Het mediumschap van het oude Egypte
Het oude Egypte heeft de eer beleefd de occulte gaven tot volle ontplooiing te brengen, maar is hierin gesteund door Gene Zijde, op eigen kracht was men ook daar zo hoog niet gekomen.
Tal van boeken zijn er over het oude Egypte geschreven, toch is er maar weinig van bekend, hoe die priesters hun wijsheid hebben ontvangen.
Ook al heeft het huidige Oosten zich de wijsheid uit het oude Egypte eigen willen maken, Gene Zijde weet, dat het Oosten slechts het schaduwbeeld beleeft van wat vroeger in de Tempels van Ra-Ré en Isis door meesters aan deze zijde beleefd werd.
De geestelijke wijsheid van het oude Egypte is over de gehele aarde verspreid.
Er zijn geheime orden ontstaan, waarvan er een – de Rozenkruisers orde – ook thans nog miljoenen mensen voorziet van geestelijk voedsel.
Deze orde is gesticht door een farao en opperpriesters ten einde de wijsheid te redden voor vernietiging door de zwarte magie, daar de witte magie in de zwarte was opgelost.
De occulte gaven werden door de priesters eerst voor de wijsheid beleefd; toen Egypte geestelijk verviel, namen de duistere elementen de Tempels in handen en werd wit zwart!
Het is er mij hoofdzakelijk om te doen u aan te tonen, dat ook het oude Egypte de wijsheid door Gene Zijde heeft ontvangen, en tevens, dat de geestelijke gaven door de meesters aan deze zijde tot ontwikkeling zijn gekomen.
Door de zwarte magie is deze kosmische wijsheid bezoedeld; de priesters leefden zich door de occulte wetten volkomen uit.
De geestelijke gaven werden bemodderd en er ontstond een oorlog van het kwade tegen het goede.
Van dat ogenblik af leefden er maar enkele goede priesters in de Tempels, het merendeel vergat zichzelf en beleefde de occulte wetten om het andere leven van God erdoor te vernietigen.
Het grenst aan het ongelooflijke zult u zeggen, als u weet, hoe die priesters daar hebben geleefd.
Zij waren verkrachters van het stoffelijke kind en heersers in het kwaad.
En onder al deze laaggezonkenen leefden de enkele goeden, die de geheime orde hebben gesticht.
Ook thans nog, zoals boven reeds vermeld, voorziet deze Orde miljoenen volgelingen, over de gehele aarde verspreid, van de verkregen wijsheid.
Deze ver vooruitziende gedachten zijn ontvangen door Gene Zijde, om de wijsheid voor de oningewijden te behoeden.
In het geheim heeft de Rozenkruisersorde al die eeuwen haar taak verricht, in uw eigen eeuw echter zal Gene Zijde deze taak overnemen, om nu naar buiten het grote werk voort te zetten.
In de Eeuw van Christus, die thans door deze oorlog (de Tweede Wereldoorlog) wordt bereikt, zal de mensheid deze kosmische wijsheid ontvangen, naar het doel van de astrale meesters.
Door de mediums zullen zij deze wijsheid op aarde brengen, zoals dit in het oude Egypte is geschied, en u vanzelfsprekend weer met die eeuwen verbinden.
Als het geschreven en gesproken woord zal het uiteindelijke tot u komen, het uiteindelijke weten waarnaar de ganse mensheid hunkert.
Deze ontwikkeling is door niets tegen te houden, de wetten van God eisen, dat ieder kind van de Oppermachtige zijn beste krachten zal geven voor datgene, waarvoor zich stromen van mensen gereed voelen.
Om deze kosmische wijsheid werden in het oude Egypte mensen vermoord, verkracht en bezoedeld, om geestelijk gewin te verkrijgen zette men het eigen leven in.
Velen deden dat voor het goede, anderen voor het kwaad, voor de zwarte magie.
De zwarte magie heeft direct afstemming op de hellen in ons leven, de witte magie voert u opwaarts naar de sferen van licht, naar het ontwaken in de geest, naar de reine, onbaatzuchtige liefde, tot God.
Voor de priesters der zwarte magie had het aardse leven geen betekenis, ook al beleefden zij de stoffelijke hartstocht, de verdierlijking van hun eigen bewustzijn.
Onwaarschijnlijk is hetgeen men daar heeft beleefd voor het Westerse gevoelsleven, niettemin heeft men dat kunnen vaststellen.
