Het schrijvend mediumschap

Het mediamieke schrijven kan in trance, in de halftrance en in de verschillende graden van inspiratie geschieden, maar ook hier treden er vele moeilijkheden op, die overwonnen moeten worden, wilt ge buiten uw eigen bewustzijn om vanuit onze wereld wijsheid ontvangen.
Is het gevoel ervoor in u aanwezig, dan bent u te bereiken.
Maar er zijn heel weinig mensen, die rustgevende bezieling ontvangen en de krachten bezitten, om met onze wereld tot geestelijke communicatie te komen, met andere woorden er zijn weinig schrijvende mediums.
Is de gevoelsgraad niet in uw bezit, dan zijn het meestal uw eigen gedachten die u neerschrijft.
Meestal is het door inspiratie ontvangen, omdat de trance niet toegepast kan worden.
Maar wat is inspiratie?
Ik wil het voor u op verschillende wijzen belichten en met u uw aardse kunstenaars volgen, want hierdoor ontvangt u een beeld hoe al deze mensen hun kunst scheppen, en tevens ziet u het medium scherp voor u.
Het schrijvend mediumschap bezit zeven graden, drie graden voor de inspiratie, terwijl de vier andere tot de psychische trance overgaan waarin u onbewust bent.
U weet nu niets meer van uw eigen leven af, maar toch schrijft u.
Maar dan heeft een andere persoonlijkheid van uw leven bezit genomen, van uw gevoelsleven gebruik gemaakt en u met hem één doen worden.
U ontvangt nu levenswijsheid uit het leven na de dood.
Om dat te bereiken dalen wij in uw leven af en schrijven dan neer wat we te zeggen hebben en aan u willen doorgeven.
Hoe eenvoudig is het alweer, maar u zult spoedig het gevaarlijke ervan inzien.
Niet alleen aan de trance, maar ook aan de inspiratie is gevaar verbonden.
Nu stroomt de intuïtie van de geest door uw eigen leven, bewust en onbewust, al naargelang de diepte van uw trance is.
Onder inspiratie beleeft u het volgende.
Door u stromen mijn gedachten en mijn wilsconcentratie, doch ik word door u beïnvloed, doordat u zelf denkt en u uw bewustzijn hebt behouden.
Dit is niet altijd, want wanneer u de graden van de inspiratie beleeft en de hoogste graad bent ingetreden, lost uw bewustzijn weer volkomen op en weet u niet eens meer dat u schrijft.
Dit is het hoogste wat u onder inspiratie kunt bereiken.
Het gevaarlijke van deze toestand voor u is, dat ge mij om bewijzen vraagt.
Die bewijzen zou ik u kunnen geven, heel eenvoudig is dat, maar u denkt zelf.
En hierin ligt het gevaar; ge kunt mijn gedachten beïnvloeden.
Bijvoorbeeld u vraagt mij om raad voor een ziekte, zoals we reeds hebben beleefd.
We staan nu voor grote problemen, die u zelf hebt geschapen, en u beleeft het occulte gevaar, door u zelf tot leven geroepen.
Er zijn nog tal van andere mogelijkheden waardoor u het spiritistische gevaar beleven kunt, doch dat gaat van uzelf uit.
U breekt er uw eigen leven door af en schept ellende voor het geestelijke contact.
In deze toestand kunt ge vragen stellen, wanneer die vragen afstemming hebben op hetgeen u door onze wereld gegeven wordt.
Vragen stellen, die gericht zijn op uw eigen leven, gaat niet, u stoort hierdoor het éénzijn.
Kunt ge dit betrachten, dan is er geen gevaar, tenminste indien u gereed zijt en volkomen het afgesloten mediamieke gevoel bezit, want ook nu leeft ge in de ruimte en kunnen er andere krachten tot u komen, die als wij door u willen schrijven.
Maar die krachten komen meestal met andere gedachten en bedoelingen; ook nu kunt ge gestoord worden door spotgeesten en wel van kwaadaardig karakter.
Het is dus nog niet zo zeker, dat u voor andere gevoelsgraden afgesloten bent, hiervan moet u onder het schrijven bewijzen afleggen.
Onder deze ontwikkeling treden al die eigenschappen naar voren.
Als het mogelijk is, dat andere krachten u tijdens het schrijven aanvallen, is het beter om het schrijven maar te laten, indien ge tenminste voelt dat deze krachten de uwe overheersen, want ge kunt deze toch niet overwinnen.
Nu staat het krankzinnigengesticht voor u open.
En dat is toch de bedoeling niet.
Maar heel veel mensen gaan toch met het schrijven door en zien nu het eigen leven verknoeid.
U staat ook nu voor duizenden moeilijkheden die u moet overwinnen en wel alleen, omdat ge thans zélf schrijft.
Van deze zijde doen wij alles om u voor ellende te beschermen, doch meestal kunnen we u niet eens bereiken, waarvan ge echter niets voelt, omdat uw eigen concentratie en wilskracht ingesteld zijn.
Nu overheerst ge ons en hebben wij niets meer te willen!
Schrijft ge onder inspiratie, dan komt u niet boven uw eigen leven uit, nu moet u als uw aardse kunstenaar uw eigen machteloosheid aanvaarden.
Ook uw aardse kunstenaar werkt onder inspiratie.
Die van hem en die van u vormen eigenlijk één toestand.
U ontvangt uw kunst uit de astrale wereld en de kunstenaar in de hoogste graad van inspiratie door een meester in de geest, indien tenminste die kunst voor uw wereld iets te betekenen heeft, of het wordt eigen scheppen.
U ontvángt nu, maar hóe is het ontvangen van uw kunstenaar?
Het is daarom zo merkwaardig, dat vele kunstenaars niet eens weten wat eigenlijk de inspiratie is, waardoor ze scheppen en hun kunst beleven.
U kunt het hun vragen, maar ge zult moeten aanvaarden, dat ze u het antwoord schuldig blijven.
Ze weten het zelf niet.
Ook al beleven ze een geestelijke wet, velen begrijpen niet hoe hun toestand bijvoorbeeld tijdens het schilderen is en tasten in het duister.
De één zegt, dat hij expressionist is, wat mogelijk is en met zijn persoonlijkheid heeft te maken, want hij legt vast wat hij voor zich ziet.
Een ander zoekt het hoger en wordt nu geïnspireerd.
Maar wie vertegenwoordigt de inspiratie?
Hoe is dat inspireren tot stand gekomen?
Ze spreken immers over: ik ben geïnspireerd.
Toch weten ze niet wat er tijdens hun kunst gaat geschieden, omdat de geestelijke bewustwording van de massa hiervoor nog moet ontwaken.
De aardse kunstenaar kan door onze wereld geholpen worden en eerst dan treedt de geestelijke inspiratie naar voren.
Maar dan heeft – zoals ik reeds opmerkte – die kunst voor de aarde betekenis.
Mocht dat niet het geval zijn, dan werkt hij niet eens onder inspiratie.
Die kan hij niet ontvangen, want inspiratie is een geestelijk geschenk.
En hiervoor staat deze kunstenaar niet open, want zijn kunst heeft voor deze zijde en voor u op aarde geen betekenis.
Het leven van deze kunstenaar is niet in ons bewustzijn op te trekken.
En dat moet mogelijk zijn, wil hij geïnspireerd worden en het woord inspiratie voor hem betekenis krijgen.
Uit dit blijkt, dat de aardse kunstenaar zichzelf niet kent, zijn eigen kunst niet begrijpt, of hij sprak niet over inspiratie.
Want inspiratie betekent inblazing, bezieling, en deze toestand wijst op ontvangen.
Maar door wie krijgt hij zijn bezieling?
Soms door de astrale wereld?
Wij worden meestal niet door hen aanvaard, ze willen zélf schilderen.
Een enkele kunstenaar stelt zich op de geestelijke inspiratie in en dan heeft zijn kunst voor de mensheid een eigen taak te volbrengen en bezit tevens geestelijke betekenis.
