem komt door en tot de aardse ziel spreekt Gene Zijde.
Een megafoon slaat tegen de grond, na eerst tegen een mensengelaat gevlogen te zijn, wat een gevoelige klap veroorzaakte.
Zijn deze zittingen levensgevaarlijk?
Het lijkt wel zo.
Een vader spreekt met zijn overgegane kind.
Vaders worden met moeders en andere familieleden verbonden, Gene Zijde is ontroerend.
En géén van al deze mensen, deze wijsgerige occultisten, kent de werkelijkheid, anders hadden zij thans reeds het bedrog kunnen vaststellen.
Maar dit wonderbaarlijke gebeuren gaat verder, de goedgelovige ziel zucht, kermt eigenlijk, is diep ontroerd, maar geestelijk op hol geslagen door de feiten.
Waarachtige wonderen brengen u niet aan het schrikken, want dit stoort ons éénzijn en stoornissen voeren het medium tussen leven en dood, waarna de dood intreedt.
De meesters zullen zorgdragen, dat dergelijke emoties niet tot stand kunnen worden gebracht, omdat de intensiteit van het machtige gebeuren toch reeds tot uw leven zal spreken en nimmer meer wordt vergeten.
Maar dat ziet en voelt niemand, alleen onze man is op zijn hoede.
Hij wacht op het goede ogenblik, zoals hij zelf denkt, doch hij handelt door ons weten en willen!
Wij wachten!
De vrouw, die de megafoon tegen haar gelaat geslagen voelt, vindt het erg pijnlijk, doch Gene Zijde moet men iets kunnen vergeven.
De directe-stem spreekt.
„Hoort ge het, mijn aardse vrienden?
Wij spreken tot u, de meesters van Gene Zijde.
Wij komen tot u, om u van het eeuwige voortgaan te over ...”
Halt, tot hier en niet verder, het licht wordt opgestoken.
Eerst een zaklantaarn, dan het verblindende licht en zie, het medium staat met de toeter voor z’n mond en spreekt zelf.
Een geweldige herrie breekt er los, stoelen en mensen vliegen door elkaar, ’n chaos is het ineens.
Daar staat het beroemde medium.
De ziener wordt lijkwit.
Wat nu?
Gene Zijde sprak niet, hijzelf.
De bedrieger staat te rillen en te beven, hij staart naar de man, die het aangedurfd heeft het vreselijke licht op te steken, hij kan hem wel vermoorden.
Onze man moet uitleg geven, waarom hij het deed.
„U ziet het toch,” zegt hij tegen een vooraanstaand spiritist, „de man bedriegt.”
Het psychische bedrog bijt zich vliegensvlug z’n lippen stuk en geeft bloed over, hij laat het over z’n lippen komen, allen zien nu dat hij een bloedspuwing heeft gehad.
Dat behoort bij stoornissen.
De ingewijden zullen erdoor weten, dat hij een zenuwschok gekregen heeft en op dit ogenblik had kunnen sterven.
Het is nog ’n wonder, dat de man in leven is.
Hier moet gered worden wat er te redden is, denkt hij en speelt ’n prachtig spel, hij is beslist voortvarend en verliest geen seconde z’n persoonlijkheid en zelfbeheersing.
Dan worden hem vragen gesteld.
„Waarom sprak u door de megafoon?
Uw naam staat op het spel, weet u dat?”
„Ja, dame,” prevelt hij, „het ging zó snel.”
Hij weet niet hoe te moeten antwoorden, weet niet, waaraan te moeten beginnen.
En toch moet hij zich kunnen rehabiliteren, óf van de planken afgaan, maar dan valt z’n ster als ’n baksteen op de aarde.
Wég medium, wég grootheid en met hem honderd mediums en spiritistische grootheden en dan nog de ziener, die nu hevig geschokt z’n zweetdruppels van zijn voorhoofd veegt.
Wat ’n benauwdheid toch, nog nooit in z’n leven heeft hij het zo warm gehad.
En toch is het hartje winter, de ijspegels hangen aan de ramen.
Het medium geeft links en rechts antwoord, eindelijk staat hij iets vaster in zijn schoenen, hij gelooft, dat hij het antwoord gevonden heeft.
Wat stond er ook alweer in dat boek?
Wacht even, nu weet hij het, een beroemd medium is dat eens overkomen.
Juist, dat is het, hij is nu weer helemaal zichzelf!
„Vertel mij eerst eens, wie liet deze man binnen?”
„Dat had je leider toch moeten weten,” geeft hem iemand sarcastisch antwoord.
