Het mediamieke schilderen en tekenen

Voor uw aardse kunstenaar gaan deze gaven van de persoonlijkheid uit, want hij heeft zich deze kunst eigen gemaakt, hij schept zelf.
Het medium kan alléén ontvangen.
Ook onze wereld schildert en tekent door mediums, en wel door de inspiratie en de psychische trance; indien tenminste de graden voor het gevoelsleven aanwezig zijn of u bent als mens niet te bereiken.
Is het bewustzijn in u en kent ge de graden van het gevoelsleven, dan bent u al een heel eind op weg om uw eigen kunstenaar aan te voelen, en weet ge tevens, of er door ons in trance of onder inspiratie geschilderd is.
Zo scherp stellen de gaven u voor de occulte wetten en zo scherp moeten ze door onze mediums worden beleefd en opgevolgd.
Wie als mens het gevoel bezit om aan kunst te doen – ik kom hier thans op terug – wat men bij u het aangeboren talent noemt, zal de kunst volgen, maar men moet er zich voor bekwamen.
Indien het talent sterk ontwikkeld is, voelen deze mensen in hun jeugd meestal al voor kunst, want dan treden deze eigenschappen naar voren en kan vastgesteld worden of het een wonderkind geldt.
Die kinderen zijn zich bijzonder vroeg bewust van het kunstgevoel en kunnen iets bereiken.
Ook zijn er mensen, die eerst op latere leeftijd het gevoel voor kunst voelen ontwaken en dan moeite doen iets te bereiken.
Ze komen al spoedig tot het besef, dat ze het gevoel missen, dat anderen dat gevoel juist bezitten en ze zoeken ernaar, of werken dag en nacht, om tóch te moeten aanvaarden, dat ze die begeerde hoogte nimmer kunnen beleven.
De hoogte van het wonderkind lijkt hun bovennatuurlijk toe en toch zo dichtbij, want ze volgen eenzelfde weg; hun krijt of potlood is als dat van hen, maar ze missen één iets en dat is het gevóel om te tekenen en te schilderen.
En meteen staan we voor de menselijke gevoelsgraden.
Het gevoelsleven van het wonderkind is een eigen graad, die de andere kunstenaars nog moeten bereiken en zich eigen moeten maken.
De één bezit het gevoel voor kunst, de ander niets meer dan het grote verlangen om de kunst te mogen dienen.
En tussen deze twee van de zeven gevoelsgraden ligt een enorme kloof, die door het lagere-ik voor de kunst niet te overbruggen is en waardoor dat leven zich het geestelijke halt toegeroepen voelt.
Ook al studeert dit mensenkind nog zo hard, doet het nog zo zijn best, de hoogte van het wonderkind is niet te bereiken.
De gevoelsgraden voor kunst en wetenschappen, voor u als stoffelijk mens, hebben, doordat zij ermee in verbinding staan, te maken met de occulte wetten, waarom ik u hier dan ook de toestand van uw kunstenaar verklaar.
Wat voor de beeldende kunsten geldt, geldt ook voor wetenschap, muziek en andere kunsten.
Er zijn mensen, die, gestuwd door een groot talent, in korte tijd solist worden; anderen studeren net zo hard, maar blijven onbekend.
En waarom kunnen deze mensen die grote hoogte niet bereiken?
Waarom bezit de één alles en de ander, die toch ook een kind van God is, niets?
Zijn de gaven niet onrechtvaardig verdeeld?
Hoe kan God het ene kind bevoordelen en waarom laat Hij het andere verhongeren?
Door het ene kind ziet God zichzelf vertegenwoordigd, door het andere eigenlijk mismaakt, wat nog steeds voor vele psychologen een raadsel is.
Ze weten er geen raad mee, komen er niet achter wat de oorzaak ervan is en zeggen: het is nu eenmaal zo, hieraan is toch niets te veranderen!
En nu spreken die mensen de waarheid uit, want hieraan is niets te veranderen.
Als ge nu evenwel aanvaarden kunt, dat God toch ondanks deze schijnbare onrechtvaardigheid een Vader van liefde is, kunnen we verdergaan en wordt alles ons duidelijk.
Voor velen is deze toestand een ernstig probleem, doordat ze die onrechtvaardigheid niet aankunnen en erin wegzinken.
Er zijn mensen die hun levens erdoor zagen vernietigd.
Ze bezweken alléén doordat ze die zo begeerde hoogte niet konden bereiken.
Boekdelen zijn er over deze mensen geschreven, prachtige levensverhalen, waarin ge leest over de strijd, die mensen met zichzelf kunnen voeren en hen doet bezwijken.
De dood bracht hun rust, waar het leven alleen vernietiging en onmacht bracht.
Deze mensen stonden voor hun eigen levensgraad, de geestelijke afstemming en de eigen bewustwording, nu voor hén, de kunst.
Alleen die levensgraad kan beleefd worden, hoger gaan dan de verkregen afstemming is niet mogelijk, en ik wil u dit thans verklaren.
U krijgt er een prachtig beeld door, waarom de één alles bereikt en de andere niets.
En door deze graden van uw eigen leven te volgen, treden wij straks, telkens indien nodig, de astrale wetten binnen en volgen we het medium.
Wanneer u dit aandachtig volgt, is er niemand meer op aarde, van wie ge het geestelijke leven én de graad niet kunt aanvoelen, want ge kent zijn kunst en door die kunst kent ge het innerlijk leven.
Ik zei u ook dat onze wijsheid u van de echte gaven zal overtuigen, maar dat geldt nu tevens voor uw eigen kunst, ook dat innerlijke gevoelsleven vertolkt de levensgraad.
Deze studie kan u niemand op aarde schenken, want wij bezien dit alles vanuit het astrale leven, vanuit het hoogste bewustzijnsgevoel dat ge als mens bereiken kunt, maar dat tot ons leven moet behoren, wilt ge alles van u zelf overzien.
Uw schilder bezit drie graden, waarin hij het hoogste voor de aarde beleven kan, en dit geldt tevens voor alle andere kunsten, voor wetenschap en voor sport.
Ja, zelfs uw dieven en andere individuen uit de onderwereld bezitten deze graden, want ik vertelde u reeds dat ze voordierlijk, dierlijk, grofstoffelijk, stoffelijk en geestelijk zijn.
Al deze graden worden door miljoenen mensen vertegenwoordigd.
Voor de aarde spreekt het gevoelsleven dus een eigen taal.
Uw kunstenaar vertelt u nu door zijn kunst van zijn eigen levensgraad en tot welk stadium hij gekomen is.
Aan zijn kunst is dat vast te stellen.
Iedere kunstenaar kan in zijn eigen graad iets en tevens het hoogste bereiken en zijn bewustzijn stelt dit nu vast.
Nu gaat hij voelen, dat de kunst hem het halt toeroept, zodat hij de grens van zijn gevoelswereld en intuïtie bereikt heeft.
Hij moet nu zijn grens aanvaarden.
Wie toch met geweld hoger wil, kan bezwijken of krijgt een tik voor z’n leven, z’n zenuwstelsel breekt, omdat de machteloosheid nu de moordenaar wordt van de persoonlijkheid.
Ik zei u reeds, velen zijn er bezweken, omdat deze mensen hierin zichzelf verloren.
Wie dan geen geestelijke intuïtie bezit, geen diep voelend mens is en God niet liefheeft, zich van leven noch dood iets aantrekt, staat thans voor andere wetten en is nu in handen van het kwaad of verliest zichzelf in de kunst.
Voor de onbewuste ziel is kunst doodgewoon, voor de mystiek aangelegde ziel is kunst het loskomen van het eigen zelf, de levensgraad, waarin een kunstenaar zich bevindt.
Wie nu de derde gevoelsgraad niet bezit, hoeft niet eens aan kunst te doen, hij bereikt toch niets.
Voelt u het, het is als voor de geestelijke gaven, want deze wetten, zei ik u in het begin van dit werk, zijn voor u stoffelijk en geestelijk, dierlijk en voordierlijk, alléén voor onze wereld zijn ze geestelijk, ook al beleven wij juist als u de afstemming ervan.
Dat zijn de hellen in ons leven, maar tevens de hemelen.
Alleen de derde graad schept kunst, maakt van het gevoelsleven een kunstenaar.
Nu wordt het bewust scheppen en die kunst is bezield.
Deze graad voor de kunstenaar bereikt in de kunst het hoogste op aarde, hierin leven uw kunstenaars.
De eerste twee graden kunnen zich de derde niet eigen maken, ook al studeren ze nog zo hard, want dat is niet mogelijk.
Ze kunnen hoogstens plagiaat plegen, dan nog is hun kunst in vergelijking met die van de derde graad kinderachtig en mismaakt.
Die mensen hadden een ander beroep moeten kiezen, ze zijn niet geschikt voor de kunst.
En aan deze mensen hebt u alweer geen gebrek.
Er leeft één derdegraadskunstenaar onder duizenden.
Maar die éne vertolkt het leven, is bezield in zijn kunst, de anderen zijn zwaartillend en onbeholpen, duidelijk zenuwziek, want ze mismaken de kunst en vertillen zich door de zwakte van hun eigen bewustzijn.
Ook de charlatan van uw kunst voelt zich dus door de levensgraden het geestelijke halt toegeroepen, wat een geestelijke wet is voor de kunst.
Op occult gebied kan de mens zich helderziendheid, helderhorendheid en andere gaven toeëigenen, nu is dat niet meer mogelijk.
Schilderen en tekenen vereisen kennis, er is een studie voor nodig, om dan nog te moeten aanvaarden, dat de kunstgraad niet bereikt wordt.
U ziet hierdoor, dat alles wat studie behoeft, niet door de charlatans op occult gebied kan worden toegeëigend, alleen dát kunnen ze beleven, waar de wetten voor ons leven en die van hun eigen gevoelsgraad te omzeilen zijn, anders staan ze machteloos.
U ziet niet zoveel schilder- en tekenmediums als trancemediums, hiervan lopen er zoveel rond als kippen op het land, ze kunnen zich het schilderen en tekenen toëigenen, maar bereiken doen ze niets, want nu kunnen ze onmiddellijk op hun vingers worden getikt.
Een kind kan zien wat ze hebben gemaakt, wat ze door onze zijde – zoals het dan heet – hebben gekregen.
Maar die kunst heeft geen cent waarde, is en blijft onbeholpen.
Maar waarom?
Deze mensen zijn geen mediums, hebben als kunstenaars evenmin in de eerste twee graden het nodige gevoel om iets tot stand te brengen, alleen de derde graad bezit dat.
De rest mag zich geen kunstenaars en geen mediums noemen.
De derde graad voor het gevoelsleven is het hoogste wat u als kunstenaar kunt beleven, hoger gaan kan niet.
Nu geeft u de volle honderd procent van uw eigen leven.
Deze graad bracht de genieën voort, de eerste graden hebben niets te brengen.
Beethoven, Bach, Mozart, Rembrandt, Van Dyck, Michelangelo, u kent al de meesters zeker, leefden in de derde graad van het gevoelsleven.
Zij alléén hadden iets aan de aarde te schenken, ze hebben zich het gevoel ervoor eigen gemaakt en vertegenwoordigen de hoogste bewustwording op aarde.
Die zielen waren gereed voor de kunst of voor de wetenschap.
Uw Joost van den Vondel (Nederlands dichter en schrijver 1587-1679) en Spinoza (Nederlands filosoof 1632-1677) en voor andere volken de eigen kunstenaars, leefden allen in de derde graad van het gevoelsleven en konden hierdoor scheppen.
Dit is het hoogste wat de derde graad kan bereiken.
Ik zei u reeds in een vorige verhandeling, dat de derde levensgraad door onze wereld geholpen kan worden en dit is alleen mogelijk door de inspiratie.
Deze inspiratie kunnen de eerste twee graden niet beleven, ze zijn door onze wereld niet te bereiken.
Die mensen behalen voor hun kunst de volle honderd procent niet eens en hebben voor ons leven geen betekenis.
Alleen de derde graad staat voor de astrale wereld open en nu kan de geestelijke inspiratie plaatsvinden.
De kunst van de oude meesters is in geen eeuwen te overbruggen, die schilders en musici hebben hun opgelegde taak volbracht, alleen de wetenschap kan nog hoger.
Dat wil dus zeggen, dat de mensheid voor die schilderkunst én voor die musici nog moet ontwaken.
Eerst dan, wanneer de massa die bewustzijnsgraad behaald heeft, groeit het aantal derdegraadskunstenaars, die u thans moet zoeken.