Al die anderen worden niet geïnspireerd, ze staan er niet voor open, die mannen en vrouwen zijn door ons niet te bereiken.
Onze zijde helpt eerst dan, wanneer de kunst voor de mensheid is, nu wordt de inspiratie vanuit ons leven ontvangen.
Dit kan alléén de astrale persoonlijkheid, want inblazing komt van buitenaf, buiten uw eigen leven óm in u.
Dat is het leven na de dood, waarin wij toeven, die het aardse leven hebben afgelegd, wij, die inspiratie geworden zijn.
Ik zei u al dat we eerst dan tot u komen, wanneer de kunst geestelijke betekenis heeft gekregen.
Krijgt ze die niet, dan komen wij ook niet!
Onze hulp is dan niet nodig.
In uw eigen tijd leven er geen geestelijke kunstenaars op aarde, want die kunst is reeds aan de aarde geschonken, op aarde gebracht, in een eeuw die tot het verleden behoort.
Toen werden de aardse meesters geïnspireerd door deze zijde, wat niemand van u meer beleven kan, omdat die hoogte niet meer te bereiken is.
En toch denken vele kunstenaars, dat ze geïnspireerd worden.
Deze mensen kunnen zich bezield voelen, dat is mogelijk, en dan wordt het eigen scheppen, scheppen uit de verkregen gevoelsgraad.
Maar hier komen ze niet bovenuit, het is het geestelijke halt voor hun kunst.
Geestelijke kunst staat dus hoger en is door hen niet te bereiken.
Het is nú voor hen het uitbeelden van de stof, doch de meesten beelden niet uit, ze smeren!
Het léven van de stof wordt niet meer geraakt, ze beleven slechts de stoffelijke gestalte, het lege, nietszeggende stoffelijke ding, dat meestal nog verkracht weergegeven wordt.
En dat noemt men bij u kunst?
Zij wandelen door hun model heen, beleven de gevoelsgraad ervan niet, maar leggen de uiterlijke lijnen vast en geven mismaakt de vormen weer.
Deze kunstenaars zien en voelen slechts de splitsing van zichzelf, het verhaspelen van hun eigen gevoelsgraad, gesplitst voor hun kunst, wat niets met inspiratie heeft uit te staan.
Hun gefabriceer is geen scheppen.
Deze kunstenaars kunnen de waarachtige bezieling niet beleven.
Wat zij voelen voor hun kunst, is het beleven van enkele procenten gevoel van zichzelf aan de kunst afgestaan en dan denken ze nog, dat hemel en aarde hen geïnspireerd hebben.
Eerst bij het beleven op de volle honderd procent kan van inspiratie worden gesproken.
Indien de honderd procent wordt beleefd, treden ze de halftrance binnen, die voor hen het oplossen betekent van de persoonlijkheid in de kunst.
Wanneer onze wereld helpt in kunst, dan staat deze kunst boven die van miljoenen kunstenaars en heeft zij astrale betekenis.
Maar waar leven deze kunstenaars?
Ik zei u ook, nu is kunst een geestelijk geschenk én grote zeldzaamheid, wat weinig mensen beleven, omdat Moeder Aarde haar deel reeds heeft ontvangen.
Indien dit geschiedt, staat de kunst boven het gevoelsleven van de kunstenaar en weet deze, dat men hem in een hoger bewustzijn voor de kunst heeft opgetrokken.
Of dacht u, dat een meester van het licht naar de aarde kwam om hem, een onbewuste, in zijn smeerboel te steunen?
Uw meeste expressionisten smeren met verf, ze zijn in geen geval doordrongen van hun taak, ze beelden niet meer uit, dringen niet tot het gevoelsleven van het model door, zij staan machteloos en weten niets van het meesterlijke scheppen, dat de oude meesters hebben beleefd.
Denken deze kunstenaars waarachtig, dat ze geïnspireerd zijn?
De onkunde straalt van hun levens, hun duistere kunst heeft met waarachtige bezieling of inspiratie niets en niets uit te staan.
Aan deze zijde kunt ge door hun levens heenkijken.
Wij weten, dat al deze kunstenaars een eigen levensgraad vertegenwoordigen door hun kunst en die kunst is stoffelijk en halfstoffelijk bewust, is doodgewoon aards en buiten iedere bezieling ontstaan.
Die kunst raakt en vertegenwoordigt het eigen verkregen bewustzijn.
Wanneer u hun kunst ziet, kent ge tevens hun innerlijk leven.
Ze hebben zichzelf aan de muren opgehangen.
Maar de massa kent deze graden niet en kijkt alleen naar de inspiratie.
Hoe diep is deze kunst?
Kent de leermeester deze scheppingen?
Kan hij de kunst en de eigen levensgraad ervan peilen?
Wij weten, dat niemand op aarde in staat is aan dit kunstgewrocht de geestelijke afstemming voor ons leven ervan vast te stellen en toch is dat mogelijk.
Zijn levensafstemming, levensgraad, het eigen verkregen bewustzijn, ligt aan die kunst vast.
Die kunst vertegenwoordigt de persoonlijkheid, die door uw critici slechts aards, stoffelijk wordt gezien, doordat ze de geestelijke graad niet kunnen beoordelen.
Ook zij moeten hiervoor nog ontwaken.
Doch dat hebben de oude meesters gekend en beleefd!
Het is daarom heel natuurlijk, voor de kunst heeft Moeder Aarde haar gezegende producten ontvangen, de eeuw van de meesters is voorbij.
Maar zij brachten bezielende kunst naar de aarde en stonden tijdens hun leven onder de geestelijke inspiratie.
Die kunst heeft nu geestelijke betekenis gekregen en wordt als het verkregen goddelijke geschenk bewaard.
Die kunst staat boven het bewustzijn van uw hedendaagse meesters en kan niet meer bereikt worden, omdat Gene Zijde niet meer inspireert.
Uit te schreeuwen geïnspireerd te zijn is nu kinderlijk naïef.
Al uw kunstenaars kunnen de volle honderd procent van hun persoonlijkheid beleven, maar meer ook niet.
Dit is het hoogste wat ze door hun kunst kunnen beleven, slechts enkelen ondergaan het.
De rest van al die kunstenaars komt niet van zichzelf los en beleeft kunst op hoogstens vijftig procent wilskracht, vijftig procent geven ze van zichzelf voor het scheppen, maar nimmer verliezen ze zich erin.
Ze blijven zichzelf voelen, hetgeen bepaalt, dat ze geen stoffelijke hoogte kunnen behalen.
De anderen moeten ook hiervoor ontwaken en zich het gevoel om te schilderen en te musiceren nog eigen maken.
Hierdoor is hun kunst onbewust, van velen levend dood!
Zo ze die normale hoogte willen bereiken, moet het gevoel ervoor in hen leven of ze bereiken niets.
Zij blijven dan onder het normale voortgaan.
Die deze hoogte bezitten, zetten tevens hun eigen-ik volkomen voor hun kunst in en beleven nu de volle honderd procent van hun persoonlijkheid, hun graad, voor het gevoelsleven en de levensafstemming.
Hoger gaan dan ze aan gevoel bezitten, kunnen ze niet, dit is hún grens voor de kunst en ze voelen zich het geestelijke halt toeroepen.
Deze kunstenaars zijn nimmer bezield, kunnen niet bezield worden, omdat deze mensen niet voor deze heiligende inspiratie openstaan, ze komen nu niet van hun eigen onkunde los.
Hun denken en voelen zijn te traag, té kinderlijk onnadenkend, té ongevoelig, ze geven vorm aan het model, maar dat mismaken ze en smeren het dood, omdat ze innerlijk niets van het heilige vuur bezitten.
Het is kleur aanbrengen, maar die kleuren verliezen de eigen kracht en er blijft het schaduwbeeld van over, dat ook nog vettig is, doordat in hun innerlijk leven de bewustwording niet aanwezig is.
Hun bewustzijn voor de kunst is arm.