Deze priesters konden uw levensadem vergiftigen, uw organisme volkomen besmetten en te gronde richten, indien zij dat wilden, het tevens opbouwen en genezen, ook die krachten waren in hun bezit.
In tempels of kloosters leefden deze heren ingewijden van het kwaad, droegen prachtige gewaden en ordetekens, doch beleefden een duister bestaan.
Een bewust priester voor het kwade, giftig en gemeen als zijn leven was, doodde op afstand en was voor de nietsvermoedende mens een groot voordierlijk monster.
Zijn dierlijk en afgrijselijk bewustzijn, waarvoor hij een enorme studie had gevolgd, doordrong elk ander gevoelsleven.
Deze dienaren der zwarte kunst maakten zich van het oude Egypte meester.
Van die tijd af ontstond het gevecht van het goede tegen het kwade, een strijd op leven en dood, van licht tegen duisternis.
In korte tijd was er niet veel over van de heerlijkheid, waarin Egypte eeuwenlang had geleefd.
Nu leefden de priesters in het stinkend moeras van zelfvernietiging.
Weifelend nog, sloegen de goeden deze ondergang gade, totdat ook zij het goede de rug toekeerden en hun hoop voor het herstel van hun Tempels moesten opgeven.
Ook zij stortten zich in deze ellende en beleefden toen de ondergang van hun eigen persoonlijkheid.
De farao’s verdedigden zich op hun eigen wijze, doch de zwarte magie drong hun hart binnen, ontnam hun het dagbewuste ik, zodat zij voor de krankzinnigheid stonden.
De hogepriesters daalden van hun geestelijke voetstukken af en vergrepen zich aan het leven van anderen.
Dat waren de kinderen van hoogwaardigheidsbekleders, – priesteressen – zij werden in de tempels verkracht en wel stoffelijk én geestelijk.
Deze kinderen werden leeggezogen!
Het stoffelijke beleven was de duistere priesters niet voldoende, ze traden uit hun lichaam en beleefden het geestelijke éénzijn in onze wereld.
Hoe ontzagwekkend diep dit is, moet u kunnen aanvoelen en dan trachten te begrijpen, dat dit éénzijn van ziel tot ziel ’n demonische bezetenheid is geweest.
Velen waren er niet eens geschikt voor, anderen daarentegen beleefden hierin hun eigen ondergang.
Wat hun in het stoffelijke leven geen bevrediging meer kon schenken, beleefden zij tussen leven en dood.
Aan deze eenheid, het inéénsmelten van twee zielen, kwam geen einde.
Dagenlang konden ze zich nu uitleven, de stoffelijke paring geestelijk genieten, want de ziel is in deze wereld onuitputtelijk.
Toch moesten ze terug naar hun stoffelijk lichaam, weer wakker worden op aarde, om het organisme in stand te houden.
Als uitgeteerde wrakken lagen hun lichamen neer, omdat ze ook die krachten hadden opgezogen.
Het stoffelijke organisme onderging het beleven van de ziel en werd besmet door hun hartstocht, ernstig mismaakt, omdat ziel en stof één bleven.
Na enige dagen voelden ze zich weer hersteld en gaven zich opnieuw aan hun dierlijke verlangens over.
Deze priesters met hun leerlingen gingen de eigen ondergang tegemoet.
Het moet u duizelen indien u dit kunt aanvoelen en nu begrijpt u, hoe diep deze geestelijke mensen waren gezonken.
Toen beleefde het oude Egypte het stoffelijke en geestelijke verval.
De witte magie bracht levenswijsheid en geluk, de zwarte dierlijke verrotting.
Toen deze priesters nog in verbinding waren met Gene Zijde, hielden ze geestelijke zittingen.
Dit geschiedde te middernacht op vastgestelde tijden.
Dan zonken ze in diepe, reine meditatie.
Op deze zittingen werd de astrale wijsheid ontvangen.
Op een houten kruisbank legde het medium zich neer en viel dan spoedig in trance.
Dit neerliggen, op een lendedoek na naakt, had weer astrale betekenis.
Moeder Aarde moest nu zorgdragen voor dit organisme en het tijdens de trance beschermen.
Ze waren beangst, de priesters, dat een astrale persoonlijkheid tijdens de trance bezit zou nemen van het lege organisme.