Wat thans op aarde geschilderd wordt, blijft onder de kunst van de meesters en dit komt, doordat de oude meesters de geestelijke inspiratie hebben beleefd.
Die inspiratie is thans nog maar bij uitzondering te beleven, omdat Moeder Aarde haar kunst reeds ontvangen heeft.
Die meesters ontvingen dus astrale bezieling.
Of u dit aanvaarden kunt of niet, dit is de werkelijkheid.
Tot de derde graad behoren de meesters, tot de eerste twee graden de mensen, die aan kunst willen doen.
De derde graad voor het mediumschap bezitten mediums in onze handen, de eerste graden de na-apers en de charlatans, die zich de geestelijke gaven toeëigenen.
De kunst van de eerste graden is onbezield zijn.
Dit soort aardse kunstenaars draait om de werkelijkheid heen, terwijl de mediums in de ruimte tasten en kletspraat verkopen en eindelijk als een baksteen terugvallen in het duister.
Deze schilders van de lagere paden schilderen uw portret in het schemerdonker, omdat ze dag-kennis niet bezitten en ze verdoezelen nu de huidskleur.
Ze komen er niet meer uit, want ze missen het gevoel ervoor.
Voor onze geestelijke charlatans is dat precies hetzelfde, zij vertegenwoordigen nu leugen en bedrog, zodat u ziet, hoe beide werelden toch één leven vertegenwoordigen.
Deze graden zijn niet te omzeilen, ze spreken hun eigen taal.
Uw kunstenaar kan bij hoog en laag beweren, dat zijn kunst goed is, het helpt hem niet, zijn werk spreekt voor zichzelf, voor hem en zijn lage gevoelsgraad, wat uw critici moeten aanvoelen.
De charlatan op de occulte weg vermoordt op den duur zichzelf.
Zó onbeholpen zijn beide gevoelsgraden, en dit houdt in dat uw kunstenaar en onze „gevoeligen” nog moeten ontwaken voor de derde levensgraad, waarin kunst en geestelijke gaven beleefd kunnen worden!
En dit is een waarheid als een koe!!!
In de toekomst worden dit de nieuwe wetten voor de kunst.
De wetenschap wordt door het genie als derde-graad-mens vertegenwoordigd.
Wat deze zielen te brengen hebben is énig.
Dit zijn de genieën en zij staan boven alle graden en aanverwante afstemmingen.
We treden thans de onderverdeelde graden binnen.
En ook die geleerde wordt weer door onze zijde geholpen, omdat deze ziel voor de aarde iets te brengen heeft.
Ik zei reeds, al uw technische wonderen zijn door Gene Zijde ontstaan, waarbij de vindingen op het gebied van de geneeskunst komen, álles wat de mensheid doet ontwaken voor de hogere bewustwording is door onze zijde gekregen.
Deze geleerden beleven de geestelijke inspiratie.
Onder hen bevinden zich éénlingen en die eenlingen werden door een meester van onze zijde opgetrokken of ze zouden die hoogte nimmer hebben kunnen beleven.
Ook hier bepalen de gevoelsgraden dus weer uw leven.
Zelfs uw toneelspeler staat onder de wet van de levensgraden en schept door het eigen bezit.
Wanneer hij in de derde graad leeft, is hij de gevierde man, de rest kan zijn hoogte niet bereiken en krijgt nimmer een rol van betekenis toegewezen en figureert.
Dit zijn feiten waaraan u de levensgraad kunt vaststellen.
De enkeling, wiens hoogte de geestelijke graad raakt, heeft zich hiervoor ingezet en dit heeft weer met vorige levens uit te staan.
In één leven is die hoogte niet te bereiken, hiervoor moet de persoonlijkheid alles van zichzelf inzetten.
In vele gevallen deden zij dat, de derde-graads-mensen, en door zielesmart wonnen zij aan ervaring en hierdoor aan gevoel.
De menselijke ellende sloeg diepe wonden in het levende hart en bracht daarin diepte, gevoel.
Deze weg wordt bewandeld vanuit de duisternis naar het licht.
Op die weg beleeft de ziel ellende en hierdoor komt langzaamaan het ontwaken in de mens, het ontwaken in de geest, in de voordierlijke, dierlijke en de opvolgende graden en levensafstemmingen, waarvan zij tijdens een aards leven één graad vertegenwoordigen kunnen.
Breek het hart van uw dramaturg en kijk dan naar zijn spel.
Bezorg hem leed en smart en hij verliest zichzelf, raakt ontroerd, en ontroering is gevoel, schept diepte, en daardoor een vertolking van het innerlijke leven op hónderd procent.
Ge ziet dan levenswaarheid.
Het nietszeggende lege-ik heeft geen diepte, kan u niets schenken.
Het levensbloed laat zich niet verloochenen, maar voert u naar de heilige waarheid, verbindt u met de levensgraad.
Alle groten hebben voor hun kunst hun eigen strijd moeten strijden, velen zijn erdoor gebroken, anderen werden door hun kunst krankzinnig, omdat kunst onmetelijk is, maar dan spreekt alweer de geestelijke levensgraad.
Leed en smart voeren u in het allerhoogste in de derde levensgraad; die te bereiken in één leven, is het bovennatuurlijke te wensen in één nacht.
Duizenden levens heeft de ziel hiervoor te beleven, voordat deze hoge bewustzijnsgraad is behaald.
Veel schrijvers hebben zich, voordat ze hun meesterwerken konden scheppen, eerst het gevoel moeten eigen maken.
Als die mensen niet in of op de drempel van de derde graad staan, heeft hun geschrijf geen diepte en met kunst niets uit te staan.
Door de werkelijkheid te beleven, trekken ze zichzelf in de hoogste graad en hierdoor werd hun kunst levend en verhief zich ver boven het alledaagse, onbereikbaar voor de eerste graden en de mindergevoeligen.
Dit is kúnst, het andere is sleurgeschrijf.
Waarachtige kunst is beslissend voor hart en ziel, de stof is in harmonie gekomen met de allesovertreffende intuïtie, die thans voor honderd procent bezieling schept.
Goethe, Shakespeare en vele andere dichters berekenden niets, ze schiepen.
In kunst is er niets te berekenen of nu spreekt het dagbewuste-ik, met zijn menselijke tekortkomingen en is er van inspireren geen sprake.
Men komt niet los van het stoffelijke denken en voelen en dat is het nu juist wat de levensgraad moet bepalen.
Wie hier niet van loskomt, is bestemd voor ander werk en moet ophouden met kunst te bedrijven.
De eerste graden sterven uit, die kunst gaat de bekende weg van uw stoffelijke kist.
Ook het medium zonder gevoel graaft zijn eigen graf en ziet niet dat de dood achter hem staat en wil toeslaan, opdat het ontwaken kan beleefd worden.
Hij ziet niet in, dat gevoel door de dood te bereiken is en begrijpt niet, dat gevoel de wederopstanding van het leven en het hoger gaan in kunst kan betekenen.
Wat de magiër niet in één leven bereiken kan, is voor hem in het volgende leven zichtbaar en dan is de overwinning (aan) hem.
Kist en dood hebben geen betekenis voor u als mens, wél uw gevoelsleven, dat een graad te vertegenwoordigen heeft.
Wie de dood kent, bezit kunst, en zo iemand vaart niet uit op een wankel schip dat moet vergaan, hij is bestand tegen de bruisende kracht van de inspiratie.
Wanneer deze graden scheppen, zijn ze onsterfelijk.
Al die andere kunst glijdt het bekende graf in.
De goden in de kunst zijn éénlingen, ze werden door een hogere macht opgetrokken en van het eigen bestaan ontworteld, opdat de geest zich kon verheffen.
Wie het gevoel niet heeft, hoeft zijn eigen leven niet uit te wringen, of het tere laagje bewustzijn breekt en stort stoffelijk en geestelijk volkomen in.
De spiritistische charlatan verliest zich in de epileptische slaap, niet de overwinnende, de zegevierende van de magiër, maar in de ziekelijke, zodat het schuim op de lippen komt.
Zo ver gaat het de eerste twee graden voor het gevoelsleven, deze staan in hun kunst zo onbeholpen als uw sik in het diepe water.
Het slokkende water heeft andere aspecten voor dit leven van de begaanbare grond, het kent andere wetten en het leven verdrinkt ...
De graad van hun eigen leven zegt: tot hiertoe en niet verder, mijn vriend of zusje, ge gaat te ver.
Blijf in de buurt van de natuurlijke begrenzing en doe geen domme dingen.
Kunst is gevoel, maar wie geen gevoel heeft schept kunst met de stuntelige k!
Op aarde noemt men de hoogste graad het aangeboren talent, voor ons leven is het het gevoel, dat de ziel zich in haar duizenden levens eigen heeft gemaakt.
Door leed en smart kreeg het leven diepte en dit is op aarde niet te koop.
Indien wel, dan kocht elkeen zich gevoel!
Doch de wetten van God moeten beleefd worden!
Wie dat kan, is voor ons leven te bereiken, doch voor de occulte gaven is eerst de vierde graad welsprekend, een dergelijk medium leeft in de handen van een geestelijk meester.
De vierde graad van het gevoelsleven staat boven elke aardse kennis en is nu voor honderd procent bovennatuurlijk.
Zij, die als medium in deze toestand dienen, brengen vreugde in uw hart, vertegenwoordigen de lieflijkheid van de sferen van licht en zijn gewend om te spreken in trance, te tekenen en te schilderen, ook al hebben wij de gaven in eigen handen.
Nu zijn wij in staat het aardse gevoelsleven geheel onschadelijk te maken, schakelen iedere stoffelijke en geestelijke stoornis uit, welke de instrumenten ons denken te schenken, maar waarvan wij de vertroebeling niet wensen.
Ons levensbewustzijn staat borg voor een goed verloop, de samensmelting van beide levens is natuurlijk en volkomen, wat alleen het geval kan zijn als het medium niet zichzelf zoekt.
Eerst nu kan er door Gene Zijde geschilderd en getekend worden, omdat het menselijk gevoel in dat van de geest oplost.
We voorkomen iedere eigen uiting van het medium of de kunst krijgt stoffelijke belichting, stoffelijke bezieling, het medium denkt dan zelf!
De dierlijke en de grofstoffelijke graden voor het menselijke gevoelsleven hebben dus voor de geestelijke gaven geen betekenis, omdat deze mensen het aardse leven zoeken.
Ze staan voor de geestelijke gaven niet open.
Zei ik u niet in mijn beschouwingen, dat u de liefde moet bezitten voor ons leven en zou moeten dienen?
Het bewustzijn dat het stoffelijke leven zoekt, kan niet dienen, net zomin als de spiritistische charlatans, die zichzelf ten tonele voeren, de dood niet kennen en zich kapotmaken.
Wie als medium wil dienen moet gereed zijn om kennis te maken met deze werkelijkheid.
Het innerlijke leven is nu gereed voor de astrale wetten en zoekt het hogere bestaan, wil los zijn van het lage en kan geïnspireerd worden.
Wanneer nu overgegane ouders, vrienden of beschermengelen door het tekenen de geestelijke communicatie tot stand willen brengen, kunt u aannemen, dat uw gevoelsleven geschikt is om astrale berichten op te vangen.
De bewijzen vanuit ons leven kunnen thans door uw gevoelsleven een graad voor de gaven behalen.
U zult denken, dat tekenen en schilderen en schrijven vrijwel één toestand zijn, maar dat is niet zo, hiertussen ligt een enorme kloof.
Het tekenmedium is zelfs niet eens in staat de eigen tekening te begrijpen en indien het gevoel om de in lijnen uitgedrukte boodschap op te vangen niet aanwezig is, voelt het medium de eigen machteloosheid.
Het schrijven wordt meestal begrepen, omdat dit geschiedt door het gevoelsleven heen – of de vierde graad moet bereikt zijn, dan schrijven we in trance.
Het is waarheid, dat u weer meer tekenende mediums ontmoet dan schrijvende, omdat elk mens al spoedig wat kan krassen, waarna het spel beginnen kan.
Maar schrijven is niet zo eenvoudig, hiervoor zijn intellect en studie nodig óf het gevoel voor deze gave.
Hoe hoger we in de geestelijke gaven komen, des te minder charlatans zullen we tegenkomen.
Zij roepen de spiritistische charlatans het halt toe en deze moeten hun machteloosheid aanvaarden of ge zoudt worden doodgedrukt door al deze mensen.
Lijntjes trekken kan elkeen, maar schrijven, en met gevoel de levensvraagstukken vastleggen, zie, dat is maar aan enkelen gegeven.