Ze bezoedelen meer dan ze zich kunnen voorstellen en denken dat ze scheppen!
En is uw aards bewustzijn zó arm, dat ge dit niet ziet?
Hebt ge niet de kunst van de oude meesters ontvangen?
Bent u niet in staat om vergelijkingen te maken?
Is het menselijk bewustzijn zo laag gedaald?
Het antwoord is: die kunst werd door Gene Zijde aan de aarde geschónken.
De kunst van de oude meesters is geestelijk bezield!
Die van u mist elk gevoel ten opzichte van geestelijke inspiratie, uw kunst kan deze bezieling niet meer ontvangen.
En die van de meesters wordt eerst over vijfduizend jaar overtroffen.
Hoe wil thans een geest van het licht het onvolwassen, onuitgestudeerde gevoelsleven van uw kunstenaars inspireren, in zijn leven optrekken?
Waarom zouden wij kunstenaars helpen, nu we weten, dat ze toch niet te bereiken zijn, geen bewustzijn bezitten?
Ik zeg u, wij dalen niet af in modder en slijk.
Deze wetten gelden zowel voor het kruis en bord als voor de gave van inspiratie, ook hierin moeten wij de occulte wetten beleven, die thans stoffelijk ontvangen kunnen worden.
Al uw aardse kunstenaars in dit stadium, in deze gevoelsgraad, zijn dan ook niet te bereiken.
Ze scheppen niet, brengen niets nieuws, ze zitten vast aan hun onbewuste ik en komen nimmer tot het hoogste voor hun eigen gevoelsgraad.
Grote kunst is daarom geestelijk bezit, die van hen is geestelijke armoede.
Ze beleven zichzelf en nog maar gedeeltelijk, want de overheersende karaktertrekken weigeren aan hun kunst deel te nemen, omdat zij nimmer tot bewustzijn zijn gekomen.
Deze gevoelskracht moet voor de kunst nog ontwaken!
Ik kom hier later nog op terug.
Voor het medium is alles weer anders, die kan alléén ontvangen.
Het medium én de oude meesters dus beleven één toestand, al de andere levensgraden scheppen zélf.
Door de inspiratie bent u te bereiken, indien het gevoel ervoor aanwezig is, want meestal is een geest van het licht niet in staat iets te bereiken, omdat het medium niet van zijn eigen bewustzijn loskomt, en zelf voelt en denkt.
Alléén in de derde graad voor de inspiratie komen onze gevoelswerelden tot eenheid, de eerste en tweede graad zijn in ons bewustzijn niet op te trekken.
Nu kan alléén de psychische trance u geestelijke kunst schenken.
De eerste graden voor de inspiratie kunnen dus geen kunst ontvangen, omdat het aardse bewustzijn niet uitgeschakeld is.
Dat gevoel belemmert ons om tot werken te komen en is niet te overwinnen.
Hierdoor ziet u, hoe duidelijk de levensgraden voor de gaven en voor de kunst spreken, voor uw en onze wereld, in niets is er enig verschil.
Beide graden komen niet boven het eigen denken en voelen uit.
Ik heb het nu over uw aardse kunstenaar en de mens, die denkt, door inspiratie uit onze wereld kunst te ontvangen.
Voor het schrijvend mediumschap zijn zeven graden.
De gave van schrijven vertegenwoordigt door deze graden één toestand, die weer met uw gevoelsleven te maken heeft en waaruit wij putten, om tot geestelijke eenheid te komen.
De eerste twee graden vertegenwoordigen nog altijd de inspiratie, de derde graad is de halftrance, de vierde, vijfde, zesde en zevende graad behoren tot ons leven, waarvan alleen de vierde door het medium beleefd kan worden, omdat de overige drie tot de hogere sferen behoren en daarop afstemming hebben.
Die graden zijn door géén mens zonder hulp van bovennatuurlijke krachten te beleven, doordat ze te ver van uw eigen bewustzijn afliggen en té ijl zijn, om als bewust gevoel in kunst te worden omgezet.
Deze graden hebben op de hemelen afstemming en u ziet eruit, dat een geestelijke gave tevens een sfeer vertegenwoordigt en gij u deze bewustzijnsgraad nog eigen moet maken.
Zelfs de apostelen hebben die hoogte niet kunnen beleven en deze volgelingen, discipelen van Christus, beleefden toch waarlijk mediamieke gaven en wel in een sfeer, die ver boven die van elk mens verheven stond.
Het is heel natuurlijk, de kunst uit de hemelen is kosmisch bewust, die van u op aarde aards en kan zijn voordierlijk, dierlijk, grofstoffelijk, stoffelijk en soms geestelijk.
Hierin leven de kunstenaars, maar al deze graden worden vertegenwoordigd door de mens.
De één bezit de dierlijke afstemming, een ander de grofstoffelijke, beide kunstenaars schilderen erdoor, leggen door hun eigen gevoelsgraad hun kunst vast, doch komen nu niet boven het eigen voelen en denken uit.
Het is dus voor hen niet mogelijk de hogere graden te beleven; die hemelen moeten ze nog bereiken.
Ook de apostelen konden in dat stadium, in die astrale bewustzijnsgraad niet opgetrokken worden, die kosmische bezieling kan het aardse gevoelsleven niet verwerken.
Elke kunstenaar van de aarde leeft onder deze graden en beneden de kunstgrens voor de aarde en voor ons leven.
Wanneer we de inspiratie voor het schrijven toepassen, bent u nog steeds uzelf en vol bewustzijn.
U weet precies wat u doet; de trance echter brengt u in slaap en er wordt buiten uw eigen bewustzijn om geschreven.
Zelfs in de derde graad voor de inspiratie, de halftrance, weet u nog wat u schrijft, maar nu lost uw gevoelsleven volkomen op in hetgeen u ontvangt.
Deze toestand beleeft ook uw kunstenaar, met dit verschil, dat hij zélf schept en dat u ontvangt.
Wanneer hij voor honderd procent schept, lost ook hij in zijn kunst op.
Het schrijven eist uw gehele persoonlijkheid op en u ziet, dat in wezen onze wereld die van u raakt en ermee verbonden is.
Het zieleleven heeft deze graden te beleven en de ziel geeft hen door aan de persoonlijkheid, u als mens vertegenwoordigt uw eigen graad.
Gaan we iets hoger, dan treden we de psychische trance binnen.
Nu geschiedt het schrijven buiten uw eigen bewustzijn om, uw persoonlijkheid is uitgeschakeld en door het astrale wezen overgenomen, dat doorgeeft wat het wil vastleggen en door u aan de aarde schenken wil.
In trance is er heel veel te bereiken.
Hierin leven de grote mediums.
Enkele van deze uitverkorenen leven er op aarde, wat u straks duidelijk zal worden.
In deze toestand komt het te ontvangen schrift onvervalst door.
In de graden van de inspiratie beleeft het medium tal van stoornissen, die wij moeten opvangen, wil er van het schrijven iets terechtkomen.
Ook nu moeten wij het eigen denken en voelen voorkomen.
Al die voetangels en klemmen moeten wij trachten op te heffen, wat toch niet mogelijk is, doordat het gevoelsleven ons het geestelijke halt toeroept.
Het medium voelt en denkt, stelt zich nu boven ons eigen leven, en het schrift is reeds vervalst, want het eigen gedachtenleven wordt nu vastgelegd, wat u al bij het seanceren met kruis en bord is verklaard.
De eerste twee graden voor de inspiratie zijn verschillend, worden anders beleefd dan de derde, want in de derde beleven wij als astrale wezens het afdalen in uw leven, wat de eerste twee graden niet toestaan.
Weinig mensen kunnen hierin hun eigen persoonlijkheid overwinnen, zodat zij voor het mediumschap niet geschikt zijn.
In de derde graad voor deze gave leven de goede krachten, de allergrootste mediums bevinden zich in de vierde graad van het gevoelsleven.
Voor de eerste twee graden van inspiratie geschiedt nu alles vanuit uw eigen bewustzijn.