Maar de bedrieger is gereed en zegt:
„Dat is het ’m juist, die man is schuld aan alles.
Wie liet hem binnen?
Hij is hier zomaar binnengeslopen.”
„Wat zegt u,” vraagt de man nu, op de tenen getrapt, „hier mijn centen!
Die dame heeft mijn centen aangenomen, zij liet mij binnen.”
Zwak is de verdediging van de charlatan, maar hij heeft nog meer, is niet zomaar schaakmat te zetten.
„Wie liet hem binnen,” wil hij weten.
„Die man heeft het licht aangedaan.
Maar weet u waarom?
Toen mijn meester sprak wilde hij naar de megafoon grijpen.
Is het niet zo?
Wie zat er naast de man?”
Een dame kan getuigen, dat dit waar is, plotseling had de man haar hand losgelaten en toen geschiedde het vreselijke.
„Ziet ge,” ging hij verder, „mijn meester wilde dit voorkomen.
Op dat ogenblik keerde ik uit de trance terug en greep naar de megafoon, het had mijn dood kunnen zijn.
Ik wilde u waarschuwen.
Dit is eigenlijk alles en toen werd het licht aangedaan.
Als dat weer gebeurt, houd ik op.
Ik ben niet van plan mijn leven te geven voor dergelijke nieuwsgierige honden.”
Hij wil de man te lijf, maar wordt tegengehouden.
Dat niet, rustig blijven, geen ruzie.
Men kan zijn verdediging aanvaarden, vooral enkele spiritistische hoofden, die er zelf belang bij hebben, doen het graag.
Ze geloven hem, het kleine mannetje wordt de deur uitgejaagd, ze zullen erover schrijven.
Dit mag niet weer gebeuren.
Het eind is, dat het medium wordt geloofd en niet de kleine man.
De ziener wrijft zich in z’n handen, ook hij gelooft hem weer als voorheen, al z’n angsten vallen van hem af.
Maar hij weet het toch niet zó zeker meer, helemaal gerust is hij toch nog niet, er keert angst in hem terug.
Hij gaat nu door een andere kracht, die vanbuiten in hem komt, voelen, dat hij bedrogen is.
Toch staat hij naast de bedrieger; ook hij moet redden wat er te redden valt.
Hij ziet nu reeds zijn eigen val, deze eer en roem hebben niet lang geduurd.
Heeft men hem bedrogen?
Dat kán niet!
En voor het laatst werpt hij de geestelijke inspiratie van zich weg, hij overheerst zijn meester, die hem nog trachtte te redden.
De bedrieger zegt:
„Wat wilt ge eigenlijk van mij?
Hier is een ziener aanwezig van groot formaat, geloof in hem, zijn woord is wet.
Zou ik deze man kunnen bedriegen?
Denkt u, dat ik gek ben?
Ik moet onmiddellijk onder doktersbehandeling.
Ik heb u bedrogen?
Ik groet u, u hoort wel van mij.
En als het moet, kunt ge mij testen.”
Men praat nog wat na, de kleine man is inmiddels verdwenen, anderen weten te vertellen, dat hij zal rondbazuinen wat hier is geschied.
Wie het weten wil, moet het horen.
Test-seances zijn niet nodig, oordeelt men eerst, maar na veel wikken en wegen vindt men het dan toch weer wel nodig, de wereld zou eens kunnen menen, dat zij alles maar aanvaarden.
Dan ging eenieder zijns weegs.
Diezelfde nacht wordt een van de bekende mediums, in onze handen, uit z’n bed gehaald met de vraag, of hij spoedig wil komen, men heeft zijn hulp nodig.
Er zijn ongelukken gebeurd met het grote directe-stem-medium.
„De wagen wacht, u kunt zo instappen.”
Het medium stelt zich op z’n meester in en vraagt:
„Wat moet ik doen?”
Deze vraag is in gedachten gesteld.
Spoedig komt het antwoord:
„Ga, ik ben bij je, denk erom, volkomen leegte.
Wacht dan af en handel daarna, zoals ik je zal laten voelen.”
Het instrument treedt binnen.
Op het bed ligt het grote mirakel, kreunend en een hoofd als vuur.
Wat is er?
Hij kijkt naar de man, neemt tevens het beeld in zich op van de ziener, die naast hem zit en hem behandelt, en weet nu, dat beide mensen komedie spelen.
Hun spel is doorzichtig, het getoonde visioen van zijn meester laat niets te wensen over.
Bliksemsnel is het geschied, in één seconde heeft het medium ’n wereld beleefd.
Het spel van kat en muis kan beginnen.