En zulk schrift komt er wanneer een medium met onze wereld in verbinding is en Gene Zijde kan doorgeven wat in het eigen leven beleefd wordt.
We zullen nu eens zien of er contact mogelijk is en of het gevoelsleven de geestelijke inspiratie kan opvangen óf dat uw gevoelsleven spreekt en ge uw eigen gedachten bewust en onbewust vastlegt.
De bewuste gedachte ontstaat uit uw dagbewuste ik, de onbewuste komt regelrecht vanuit uw onderbewustzijn tot u en kan tevens ontvangen zijn uit het leven na de dood.
Ontvangt u tekeningen, dan wordt er via uw hand en gevoelsleven wellicht door uw geliefden getekend en trachten zij u van hun eeuwigdurend leven te overtuigen.
U kunt nu aanvaarden, dat dit contact alleen voor uzelf is en niet voor de massa kan zijn, daar die door u toch niet is te bereiken.
Uw gevoelsleven is er niet gereed voor, zodat wij er dan ook maar niet aan beginnen.
Alléén uw geliefden zullen dus tekenen en ge moet niet gaan denken, dat die tekeningen op te voeren zijn tot waarlijke kunstwerken die waarde bezitten.
Die lijnen hebben alleen geestelijke waarde!
U moet dus tevreden zijn met hetgeen u ontvangt en niet gaan verlangen naar hogere kunst of ge sluit u thans voor deze communicatie af.
U bent nu zélf denkende, uw verlangend gevoel overheerst de astrale persoonlijkheid, want ge beleeft dezelfde wetten als voor het kruis en bord.
Al die moeilijkheden zijn thans voor u alleen en die moet u zelf overwinnen.
Als een geest van liefde tot u komt, het kan bijvoorbeeld uw beschermengel zijn, waarmee ge in vorige levens te maken hebt gehad, wordt dit eenvoudige tekenen het geestelijke beleven van twee zielen.
Deze tekeningen zijn soms voor het aardse leven bewonderenswaardig schoon en van een stralende liefelijkheid, doordat de reine geestelijke liefde zegevierend tot uw leven is gekomen.
Maar dat stelt u toch reeds buiten het hoogste mediumschap, omdat wij door deze tekeningen geen overtuigende bewijzen kunnen geven, wat toch de bedoeling is.
In deze toestand beleeft u geen trance en die gave is voor ons het middel om tot grote dingen te komen, zodat de massa overtuigend in ons leven opgetrokken kan worden.
Het zijn er velen, die denken, dat er via hen door Gene Zijde getekend wordt, maar dat is nog lang niet bewezen.
Uw verlangen dringt wel tot ons leven door, maar uw gevoelsgraad is thans beslissend.
Ik kan u dan ook zeggen, dat de grote massa zelf tekent en zich niet kan leegmaken voor dit zo ogenschijnlijk eenvoudige gekras soms, dat niettemin de occulte wetten bewust en onbewust tot zich trekt of afstoot!
Eén mens op miljoenen bezit de trance, waardoor wij schilderen en tekenen, en die mens kan nu een geestelijke hoogte betreden, waar waarachtige kunst geschonken kan worden.
Gene Zijde voelt er niets voor de geestelijke kunst door u voor eigen doeleinden te laten gebruiken.
Dan zijn wij immers bezig uw leven door kunst te koesteren, los te maken van het dagelijkse bestaan, waartoe u toch meestal op aarde bent.
Om aan te tonen, dat wij niet van plan zijn het karakter buiten de werkelijkheid om levenswijsheid te schenken, voeren wij dat tekenen niet naar de hogere kunst op, want ons eigen leven zou dan volkomen stilstaan.
We dienen u dan als persoonlijkheid en dit heeft voor ons bestaan geen zin.
Nu wij de onmetelijkheid van God hebben leren kennen, moet ons eigen leven in harmonie blijven en ingesteld zijn het hogere ik te dienen, willen we niet beleven, dat de sfeer waarin wij leven onder onze voeten wegzinkt.
Het dienen van de mens geschiedt in ons leven door het schenken van levenswijsheid, en dit is via uw tekening door ons niet te bereiken.
Het is daarom noodzakelijk, dat ge dit weet en ge zult erdoor begrijpen, wat eigenlijk het doel van dit tekenen is.
En zelfs uw kleine tekeningetje houden we in eigen handen, buiten onze wereld om bent u niet in staat het te scheppen, want de geestelijke gedachte leeft in de astrale wereld.
Het is dus duidelijk, dat een meester van deze zijde door het schilderen en tekenen een eigen doel te vertegenwoordigen heeft of hij tekent niet.
Door het tekenen en schilderen wordt meestal het andere contact opgebouwd.
Treden wij de hogere graden voor de gaven binnen, dan is uw gevoelsleven voor ons reeds storend, omdat we de trance niet kunnen toepassen.
Hierin willen we natuurlijk onze eigen gedachten vastleggen, wat onder inspiratie niet mogelijk is of ge beleeft de honderd procent leegte en de volle overgave.
Is dat niet mogelijk, dan tekent ge zélf.
De eerste drie graden behoren tot de inspiratie, de vierde is de psychische trance.
De laatste mediums zijn nu volkomen gereed voor de fysische en psychische gaven en door hen kunnen wij het allerlaatste bereiken.
Weinig mensen zijn in het bezit van de Grote Vleugelen en zo zien wij thans, dat er tevens heel weinig mediums zijn, die geestelijke kunst ontvangen; het halt komt alweer uit uw gevoelsleven, dit moet nog ontwaken.
Ook al is deze graad te beleven, dan nog kunnen wij heel weinig mensen door de geestelijke kunst overtuigen, want meestal wordt gedacht, dat het medium zelf talent heeft.
Indien wij kunnen werken, heeft ook deze ontwikkeling tijd nodig, ook hierin kunnen geen stukken overgeslagen worden.
Dat is eerst mogelijk, wanneer de graden voor de kunst zijn bereikt.
Al deze graden voor de mediamieke kunst bezitten hun eigen gevaar, geven leed en astrale narigheid te beleven, wat ook voor uw aardse kunstenaars eenzelfde wet is.
Het medium kan hierin zichzelf verliezen, en wanneer de goede controle nog niet daar is, leeft ge als instrument tussen het kwade en het goede.
En al dat kwade moet overwonnen worden en betekent het algehele loskomen van de stoffelijke wetten.
Als met het schrijven kunt ge in verkeerde handen komen, precies zoals Betje het heeft beleefd, en wankelt uw eigen stoffelijk gebouw, doordat een overheersende kracht in uw leven komt.
U kunt nu visionair waarnemen, ge komt tot het gevoel om te zien, en ge ziet het krankzinnigengesticht, waarvan de deuren voor u openstaan.
Hoe gevoeliger u bent, des te makkelijker voor ons, maar deze gevoeligheid wordt tevens het gevaar en ge moet bewijzen of de astrale wetten beleefd kunnen worden.
Die gevoeligheid wil niet zeggen, dat het geestelijke bewustzijn in u is, het kan ook geestelijke armoede betekenen en uw ondergang zijn, omdat nu bewezen moet worden of uw diepte deze enorme wetten kan opvangen.
Denk niet, dat het zo eenvoudig is, zelfs uw aardse kunstenaars bezwijken in hun kunst.
En zij staan toch nog steeds op eigen benen, beleven niet het loskomen van de stoffelijke aarde, omdat hun kunst het eigen leven vertegenwoordigen moet.
Als medium staat ge in de zon te staren, die u anders bij dagbewustzijn het oog verblindt, u de tranen over de wangen doet lopen, maar u thans niet hindert, omdat ge het eigenlijke-ik-zijn reeds hebt verloren.
Ge leeft en zijt eigenlijk levend dood, ge praat over uw eigen leven en met andere mensen en hebt het gevoel niet op aarde te leven, schrijnend en tergend langzaam lost uw persoonlijkheid volkomen in het andere, waarin ge niet thuishoort, op.
Een andere gevoelsgraad kijkt voor u naar het stoffelijke en is de halfwakende bewustzijnsgraad, ge kijkt door de tralies van uw eigen leven, waarachter ge gevangen zit.
Voor u op aarde is het spreekwoord „hoe groter geest, hoe groter beest” betekenisvol voor de kunstenaar en degenen, op wie het slaat, zijn reeds in handen van het duistere karakter overgegaan.
Nu zijn kunstenaars van gevoel tot gevoel één met de astrale persoonlijkheid en treden de voordierlijke, dierlijke, grofstoffelijke en stoffelijke graden naar voren waarop ze afstemming hebben, want de geestelijke graad is niet te bereiken.
Dat zijn dus de kunstenaars, die zich niet in hun kunst verliezen.
Maar velen hebben zichzelf verloren en hebben er geen begrip van, voor deze wetten interesseren ze zich niet eens.
Aan hun daden kunt ge deze persoonlijkheden kennen, hun leven voert u naar de onzichtbare werkelijkheid, achter de schermen van leven en dood.
Door hun kunst betraden ze het wankelbare-ik.
Kunst is daarom licht en duisternis.
Kunst kan hartstocht maar ook reine bezieling zijn, doch meestal voert zij tot geestelijke afbraak.
Kunst moet zijn het beleven van Gods oerbron, het afdalen in het lagere en het zich verheffen tot een hoger ik, hetgeen een derdegraadskunstenaar beleeft.
Hierin moet hij zich staande kunnen houden of de demonen leven zich uit en de kunst voert hem naar het volkomen leegzijn, het afleggen van zijn eigen persoonlijkheid.
Alleen de groten beleven de uiteindelijke fase, de kleinen in kunst echter hun verlangen, dat toch nog tot het eigen-ik behoort.
De groten zien en beleven zichzelf in vele andere graden, die vertolkt moeten worden, maar waarvoor ze gereed moeten zijn of de inspiratie voert hen naar de afgrond, tot de hartstocht, die door de liefde verkregen is.
Hoge kunst is waanzin, ze is tevens onmetelijk, kan opbouwend en afbrekend het gevoelsleven van de kunstenaar vertegenwoordigen.
De waanzin in de kunst wordt eerst dan beleefd, indien de volle honderd procent het bewustzijn opeist.
Dit loskomen van zichzelf is de bewuste krankzinnige graad, de onbewuste is de ziekelijke, die de directe bezetenheid ten gevolge heeft.
Wie de waanzin in de kunst beleven kan, zich erin staande houdt, is een éénling; eenieders hart wordt thans geraakt, iedere fase van de kunstuiting is bezield en onpeilbaar diep, en daarvoor is door de kunstenaar geleden en gestreden.
Deze derdegraadskunstenaar moet nu de eigen bescherming bezitten of het innerlijke leven is te bereiken en volgt de geestelijke maar astrale eenheid.
Kunst is het telkens weer beleven van het andere-ik, waarop het gevoelsleven ingesteld is en waarna iets van die andere persoonlijkheid tot de kunstenaar spreekt.
Volgt deze nu de weg, die op hem het woord „hoe groter geest en groter beest” van toepassing brengt, dan is de eigenlijke afstemming van dit leven het geweld van de duisternis!
Het vlammend vuur, dat dan bezieling aan dit leven geeft, is te vergelijken met de dolheid die uw hond kan treffen en waartegen geen weerstand meer is.
Het gerén dat volgt is angstvallig, omdat nu blindelings in één richting doorgelopen wordt en hinderpalen niet gezien worden, met als einddoel het te pletter lopen.
Voor uw kunstenaar is dit het verlies van zichzelf!
Het vlammende vuur van de bezieling trekt aan dit leven, splitst de persoonlijkheid, maakt wakker wat in het onderbewustzijn in slaap is en overheerst het gevoelsleven.
Nu moet de kunstenaar bewijzen geven van zijn wil tot leven en van zijn eigen levensgraad of het beest – de duistere astrale persoonlijkheid – nadert hem en neemt hem in zijn grote armen om hem volkomen leeg te zuigen.
Nu drinkt en eet de astrale persoonlijkheid door de kunstenaar en overheerst hem.
Kunst is gevaarlijk, en wel lévensgevaarlijk, niet alleen voor uw kunstenaar op de planken, maar voor alle kunsten en het is evenzo moordend voor het gevoelige mensenkind, dat hunkerend het geestelijke contact wenst te bezitten.
Duizenden kunstenaars gaan dan ook te gronde, de bezieling zoog hen leeg.
Al die mannen en vrouwen zijn door de astrale persoonlijkheid bezeten.
Alléén de geestelijke graad kan hen daarvoor redden, die kunstenaars zijn evenwichtig en dienen!
De anderen gaan door hun kunst naar de mismaaktheid en verongelukken in een duister bestaan.