Wij maken nu van uw eigen gevoelsleven gebruik, want een diepere verbinding is niet mogelijk.
Uw intellect dient thans als contact.
Nu kan ik u niet in mijn eigen leven optrekken en moet hier rekening mee houden.
Wij schrijven thans door uw eigen bezit, door hetgeen u aangeleerd hebt, indien uw stof tenminste voor ons leven betekenis heeft, anders beginnen wij er niet aan.
Wanneer Gene Zijde inspireert, dan dient het om andere mensen erdoor te bereiken, wakker te schudden voor het hogere leven.
Voor uw aardse romantiek hebben wij geen interesse meer, dat geschrijf en dat denken hebben wij reeds vele eeuwen terug afgelegd.
De geestelijke waarde moet gevoeld en beleefd kunnen worden, anders staat ons leven alweer stil!
Is dat echter uw doel, dan kan Gene Zijde u inspireren en wordt u door een geest van het licht bezield en verkrijgt uw schrijven geestelijke betekenis.
Ik daal nu in u af en tracht mijzelf met u één te maken.
Dat geschiedt op de plaats boven uw maag, het levenscentrum, door u genoemd de zonnevlecht.
Van daaruit concentreer ik mij op uw gevoelsleven en nu neemt het schrijven een aanvang, als er tenminste geen stoornissen zijn en ge zelf weer denkt, anders schakelt ge mij uit.
U slingert mij eenvoudig buiten uw leven.
Dit is een overmacht, waartegen ik niets kan beginnen.
Uw persoonlijkheid is nu overheersend en ik kan opnieuw beginnen.
Mijn concentratie moet u dus blijvend kunnen overheersen, eerst dan schrijft u onder inspiratie.
Van uw kant vraag ik natuurlijk het volle overgeven, het passief zijn in deze toestand.
Zielestoornissen, noch stoffelijke, noch lichamelijke mogen nu gevoeld worden, daar uw geest hen overneemt.
Ze scheppen een kloof tussen u en mij, tussen uw denken en voelen, en eisen u volkomen op.
Ze verdringen mij uit uw leven.
Stoffelijke pijnen houden de inspiratie tegen, verstoren deze communicatie, ze verbreken ons éénzijn.
Ook uw zorgen treden storend op.
U kunt zich nu niet losmaken van uzelf, zodat de eenheid niet tot stand komt.
Is dit alles echter voorkomen en de eenheid volmaakt, dan beleeft u het volgende.
Ik zei u reeds, ik leef dan op de plaats van de zonnevlecht, het is de hartkamer voor uw zieleleven, de ontvangplaats, want van hieruit stromen mijn gedachten door uw eigen leven naar de hersenen, die ze opvangen en registreren, doorzenden naar andere organen en de persoonlijkheid tot werking brengen.
Die persoonlijkheid is ingesteld op de taak, de ontvangst, en u schrijft neer wat in u opkomt.
De hersenen werken ontzettend snel en het zenuwstelsel moet zich nu kunnen aanpassen, anders komen er stoornissen.
Al die stelsels komen op volle kracht, wat door mijn concentratie geschiedt.
Als ons éénzijn volkomen is stromen golven van zinnen door u heen naar het gevoelscentrum en u legt hen onmiddellijk vast.
Al die gedachten zijn nu van mij, indien u zich tenminste geheel uitgeschakeld heeft en ge de van mij ontvangen stof niet beïnvloedt.
Ik trek u thans hoger in deze kunst op, dus in hetgeen wij vastleggen, en tracht nu de volle honderd procent te bereiken.
U schrijft vellen vol en dat gaat uren door, geen seconde moet ge denken, alles gaat vanzelf.
Eindelijk hebt ge u leeggeschreven, u voelt, dat uw krachten minderen en ik vind, dat het zo voldoende is.
Uw stoffelijke krachten zijn nu waarlijk uitgeput.
Gaat u toch verder, dan schrijft u op eigen kracht, want ik kan u niet meer beïnvloeden.
Dit kunt u onmiddellijk aan het schrift vaststellen.
Het stoffelijk stelsel is vermoeid, de hersenen weigeren dienst op volle kracht en uw gevoelsleven weet zich thans het halt toegeroepen.
Dit is de volmaakte toestand.
Bent u nog niet zover en moet ik aan deze ontwikkeling beginnen, dan doe ik het volgende.
Schrijft u zelf makkelijk, dan helpt mij dat natuurlijk, daar ik u anders eerst voor het schrijven gereed moet maken.
Ik laat u nu vellen volschrijven en concentreer mij op u, opdat ge aan mijn denken en voelen zult wennen.
Iedere zenuw kan mij nu storen, want uw zenuwstelsel is niet aan mijn concentratie gewend.
Uw eigen denken en voelen spreken dus voor het schrijven onder inspiratie enorm mee, omdat u met uw zenuwstelsel samengegroeid bent en niet ik.
Dit heeft machtige betekenis, want uw zenuwstelsel kan mij het halt toeroepen.
Ik begin dus vóór het schrijven u eerst los te maken van uzelf, opdat ge straks de inspiratie kunt opvangen.
Uw innerlijk leven en uw stoffelijke stelsels zijn samengesmolten.
U hiervan los te maken kost tijd en berekening, maar het is nodig, zo ge de inspiratie onfeilbaar wilt beleven.
Het is ook heel natuurlijk, dat iedere mens weer anders reageert, omdat het gevoelsleven de stoffelijke stelsels overheerst of erdoor beïnvloed wordt.
Als het laatste het geval is, zijt ge niet geschikt om te schrijven, want u staat dan onder invloed van dat organisme.
Ik maak mij nu echter één met het stoffelijke leven, breng daarin wat soepelheid en laat u thans schrijven, waarna uw innerlijk leven reageren zal, en voer u langzaamaan in mijn richting.
Indien wij zover zijn kunnen we beginnen.
De bedoeling van mij is, u in de halftrance te voeren, daarin leven voor mij al de mogelijkheden om het bezielende schrift aan u door te geven.
Eerst dan bereiken wij de mensen, en de andere levensgraden hebben nu geen betekenis meer voor ons, die hebben wij dan overwonnen.
Een aards schrijver kan dus niet geholpen worden, als zijn werk voor onze wereld geen betekenis heeft.
Hij schrijft zélf.
Doordat hij zijn aardse leven door z’n kunst vertegenwoordigt, stelt hij zich buiten de geestelijke inspiratie.
Het is mogelijk, dat hij dit niet aanvaarden zal.
Ik maakte u echter hiervoor de graden duidelijk en zij betekenen een astrale wet voor uw en ons leven, want de schrijver komt niet boven zijn eigen gevoelsleven uit, zelfs al heeft zijn kunst voor de aarde betekenis gekregen.
Ook daarin kan hij een hoogte bereiken en zelfs zeven graden beleven, want iedere gevoelsgraad bezit zeven graden.
Niettemin zijn het de wetten voor de inspiratie en voor alle kunst.
Niemand kan eraan ontkomen!
Ik maak u gereed om de derde graad voor de inspiratie binnen te treden, wat voor u op aarde het hoogste is dat ge bereiken kunt.
De aardse schrijver kan zijn eigen hoogte bereiken als ’n schilder, hij kan zichzelf in zijn kunst, het schrijven, volkomen verliezen en dan stromen zinnen en beelden tot hem, zó, dat hij zelfs een graad van helderziendheid bezit.
Zo scherp tekent het schrijven zichzelf af, vaart de bezieling door zijn leven heen, dat deze opgevoerd wordt tot een geweldig vuur, waarin hij volkomen oplost.
Schrijvers beleven dit meer dan schilders, omdat zij het leven scherper ontleden, dieper afdalen in de hartstochten en in de liefde, in al de karaktereigenschappen van de mens, in de personen dus die ontleed worden.
In deze toestand heeft uw aardse schrijver de honderd procent voor zichzelf bereikt, hetgeen het hoogste stadium is voor hem als schrijver; hoger gaan kan hij niet!