„Zo,” zegt hij, „hebben ze jou te pakken gehad?
Een hevige bloeding ook nog?
Is het niet afschuwelijk?
Wat moet ik doen?”
„Wij hebben je hulp nodig.
Ik help, maar wij hebben meer kracht nodig.
Als jij nu z’n borst behandelt en ik z’n rug,” zegt de ziener, „kunnen we deze bloeduitstorting tegenhouden.”
„Ja, dat is niet slecht,” antwoordt het medium en zegt: „Is die lipbloeding zó gevaarlijk?
Ik zie geen gevaar, mijne heren.
Ik groet u, zoek het zelf maar uit.”
Ze willen hem overtuigen, maar het antwoord is:
„Ik houd niet van directe-stem en jaloers ben ik ook niet, het is mij té modderachtig.
Maak de deur open of ik trap haar in!”
De deur wordt ontsloten, hij laat de beroemdheden alleen achter.
Weet hij het?
Stom van je, om juist hem te roepen, zegt de ziener.
Stom van ons, stom!
Maar een licht gaat er in hem op.
Dat is zien, óf dat is net zo dom als zijn eigen optreden.
Of het allerhoogste of bedrog.
De bedrieger kijkt hem aan en zegt niets, hij kan alleen kreunen.
„Waarlijk,” straalt er vanuit z’n blik, „het is echt, ik heb ’n bloeding opgedaan, mens, geloof me toch.
Ik zal je de bewijzen wel geven, als ik eerst maar beter ben.
Mijn leider zegt:
„Ga in het koude water en dan warm.
Wij zullen u helpen.
Heb geen angst.
Dat verwaande ventje krijgen we wel.
Moed houden, m’n jongens!”
Hij zegt woordelijk na wat hij heeft mogen horen, ook deze gaven zijn reeds in z’n bezit.
De helderziende gelooft hem opnieuw.
Die ander krijgen we wel, dit is geen menslievendheid.
Maar dat heb je van al die jaloerse typen.
Ze laten je doodgaan, is het woord van de vrouw des huizes.
In de bladen komt een bericht, dat het medium gered is.
In samenwerking met het bekende medium J. hebben we hem mogen redden.
Indien het medium die hulp niet was geschonken, had die vreselijke avond een eind aan zijn leven gemaakt.
Onherroepelijk moeten dergelijke onhebbelijkheden voorkomen worden.
Het leven van ’n mens is ermee gemoeid, in dit geval van het kostbaar instrument.
Het medium wil die onzin tegenspreken, maar z’n meester verbiedt het hem.
„Maar waarom mag ik niets zeggen.
Gebruiken ze mijn naam niet?”
„Geeft niets, wij zullen hen dieper laten vallen.
Wacht rustig af.
Indien ze je vragen om die zittingen mee te maken, verbied ik je erheen te gaan.”
Enige weken later is de beroemdheid genezen en kan er weer geseanceerd worden.
Op een goede dag komt de beroemdheid ons medium opzoeken.
„Wat is er?”
„Ik wilde vragen of je mijn zittingen wilde meemaken.
Je kunt je dan van de echtheid overtuigen.
Er wordt zoveel gesmoesd!”
„Neen, ik kom niet.
Waar heb ik die eer aan verdiend?”
„Ik wil je oordeel gaarne weten, wellicht zegt je leider wat hij ervan denkt.
Kom je?”
„Haal mij niet of er blijft van je directe-stem niets meer over.”
De man gaat weg en de zittingen gaan door, hij is getest en gewogen, alles goed, geweldig zelfs, de bladen staan er vol van.
Zijn al deze mensen stekeblind?
De kleine man kan z’n mond niet houden en is als het nieuwsblad, hij praat graag, wie het weten wil zal het van hem mogen horen.
Hij dikt het aan en zegt ronduit, dat beiden bedriegen.
De zittingen zijn geweldig, zelfs het buitenland spreekt erover, ook over z’n val-avond.
Dat moet voorkomen worden, dergelijke krachten moeten bescherming genieten.
Opnieuw komt men ons medium vragen, of hij de bovennatuurlijke zittingen wil beleven.
Het medium antwoordt:
„Pas maar op, dat u niet in de gevangenis terechtkomt met uw heilige zaken, dame!”
De dame gaat weg en zal niet terugkeren.
Hij hoort nog:
„Wat ’n verbeelding!”
„Foei,” roept het medium haar achterna, „foei toch!”
„Namen willen ze bezitten, zodat ze zichzelf kunnen redden,” zegt de meester van het instrument, „ook die van jou.