Boekdelen zijn hierover geschreven, de werkelijkheid van hun ondergang is aan deze zijde te zien als een helbewoner!
En voor het mediumschap is dit beleven één wet, ook het medium moet bewijzen afleggen of het zich staande kan houden.
Het medium heeft het duizendmaal moeilijker dan alle andere kunstenaars of wie dan ook op de aarde, dit leven móét loskomen van zichzelf en toch de eigen weerstand behouden, eerst dan verkrijgt de geestelijke gave de vooruitziende blik en het geestelijke opbouwende karakter, dat gij zo begeert en dat wij eisen.
Vanuit ons leven voert de éne persoonlijkheid u naar de duisternis, de andere naar het licht, naar de reine geestelijke liefde, die ge als kind kunt bezitten en waarvan uw hart dan vol is, en welke liefde meer lijkt op het blijde, verwachtingsvolle uitzien van de moeder naar haar kind, dan op het bewuste beleven van de volwassen mens, die zichzelf voelt.
Het goede redt u, het kwade breekt u af en ge hebt dit zelf in handen!
Een van mijn broeders vervaardigde kleine tekeningetjes, nietszeggende, onooglijke krassen, en schiep erdoor een machtig geestelijk bewijs.
Voor deze communicatie had hij zijn instrument ontwikkeld.
Voor andere doeleinden was het aardse medium niet geschikt, want dit leven zweefde tussen de tweede en derde gevoelsgraad en was dus voor de vierde niet te bereiken.
Wat Gene Zijde door dit leven bereikte, waren getekende levensproblemen.
En die tekeningen vertolkten het waarachtige gebeuren zó scherp, dat ze onmiddellijk werden herkend door de achterblijvenden en nu als bewijs dienden.
Een medaillon bijvoorbeeld met een kruisje over het heilige hart, daarnaast een kettinkje, werd niettemin dadelijk herkend door een van de aanwezigen, die uitriep:
„Dat is van mijn moeder!”
Deze man kreeg nu door de meester van het medium een bewijs van het voortleven.
De parapsycholoog zegt: telepathie!
Wij zeggen, dat is best, maar we overtuigden duizenden mensen erdoor, waaronder zelfs de Koning van het volk, waartoe het medium behoorde, en velen van diens hofhouding.
Allen kregen bewijzen van hun geliefden en aanvaardden deze onvoorwaardelijk.
Er werd een kleine plas getekend, waarin enige waterlelies, alles even onbeholpen.
Voorts poppetjes, zittend op een bank, en iets verder een spelend kind, leeftijd vier jaar.
Achter dit alles het grote slot, even slechts aangetipt, iets verder weg een stel paarden, gespannen voor een koets.
Wat is het? vraagt men zich af.
Eén moeder wordt lijkwit en toen ook nog de naam geschreven werd van haar verdronken kind, zonk ze bewusteloos ineen.
De gehele hofhouding aanvaardde!
Onbeholpen werd alles vastgelegd, alsof een kind op school voor zichzelf iets neerkraste, maar toch werd nu het menselijk hart zo diep geraakt, dat de persoonlijkheid bezweek.
Deze moeder aanvaardde en begreep, dat haar kind leefde!!!
Voor andere mensen werden dergelijke tekeningen gemaakt.
Op een seance werd door de geestelijke controle van het medium, dat bewust alles volgde en alleen zijn hand leende aan de geest, een trouwring getekend, voorts een stuk muur en tegen de muur een ladder, waaraan een vet varken was opgehangen.
Enthousiast roept iemand uit het gezelschap:
„Dat heeft met mijn grootvader te maken.”
De grootvader had bij het voederen van de varkens zijn trouwring verloren.
Hij vermoedde waar en slachtte onmiddellijk het varken, daar hij voor geen geld de ring kwijt wilde.
De ring kwam tevoorschijn.
Dat kon alleen zijn grootvader weten, niemand anders in ons leven.
Telepathie?
We kunnen u geen andere bewijzen geven, ook al moeten we soms van de gedachteoverdracht gebruik maken, willen we sommige gegevens doorgeven en vastleggen.
Het medium tekende nu bewust en wel door de geestelijke inspiratie.
Hierdoor werd de kloof tussen beide werelden overbrugd.
Het medium tekent een mens met één been.
Hij is nog niet gereed, als de aanwezigen al mogen toetreden.
Een jonge moeder weet dan, dat het op haar moeder slaat.
Twee stokjes zijn het, het ene is langer dan het andere, er is een rompje op geplaatst en het hoofd, twee uitstekende houtjes als armen en klaar is de tekening.
De andere was weer ingewikkelder.
De aanzittenden mogen niet om het medium blijven staan, eerst als de tekening gereed is mogen ze komen kijken.
Het medium zit dus iets verder aan een tafel en komt onder inspiratie.
Hij tekent weer een popje, liggende in een bedje, ernaast een stuk mat, ook daar staat een mens op en nog een poppetje, dan tekent hij een wiegje ondersteboven.
Klaar is de tekening.
Op hetzelfde ogenblik bezwijmt weer een vrouw en weet van dag en nacht niet meer af; haar kindje, dood geboren, spreekt toch tot de moeder op aarde.
Telepathie?
De wetenschap is reeds jarenlang bezig het kind met het waswater weg te smijten, toch moet dat eens ophouden of het leven staat stil.
Raak en alleszeggend was de tekening.
De omgekeerde wieg spreekt van het doodgeboren kindje en de man en het andere popje zijn de dokter en de vroedvrouw.
Scherper kon het niet, onmiddellijk werd de nietige tekening begrepen.
Deze nietszeggende krassen straalden een ongelooflijke kracht uit.
Reine bezieling en de „alwetendheid” van Gene Zijde?
Mis, het reine liefdecontact van twee zielen en een simpel bewijs van het voortleven, het willen zeggen aan de aarde: „We leven!”
Maar niets meer en ook niets minder.
Al die mensen werden op deze wijze van Gene Zijde overtuigd en met hun geliefden verbonden.
Totdat het medium hogerop wilde en het machtige contact voor Gene Zijde verloren ging.
Hij kreeg het verlangen naar hogere kunst, maar bezat er het gevoel niet voor en sloot zichzelf nu voor de geestelijke communicaties af.
Dit onbedorven kind kreeg door het verlangen contact met iets anders, was er gevoelig voor, maar had tevens de wetten tussen leven en dood te aanvaarden waarvoor hij niet gereed was.
De kleine geestelijke boodschappen hadden enorme betekenis, de andere kunst waarnaar hij verlangde geen enkele.
Toen hij dat ging begrijpen was het net te laat.
Anderen probeerden het ook, dat krassen kan elkeen.
Ze zetten zich neer, legden de in hen komende gedachten vast, maar fout.
Geen mens weet wat het betekent.
Moed houden en verdergaan.
Maar nu is het moedhouden nietszeggend, heeft geen betekenis voor dit tekenen.
Ze zijn niet te bereiken, deze mensen, duizenden hebben het geprobeerd, maar konden zich niet leegmaken.
Het volkomen leegzijn is nu de aangewezen weg, die u regelrecht in de armen van de geestelijke gave voert.
Maar deze mensen gingen niet één weg, doch bewandelden allerlei zijwegen zelfs kronkelpaden, en verloren zich in deze doolhof.
Hierin is maar één weg te bewandelen, eerst dan kan dit ogenschijnlijk nietige, maar grootse contact tot stand komen door Gene Zijde, óf ge denkt zélf!
En die gedachten hebben generlei betekenis.
Nu wilden velen van deze mensen via de telepathie naar het geestelijke contact, maar het ging niet.
Dit is dus de bewuste telepathie.
Deze wil gedachten overnemen, maar die gedachten hebben geen betekenis en komen uit het eigen verlangen voort, om dit contact te bezitten.
Niet één bewijs, dat ook maar enige betekenis had, werd getekend.
De telepathie liet hen in de steek, ze waren er niet geschikt voor.
Duizenden van deze mensen hebben het geprobeerd, géén van hen kreeg het contact, want ze waren niet volkomen leeg.
Onze ene kracht werd nu ook afgemaakt en men vond alles kinderachtig; een wereld, die bewijzen wil geven van haar bestaan met nietszeggende krassen, die alléén voor makkelijk in zwijm vallende moeders en hysterici betekenis hebben, is onzinnig, heeft geen zeggenschap ...
Alléén de onbewuste telepaat schept voor zichzelf het wonder, vindt de naald terug, waar het ding zich dan ook bevindt, maar hij handelt bewust en hij heeft als medium ontvangen.
Wie dit tot stand kan brengen als mens op aarde is een genie.
Straks komen wij uw telepaat tegen en leert ge hem kennen.
De hoogte van het medium wordt door hem niet bereikt, want nu spreken andere gaven tot het menselijke bewustzijn, de helderziendheid en helderhorendheid hebben met deze tekenende gave verbinding.
Hiervan weet uw parapsycholoog weinig af, want ook hij kent zichzelf niet.
Het tekenen in deze toestand is dus het volkomen overgeven van het medium, van het gevoelsleven, en dat moet nu op volle honderd procent geschieden of deze inspiratie kan niet ontvangen worden.
U ziet echter, wat de geestelijke inspiratie vermag.
Onfeilbaar worden de gedachten opgevangen en neergetekend.
In deze toestand leefden al de oude meesters, al uw grote dichters en schrijvers, die voor de mensheid een taak hadden te volbrengen.
Ik zei u reeds, het tekenen door dit medium ging een tijdlang goed, maar toen schold men zijn krabbeltjes (uit) voor onecht gedoe en de man kreeg het verlangen om waarachtige kunst te ontvangen.
Zijn minderwaardigheidscomplex groeide en hij kon er zich niet van losmaken.
En nu kon zijn controle hem ook niet meer bereiken.
Op hetzelfde ogenblik was het reine contact verbroken en was het bewijzen geven voorbij.
De geestelijke leider zag zich thans voor verlangens naar schilderkunst geplaatst, maar hierin was het medium niet te bereiken en dus trok die geest zich terug.
Nu gebeurden er eigenaardige dingen met het medium.
Eerst later leerde hij deze goed kennen en beter begrijpen, maar toen was hij als een wrak.
De meester, die een jarenlange ontwikkeling had opgebouwd, waarvan het medium in het begin niets wist, want toen de geest zich aan hem manifesteerde, was deze ontwikkeling juist ten einde en hij kon beginnen, moest thans aanvaarden, dat het eigen-ik van het instrument hem overheerste.
Het medium wilde schilderstukken ontvangen, hoger gaan in kunst, doch wist niet, dat hij dit gevoel niet bezat.
Een andere astrale persoonlijkheid kwam tot hem, schilderde door hem.
Maar deze had andere bedoelingen.
Hij schilderde nu een weitje en een hekje.
Bomen en lucht werden maar even aangegeven, ze hadden in zijn schilderij geen betekenis, de symboliek sprak uit het hekje.
De mens moest eerst dat hekje openen, zo luidde de verklaring, eigenlijk overwinnen, eerst dan kon het ruimtelijk verdergaan beleefd worden.
Een landschap dus zonder bezieling was het, enkel verf.
Dit schilderen werd een gevaar voor de man, zou hij spoedig bemerken.
Zijn vrouw voelde het al heel snel.
Haar man was niet meer dezelfde.
Hij deed zenuwachtig en was ineens heel hartstochtelijk geworden en hij liet haar geen seconde meer met rust.
De stukken wilden niet hogerop, hij vloekte en begreep reeds zijn machteloosheid.
Dit maakte hem razend.
Intussen zette hij zich weer neer om die kleine veelzeggende dingen van vroeger neer te tekenen, want hij dacht nog steeds, dat zijn leider naast hem stond.
Er kwam nu schrift, hij schreef nu door middel van Gene Zijde, dacht hij, maar alles bleek fout te zijn.
Niets deugde ervan, van schrift noch tekeningen.
Dit maakte hem nog woedender.
Zijn vrouw, die hem op zijn fouten wees, kreeg op een morgen zo’n klap, dat ze een hersenschudding opdeed.
Razend trapte hij al de geschilderde symbolieken tot puin en daarna hing hij zich op.
Het lagere kreeg door een doodgewoon schilderij als contact de overhand en vernietigde dit leven, na zich eerst door de persoonlijkheid te hebben uitgeleefd.
Hierin moest het medium zijn eigen zwakte aanvaarden.
Voor velen was nu alles duivelswerk.
Maar de astrale wetten eisen beleefd te worden én het gereed zijn!
Het zal u duidelijk zijn, dat deze eigen verlangens van het medium de splitsing betekenden van het gevoelsleven.