Nu staat hij voor de geestelijke inspiratie en die kan alléén door onze wereld ontvangen worden.
Maar ik zei u al, voor romantiek geven wij ons niet, deden wij het, dan zou ons leven stilstaan.
Voor de schilder en de beeldhouwer is deze inspiratie precies dezelfde, ook deze mensen scheppen en behalen daarin het hoogste of blijven onder de normale kunst, wat dan met kunst niets meer heeft uit te staan.
Zij komen nimmer boven hun eigen levensgraad uit.
En dat geldt tevens voor u als mediamiek schrijver (tussen haakjes in eerste druk: schrijfster).
In de eerste twee graden van de inspiratie bent u niet te bereiken, omdat uw gevoelsleven weigert.
De derde graad staat voor u open, maar dan zijn uw voelen en denken anders.
De eerste twee graden voor de aardse kunstenaar zeggen ons dus, dat ze nimmer kunst zullen scheppen.
De derde graad vertegenwoordigt de kunstenaar, hij kan u iets schenken.
En zo u als mens geschikt zijt voor de geestelijke inspiratie, staat u eveneens voor ons open, met dit verschil, dat u ontvangt en hij, de kunstenaar, zelf schept.
Wanneer u dit voelt kan ik verdergaan en begrijpt u al de andere graden van uw gevoelsleven.
De graad van uw gevoelsleven houdt mij dus tegen, deed hij dat niet, dan zouden we tot geestelijke eenheid komen.
In de derde graad van de inspiratie staat het gekregen schrift boven uw eigen bewustzijn en voelt u, dat u waarachtig opgetrokken zijt geweest tijdens uw schrijven.
In hetgeen ik nu behandelde raakte ik uw eigen gevoelsleven.
Wanneer echter de geestelijke mediamieke gaven tot uiting komen, dan is uw eigen kennis voor mij een stoornis en weet u te veel van uzelf, omdat u thans schrift krijgt buiten uw eigen leven om.
In deze toestand stoort mij uw intellect en kunt gij u niet leegmaken.
Hoe nauwkeurig de graden zichzelf vertegenwoordigen blijkt nu wel.
Niemand kan hen ontlopen, niet boven zijn eigen vermogens leven, de wetten van uw levensgraad roepen u het halt toe.
En dat is voor de aardse kunstenaar en voor u als medium één wet!
De sensitiviteit en het volkomen leegzijn zijn mogelijkheden om tot eenheid te komen voor het schrijven.
Maar wanneer in u geen geestelijk verlangen aanwezig is, u het verlangen niet kent om voor de onbewuste massa te willen dienen, moet u zelf nog voor deze wetten ontwaken en is er van eenheid geen sprake.
Ik hoef er nu niet aan te beginnen.
Wie nu echter geestelijk schrift ontvangt, bezit alles wat nodig is en leeft in de derde graad van de inspiratie.
In vroeger tijden hebben heel veel mensen dat beleefd en dat waren meestal de wijsgeren, die in verbinding stonden met een hogere wereld.
Meestal waren ze zich er niet eens van bewust, maar legden hierin toch hun inspiraties vast of deelden die mee aan anderen, die ze voor hen de wereld inzonden.
Socrates en al velen vóór hem, stonden onder geestelijke inspiratie en beleefden door hun eigen gevoelsgraad de derde graad van inspiratie.
Ook zij werden bezield, bewust en onbewust, om Moeder Aarde wijsheid te schenken en al haar kinderen wakker te schudden, wat alléén hierdoor bereikt kon worden.
Hun leven raakt weer dat van de oude meesters, ook zij werden bezield en dienden voor hogere machten en krachten, wat de bewuste kosmische meesters aan onze zijde in handen hebben.
Zij brachten de mensheid geestelijke schoonheid, in beeld en toon, duizenden mensen dienden op deze wijze en wel door de derde graad van inspiratie.
De eenvoudige van geest en de intellectueel hebben de geestelijke bezieling mogen beleven, beide gevoelsgraden vertegenwoordigen Gene Zijde.
En dit bewust en onbewust, want de één wist, dat een hogere macht hem bespeelde en de ander wilde er niet van weten, maar kreeg toch de astrale wijsheid door.
Dit maakt geen verschil uit voor het ontvangen, daarentegen wel voor de persoonlijkheid.
Aan zijn aards en geestelijk gevoelsleven kunnen wij zijn stoffelijke en geestelijke sensitiviteit vaststellen.
Uw intellect behoort bij de stoffelijke wereld, het onze is losgekomen van de aarde en kreeg geestelijke betekenis.
Deze gevoelsgraden kunnen met elkaar in botsing komen, en dan is er van geestelijk ontvangen geen sprake.
Nu overheerst het aardse intellect.
De trance is dus het enige, waarop wij ons instellen, als we iets tot stand willen brengen, en zij is de mogelijkheid om onfeilbaar tot uw bewustzijn door te dringen en het volkomen uit te schakelen.
Dergelijke mediums leven thans op aarde.
Waarom zouden we nu al die moeilijkheden opzoeken, als wij weten, dat ge toch het hoogste niet bereiken kunt?
Hoeveel moeite en zorgen kunnen we ons besparen?
Gene Zijde zoekt dan ook alleen de mediums op voor de aan de aarde te geven geestelijke boodschappen, alleen die mediums, die voor hun taak op aarde zijn geboren.
Het trancemedium geeft alles door; met dit gevoelsleven kunnen wij werken en hetgeen we te brengen hebben onfeilbaar aan de mensheid doorgeven.
Nu schrijven wij buiten het gevoelsleven van het medium om en wordt het schrijven direct uit de hoogste bron ontvangen.
Ik wil u ook nu niet langer hoop geven en u maar de volle waarheid meedelen: een geest van het licht komt niet tot u in de eerste drie graden van de inspiratie, omdat gij het gegevene niet verwerken kunt en omdat uw gevoelsleven hem het halt toeroept!
Het is volkomen uitgesloten om voor onze wereld te dienen, ge komt niet van uw eigen-ik los.
Schrijf daarom uw eigen boek maar en wring uzelf in het allerhoogste, u weet dan zeker, dat het u toebehoort.
De trance is niet voor u, die behoort tot ons leven.
Toch zijn er heel veel mensen die door de astrale wereld denken te schrijven.
Meestal is hun geschrijf het zoeken naar het geestelijke goud, waarvan zij echter nimmer de gouden straling zullen zien, omdat het hun ontbreekt aan de waarachtige intuïtie.
Toch voelen ze zich voor onze wereld gereed en geopend en zetten zich met hun beetje sensitiviteit neer.
Het liefst zouden ze een boek schrijven, want dat zegt iets en geeft hun persoonlijkheid betekenis.
Als ’n gekortwiekte vogel houden hun gevoelsleven en hun levensgraad hen gevangen, want ook zij kunnen niet hoger grijpen dan hun eigen graad van leven en bewustzijn toestaat.
Dat dit occulte wetten zijn, hoef ik u thans zeker niet meer te zeggen.
Nu kunt ge aanvaarden, dat ze u op aarde het geestelijke halt toeroepen!
Gene Zijde wil de mensheid van geestelijk voedsel voorzien, de volken het ontwaken schenken, maar deze mensen zijn ongeschikt voor die zware taak.
Hiervoor – vertelde ik u zo-even al – zoeken wij onze krachten zélf uit.
Dat wij thans kunnen werken spreekt vanzelf, want onze mediums zijn voor hun taak gereed.
Voor geestelijk werk met kosmische betekenis moet het medium al de levensgraden bezitten en afstemming hebben op ons leven, op de sferen van licht, of we staan met heel ons grote en machtige werk machteloos toe te zien om onze eigen leegte te voelen.
Doch de meesters aan deze zijde overzien alles, ze weten waar dit gevoelsleven op aarde leeft en brengen de astrale verbinding tot stand.