Het lichaam van de uitgetredene voelde zich nu geheel één met Moeder Aarde.
En deze grote Moeder zou haar kind, dat voor haar schepselen wijsheid van Amon-Ré ontving, beschermen.
De Egyptenaren gingen van het standpunt uit, dat deze oerkracht het kind, dat wilde dienen, kon verdedigen.
Ze voelden en vereerden de krachten van Moeder Aarde en droegen haar deze verzorging op.
Voor hen was nu het lichaam en het zieleleven gereed om van de Goden wijsheid te ontvangen.
Deze gevoeligen begrepen, dat elke stoffelijke aanhang de ziel stoorde in haar verlangen om tot de diepste concentratie te komen, waarin de wetten eerst beleefd konden worden.
De kleding trok de eigen beïnvloeding en daarmee een wereld van stoornissen aan en dit wilden ze voorkomen door tot de naaktheid, de wereldlijkheid van het ego, af te dalen.
De priester werd geleerd:
„Wilt ge één zijn met Moeder Natuur, ontdoe u dan van alles wat tot de aarde behoort, ga naakt te water en voel, dat dit reine en natuurlijke éénzijn een wet is.
Uw ziel kan beleven, gij zelf zult het leren kennen en aanvoelen.
De kleding smoort dit beleven.
De stoffelijke bedekking is de ontheiliging van de Goden.
Wie tot Amon-Ré wil gaan, verliest zichzelf in het nú en komt dan tot eenheid, indien de zalving volkomen is.
Gij, onschuldigen, weerloze kinderen van Amon-Ré, schaamt u toch niet, gij draagt dat, waardoor Moeder Aarde u geschapen heeft.
Zij baarde u en zij kent uw leven.
Zij wil, dat ge tot haar komt, als in de eerste uren van uw geboorte, daarin zijt ge één.
Zij zal u weer koesteren en beschermen voor al het gevaar rondom u.
Hierin heeft zij haar kind lief.
Uw bekleding versluiert die heilige band, zij verbreekt het gevoel om tot eenheid te komen.
Ga in de moeder, en geef u aan haar over.”
De priesters gingen naakt te water en mediteerden daarna soms naakt, indien het de ontwikkeling van het mediumschap betrof.
Ze gingen naakt tot Moeder Natuur en kwamen door hun reine meditatie tot het mystieke éénzijn.
En voor deze zittingen beleefden zij dezelfde wetten, het contact met Gene Zijde.
De psychische trance bracht hun de geestelijke wonderen.
Aan Gene Zijde werd de priester die uittrad opgewacht door een astraal meester, die hem de wetten verklaarde, waarin ze nu leefden.
En de priester sprak vanuit de ruimte tot de aanzittenden op aarde en gaf aan hen door wat hem in de astrale wereld getoond en verklaard werd.
Op aarde, in zijn tempel, werd deze wijsheid opgetekend en in hiërogliefen vastgelegd.
Egypte beleefde toen het allerhoogste, dat ooit door mediums is ontvangen.
De kloof tussen leven en dood werd toen reeds overbrugd.
Wanneer ze op een bepaald uur rond het medium hadden plaatsgenomen, hoorden ze plotseling het medium spreken, waarna ze met vragen stellen konden beginnen.
De zieners volgden de uitgetredene, de vragenstellers – meestal hogepriesters – peilden het gesproken woord, stelden opnieuw hun vraag, die het probleem waarover gesproken werd duidelijk raakte, en wachtten dan weer op het antwoord.
Tot in de morgen duurden deze zittingen, totdat de astrale meester vond, dat de krachten van het medium waren verbruikt.
Het tijdstip van de volgende zitting werd door de meester aan deze zijde vastgesteld en de verkregen wijsheid ontleed, de goden gedankt, de nodige offers gebracht, waarna de priesters aan hun dagtaak konden beginnen.
De Groot Gevleugelde – het medium, hetwelk kon uittreden – onderging tijdens de psychische trance het lichamelijke éénzijn met de aarde.
Wat tot het stoffelijk leven behoorde werd op deze wijze uitgeschakeld.
Als astraal wezen eenmaal vrijgekomen van het organisme, zorgde de aarde voor het stoffelijke contact en de hogepriesters voor de eenheid van stof en ziel.