Hierdoor ontstond de verzwakking in gevoel en was hij niet meer in staat zich als voorheen te geven.
U ziet, hoe het kruis en bord beleefd moet worden, hoe het ontvangen van het tekenen moet zijn, wanneer uw eigen gevoelsleven overheerst.
Maar één gedachte uwerzijds ingesteld op het tekenen of op verlangens naar hoger, is voor ons het geestelijke halt.
Onze mediums in handen van een geestelijk meester hebben niets te willen, wij denken voor hen tijdens ons éénzijn of we staan machteloos en verbreken het eigen denken en het geestelijke contact.
Gene Zijde verlangt onvoorwaardelijke overgave.
Als dit medium nu de derde graad had bezeten, was de waarschuwing van deze zijde tot hem gekomen, maar die kon thans niet ontvangen worden.
Hij stond op de drempel van de derde graad en voelde zich niet in staat het tekort aan gevoel aan te zuiveren, zodat het instorten volgde.
Hoe scherp de astrale, de occulte wetten reageren op uw gevoelsleven, moet u thans toch wel duidelijk zijn.
En dat geldt voor alle gaven en graden.
Wie de eigenlijke graad als geestelijke gave niet beleven kan, staat nog steeds voor zijn eigen persoonlijkheid.
En die wilskracht, dat denken en voelen, die bewuste persoonlijkheid moet overwonnen worden.
Zeg nu zelf, hoe uw contact voor het tekenen is, voel hieraan hóe ge tekent, en ge hebt dit alles begrepen!
Zelfs de derde graad tekent en schildert nog steeds onder inspiratie en staat voor dezelfde gevaren.
De vierde graad is de trance en dit medium in goede handen is onfeilbaar vrijgemaakt indien dat leven dienen wil.
Deze graad kan echter stoffelijk ingesteld zijn, maar dan is er alweer geen sprake van dat wij door dit leven iets tot stand kunnen brengen, want het heeft afstemming op een duistere sfeer.
Dat zegt dus, dat ge als mens de sensitiviteit kunt bezitten in een dierlijke toestand.
Nu staat ge voor het lagere open en dan gaan wij vanzelfsprekend niet op u in.
Het zegt u tevens, dat mediums geen heiligen hoeven te zijn, maar niettemin eisen wij van hen reinheid van geest.
In een mestput leeft het verdorven-ik.
Wij eisen van het medium, dat het zichzelf op gezonde bodem plaatst en dat het medium zichzelf zuiver houdt van alles, wat hem naar het stinkend moeras kan voeren!
Wij verlangen – zoals ik reeds eerder opmerkte – de volle overgave en het willen dienen, of u werkt ons in alles tegen.
Dit zijn de wetten voor het tekenen en schilderen en voor al de gaven, uw deemoed is onze wijsheid en onze wijsheid is voor u de verpersoonlijking van de astrale wereld, die hier achter ligt, maar eeuwigdurend leeft.
De volwassen mens in deze toestand is gereed om geestelijke producten te ontvangen.
De grote mediums zijn als kleine kinderen, hun gevoelsgraad is volwassen, maar de persoonlijkheid blijft jeugdig en eerbiedig, eist zelf niets.
Nu er staat geschreven: „Laat de Kinderkens tot Mij komen, want hun behoort het Rijk der Hemelen,” maken wij van dit gevoelsleven gebruik en trekken dit kind in onze hemel op en later in vele andere hemelen, zodat de wijsheid ervan op aarde wordt gebracht.
Door dit kind ontvangen wij het geestelijke éénzijn.
Christus bedoelde, dat het volwassen voelend en denkend wezen zichzelf als mens niet kan overwinnen en Hij nam daarom Zijn grote Apostel-kinderen tot zich.
De man met verstand had Christus niet kunnen volgen.
De kinderlijke gevoelens voeren u buiten uw eigen-ik, brengen uw leven naar Gene Zijde en daar kunnen wij dan de diepte van ons leven aan u en duizenden anderen schenken.
Het medium, dat gelijk een kind is, treedt door het mediumschap het „Koninkrijk Gods” binnen en dit kan alleen door te dienen!
Tal van mensen komen nu tot tekenen en voelen zich heel gelukkig, want ze zijn mediamiek.
Nu is er geestelijk contact.
Maar het nuchtere en koele verstand zeggen deze tekeningen niets.
Dit is geen kunst, oordelen ze, een kind kan het.
Ik wil u hierdoor laten weten, dat dit soort tekeningen alléén voor uzelf waarde hebben.
Eén mens van de vele honderden bezit waarlijk dit gezonde contact.
Want weet ge wat hiervoor nodig is?
Het Apostelschap van het kind.
Hebt u dat?
Is in u het geloof dat door alles heen gaat?
Wilt u weten, hoe het echte medium is?
Dit kind in onze handen is het waarachtige christenkind, het kind, dat geloof heeft, voor Christus onvoorwaardelijk de brandstapel betreedt, zich overgeeft aan hogere machten, maar dat daarenboven een krachtige persoonlijkheid is.
Dit kind is de zoete hoop voor ons leven, de steen voor het opbouwen van de astrale werelden, het is een deeltje van het waarachtige protoplasma, het heeft lief, is scheppingsvol!
Dit kind put uit de levensaura, die door Christus de inzegening beleefde en geheiligd werd, is gereed om de slagen, die het te verwerken krijgt, te kunnen opvangen, maar wordt door ons afdoende beschermd.
Dit leven is onvoorwaardelijk in woord en gedrag, is ingesteld op ons leven en voelt zich vrij van leugen en bedrog, is een kanaal van het zuiverste water, bezit de opstanding voor het eigen leven en de levensgraad, die het vertegenwoordigen moet.
Voor God en onze wereld is dit leven het geopende leven.
In dat leven treden wij binnen en niet één karaktertrek sluit ons voor het éénzijn met deze persoonlijkheid af.
Dit kind volgt Golgotha, werkt aan zichzelf, maar voelt zich gedragen door het eeuwige leven, waaruit voor hem het scheppende licht tevoorschijn is getreden.
In het diepe zijn van dit leven ligt alles, wij gaan door dit gevoelsleven heen en het leven volgt ons, geeft zich aan ons over, kijkt zelfs toe en is toch niet in staat om zelf te denken; dit kind ligt neergeknield aan de voeten van zijn meester.
Steeds is dit kind gereed om het leven van God te kunnen opvangen!
Dit kind vergelijkt steeds, wikt altijd het goede en het kwade af en is, zoals Christus heeft gezegd, het leven, dat in niets tegenstand ondervindt bij het betreden van het Koninkrijk Gods.
Hebt ú dit alles, zo ja, dan kunnen uw familieleden door uw eigen bewustzijn geestelijke tekeningen maken en hebt u een lieflijk gezegend contact.
Indien u het niet hebt, ligt dat aan uzelf en bent u niet geschikt voor deze communicatie.
De hoger bewuste kan aan dit contact niet beginnen, of zijn leven staat stil.
Ik zeg u daarom dan ook, dat dit contact voor u zélf is en voor geen mens anders, omdat uw leven geen doorgangshuis kan zijn.
Velen tekenen, omdat ze het gaarne willen: de één uit geloof, een ander door het verkregen bezit en omdat hij altijd al aan tekenen gedaan heeft, anderen weer door het beroemde onderbewustzijn.
Zij putten hun kennis uit het eigen verleden, omdat het dagbewuste ik niets te schenken heeft.
En deze mensen staan voor veel gevaren, omdat ze zélf tekenen en soms gevoelig zijn, ze staan nu in de gevarenwereld van Betje.
Sommigen zijn sensitief, maar missen ’t verlangen om tot geestelijke eenheid te komen.
Dit nu is hun eigen bescherming.
Tekenen ze en nemen wij waar, dat het kwaad staat te wachten, dan zullen uw vader, moeder of wie dan ook nimmer door u tekenen, want zij zouden u bewust naar het krankzinnigengesticht voeren.
Die narigheid voorkomen zij, juist door niet tot u te komen.
U bent dus zelf schuld aan uw ondergang.
Zij, die deze sensitiviteit niet bezitten, tekenen bewust, en nu spelen hun geloof en godsdienstig gevoel de overheersende rol.
Ze maken hun kruisjes, kleuren er wat bij en zie, hun symboliek is gereed, vader, moeder, zuster of broeder heeft weer eens iets geestverheffends getekend, maar alles is door het eigen verlangen ontstaan.
Eén karaktertrek, die niet door de reine liefde van de persoonlijkheid geestelijk gevoed wordt, verbreekt nu deze communicatie en blijft overheersend voor de rest van al de eigenschappen, blijft het verband storend beïnvloeden.
Is dit duidelijk of niet?
Het zegt u, dat ge volkomen moet zijn in het geestelijke overgeven.
Maar reeds bij uw eerste oogopslag na de geboorte denkt en voelt u zelf en schakelt ge de astrale persoonlijkheid volkomen uit en eerst indien het passief zijn in u is, kan het astrale weten uw deel worden.
Diep en waarachtig spreekt Gene Zijde tot uw leven, maar dit spreken eist non-activiteit!
In de stilte van uw eigen leven ligt het grote raadsel.
Wie ernstig daarin wil afdalen volgt de geestelijke weg, want wij hebben het eigen ingraven moeten leren.
Dat wil zeggen, dat ge u zelf ondersteboven en het binnenstebuiten moet keren, wilt ge een duidelijke analyse van uzelf kunnen maken.
Eerst dan zijt ge gereed om de sprong in de ruimte te wagen en kunt ge verzekerd zijn van een goede afloop en behouden thuiskomst.
En als ge dan zover met u zelf gereed bent, moet u ons leren eerbiedigen.
Wij houden immers niet van uw hondenleiband, en staan maar niet iedere seconde van de dag klaar om op uw eerste sein toe te snellen en u onze wijsheid mee te delen, we zijn er niet voor te vinden om u als versnapering te dienen.
We zijn astrale Goden geworden, ook al blijven wij het Kind van onze Vader in de Hemel.
De Godheid leeft in ons en dat, mijn zuster of broeder, gooien we zomaar niet voor zo’n tekening te grabbel.
De wetten van ons leven roepen u dus veelzijdig het geestelijke halt toe, waaraan ge u moet overgeven, anders komt van al dit tekenen en schilderen niets terecht.
Gegevens zijn u dan niet te schenken, alles staat op losse schroeven en wel door uw eigen onbeholpenheid.
Gevensgezind is ons leven, zei ik u reeds en daarmee bedoel ik, dat het God heeft behaagd aan Zijn Kinderen alles te schenken, wanneer zij de chaos in zichzelf hebben overwonnen.
Godenwijsheid is alléén door liefde te ontvangen, weet ge?
Wat is er nu te bereiken?
Dát wat ge zelf zijt en het gevoel dat ge bezit, zal het bepalen.
Ook al bidt u nog zoveel, het helpt u toch niet, ge vraagt naar zaken en dingen, die uw huis moeten voorbijgaan, omdat ge ziek neerligt en men weet, dat ge niet open zult doen.
Waarlijk, zo is het!
Anders gezegd, God komt alléén tot het natuurlijke kind!
Maar dat kind is dan volkomen opgewassen tegen al de narigheden van het leven, is het wandelende lichtje waarop wij steunen en waardoor we in de sfeer van de aarde onze weg verlicht zien.
Want bij u op aarde is het duister.
En in dat duister leven duivelen en die moet ge van harte vrezen, ze voeren uw leven naar de onnatuurlijkheid, naar het huis zonder licht.
Wat is het?
Altijd weer uw krankzinnigengesticht.
Ge volgt Betje.
En die narigheid willen we voorkomen, we voelen er niets voor om ons telkens weer te moeten ingraven, ook al deden we iets goeds, toch was die ellende te voorkomen geweest, indien Betje had willen luisteren naar de stem van haar eigen geweten.
Die stem hamert naar de welsprekendheid van haar gevoel, maar die deuren bleven gesloten.
Wilt u ondanks al deze gevaren toch het geestelijke contact, heb dan geduld en vraag nimmer één woord van ons voor uw aardse leven, want wij kunnen dat woord toch niet door uw gevoelsleven vastleggen.
Ge moet alléén willen tekenen en wel op een vastgesteld uur.
De moeilijkheden van het kruis en bord moeten door u overwonnen worden.
Ik zeg u tevens: liefde overbrugt alles, liefde is overheersend in alle graden, liefde zegeviert altijd, als ge tevens de nodige kracht bezit, opdat Gene Zijde zich volledig openen kan.
Ik ontneem u niets, als ge dat maar wilt aanvaarden.