Wij weten hierdoor, dat we in de eerste drie graden nimmer boven het gevoelsleven uitkomen, want het gevoelsleven maakt voor ons de gave uit en de gave wijst ons weer de weg naar de geestelijke en kosmische wijsheid, ja naar de allerhoogste sferen van licht, indien de meesters zélf willen spreken.
Een medium in deze toestand kan nu het onmogelijkste ontvangen, het allerlaatste voor de aarde en voor ons leven en is dan de massa op aarde zeker vijf eeuwen vooruit.
Gene Zijde stelt zich op de menselijke evolutie in en wij als kinderen van God dienen u op aarde, dienen de massa en de mensheid, want wij brengen u de wijsheid vanuit ons leven.
Hiervoor hebben we ons los moeten maken van al het aardse, van uw grofstoffelijk bewustzijn.
Omdat we weten wáár onze mediums op aarde leven en óf ze deze gevoeligheid bezitten, kunt u aanvaarden, dat er maar weinig goede krachten in uw midden zijn of u beleefde ook op dit gebied niet een evolutie, maar een revolutie.
Nu is dat voorkomen!
Duizenden mediums leven er op aarde, maar wanneer ge er twee onder vindt, die het sferengeluk kennen en in handen zijn van de astrale meesters moet ge maar niet langer zoeken, want ge zult er niet meer vinden.
De anderen zoeken zichzelf!
Die mensen komen nimmer van hun eigen gevoelsleven los.
Zij vertegenwoordigen een stoffelijke graad en moeten voor het hogere bestaansleven nog ontwaken.
Dat zij hoger willen grijpen dan hun eigen bewustzijn aan gevoelskracht en geestelijke of stoffelijke, ja zelfs dierlijke sensitiviteit bezit, geschiedt maar al te vaak en dan spelen ze hun eigen spel, met leven en dood, zoals ook zij doen, die de kruis-en-bord-seance hebben aanvaard.
Velen grijpen naar die hogere schatten, maar beleven, dat iets hun het halt toeroept, ook al begrijpen ze niet uit welke richting die occulte wind waait.
Soms kan het voor hen stormen, zodat ze links en rechts worden neergesmakt door krachten en machten die we op deze weg zullen leren kennen.
Naast de aardse schrijver in stoffelijke toestand onder inspiratie, leren we nu tevens het aangeboren talent kennen.
Weinig mensen kunnen u hiervan de verklaring geven, maar ook deze toestand, die een wet is, hebben wij in ons leven leren kennen en moeten aanvaarden.
Het aangeboren talent heeft met uw onderbewustzijn uit te staan.
Wil een geest van het licht u op aarde helpen, door u schrijven om iets voor u en voor anderen te doen, dan put hij uit uw eigen verleden.
Dat wij als mens duizenden malen op aarde hebben geleefd, moet u nu aanvaarden.
In één leven en wellicht in vele andere levens hebt ge zeer zeker aan kunst gedaan.
Is het verlangen voor de kunst in een leven tot bewustzijn gekomen, zodat wij erdoor overheerst worden – gevoelens dus, die de andere karaktereigenschappen onderdrukken – dan wordt dat leven aan de kunst gewijd, omdat de ziel er zich niet van kan losmaken.
Als kind reeds komen deze gevoelskrachten tot uiting en op latere leeftijd tot volle ontplooiing, wat voor u op aarde als talent geldt.
Een geest van het licht put nu uit dit onderbewustzijn, hij maakt deze gevoelens wakker en legt vast wat hij aan u wil doorgeven.
Hij trekt dit gevoel in zijn eigen leven omhoog en naar het dagbewustzijn terug en nu denkt u, dat dit buiten uw eigen leven om is ontvangen.
Het is uw parapsycholoog, die zich hieraan vastklampt en steeds weer niet aanvaarden kan, dat toch Gene Zijde meestal dit onderbewustzijn volkomen uitschakelt, omdat de zekerheid van het dagbewustzijn het temperament voor de bezieling is.
Wanneer wij straks de slaap volgen, wordt u ook dit duidelijk.
En hieruit put elk kind en dat is het aangeboren talent.
Voor onze wereld is dit talent echter aangeleerd.
Ook hierop kom ik terug.
Dit aangeboren talent wordt beleefd voor alle kunsten en wetenschappen.
Wie talent heeft kan op aarde iets bereiken.
Maar hiermee treden we de graden voor de aardse kunst binnen.
Immers, de één bereikt iets, een ander doet zijn best en loopt zich tegen de kunst te pletter.
Wij leren nu de mindere broeders en zusters kennen, die voor zichzelf een eigen graad in de kunst vertegenwoordigen, de lagere en hogere orden, welke de gevoelsgraden voor u als mens zijn.
Het moet nu voor u niet zó moeilijk zijn te begrijpen, waarom de één iets bereikt en eigenlijk om niets krijgt, waar een ander zich dood voor moet zwoegen om eindelijk toch te bezwijken en te moeten aanvaarden, dat het gevoel ervoor nog niet is bereikt.
De één wordt kunstenaar, een ander wordt het nooit!
Het gevoel wijst aan hoe ver ge gekomen zijt voor de kunst.
Hiervoor heeft de ziel wellicht honderden levens moeten afleggen, beleven dus, om op die hoogte in gevoel te komen.
En eerst nú, in dit leven, openbaart zich het gevoel voor kunst; de priesters in het Oosten beleefden dit in de mystiek, in de occulte wetten.
Zo heeft de ene mens zich ingesteld op het occultisme, de andere op wetenschap of kunst of maatschappelijke functies, elke mogelijkheid is voor u als mens weggelegd, omdat ge het nieuwe leven kunt ontvangen.
Het schrijven onder inspiratie om een zuiver aards gegeven vast te leggen, stof dus, die u niet losmaakt van uw eigen leven, waarbij ge de grond onder uw voeten behoudt, kan niet gevaarlijk zijn voor u.
Dit wordt evenwel anders, wanneer de occulte wetten uw leven losmaken van de stoffelijke wetten en u tussen leven en dood komt.
Nu moet u weerstand en vooral de eigen bescherming, de kracht voor uw eigen persoonlijkheid bezitten, die, hetgeen ontvangen en beleefd wordt, volkomen opvangt.
Die kracht leeft in uw eigen bewustzijn, u bent dan zo ver en zo hoog gekomen en voelt nu geen stoornissen; alles gaat vanzelf, doch anderen bezitten dat niet en verliezen zichzelf.
De vreselijkste dingen kunnen er nu geschieden, waarvan men op aarde nog geen begrip heeft, omdat de massa het enorme gevaar van de occulte wetten nog niet beseft.
Nu velen gaan aanzitten en naar het occulte schrijven verlangen, treden al die gevaren op de voorgrond, die verwerkt moeten worden óf uw leven volkomen vernietigen!
Wanneer wij nu schrijven, beleeft u de geestelijke communicatie in deze toestand en bent u bewust van uw eigen leven.
U leeft in de eerste twee graden voor de inspiratie, maar komt nu met de occulte wetten in aanraking.
En die kunnen door dit schrijven beslissend optreden en u overheersen.
Indien er nu geen weerstand in u is, komen er ook spotgeesten door u, die zich met uw leven willen verenigen.
Het komt er nu op aan hoe uw innerlijk leven is.
Bent u niet vrij van stoffelijke verlangens, dan bent u reeds in contact met hen door uw eigen leven, want deze verlangens zijn stoffelijk, waardoor zij zich kunnen verbinden.
Eén eigenschap in u, die niet geestelijk is, stemt u op hun leven af en er komt narigheid in uw leven.
Nu voelt u hun geweld echter anders, ze verbreken uw eigen bescherming en trachten bezit te nemen van uw bewustzijn, waarin u kunt oplossen.
Heel veel mensen hebben hun occulte tol moeten betalen, deze gevoeligen begrepen niet waarvoor ze zich openden, met het gevolg, dat sommigen het dagbewuste ik verloren en de krankzinnigheid hadden te aanvaarden.