Tussen geest en stof mochten geen stoornissen aanwezig zijn, want het medium beleefde toch reeds duizenden occulte gevaren, die wetten betekenden voor beide lichamen, die tot de aarde en tot de astrale wereld behoorden.
De priester, die was uitgetreden, moest deze wetten kunnen overheersen, maar werd in zijn taak door allen gesteund.
Al deze priesters kenden de astrale wetten, ze hadden zich door hun jarenlange studie op deze zittingen kunnen voorbereiden.
Ze waren bewust, maar ontvingen kosmische wijsheid door een meester van Gene Zijde.
Het gebeurde soms, dat zij buiten het medium om hoorden spreken.
Op dat ogenblik beleefden zij de directe-stem.
Nu waren de fysische gaven ingesteld en tot werking gekomen.
Deze verschijnselen kon de meester aan deze zijde tot stand brengen, want het grote medium bezat het gevoel ervoor.
Door de fysische trance lagen al de occulte verschijnselen in hun bereik.
Hetgeen op deze zittingen gekregen werd was voor hen machtig.
Op deze wijze leerden ze het leven na de dood, de astrale werelden en de geestelijke gaven kennen.
Op deze beroemde, buitengewone zittingen was meermalen de farao met zijn hoogwaardigheidsbekleders aanwezig, om de zittingen kleur en waardigheid te geven, en om de Goden te danken en hun offers te brengen.
Het was in die tijd, dat de priesters de zuilen en elke vierkante meter steen van hun Tempels bebeeldhouwden.
In hiërogliefen werd de wijsheid ingehouwen en beschilderd, geen steen bleef onbenut, om de ontvangen leer voor het nageslacht te bewaren.
Maar deze reine, geestelijke, natuurlijke wijsheid, dit astrale bewustzijn, werd eerst door hen versymboliseerd en voor de oningewijden onnatuurlijk, onbegrijpelijk gemaakt, om het daardoor voor ontheiliging te behoeden.
Aan deze geestelijke kunstenaars had men geen gebrek, iedere priester was een medium en meestal een teken- of schilder-medium.
Door de Goden ontvingen ze al de psychische en fysische gaven en zij waren er dankbaar voor.
Toch leefden er maar enkele waarlijk grote mediums in die tijd, die Egypte hielpen deze occulte hoogte te behalen, de rest van het aantal priesters kon die hoogte nimmer bereiken.
Velen fantaseerden, dat het een lieve lust was, ook al begrepen ze, dat ze met hun eigen leven speelden.
Ze konden bliksemsnel reageren, waren uiterst sensitief en steeds gereed om visionaire beelden in zich op te nemen, wat hen door de hogepriesters verboden was.
Het verlangen om groot te worden, de Grote Vleugelen te mogen bezitten, bracht hen ertoe zelf te zoeken, wat meestal met hun dood eindigde.
Want allen werden door de hogepriesters astraal-geestelijk gevolgd, zodat deze onfeilbaar soms konden vaststellen waarover hun leerlingen dachten.
Al waren zij in slaap, iedere gemoedsgesteldheid stelden de hogepriesters vast.
Door dit geestelijke éénzijn constateerden zij of de wetten van hun Tempel overschreden werden.
De priester, die toch dacht zijn gang te kunnen gaan, was in strijd met de wetten van hun leer en kreeg z’n verdiende kastijding.
Bij ernstige overtredingen was er geen pardon meer.
De strenge tucht, die men in deze Tempels toepaste, heeft meegewerkt aan de opbouw van de geestelijke gaven.
Ze heeft echter ook bewerkt dat priesters, die niet opgewassen waren tegen de spanning van het tempelleven, zich tegen de astrale discipline gingen verzetten en naar middelen zochten om hun leven wat te vergemakkelijken.
De hulp, die hiervoor nodig was, trokken zij zelf aan, meesters, die in de astrale wereld leefden en de vertegenwoordigers van het kwaad waren.
Van dat ogenblik af ging het bergafwaarts en kreeg de duisternis met de aarde contact, waardoor het goede zou oplossen.
De demonen der hel hadden er lang op gewacht, nu kregen deze van de aarde heengegane mensen de mogelijkheid om zich weer volkomen uit te leven door de stoffelijke mens.
Deze astrale demonen waren meestal gevallen priesters, mensen dus, die de wetten reeds op aarde hadden leren kennen.