Ik ben echter gekomen om u de wetten van ons leven te tonen en u die grondig te verklaren, omdat de meesters het aan mij hebben opgedragen.
Niets ontneemt Gene Zijde u, maar we willen van u het zelfbewuste kind van God maken.
U zult er alleen dankbaar voor kunnen zijn, want we voorkomen, dat ge bij vergissing uw huis in de hel bouwt.
Zo ge iets bezit voor het contact, trekt uw geliefde daardoor een geestelijke muur op om te voorkomen dat anderen uw leven bezoedelen.
Het schrijven staat hoger dan het tekenen, omdat het tekenen eenvoudig is en het schrijven meer intellectualiteit vraagt.
Er zijn honderd tekenmediums tegen één schrijvend instrument, maar ook deze kan nog het eigen handwerk beleven en zélf bezig zijn.
Het gevoel voert u in de occulte wetten, de gaven in de verschijnselen.
Als u dit maar nimmer wilt vergeten.
Straks komen wij de charlatans tegen, de helderzienden en toekomstvoorspellers, uw psychometristen, die door ditzelfde gevoel helderzien.
U ziet, u bent nog steeds eenvoudig, zij nemen álles tot zich, willen álle gaven bezitten.
Ook die mannen en vrouwen zullen we volgen en ik verzeker u nu reeds dat ge hen goed zult leren kennen, want hun levens zijn geopende boeken voor ons, waarin we kijken en waardoor we veel wijzer zijn geworden.
Uw tekenstift bezit nog altijd de kern van uw eigen uitstraling, ge hebt u niets te verwijten, maar zij alles.
Deze mogelijkheid van gevoel, geachte lezer, bezit ook uw hond en kat, en hierdoor zijn er zoveel mensen die zich mediamiek voelen.
Het bewuste geestelijke contact staat dus voor deze gevoelsgraad niet open.
Het tekenen en het beetje schilderen kunnen nimmer een hoogte bereiken, omdat wij de gave niet tot ontplooiing kunnen brengen.
Het volle oplossen van het medium voor de eerste graden – zei ik in een vorige beschouwing – is als voor uw aardse kunstenaar.
Ook hij kan het volkomen oplossen beleven en bereikt nu kunst.
Hierin wordt het álles beleefd.
Nu is er niet één gedachte, die tegenwerking biedt, de persoonlijkheid is kunst geworden, zijn dagbewuste ik wordt in hetgeen hij wil uitbeelden opgetrokken.
Een landschapschilder is buiten, hij legt de natuur vast, weide met koetjes, bomen en lucht.
Het is prachtig weer, de zon staat hoog aan de hemel.
De koeien liggen te herkauwen, hij legt dit vredige beeld vast en kijkt na geruime tijd op als ontwaakt hij uit een diepe slaap.
Hij bekijkt zichzelf en ziet, dat het gestortregend heeft.
Het water druipt uit zijn kleren, drijfnat is de man.
Tegen vrienden zegt hij later:
„Ik ben nog nimmer zo diep in inspiratie geweest en zal het ook nimmer weer beleven.”
Deze kunstenaar ging voor honderd procent in zijn kunst op.
Maar dit is geen inspiratie, het is het alles inzetten van de eigen persoonlijkheid.
De inspiratie leeft aan onze zijde, wij kunnen de stoffelijke mensen helpen, door dit leven in de kunst op te trekken.
Alleen de allergrootsten keren in het alles geven terug, omdat ze deze concentratie en gevoelskracht bezitten.
De landschapschilder voelde echter, dat dit beleven iets wonderbaarlijks betekende.
Zijn schilderij was ineens af.
De man had een studie willen maken en stond nu voor een waarachtig kunstproduct, in hoogste graad geschapen.
Dit nu is levende kunst, men voelde en beleefde het herkauwen van de dieren, de heilzaamheid van het groene gras en vanuit de hemel straalde het verzadigde levenslicht naar de aarde, een stuk kunst, dat nimmer aan kleur en kracht verliezen kan en blijvend is.
U ziet, dit is het beleven van de eigen persoonlijkheid, maar heeft met de geestelijke inspiratie niets uit te staan.
In deze toestand schept het aardse gevoel kunst, het medium kan alleen ontvangen.
Ook de aardse gevoelsgraad loste volkomen op.
De eerste graden voor de kunst én het mediumschap, het is alles eigenlijk één beleven, één wet, met dit verschil, dat de één zelf schept en de ander zichzelf moet kunnen verliezen om kunst te ontvangen.
De geestelijke graad staat voor ons leven open.
Hierin leven slechts enkele schilders, omdat het merendeel zélf wil schilderen.
Een ander aards schilder met gevoel voor ons leven stond open en gaf zich geheel.
Zijn eigen kunst had een hoogte bereikt, toch voelde hij de geestelijke inspiratie, die zou thans buiten zijn eigen bewuste scheppen worden toegepast, dus in halfwakend bewustzijn.
Toen men van deze zijde waarnam, dat toch zijn leven enigszins overheerste en de geestelijke kunst zou belemmeren, sloot men ook de eigen tegenwerking volkomen af.
In volslagen duisternis zou nu geschilderd worden.
In deze toestand ontving de schilder toch door de geest prachtige stukken, die allen geestelijk de ijlheid van ons leven vertolkten.
Deze schilder werd dus uitgeschakeld.
Toch maakte de astrale meester van zijn gevoelsleven gebruik en legde zijn eigen producten door dit leven vast.
De meester aan deze zijde, die zijn aards leven in kunst had volbracht, wilde vanuit ons leven schilderen om zich in de occulte wetten te bekwamen.
De kunstenaar beleefde nu het schilderen als het medium in trance, voor het medium is het een slaap, voor hem de duisternis.
Het medium in trance weet tijdens het schilderen van dag noch nacht af, de schilder bleef bewust en onderging nu toch de gave voor het schilderen, die door zijn gevoelsleven tot stand kwam.
Maar de geestelijke meester bleef vanuit zijn eigen leven de aardse duisternis overheersen, want hij is een geest van het licht; een demon is hiertoe niet in staat.
De geestelijke graad staat dus alléén voor ons leven open.
De kunstenaar zocht het astrale leven, hij is eigenlijk een medium, men had van hem een instrument kunnen maken.
Leefde hij in één van de lagere graden voor het gevoelsleven, dan had de astrale meester hem niet kunnen bereiken, de astrale wetten riepen ons hierin het halt toe.
Ook het oude Egypte heeft onder inspiratie en de psychische trance kunst beleefd.
De tempels zijn door de priesters beschilderd, de wijsheid door hen in hiërogliefen vastgelegd en versluierd, want elke priester was voor het schilderen en tekenen gevoelig.
Maar ook onder hen leefden slechts enkele groten en die waren de trancemediums.
Wanneer wij in trance schilderen is het gewenst en daarbij dringend noodzakelijk, dat het medium van kunst geen begrip heeft, zijn handen er dus verkeerd voor staan en het bewustzijn duidelijk negatief ingesteld is, indien dit niet het geval is zal het gevoelsleven stoornissen scheppen.
Dit eigen bezit van het medium is voor ons een onoverkomelijke kloof.
In het begin is het niet mogelijk voor ons op volle kracht te werken, langzaam maar zeker wordt de communicatie opgebouwd, daar alle stelsels overwonnen moeten worden.
Iedere zenuw houdt ons de eigen wetten voor, waarnaar wij moeten handelen, zodat het centrale zenuwstelsel wordt uitgeschakeld.
Wij ontwikkelen hierdoor de bewuste en onbewuste trance voor het innerlijke en stoffelijke leven.
Het lichaam van het medium is nu in slaap en toch tegelijk wakker, wat voor het organisme het half wakend bewustzijn is.
Wij schilderen door het organisme, dat door het medium verlaten is.
Het medium geeft ons vijfentwintig procent bewustzijn om het lichaam in leven te houden, want door de uittreding zou het in slaap vallen.
En die slaap moeten wij voorkomen en hier is die ontwikkeling voor nodig.
We staan nu voor vele problemen, die door ons overwonnen moeten worden.
Als voor het schrijven in trance reageert nu het organisme, niettegenstaande het medium één toestand beleeft, is toch de werking weer heel anders en deze moet beleefd worden.
Het medium blijft door een fluïdekoord met zijn lichaam verbonden, als dat breekt treedt de dood in.
Door dit koord stroomt de vijfentwintig procent levensenergie.
Het uittreden geschiedt als volgt.
Het medium heeft alles gereedgelegd, het doek staat op de ezel, het palet ligt met de penselen gereed en nu is het afwachten.
Het medium is meestal helderziend en helderhorend en weet dus reeds van zijn meester, dat er geschilderd zal worden.
Hij heeft nu gelegenheid zich op het gebeuren in te stellen.
Voor het medium is dit instellen het volkomen leegmaken van het bewuste ik.
Meer hoeft hij niet te doen en nu komen wij tot hem.
Als ik moet schilderen, begin ik me in te stellen op het gedachtenleven van het medium.
Ik daal in zijn leven af, maak me één met enkele karaktereigenschappen en zo kom ik reeds tot gedeeltelijke eenheid, om iedere tegenwerking te voorkomen.
Doordat ik met de persoonlijkheid in contact treed, kan ik het stoffelijke lichaam reeds aanvoelen en ik stel mij nu op het zenuwstelsel in.
Ben ik daarmee tot eenheid gekomen, dan concentreer ik mij op de zonnevlecht van het medium, ik neem nu langzaam het gedachtenleven over en ga nog steeds bewust het medium overheersen.
Nu zouden we onder inspiratie kunnen werken, want wij gaan hier doorheen om tot de trance te komen, maar ik moet dieper afdalen en kom thans tot de persoonlijkheid van het medium.
Omdat het medium volkomen leeg is, is mijn afdalen het zuivere samensmelten van onze aura’s en komen we van gevoel tot gevoel tot de geestelijke eenheid.
Rustig stel ik mij op het bewustzijn van het stoffelijke raderwerk in, de organen komen onder mijn concentratie, dus denkkracht, en nu moet het innerlijke leven van het medium de stelsels loslaten.
Het dagbewustzijn zinkt weg, het medium komt vrij, maar blijft door de vijfentwintig procent één met het organisme.
Het medium voelt zich buiten het organisme rustig en fit, voelt niet meer de aanhang van het stoffelijk leven en glijdt nu de astrale wereld binnen.
Het staat thans voor de astrale wetten, leeft erin en weet geen raad met zichzelf.
Nu komt zijn meester hem te hulp.
Het medium kan thans wakker blijven of inslapen.
Wil de meester nu, dat het medium in die tijd iets anders beleeft, bijvoorbeeld de astrale wetten, dan voert hij hem hierin.
Het instrument leert nu het astrale lopen, het is los van de aarde, heeft de zwaartekracht afgelegd en zwaait naar links en naar rechts, omdat zijn instellen nog niet geestelijk is.
Het medium moet zich dus het concentreren eigen maken.
De meester houdt hem wakker, maar dat wakker zijn duurt slechts enkele seconden, dan reeds voelt het medium zich doodmoe en valt in slaap, omdat het organisme in slaap is.
Die kracht moet overwonnen worden, wil de meester het medium in zijn eigen wereld geestelijk voedsel kunnen schenken, dat door hem als wijsheid naar de aarde gebracht moet worden.
Is dat niet nodig, dan ligt hier de grens voor het schilderen en het medium blijft in slaap.
Het astrale bewustzijn wordt dus niet ontwikkeld en de schilder maakt zijn kunst af.
Als echter het medium in zich het vereiste gevoel en de kracht heeft om de astrale wetten te leren kennen, dan ziet de meester, dat het medium in staat is deze wetten te overwinnen en kan hij verdergaan om het hóógste te bereiken.
Dat zijn de Grote Vleugelen.
Nu wordt het medium opgeleid voor de astrale wetten, de psychische trance bezit dit grote wonder.
Toch heeft de trance direct verbinding met de Grote Vleugelen, omdat het gevoel ervoor in het medium aanwezig is.
Het gevoelsleven van het medium is reeds door de psychische trance op de Vleugelen ingesteld of de trance zou er niet zijn.
In het oude Egypte traden bijna alle priesters uit hun lichaam en dit was voor hen het hoogste tempelbezit, door het astrale bewústzijn konden eerst de Vleugelen ontvangen worden.
Die Tempelstudie voerde hen dus in de occulte wetten, die het Westerse medium door een astraal meester beleeft.
Deze mediums, die de psychische trance kunnen beleven – zei ik u reeds – hebben meestal voor Gene Zijde een taak te volbrengen.