Namen hebben geen betekenis voor deze wereld, wel op aarde, vooral op dit gebied.
Heb geen angst, alles komt goed.”
Er wordt weer heel veel geschreven, alles gaat naar wens.
Niemand gelooft aan bedrog, handen mogen niet meer losgelaten worden, dit is ten strengste verboden.
Nu acht men, dat de aanzittenden het weten en voor de zittingen beginnen, moet hij het erewoord van allen hebben.
Dat woord geven ze gaarne, maar toch zijn al deze mensen anders geworden, er is kritiek gekomen.
De bladen schrijven niet meer zoveel.
Is er voldoende beleefd?
Heeft het wonder geen aantrekkingskracht meer?
Op een avond vallen beiden en dan staan ze, de een bewust, de ander onbewust, onder het licht van Gene Zijde.
Praatjes verkopen en op lippen bijten heeft nu geen zin meer.
Het licht onthult hun de afgrond.
De zitting was geweldig op dreef, toen het licht door een wantrouwige ziel aangedaan werd.
Daar staat de man, wéér met de toeter voor zijn mond en praat zelf.
De ziener wordt lijkwit en rent het huis uit.
De man schreit als ’n klein kind, maar niemand heeft medelijden met hem.
Het medium zakt angstig en bevend in elkaar en men wil hem te lijf.
Hij moet ’n stuk tekenen: Nóóit meer seances of er worden politiezaken van gemaakt.
De spiritistische kopstukken zwijgen als het graf, de één na de ander legt z’n baantje neer.
Ze weten het blijkbaar niet!
De ziener begreep zijn onherstelbare fout.
Toch had hij zijn val kunnen tegenhouden, indien in hem bewuste kracht en persoonlijkheid aanwezig waren geweest, maar dat kon hij niet.
De man trok zich in stilte terug.
Gene Zijde verloor aan hem ’n prachtig instrument, maar ónze mediums gingen verder.
De ziener aanvaardde een aardse taak en met fysische mediums wilde men voorlopig niet te maken hebben, trouwens, er waren geen mediums op aarde, álles was bedrog!
Zo zei men nu.
Een leven na de dood bestond er niet.
Maar dat geloof laten miljoenen mensen zich niet meer ontnemen.
Het goede gaat verder en bouwt aan een prachtige Tempel.
Hanengekraai deugt niet voor mediums, ze kunnen er meestal niet tegen.
Zij moeten stil en bescheiden hun taak vervullen.
Mens der aarde, doe uw ogen open!
Vraag u altijd af: Wat is goed en wat is fout, wat zijn eigen gedachten en wat wordt van Gene Zijde ontvangen?
Na de ontmaskering van de bedrieger ontstond er nog een klein gevecht, d.w.z. heftig gepraat over wat goed en wat niet goed is, zodat ook de andere mediums, die het ó zo mooi en wonderbaarlijk hadden gevonden, werden aangevallen.
Maar ook dat eindigde en weldra waren allen het vergeten.
Totdat een nieuw wonder zich als een ster uit het Oosten presenteerde.
Maar ook hier duurde de pret heel kort.
Het viel als een baksteen naar de harde en toch zo koude aarde.
Gemeen zijn de mensen, ze geloven niets meer, ze zijn niet waard dergelijke wonderen te zien.
God zal hen nog straffen, sputterden zij, die ondanks alles in hen geloofden.
In die tijd leefden er tal van fysische mediums in uw midden, maar daaronder was één echt.
Al die mensen bedrogen bewust, omdat Gene Zijde reeds lang tevoren was opgehouden.
De meesters hadden al de ellende voorzien en voorkwamen haar, de bewijzen waren toch reeds gegeven.
Honderden mediums dachten de mensheid te kunnen overtuigen, maar verloren hun eigen ik en pleegden bewust bedrog.
In uw land leefde niet één directe-stem-medium, hiervoor waren andere landen uitverkoren, anders had Gene Zijde een oorlog ontketend op dit gebied.
Hoe onfeilbaar de astrale wetten ons het geestelijke halt toeroepen, moet u toch nu wel duidelijk zijn.
Wil ’n medium, dat de derde graad in zich heeft, niet luisteren, dan hoort het instrument zichzelf, want de meester trekt zich terug.
Eigen verlangens hebben voor onze wereld geen betekenis, ’n medium heeft niets te verlangen, we zijn niet van plan door het medium de geestelijke gaven door modder en slijk te laten sleuren, iedere geest van het licht zal dit voorkomen.