Door hun sterven traden zij die wetten binnen en vertegenwoordigden ze nu als astrale persoonlijkheid, als geest.
Wat deze zielen zochten was alléén hartstocht, het éénzijn met het stoffelijke leven, waarvan ze zich niet wilden losmaken.
Het kwade kreeg contact, het merendeel der priesters gaf zich geheel aan hen over en beleefde de duistere machten en krachten, de zwarte magie.
Ze traden uit hun lichamen, bouwden een tweede ik op en beleefden dan dat wat ze eigenlijk zelf wilden en waarnaar hun gevoel uitging.
Door de demonen werden ze geholpen, daar het beleven van de hartstocht door hen werd gedeeld.
Het astrale monster moest er het zijne van hebben.
Hierdoor loste de aardse persoonlijkheid geestelijk op in het astrale wezen, wat meestal met volslagen krankzinnigheid eindigde, indien ze niet voordien door de hogepriesters waren betrapt.
Als het grote psychische medium het aardse met het eeuwige had verwisseld, het Egypte het geweldige contact met Gene Zijde tijdelijk had verloren, moest op het nieuwe medium gewacht worden.
Maar intussen gingen de zittingen toch door en dat werd de priesters noodlottig.
Amon-Ré zou wel voor de Grote Gevleugelde zorgen, een priester door de Goden begaafd als een godheid-zelf, waarna ze hun studie konden voortzetten.
In die tijden, toen allen ingesteld waren op dat grote ogenblik, zij dag en nacht mediteerden, is het geestelijke verval ontstaan, waardoor de astrale wereld voor het kwaad de overhand kreeg.
De priester, die de Grote Vleugelen bezat, genoot heilig ontzag en dat wilde elkeen bezitten.
Dit verlangen en vele andere karaktertrekken, die het lagere instinct vertegenwoordigden, vroegen om het begeerde contact en trokken dit contact tot zich, maar gingen erdoor in de handen van het kwaad over.
Eén voor één werd in de ruimte opgetrokken.
De priesters stelden zich open, maar hadden moeten begrijpen, dat dit openstellen hen naar de afgrond zou voeren.
Zij negeerden daarentegen alles, ze wilden zélf deze heiligheid genieten.
De demonen der hel trokken hen in hun levens op en kregen het makkelijk, omdat het aardse zieleleven de wetten kende.
De zwakken verloren het evenwicht en kwamen in handen van de astrale persoonlijkheid.
Het geschiedde vaak, dat de Grote Gevleugelde in de Tempel geboren werd, soms echter ook buiten de Tempel.
Gene Zijde waarschuwde dan, waar het kind geboren zou worden.
De ouders stonden hun kind aan Amon-Ré af, wat een grote gebeurtenis was en een eer voor hen.
Heel Egypte stond dan ingesteld op het wonder.
Het kind kreeg een geestelijke ontwikkeling, zoals alléén in het oude Egypte beleefd kon worden, en maakte zich dan gereed voor een grootse taak.
Ik zei u reeds, de nachtzittingen gingen door, ook al dienden zij slechts om de Goden te vragen wanneer het kind geboren zou worden.
Meestal wisten de hogepriesters jaren van tevoren reeds waar het kind geboren ging worden.
Maar deze zittingen, die gehouden werden met lagere krachten, leverden geen wijsheid op.
Telkens weer konden de hogepriesters het gefantaseer vaststellen.
Kon de priester, die als medium diende, zich niet verdedigen of bewijzen afleggen dat hij waarlijk in aanmerking kwam voor de hoogste begaving, dan stond hij voor de dood.
Deze priester werd dan voor de wilde dieren gegooid.
Nu kon hij bewijzen geven.
Velen gingen tot deze ongelijke strijd over, maar waren in korte tijd verslonden.
Zij die het dier door hun concentratie konden overwinnen bewezen echter gaven te bezitten en waren vrij.
Zo kreeg elke priester, die dacht als medium voor de Grote Vleugelen te kunnen dienen, zijn kans, maar het merendeel bezweek.
Gene Zijde sprak nu door hun mond grote onzin, zij sprak zichzelf tegen.
Hoe zich deze mediums ook verdedigden en aanvoerden, dat de gegeven diepte nog nimmer was bereikt en dat de meesters aan Gene Zijde door hen andere wijsheid wilden schenken, het hielp hun niet, de hogepriesters dachten er toch anders over en stelden deze mediums voor de feiten.