Nu Gene Zijde weet, dat het medium in ons leven tóch zou bezwijken onder het gewicht van de ruimte, die beleefd wordt en waarvan het medium zich de wetten moet eigen maken tijdens het aardse leven, zal een meester niét aan deze ontwikkeling voor het schilderen beginnen, omdat er duizenden moeilijkheden overwonnen moeten worden.
Het is hierdoor, dat er zo weinig trancemediums zijn, we voorkomen thans de massaproductie en kunnen toch maar het schilderen beleven, waarvan men denkt, dat het medium er het talent voor heeft.
Heeft de astrale meester echter een grootser plan en kan het medium die wetten verwerken, dan krijgt het aan deze zijde onderricht van zijn meester en kan de geestelijke ontwikkeling beginnen.
Wat hiervoor nodig is zou een boekdeel vullen, maar dat is nu de bedoeling niet.
De meester van het instrument, door wie ik thans schrijf, had grote plannen.
Hij bracht zijn instrument in het allerhoogste stadium voor het mediumschap, dat zelfs het oude Egypte niet heeft gekend.
Ons medium schildert, tekent en schrijft, geneest en is voor álle fysische gaven geschikt.
Het schilderen diende voor ons om hem verder te ontwikkelen en om door de gemaakte schilderijen de boeken te kunnen uitgeven.
Zijn meester werkte dus aan verschillende mogelijkheden tegelijk.
Door nu de gave van schilderen te ontwikkelen kreeg het medium kunst.
Intussen ging meester Alcar aan Gene Zijde verder, bracht zijn instrument naar de hellen en hemelen, en bij aankomst op aarde werd de astrale wijsheid vastgelegd.
De kunst moest nu dienen om die wijsheid te kunnen uitgeven, de meester wilde de boeken in eigen handen houden, zodat ze voor een minimumbedrag verkocht zouden kunnen worden en elkeen zich de boeken kan aanschaffen.
Dat grote doel is bereikt en in korte tijd werden er tien boeken uitgegeven en in omloop gebracht.
Wij schilderen dus voor een groot doel of we hadden niet geschilderd, want we zijn niet van plan u als mens kunst te schenken en hierdoor uw leven op aarde in disharmonie te brengen.
Duidelijk gezegd: we zijn niet van plan uw leven te koesteren.
En dat wordt het, want ge kunt door het verkopen van deze kunst, die ge buiten uzelf om ontvangt, uw leven vergemakkelijken.
Dat wordt nu voorkomen, geen geest van het licht schildert.
Er leven duizenden aardse schilders aan deze zijde en al die mensen zouden gaarne weer door een medium willen schilderen.
En toch gaat dat niet, ook al zijn er miljoenen mensen voor geschikt.
Ik zal u in het kort een beeld geven hoe het mij, na mijn bewustwording aan deze zijde verkregen te hebben, verging, toen in mij kwam het gevoel om op aarde te schilderen.
Toen ik ontwaakte en met mijn meester het leven op aarde volgde, het gevoel in mij kwam nú die wetten vanuit dit leven door een medium te vertolken, vroeg mijn meester mij:
„Kent u het karma van de mens op aarde?”
„Het karma?” vroeg ik.
„Het oorzaak en gevolg, waarin de mens leeft en voor hetwelk hij naar de aarde is gegaan.”
„Ik begrijp u,” antwoordde ik.
„Ik zou deze levens slechter maken, ik zou ...” en een visioen, dat mij nu gegeven werd, toonde mij aan, in welke toestand ik het aardse leven zou brengen.
Het ik van deze persoonlijkheid zou ik niet naar omhoog, maar naar beneden brengen door mijn kunst en ik zou daardoor in strijd zijn met de astrale wetten.
Mijn meester zei:
„Ons leven moet beleefd worden op eigen kracht.
Wilt ge het hogere bewustzijn verkrijgen, tracht dan eerst op eigen benen te staan of het geestelijke gewin behoort u niet eens toe, het is door de krachten van anderen verkregen.
Ons éénzijn eist voor al het leven van God dat de wetten door de persoonlijkheid beleefd worden op eigen kracht of ge ontneemt de aardse bewustzijnsgraad de mogelijkheid om te ontwaken.
Wij zouden geen ontwikkeling scheppen, maar de afbraak dienen.”
Mij was alles duidelijk.
Mijn meester zei nog: „Niet één bewuste aan deze zijde is ertoe in staat, ook al zou dat leven gaarne door de geestelijke gaven de wetten willen beleven.
Het is het stilstaan op de geestelijke weg, het voorkomen van strijd, waardoor toch het ontwaken moet komen.
De aarde heeft geen behoefte aan kunst, die eeuw is voorbij, en indien het nodig is, hebben de meesters het in eigen handen Moeder Aarde van kunst te voorzien, en niet wij op eigen kracht.”
Wanneer er geschilderd wordt op aarde heeft het dus astrale betekenis of er kan niet eens geschilderd worden.
Mijn meester liet schilderen om voor het medium de epileptische slaap te ontwikkelen, waardoor de Grote Vleugelen konden beleefd worden.
Hierachter ligt de bewuste uittreding, maar de trance voert ons in die richting en nu kunnen al die moeilijkheden overwonnen worden.
Deze ontwikkeling heeft jaren geduurd, omdat we de stoffelijke slaap moesten overwinnen, waardoor de psychische trance beleefd werd.
Straks volgen wij een magiër en leert ge uw slaap kennen en ga ik er dieper op in.
De slaap heeft echter alle geestelijke gaven in zich, zo de mens geen slaap bezat, dan was het niet mogelijk om met de astrale wereld in verbinding te treden.
Door de slaap bewandelen wij deze weg en eerst dan komen wij tot de occulte wetten.
Het medium, dat alleen schildert, ontvangt dus kunst voor een vast doel of Gene Zijde schildert niet.
Het is hierdoor, dat er zo weinig goede mediums zijn.
Geestelijke kunst is symbolisch en vertegenwoordigt het leven aan deze zijde.
U kunt steeds de reine gedachte en een graad van het gevoelsleven op geestelijke afstemming in die kunst terugvinden, want geestelijke kunst dient voor de ontwaking.
De geestelijke schilder interesseert zich niet voor het aardse tafereel, hij gaat hierdoor uit zijn eigen leven en dat is de bedoeling niet.
Aan de geestelijke kunst ligt het bewustzijn van de schilder vast, door de astrale producten kunt ge uw eigen leven oprichten en voelt ge de drang van de voorstelling, die op de opbouw gericht is.
Geestelijke kunst moet verbinding hebben met uw innerlijke leven, wie hier niet voor gereed is, vindt er niets aan en loopt eraan voorbij, heeft geen oog over voor deze scheppingen.
Doordat geestelijke kunst u terugvoert tot Golgotha, heeft ze voor het lagere bewustzijn geen betekenis.
Een hoger bewustzijn wil door de geestelijke kunst het aardse bewustzijn wakker schudden en terugvoeren naar het eeuwige leven.
En dat is te bereiken, wanneer ook het medium voor ons leven openstaat.
Een duistere ziel kan het aardse medium beïnvloeden, spoedig echter vergeet zij zich en treden haar eigenlijke gevoelens op de voorgrond, maar dan is het medium meestal volkomen leeggezogen.
Een geestelijk schilder wil door zijn kunst juist het aardse bewustzijn de heerlijkheid van ons leven schenken, zijn grote liefde jegens God vastleggen als zijn Schepper, waardoor hij het leven heeft ontvangen.
In zijn kunst leeft de aura van het eeuwige bewustzijn.
Die kracht straalt u tegemoet, zodat geestelijke kunst uw innerlijk leven kan verwarmen, uw leven stuwend bezielt en van uw woning een klein paradijs maakt.
Werkelijke schilder-mediums zijn zeldzaamheden.
En toch geven zich duizenden ervoor uit.
Maar tekenen en schilderen zelf!
Een medium in de handen van meesters zal eerst dan een grote hoogte bereiken en kunnen beleven, wanneer dit leven van kind af voor de geestelijke gaven is geopend.
En grote mediums beleven deze genade.
De grote mediums beleven het wakker worden voor de geestelijke gaven reeds in de moeder, dus al vóór de geboorte.
De astrale meester maakt zich één met het leven van het medium en houdt het op zoveel procent wakker en nu kan het astrale gevoel, het bewustzijn van het vorige leven, niet inslapen.
Onder het groeiproces geschiedt dit wonder, waarvoor astrale kennis nodig is of de meester zou deze stoffelijke ontwikkeling storen.
Geenszins mag het lichaam aangeraakt worden door de bewuste concentratie van de meester of de tere weefsels worden in dit groeistadium belemmerd zodat er verlammingen zouden kunnen ontstaan.
Een meester, die een dergelijk medium voor zijn taak op aarde heeft ontvangen, kent de wetten voor stof en ziel en weet hoe te moeten handelen.
Het medium behoudt hierdoor dus de astrale gevoeligheid, die nodig is om tot grote hoogte te kunnen komen, want nu is de mediamieke sensitiviteit aanwezig.
Wil een meester van deze zijde het hoogste bereiken, dan is dit losmaken van het gevoelsleven noodzakelijk.
In het oude Egypte werd deze verbinding vóór de geboorte steeds toegepast.
Wanneer de hogepriesters de berichten hadden ontvangen, dat de Grote Gevleugelde geboren zou worden, werkten ze op de moeder in.
Dat inwerken geschiedde dus door concentratie.
Ze stelden zich op het innerlijke leven van het medium in en hielden het wakker, zodat de stoffelijke organen de astrale sensitiviteit niet zouden verzwakken.
Zij waren reeds zover, dat ze begrepen, hoe de opgedane ervaringen uit het vorige leven door de geboorte en het éénzijn met de moeder volkomen konden wegzinken.
Het grootste medium, dat in het oude Egypte heeft geleefd, kreeg door Gene Zijde een buitengewone opvoeding, zodat van deze zijde alles gedaan werd voor de gevoeligheid van het instrument.
Wat deze priesters voor de Grote Vleugelen hebben gedaan grenst aan het ongelooflijke.
Toen de eersten de geestelijke wijsheid hadden ontvangen, ze eigenlijk niet hoger konden komen, men daar begreep, dat er een wonder moest geschieden, vroegen ze de astrale meester om raad en de nodige gegevens werden ontvangen.
Deze heilige zitting is opgetekend, ik geloof echter niet, dat de Egyptoloog het in handen heeft gekregen, want al deze hiërogliefen, deze kostbaarheden, zijn door de geheime orde verborgen en voor ontheiliging en ondergang behoed.
De astrale meester, die het woord door een uitgetredene gesproken heeft, leeft nog aan deze zijde en wel in de zevende sfeer.
Ik vertel u dus geen fantastisch verhaal, ook dit is de heilige waarheid.
Toen ze neerzaten, het medium het lichaam had verlaten, de eerste verschijnselen tot hen waren gekomen, die erop wezen dat het geestelijke contact met die andere wereld volkomen was, stelde de hoogste tempelpriester zijn vraag.
Het was middernacht, de maan scheen helder van de hemel, heerlijke kruiden waren aangestoken en in hen allen leefde het grote verlangen met Amon-Ré tot éénheid te komen.
De God van hun Tempel manifesteerde zich, de gebeden waren opgezonden, eerbied en reine meditatie kwamen over hen allen, de eenentwintig priesters uit de Tempel van Ré.
Dan vroeg de meester:
„Indien het de goden behaagt, ons de Grote Gevleugelde te schenken, wat moeten wij dan doen, willen wij deze genade verdienen?”
Het was nu wachten op het astrale woord.
Ze hoefden niet lang te wachten en het woord kwam tot hen.
„De God van al het leven kan u deze genade schenken.
Wat hiervoor nodig is, hebt ge in eigen handen.”
„Zeg ons, grote geest, wat moeten wij doen?”
„De volmaaktste onder u geve zichzelf aan de Godin, hij zal ziende zijn en gezegend.”
„Gij hebt gezegd, te geven aan haar die gereed is?”
„Ik heb gezegd te geven aan haar, die gereed is het leven te ontvangen.”
„Gij kunt ons de gedachte geven wie van ons uw God zal mogen dienen?”
„Het is niet aan mij, een van u tot de goden op te trekken.
Die het zal zijn, beleeft de aanraking op dit ogenblik.”
„Het zal zijn zoals u zegt, wij begrijpen.”
Het gesprek tussen het hoofd van de Tempel en de astrale meester gaat verder.
Allen begrijpen wat er kan geschieden.