Indien uw leven niet volkomen afgesloten is voor dit astrale gevaar en gij uw eigen bescherming niet bezit, is het eenvoudige schrijven onder inspiratie door onze wereld uw ondergang.
Aan deze zijde hebben wij de wetten leren kennen en de graden voor het gevoelsleven, waarin u als stoffelijk mens leeft.
Wij weten, dat de eerste twee graden voor de inspiratie dierlijk gemeen zijn tegenover de geestelijke communicatie, en dit is bewezen, doordat er tal van mensen zelfs in hun eigen leven bezweken en men hen moest opsluiten.
Niet alleen dat het bewust zoekende type bezwijkt in deze graden, zelfs de onbewuste ziel, de nietsvermoedende mens, die van occultisme niets weet, bezwijkt, omdat deze gevoelsgraden nog geen weerstand bezitten.
Het staat echter vast, dat al deze mensen zichzelf los hebben gemaakt van de voordierlijke, dierlijke en grofstoffelijke graden en thans in een hoger stadium zijn gekomen, waarvan ze zich de wetten moeten eigen maken.
Is eenmaal het contact met de astrale wereld tot stand gekomen en heeft het lagere individu uw leven opgetrokken, dan is het vrijkomen ervan ongelooflijk moeilijk, omdat die geest met uw leven tot eenheid gekomen is.
In korte tijd groeien deze lagere geesten met u tot één toestand tezamen, zó hecht en natuurlijk, dat ge er niets tegen in te brengen hebt en geen psycholoog is in staat u ervan te verlossen.
Psychopaten worden het, ge kent hen wel op aarde, die mensen, die soms ineens wartaal spreken, zich anders voelen dan voorheen en vreselijke allures blijken te bezitten en anderen weer, die aan hoogmoedswaanzin of godsdienstwaanzin lijden, en al die mensen, die zich de bewuste gevoelsgraad nog eigen moeten maken, doch thans worden aangevallen door het lagere bewustzijn, de spiritistische spotgeesten.
Deze kwaadaardige kern leeft in de ruimte en ook op aarde en zoekt naar het gevoelsleven, dat op haar afstemming heeft en dan door het aardse leven opnieuw beleefd kan worden.
Nu moet uw wil hen overheersen, u moet al deze gevaren kunnen weerstaan.
Ge moet uzelf kunnen blijven in duizenden occulte problemen, wil een geest van het licht tot u komen om door u te schrijven.
Hij ziet uw bewustzijn en weet nu of ge bezwijken zult.
In dat geval is hij niet tot schrijven in staat en begint er niet aan.
Gevoelige, naar geestelijk contact verlangende mensen, stellen zich voor onze wereld open, doch vroeg of laat bezwijken bijna allen, omdat ze de astrale wetten en graden voor de geestelijke gaven niet kennen.
Anderen, die van de geestelijke communicatie niets willen weten, zijn toch bezweken, doordat zij onder invloed van duistere machten staan, en beleven eenzelfde toestand als het bewuste, onder inspiratie schrijvende medium; ook de demonen putten uit het onderbewustzijn en wringen zich in dat gevoelsleven.
Dit is ook de reden, waarom die zieken zo hardnekkig bewaakt worden en hun ziekten bijna niet door uw dokter te overwinnen zijn; het onderbewustzijn kan niet genezen worden!
Het vorige leven is meestal schuld aan deze ondergang, aan al deze ellende.
Omdat het oorzaak en gevolg van u als mens tijdens het stoffelijke leven beleefd wordt, krijgt het onbewuste, dierlijke leven de mogelijkheid om zich met het hogerstaande leven te verbinden.
Wat in dagbewustzijn voor hen niet te beleven valt, zoeken deze lagere levensgraden in het onderbewustzijn op, zodat zij ook daarmee tot volkomen eenheid komen.
Splits deze zielen eens, maak het aardse leven eens los van het astrale overheersende gevoelsleven en u bent een groot genezer.
Uw dokter en uw psycholoog staan echter machteloos, want dit is de allermoeilijkste levensgraad om te overwinnen op aarde.
De ziel is onbewust en kan aan dit zieleleven geen bewustzijn geven.
Dat is niet mogelijk, want de wetten van God moeten beleefd worden of elkeen kocht zich wat gevoel en werd tevens kunstenaar en het leven op aarde en in de ruimte zou een grote chaos zijn.
Op aarde is dat nog zo, in de ruimte niet, want Gods schepping is Goddelijk volkomen.
Dat vele mensen in hun dagbewustzijn geen diepte bezitten, wil nog niet zeggen, dat ook het onderbewustzijn die niet heeft, want u ziet nu wat er zoal mogelijk is.
Hierin leeft de gevoeligheid voor ons contact, het schrijven onder inspiratie.
Zo diep gaat dit doodeenvoudige ontvangen van enkele woorden, die soms niets betekenen en toch ’n dergelijke ellende kunnen vertegenwoordigen.
De krankzinnigheid is ermee gemoeid!
Maar de psychische trance schakelt al deze gevaren volkomen uit.
Het gevoelsleven staat nu voor de hogere graden open, die tot de sferen van licht behoren en de eerste vier sferen zijn, waarvan ik u de werelden verklaarde.
Dat medium is in handen van een meester.
Het gegeven schrift is nu bovennatuurlijk en kan zelfs vanuit de hoogste hemelen naar de aarde worden gebracht; hiertoe is het instrument in staat, omdat het zich over heeft gegeven aan een hogere macht.
En dat bewustzijn is kosmisch diep, heeft de wetten van God leren kennen en zal thans een taak op aarde volbrengen.
Nu overheerst Gene Zijde dit leven, doch zorgt voor de totstandkoming van deze communicatie.
Wanneer dit schrijven een aanvang neemt is uw bewustzijn voor vijfenzeventig procent uitgeschakeld, omdat u zelf vijfentwintig nodig heeft om uw lichaam te voeden en in werking te houden.
Door uw organisme wordt er nu geschreven, maar u bent nog altijd één met uw kleed en blijft op kracht, omdat wij eigenlijk buiten uw aardse verbinding staan.
Toch moeten wij al die stoffelijke stelsels van u overnemen en beheersen, erdoor werken; we denken en we voelen door uw organisme en leggen vast wat wij aan u willen doorgeven.
In deze toestand komen we tot grote hoogten en kunnen nu alles bereiken.
En om medium te kunnen zijn moet u eenvoudig leven, zelfs uw voedsel kan ons storen.
Willen wij tot grote hoogte komen, dan is voor vele mediums dierlijk voedsel afbrekend, omdat het andere invloeden uit de eigen levensgraad aantrekt.
Maar ook zijn er mediums die juist krachtig voedsel behoeven, omdat het zenuwstelsel enorm veel werk moet verrichten en er steeds een lichamelijke reserve aanwezig moet zijn.
Wil het medium zich staande houden voor het allesoverheersende astrale voedsel, dat wijsheid is, dan moet het organisme deze ongelooflijke bezieling kunnen verwerken, of vroeg of laat komt het instorten toch en gaat een dergelijk instrument voor ons verloren.
Het zenuwstelsel is daarom essentieel, het is uw stoffelijke ondergrond voor de geestelijke gaven en het werk dat verricht wordt.
Mediums, die het hoogste ontvangen, wat voor onze wereld beleefd kan worden, moeten op volle kracht blijven, of wij kunnen deze enorme bezieling in dat stadium niet blijven toepassen.
Het normale evenwicht voor het organisme mogen wij niet overschrijden, want dit kan dan ontzettende gevolgen hebben.
Dierlijk voedsel heeft géén betekenis meer, indien het medium volkomen in onze handen is, wij vangen dan de stoffelijke stoornissen voor het medium op.
Wie echter onder deze graden werk verricht, heeft het moeilijker, omdat de uitstraling van het voedsel niet te overwinnen is, maar toch voorkomen moet worden, of het medium schept voor zichzelf de ene ellende na de andere.