Vele priesters verloren hun leven, totdat echter het kwaad in de astrale wereld zichzelf had weten op te bouwen, zo hoog, dat de hogepriesters hun houvast verloren en aan zichzelf gingen twijfelen.
Dat was het ogenblik voor het oude Egypte, waarop de zwarte magie de witte overwon en het bergafwaarts ging, de duisternis tegemoet.
Het vreselijke gevecht tussen goed en kwaad heeft eeuwenlang geduurd en is door het kwaad gewonnen.
Duizenden priesters verloren het aardse leven erdoor, werden krankzinnig of uitgeleefd door de demonen van de hel.
De geestelijke gaven werden bezoedeld.
Het medium kwam niet van zichzelf los, ook al probeerden het allen, want eerst dán werden ze als een God aanvaard.
Maar wie uittrad beleefde zichzelf, kon niet boven het eigen gevoelsleven en bewustzijn uitkomen en was niet geschikt om de Grote Vleugelen te vertegenwoordigen.
Wie te ver ging wist van tevoren, dat de waanzin als een astrale persoonlijkheid hem zou aanvallen en daar deinsden velen voor terug.
En de meesters aan deze zijde konden deze ontwikkelde priesters niet in hun leven optrekken, omdat er niet één onder hen de gevoelsgraad bezat om de astrale wetten te beleven.
Al deze priesters konden uittreden, zich volkomen losmaken van hun stoffelijke toestand, maar waren toch nog niet geschikt om voor het allerhoogste te dienen.
In deze studie, onder het machtige beleven van de kosmische wijsheid, zouden al deze priesters toch zijn bezweken.
De meesters aan deze zijde konden hun levens peilen en doorzien en begonnen er dus niet aan, omdat het hun niets anders dan ellende zou brengen.
Heel Egypte bad de Goden om een Grote Gevleugelde, maar er viel niet meer te bidden, de zwarte magie overheerste nu in alle tempels.
Door dit alles kan ik u aantonen, dat ook de Egyptenaren hun eigen levensgraad moesten aanvaarden, doch zij konden daar niet bovenuit komen, want de geestelijke wijsheid en de gaven riepen hun het halt toe.
Wie hoger greep dan het bereikte bewustzijn, bezweek.
En toch hadden al die priesters zich voorbereid, de astrale wetten leren kennen, maar het hoogste mediumschap konden ze niet bereiken.
Deze sensitiviteit, waarvan ik heb gesproken, moesten ze zich nog eigen maken.
Ze konden genezen en waren helderziend, maar de astrale wijsheid was op eigen kracht niet te beleven.
Hiervoor hadden ze geestelijke hulp nodig.
Eens in de honderd jaar leefde er een Grote Gevleugelde, een geestelijk medium, dat de psychische trance bezat, waardoor alle gaven beleefd konden worden.
Deze mediums waren overwinnaars op het occulte gebied, het universum behoorde hun toe, hun leven was ruimtelijk diep en tot klare eenheid met onze wereld gereed.
Toen, zoals gezegd, het wonder uitbleef en men zittingen ging houden met de ondergeschikte mediums, kwam het geestelijke verval.
De meesters aan deze zijde trokken zich terug en wilden het duistere leven van de priesters niet volgen en stonden voor leugen en bedrog niet open.
Zij dienden die afbraak niet.
Hun geestelijke taak was voorbij.
Nu werd wit, zwart.
De priesteressen werden verkracht; onder het mom van heiligheid maakten de priesters zich geheel één met deze levens, doch zagen zichzelf afdalen in hartstocht.
De hartstocht en de verdierlijking overheersten al deze levens en dit werd door de demonen nog opgevoerd, zodat al deze „heiligen” in een poel van menselijke ellende verzonken.
Nog enkele goeden volgden hun eigen weg, maar stonden machteloos tegen zoveel kwaad en gaven de moed op.
Toen ook zij het aardse leven verlieten, waren alle tempels in handen van het kwaad overgegaan.
De magische wetten treden nu naar voren.
Iemand op verre afstand volkomen blind slaan was een klein kunstje voor de priesters.
De zieken werden nog enigermate geholpen, doch andere gezonde lichamen besmet en tot de allerlaatste vezelen afgebroken.