Eén van de jonge priesters valt in trance, hij is als een kind, jeugdig lief en oprecht, de lieveling in de Tempel.
Hij ligt nu in slaap, maar de zitting gaat door.
De anderen blijven zich op het gebeuren instellen, het is niet geoorloofd de concentratie op de uitgetredene te doen verzwakken.
Van Gene Zijde worden er berichten ontvangen.
Een priesteres is in de Tempel, zij zal de jeugdige liefde ontvangen en de Tempel het nieuwe leven schenken.
De meester aan deze zijde zegt, dat ook dat leven is aangeraakt, opgetrokken is en voor de goden ligt neergeknield.
De naam van de priesteres wordt genoemd.
De jonge priester verwijdert zich in trance.
Hij gaat heen en men weet waarheen hij gaat.
Allen volgen hem nu in gedachten en zenden hem hun kracht, het heilige verlangen om haar dát te schenken, waardoor het leven aangetrokken wordt.
De priester geeft aan de priesteres zijn eigen macht en kracht, de bevruchting komt tot stand.
Intussen ontvangt men gegevens, wat er gedaan moet worden.
Allen beleven dit ogenblik.
Zij smeken aan Amon-Ré om in dat lichaam de Grote Gevleugelde te doen afdalen.
Zij smeken bezieling af voor de Tempel, om het werk te kunnen voortzetten.
Men ziet, dat de vonk Gods al nader en nader komt, zij beleven allen de kosmische helderziendheid.
De vonk Gods, als de ziel voor het menselijke organisme, daalt vanuit het Al naar de aarde af en neemt bezit van het lichaam van de priesteres.
De priester keert terug, zet zich neer op zijn plaats en wordt weer wakker.
In hem is het gevoel, dat hij heeft geslapen, dat hij is ineengezonken en zijn concentratie verloren heeft.
Hij denkt, dat men hem zal kastijden.
Men weet reeds, dat geen van hun hem zal zeggen wat er is geschied.
De zitting gaat door, het einde nadert.
De uitgetreden priester keert terug en de hoofden van de Tempel gaan heen.
De anderen volgen, op de middag worden de antwoorden ontleed.
In hen leeft een openbaring, het is afwachten.
Maar de goden hebben gesproken.
Nu begint het eigenlijke instellen op de jonge moeder.
Alléén de hogepriesters blijven in geestelijk contact met de moeder, de anderen mogen geen seconde meer aan het heilige ogenblik denken.
De moeder krijgt de eerste verschijnselen, de hogepriesters houden aparte zittingen en komen bijeen om gegevens te ontvangen voor dit gebeuren.
Zij krijgen die gegevens, ze blijven ingesteld op de moeder en houden het astrale leven volkomen wakker.
Als het kind geboren wordt, is het een grote gebeurtenis.
Boekdelen zijn over deze negen maanden te schrijven, machtige werken van ongelooflijke heiligheid en eerbied, al de bovennatuurlijke karaktereigenschappen treden op de voorgrond en werden door hen beleefd.
Nu kan de bewuste ontwikkeling beginnen.
De vorige ontwikkeling was onbewust, zuiver astraal, maar aan de feiten kunnen zij de werkelijkheid, dat Amon-Ré hun deze genade gegeven heeft, toetsen.
In het kort, deze priester gaf aan Egypte het aller- allerhoogste!
Na hem is er geen meer gekomen, die deze hoogte kon beleven.
Iedere stoffelijke gedachte over het tot eenheid komen en het aantrekken van het zieleleven werd uitgeschakeld, waarvoor het medium in trance de eenwording beleefde.
Beide mensen werden in een hoger bewustzijn opgetrokken.
En in die negen maanden wachttijd werd al de wijsheid hieromtrent vastgelegd.
Wat ze in die korte tijd hebben ontvangen, grenst aan het ongelooflijke, is wonderbaarlijk diep, maar zuiver verkregen en voor iedere stoffelijke besmetting bewaard.
Dit kind beleefde de reinheid van het éénzijn op volle kracht, dit kind werd geboren voor een taak, waarvoor er zo vele kinderen geboren zijn.
Maar het oude Egypte beleefde deze wetten.
God gaf hun deze genade, in dit embryo daalde het bewuste kind van Gene Zijde af, het kind uit de derde sfeer, en volbracht een grootse taak.
Door dit kind werd de astrale wijsheid ontvangen, dit kind bezat de Grote Vleugelen.
En de grote nachtzittingen konden weer voortgaan!
Alléén grote mediums kunnen deze ontwikkeling ontvangen, ook onze instrumenten beleven deze genade.
Het instrument, waardoor ik dit alles aan u mag doorgeven, heeft een dergelijke ontwikkeling beleefd, zodat het thans voor ons mogelijk is te schrijven, maar vooral, om het schrift buiten dit leven om gezuiverd aan u te schenken.
Of het was niet eens mogelijk geweest, het lichaam had dit schone en astrale bewustzijn overheersend gestoord.
Nu zijn lichaam en ziel bewust wakker en komt het innerlijke leven vrij van iedere lichamelijke overheersing.
Ik zeg u, boekdelen zijn erover te vullen en deze stof behoort tot het allerlaatste, dat door Gene Zijde aan de mensheid geschonken kan worden.
Nu leven er heel veel mensen in uw omgeving, die schilderen en denken, dat ze hun producten vanuit ons leven ontvangen.
Wij zeggen u, allen zijn zélf bezig!!!
Er is geen ontkomen aan, al deze mensen moeten de astrale wetten aanvaarden, zij hebben gevoel voor kunst.
Hun kunst heeft echter niets met de astrale producten uit te staan.
Deze mensen versjacheren ons leven, bezoedelen deze genade en begrijpen niet, dat ze dat eens zullen moeten goedmaken.
De ingewijde ziet onmiddellijk, dat het eigen geknoei is, en al kan hun kunst de moeite waard zijn, wij willen er niets mee te maken hebben.
Gene Zijde vecht voor de waarachtige geestelijke gaven, voor niets en niets anders.
Ook al is hun tekening symbolisch, de onze kunt ge er onmiddellijk uit herkennen, onze bloemen zijn anders dan die van u, wij leggen er de oneindigheid aan vast, de onze zijn astraal diep.
Die van hen aards leeg en mismaakt.
Elk kind kan krassen, waarom zij niet?
Omdat schilderen en tekenen goed mogelijk is, ook al heeft het geschapene dan geen waarde, voelen zich heel veel mensen hiertoe aangetrokken en zeggen door Gene Zijde hun producten te krijgen.
Het is niet waar en ons leven zou stilstaan.
Waarom grijpen de mensen niet naar de gave voor het schrijven en schenken u het verheven gedicht of voeren u van de aarde weg en verklaren u het leven na de dood?
Dat kunnen ze niet!
Alleen die gaven eigenen ze zich toe, welke hun onbeholpenheid verdoezelen kunnen.
Wanneer Gene Zijde iets tot stand moet brengen, dan kan zij een grote hoogte bereiken.
Geloof mij, wij weten, dat de oude meesters hun kunst op aarde hebben gebracht, maar verlang ook van ons niet, dat het instrument u een Rembrandt, een Titiaan of een Van Dyck schenkt, het is niet mogelijk, vijfentwintig procent van het eigen gevoel is verdwenen en die hoogte is daardoor niet te bereiken.
Meesters schilderen niet door mediums, de wetten roepen hun het geestelijke halt toe.
Wij bezoedelen hun geschonken bezit niet, wij blijven met onze handen van hun geweldig werk af, wij eerbiedigen hun geschenken.
Maar charlatans zeggen, dat Rembrandt door hen zal schilderen.
Geloof deze onzin niet, het is een charlatan, die bewust krankzinnig is!!!
Hoogst zelden zult ge een waarlijk schilder-medium ontmoeten, omdat Gene Zijde door het schilderen maar één doel beoogt en dit wordt bereikt.
Maar duizenden geven er zich op aarde voor uit.
Indien u het waarachtige medium ontmoet, wijst zijn kunst u de weg en treedt ge de sferen van licht binnen.
Er leven tevens mediums op aarde, ook alweer uitzonderingen, die nu door inspiratie van deze zijde uit een taak hebben te verrichten en schilderen en tekenen.
Die mediums hebben meestal andere gaven tot hun beschikking, genezen en dienen.
Doordat een geest van het licht de zieken wil helpen, helpt hij het medium op deze wijze.
Het medium ontvangt nu kunst, maar geeft zijn krachten aan de zieken en zo blijft de geestelijke schaal in evenwicht.
Als er één verkeerde gedachte in dit bewustzijn aanwezig is, moet de astrale persoonlijkheid zich reeds terugtrekken.
Deze mediums moeten een onberispelijk leven vertegenwoordigen of bezwijken toch, omdat nu duistere machten het astrale licht verduisteren en het leven bezoedelen.
Hierin is niets tot stand te brengen.
En ook voor deze enkelingen geven tal van charlatans zich uit, ook zij schilderen en genezen en doen, alsof ze de geestelijke gaven bezitten.
Dat zijn de grote charlatans, ze zijn helderziend en zeggen u te kunnen ontwikkelen.
Ga niet op hun gedaas in, ze besmetten uw leven, er is niet één ziel in het Westen in staat u als medium te ontwikkelen.
Laat u niets wijsmaken, u niet door hen bedriegen, ze zijn gevaarlijk!
Wanneer er krachten in u zijn, zij vermoorden die.
Wacht af, wanneer een geest van het licht ziet, dat er krachten in u leven, geloof mij, dan zult ge door Gene Zijde geholpen worden.
Maar zóek niets!
Wacht af, uw eigen gedachten sluiten u voor deze ontwikkeling af, nu denkt ge zelf!
En door zelf te denken verwaast het astrale leven voor u.
Wij waarschuwen u voor die leeglopers, deze bewuste krankzinnigen, zij zijn het, die de geestelijke gaven bezoedelen.
Hun chantage hebben we leren kennen, zij hoeven zich niets te verbeelden, deze wereld kijkt door al hun geknoei heen.
Bekijk onze producten, daal af in deze kunst en zeg dan of het medium in staat is dit alles door eigen kracht te scheppen.
Beleef de geestelijke kunst, zet u neer en volg de symboliek van ons leven, leer begrijpen.
Indien ge dat kunt, komt ook het geestelijke ontwaken tot uw eigen leven en krijgt uw bewustzijn de eeuwige reinheid toegezonden.
Het is nu mogelijk, dat uw leven buiten ons leven staat.
Maak nu niet af wat ge niet begrijpt, eens staat ge voor die bewustzijnsgraad en moet ge hem u eigen maken.
Ook úw leven zal eens ontwaken.
Onze mediums hebben zich in vorige levens de gevoelsgraad van thans eigen gemaakt, hierdoor is het mogelijk voor ons hen als instrumenten te gebruiken.
Ons gaat het om het schrijven, want wij bereiken u erdoor, daar we weten, dat ge toch niet door de astrale kunst zult ontwaken.
Zie ons niet voor onbeholpen aan, wij zijn niet van plan u door uw eigen gekrabbel onnozel te maken, we hebben té veel ontzag voor uw leven, want ge zijt goddelijk.
Wij mismaken niets, we bouwen op!
Doe ons geen halsband om en leg ons niet aan uw innerlijk hondenhok vast, wij laten ons niet vastleggen!
In ons is de bewuste graad aanwezig om uw leven te peilen en vast te stellen of ge als medium zijt te gebruiken.
Wij beginnen niet, indien uw leven moet verongelukken.
Uw tekenstift trekt ons niet, noch uw palet, de astrale kleuren vertegenwoordigen de oneindigheid en wij leven daarin.
Gene Zijde is te bereiken door liefde, maar de wetten van God roepen u voor deze gaven het geestelijke halt toe en daaraan kunt ge toch niet ontkomen.
Indien ge geestelijke gaven bezit, weet dan, dat wij tot u komen en van uw innerlijk leven gebruik zullen maken.
Eén fout en ge weet tevens, dat ge zélf bezig zijt.
Als dat zo is, geef dan toe, dat er geen gaven in u zijn.
Heb ontzag voor het waarachtige product, buig uw hoofd en sta naast onze mediums.
Help hen te strijden, zet uw leven voor hen in, ge helpt en ge dient Christus!
Heb eerbied voor de goede krachten, maak hen niet onnodig af, hun leven is toch reeds moeilijk genoeg, want zij leven tussen leven en dood en hebben toch hun eigen stoffelijke-zijn te vertegenwoordigen.
Maar hun gaven kunt ge herkennen, zij hebben u iets te zeggen voor oog en hart, en zij zijn in ónze handen!
 
Einde Eerste Deel