Dat de allergrootsten voor hun taak zijn geboren, moet u eveneens kunnen aanvoelen, én zij luisteren!
Deze ziener kon vallen, omdat hij tot de derde graad behoort, voor psychische mediums is dat mogelijk in deze toestand.
Het vierdegraadsinstrument in handen van ’n meester is waarlijk tegen al deze moeilijkheden opgewassen en ontvangt al de fysische en psychische gaven.
Door deze gevoelsgraad is er door Gene Zijde veel te bereiken.
De derde graad ziet en hoort nog steeds door het eigen gevoelsleven en blijft gevaarlijk, wanneer de volle passiviteit niet meer beleefd wordt, want deze zieners en zieneressen komen nimmer van zichzelf los.
De vierde graad beleeft de gaven buiten zichzelf om, de derde graad kan er niet aan ontkomen, want het eigen denken en voelen is nog steeds intact en daar moeten ze rekening mee houden.
Gene Zijde weet, dat er slechts enkele goede mediums op aarde leven, die waarachtig in verbinding zijn met de astrale wereld.
Wij verzekeren u, dat ge links en rechts van deze mediums zoudt horen, maar waar leven deze mensen?
Ze zijn er niet!
Zij, die zich ervoor uitgeven, hebben u iets te zeggen en dit is aan hun taak voor deze wereld vast te stellen.
Duidelijker kunnen de geestelijke gaven voor uw leven niet spreken of het onvermijdelijk halt is voor hen de machteloosheid en het hoofd buigen voor de astrale wetten.
De astrale wijsheid door deze wereld te laten breken zou in strijd zijn met ons bewuste leven en aan doelloos werk beginnen wij niet, we zien vooruit wat we kunnen bereiken.
Niettegenstaande dat, moesten wij door het geknoei, door de duisternis naar het licht, wat men eerst later zal begrijpen.
Aan stoffelijke bewieroking hechten wij niet meer, we vragen alléén heilig ontzag voor onze wereld indien het medium in onze handen is, geen enkele geest van het licht verlangt meer.
U moet nimmer vergeten, dat ge op heilige bodem leeft, wanneer ge met onze wereld in verbinding treedt.
Ook wij weten hoe ons te moeten instellen om uw leven niet hoger op te voeren, dan er aan gevoel in u is, we hebben de wetten voor het stoffelijke en innerlijke leven leren kennen en gaan geen streep verder, anders zouden wij uw evenwicht storen.
In ons leven is het bewuste weten gekomen, dat door veel leed en smart opgebouwd is en waaraan wij voortdurend verder werken.
Verlies nimmer uw gezonde kritiek, onderzoek, maar behoud het goede.
Indien u zich bewust bent van de waarachtigheid, zet dan uw eigen leven voor onze wereld en onze mediums in, help hen, zodat ze hun moeilijke taak kunnen afmaken.
Sta hen in alles bij, maar breek af wat verkeerd en bedrog is, u helpt ons en u dient Christus.
Op onze hulp kunt u rekenen, want wij komen uit naam van God tot uw leven.
De eerlijke en oprechte meditatie, het volle berouw en het hoofd buigen hadden van deze ziener toch een goed instrument kunnen maken, doch hij verkoos de makkelijkste weg en legde alles naast zich neer.
Dit is geen kunst, hierdoor staat het leven stil.
Z’n trotse hoofd brak hem, de halsstarrige weigering, zijn koppigheid en zijn karaktertrekken, die tot de duisternis behoren.
Aan deze zijde zal hij toch deze eigenschappen moeten vernietigen.
Hij is nu een speelbal geworden van z’n eigen ik en de slaaf van z’n verlangen om meer te zijn.
Hierop volgt steeds de afbraak.
Als ge uw hoofd kunt buigen voor uzelf, ziet ge op datzelfde ogenblik Christus naast u en in u komen, gij bewandelt dan een weg, die u regelrecht naar Golgotha voert en het is daar, dat de Goddelijke handen op uw hoofd worden gelegd en niet onder de mensen.
Thans zou eigenlijk als de hoogste psychische gave de Grote Vleugelen van het oude Egypte, het Uittreden, moeten volgen, maar die gave ga ik straks behandelen, ik wil het boek ermee besluiten.
We zullen nu de geestelijke gave voor het genezen volgen, opdat ge ook deze leert kennen.
Als ge het reine en geestelijke in een gave voelt, is zij het geschenk Gods, maar geestelijke gaven kunnen u tevens in de armen van Satan voeren en dat is dan uw eigen schuld!
God heeft nimmer gewild, dat ge Zijn geschenken zoudt bezoedelen!