En dit alles om hun haat te kunnen botvieren!
Hun vlijmscherpe, dodelijke concentratie drong door alles heen, ze vernielden elk weefsel of verlamden de organen, ze konden in een mens afdalen, want niets hield hen nu tegen, ze waren heersers op hun eigen terrein.
Toen de duivelse machten de hoofden van de Tempels, de zeven hogepriesters, als hoogste gezag hadden overwonnen was er niet één goede priester meer, allen in de tempel volgden en dienden het kwaad.
Ze hadden hun leerschool beleefd en een graad als priester behaald.
Gene Zijde volgde vanuit de sferen van licht het verval.
Waaraan eeuwen was gewerkt verdween van de aarde.
(Tussen haakjes in eerste druk: De Rozenkruisersorde redde wat er te redden was, het enige, dat de wereld bezit en nog in handen is van het goede.)
Voor deze priesters bestonden er geen astrale onmogelijkheden meer, ze hadden de magische wetten leren kennen.
De farao is in hun macht, de priesters heersen over Egypte.
Van dat ogenblik af treden de fysische verschijnselen op de voorgrond.
Nog even waait er een frisse wind door de tempels van Ra-Ré en Isis, doordat daar de orde enigszins hersteld werd, maar ook die goedwillende krachten werden overwonnen en hierna lost het beroemde Egypte volkomen op in narigheid en astrale ellende.
De tempels komen nu tot algeheel verval, het laatste levenslicht doofde zichzelf uit en van nu af zweven tafels en stoelen door de ruimte.
De priesters leerden thans de elementaire wetten kennen; het stenen gooien kan beginnen.
Een geestelijke hemel is in een duistere hel veranderd!
Een groot leger van duistere astrale wezens helpt hen deze verschijnselen tot stand te brengen.
Dit is juist hetgeen, waarop eeuwen is gewacht.
Magiërs hangen in onzichtbare touwen, een kind klautert omhoog en verdwijnt, lost voor de toeschouwers in een hemel van Amon-Ré op.
Nu worden de materialisaties en dematerialisaties beleefd, die tot stand komen, omdat deze priesters in hun duister astraal leven op te trekken zijn.
(Tussen haakjes in eerste druk: Of het was niet eens mogelijk geweest.
Door oningewijden kunnen deze verschijnselen niet beleefd worden.)
Het is machtig wat er nu gebeurt, maar voor Gene Zijde hebben de opgeroepen verschijnselen geen betekenis; het lagere in de mens brengt hen tot stand.
Alle priesters beoefenen nu de zwarte magie.
Vele volken willen deze gaven bezitten en nemen ze over, doch de ene mens na de andere gaat er zijn eigen ondergang door tegemoet.
Nu ontstaan de graden voor de gaven, de een beleeft de waarachtige verschijnselen, anderen daarentegen de afschaduwing van de werkelijkheid en fantaseren.
De charlatans treden naar voren.
De echte magiër voelt, dat zijn tijd nu gekomen is om zich te verbergen, tenminste indien hij wil voorkomen, dat men zijn kunst na-aapt.
Hij trekt zich in zijn duister bestaan terug.
De eeuwen vliegen voorbij, de wijsheid in Egypte behoort tot het verleden.
Ook in uw eigen tijd houdt een waarachtig magiër zich nog steeds verborgen, alléén het bedrog treedt naar voren.
Die mensen willen hun kunsten tonen, de waarachtige magiër is een geestelijk kunstenaar, iemand die het organisme heeft overwonnen.
De rest is dierlijk gespuis!
Al deze mensen zoeken zichzelf en gaan toch eens hun ondergang tegemoet.
Er zal één ogenblik komen, waarop zij hun eigen bescherming verwaarlozen.
Dan zijn ook zij verloren.
Allen zullen hun occulte tol betalen, niet één mens kan eraan ontkomen!
In het Oosten trachten fakirs en magiërs de hoogte van het oude Egypte te bereiken.
Voor een enkeling is het weggelegd dit doel te bereiken, het merendeel bezwijkt in hun studie.
Een ingewijde en een geestelijk yogi zoeken naar de kosmische wijsheid, deze mensen stellen zich op de sferen van licht, op de Onzichtbare en Zichtbare God in en willen de ruimte leren kennen.
Er is dus hoog en laag ontstaan, er leven mensen in het Oosten die de Witte, en anderen die de Zwarte Magie vertegenwoordigen, juist zoals het oude Egypte heeft gekend.
Beide gevoelsgraden zijn nog steeds op aarde en vertegenwoordigen een eigen wereld.
Maar wie onder hen kan zich aan de astrale meesters overgeven?
Die instrumenten moet u zoeken, hoog en laag, en het Oosten zoekt zélf.
Wie de occulte wetten of de astrale wijsheid wil beleven, moet dat bezit verdienen.
Dit heeft het Oosten niet begrepen en het begon aan een eigen studie.
De geestelijke gaven, dat moet u thans toch duidelijk zijn, hield Gene Zijde in eigen handen.
Deze geestelijke wonderen behoren tot de sferen van licht, die wijsheid kan u het lagere bewustzijn niet schenken.
Het kwaad maakte zich meester van het occultisme, de hellen stroomden leeg, op aarde dienen leugen en bedrog de geestelijke gaven, waarvoor echter de sferen van licht geen achting voelen.
Straks, wanneer wij de occulte wetten en de geestelijke gaven ontleden, zult ge deze waarheden leren kennen.
De Westerse onderzoeker heeft dan ook heel het Oosten moeten afzoeken om een goed en betrouwbaar medium in onze handen te vinden.
Teleurgesteld kon hij naar het Westen terugkeren, niet één medium van de vele duizenden, die hij er ontmoette, was in staat hem van de astrale wereld te overtuigen, hem onze wijsheid te schenken, al die mediums kenden zichzelf niet.
Geleerden zochten het Oosten af, het nietig beetje wijsheid dat zij voor het Westen meebrachten, loonde al hun moeite niet.
En toch zoekt het Oosten waarachtig naar God, naar de Schepper van alle leven op aarde en in de ruimte.
Een ingewijde, die hem ervan had kunnen vertellen, houdt zich verborgen, hij weet, dat men hem toch niet begrijpt.
Die de geleerde uit het Westen ontmoette, waren de charlatans van het Oosten!
Wie is God en wát is God, ziehier de essentiële vraag waarop het Oosten en het Westen het antwoord zoeken.
Maar wie heeft de waarachtige God aan Zijn openbaringen begrepen?
Is het Oosten op eigen kracht in staat u hierop het antwoord te schenken?
Kan het Oosten de diepe wetten in eigen leven waarlijk vaststellen, zodat het leven aan Gene Zijde als een bloem in zijn handen ligt?
Is het helderzien van het Oosten kosmisch schouwen?
Is de wijsheid, die daar ontvangen en beleefd wordt, waarlijk uit een bron, die de oerafstemming heeft beleefd?
Op deze reis zal u dit alles worden verklaard, wij zullen tezamen die moeilijke weg bewandelen en scherp de wetten vaststellen en ze daadwerkelijk ontleden.
Hiervan heb ik een studie gemaakt.
Ik heb de Oosterlingen in hun zoeken vanuit mijn leven kunnen volgen, want ik sloot mij in hun levens op.
Daarna volgde ik de witte en de zwarte magie en het Westerse medium, ik onderzocht het kwade en het goede, omdat ik in staat wilde zijn u thans deze wonderbaarlijke wetten te verklaren.
In hun tempels beleefde ik al hun verschijnselen en kreeg voor de goede heiligen ontzag, want ik begreep hun groot verlangen om de God van al het leven te mogen zien.
Als onzichtbare toeschouwer leefde ik in hun midden en zag nu, hoe zij de magische wetten beleefden.
Ik ben de God van al het leven dankbaar voor de mij opgelegde taak, ik vertel u daarom dan ook de heilige waarheid.
Wat u thans geschonken wordt is door heel Gene Zijde beleefd, al het leven van God heeft zich deze wetten eigen moeten maken, wilde het zieleleven hoger kunnen gaan.
De mij opgedragen taak is het heilige bezit van het verkregen bewustzijn en het zijn de engelen aan deze zijde, die willen, dat de mensheid op aarde ontwaakt.
Heel Gene Zijde volgt mij!
Geve God mij de kracht alles aan de aarde te mogen schenken, eerst dan kent u op aarde de occulte wetten en kunt ge het goede medium van de bedrieger onderscheiden.
Want dat is de bedoeling van de meesters, die datgene in handen hebben, wat ik dien!