Het Oosterse medium leeft daarom vegetarisch en dit moet hij voor zijn studie wel doen, want het dierlijk voedsel belemmert hem in het beleven van de occulte wetten.
Een yogi en ingewijde volgen deze weg, magiërs en fakirs trekken er zich soms weinig van aan, hoewel de goede fakir, de wetenschappelijk bewuste, zichzelf niet durft besmetten, omdat dit voedsel voor hem noodlottig kan zijn.
Zij hebben al deze wetten zelf te overwinnen, wij doen dat voor het medium, omdat Gene Zijde het instrument vertegenwoordigen moet.
De Oosterling beleeft zelf, het medium in onze handen kan slechts ontvangen en geeft zich in alles aan zijn meester over.
Voor de psychische verschijnselen is dierlijk voedsel fataal, de fysische vragen om kracht en lichamelijke bewustwording.
Nu wordt het organisme van de levensfluïde ontdaan, wat krachtverlies betekent.
Die kracht moet door stevig voedsel het evenwicht herstellen of de stoffelijke inzinking volgt.
Ieder mens staat eigenlijk voor geestelijke inwerking, voor laag en hoog open, en er zijn altijd karaktereigenschappen in u die op onze wereld afstemming hebben en het astrale wezen aantrekken.
Als Westers bewustzijn kunt ge al deze stoornissen niet overheersen, want uw leven is gesplitst.
De Oosterling heeft er een studie van gemaakt en hij tracht deze te overwinnen, wanneer hij echter niets bereikt, overwinnen zij hem.
Wil Gene Zijde door het Westerse gevoelsleven werken, dan mag het medium zich in niets voelen, niets zijn of betekenen.
U als medium bezit alléén het gevoel waaruit wij putten en waardoor we werken.
Als ge u geheel kunt overgeven, staan de astrale werelden voor u open.
Maar één op duizenden bereikt iets, duizenden mensen verongelukken door de astrale wetten, doordat ze onder die ruimtelijke last bezwijken.
Jaren gaan er voorbij, voordat het medium gereed is ons schrijven te kunnen ontvangen.
We voorkomen thans, dat de demonen bezit nemen van dit leven.
Het medium moet zich voor ons in al zijn denken en voelen openmaken; willen wij dat leven bespelen, zijn wij dag en nacht met dit instrument in verbinding.
Eén op duizenden – zei ik u – bereikt het bovennatuurlijke, de rest bezwijkt.
Ook nu gaat dit leven in handen van het kwaad over en staan wij machteloos.
Die wezens verlangen het leven leeg te zuigen en dat doen ze op hun eigen duivelse wijze.
Ze komen tot dit leven en spreken over God en het geloof, ze vertonen lichtende kruisen als zij het nodig achten, opdat ge geen wantrouwen zult hebben, of uw belangstelling verzwakt.
Doch intussen gaan ze verder en treden uw verlangens binnen, ze willen gekoesterd worden door uw liefde, waarna het éénzijn volgt.
Ze krijgen alleen door ú verbinding, uw eigen verlangens roepen hen tot u en dan vinden ze tegelijk hun honger en levensdorst gelest, maar nu beleeft ge hún smachtend verlangen, waarvoor uw organisme dan dienen moet!
Ook zij dalen in u af, gaan door uw gedachtenleven heen, smelten met u tezamen tot één gevoelsgraad en hebben u dan overwonnen.
Tot in de diepste weefsels van uw ziele-leven en uw stoffelijk-zijn besmetten ze u door hun dierlijke wellust, ze nestelen zich in uw aura, ze slapen rustig in, om met u te ontwaken en op te staan en te genieten van uw dronk, uw eten, uw dagelijks licht, kortom van alles, waartoe uw bloedzuigers geen kracht bezitten.
Het medium, dat voor het hoogste moet dienen, en als vanzelfsprekend voor deze taak geboren is, kan deze ellende niet beleven, omdat de meester van dit medium altijd het instrument in zijn leven opgetrokken houdt.
Doordat het medium voortdurend dit hogere bewustzijn beleven kan, heeft een demon geen schijn van kans.
Maar de mens, die zijn geliefde verloren heeft, alleen is achtergebleven, lijdende is door het vreselijke verlangen naar die verloren liefde, naar hartelijkheid en het begrijpen, stelt zich maar al te graag voor de astrale wereld open.
Als er sensitiviteit aanwezig is en het schrijven geprobeerd wordt, staat dit leven voor al deze narigheden.
Deze mens wil weten hoe de geliefden het maken, doch dit wordt hem noodlottig.
Er zijn ook hierin weer graden aanwezig, gevoeligen en ongevoeligen beleven hetzelfde schrijven.
De één beleeft narigheid, de ander denkt, dat alles vanzelf gaat en voelt niets van al die stoornissen.
Maar deze mensen bezitten de sensitiviteit niet, door hen kan geen astrale gedachte komen, deze gevoelsgraad is nog te grof om de ijle gedachten en gevoelens te kunnen opvangen.
De gevoeligen beleven juist al die narigheid.
Zij niets!
Ik verzeker u thans, dat deze zich medium voelende mensen geen waarachtig contact kunnen beleven, omdat ze door onze wereld niet te bereiken zijn.
Ze missen nu datgene, waardoor wij schrijven, doch de anderen gaan erdoor kapot.
Nu die levens voor Gene Zijde openstaan, ze door Christus zover gekomen zijn, het Heilige Evangelie tot hun leven heeft gesproken, zoeken al die mensen naar het eeuwigdurende contact en willen zich door de geestelijke gaven van het stoffelijke leven losmaken.
Is er contact, dan komen ze tussen leven en dood, waarvan ze nu de occulte wetten moeten beleven én er zich in staande moeten houden, zo ze het krankzinnigengesticht willen ontlopen.
Wie aan deze zijde tot het onbewuste soort behoort, tot hen die nog moeten ontwaken, maar die naar deze stoffelijke eenheid zoeken, komt op deze sensitiviteit af en trekt hen in het eigen leven op, waardoor hun slachtoffers voor de geestelijke krankzinnigheid staan.
Ik zei u, uw krankzinnigengestichten zijn vol van deze mensen.
Maar wat voor u op aarde ziekte is en betekent, is voor onze wereld geestelijke sensitiviteit.
Wat ge bij u krankzinnigheid noemt, is voor onze wereld het éénzijn van de astrale en de stoffelijke geest, van twee persoonlijkheden, die tot het ziele-leven behoren, doordat beide eeuwigdurend zijn.
Nu overheerst echter het astrale leven, met het gevolg dat de aardse ziel een gevangene in het eigen organisme is.
Ga in uzelf na of er gevoelens in u zijn, die op het lagere afstemming vinden en voorkom dan al deze astrale moeilijkheden voor uzelf.
Zet u niet neer om schrift te ontvangen, want het kan uw eigen ongeluk betekenen.
Leeft in u het nietige, een gering gevoel voor hartstocht, wees ervan verzekerd, dat dit al de wellust tot zich trekt, indien u eenmaal met deze wereld in verbinding gekomen bent.
En die kracht als hartstocht zal uw innerlijk leven verteren, u leegzuigen, want ge bezit geen eigen bescherming!
Voor deze graden van het gevoelsleven staat het krankzinnigengesticht open, ze staan toe, dat men hen van de aardse banden bevrijdt.
En het verlangen hiernaar bezitten al deze mensen, omdat hun geliefden heengingen.
Hier volgt daarvan een voorbeeld uit de werkelijkheid.
Een broeder aan deze zijde kwam mijn hulp inroepen, want hij zag zich op aarde voor een groot probleem geplaatst.
Hij vertelde mij, dat zijn dochter door duistere krachten werd beïnvloed en reeds in die handen was overgegaan.
Ze zou bezwijken, indien haar geen geestelijke hulp geboden werd.
Deze ziel wilde met haar vader in verbinding komen door het mediamieke schrift, maar ze bezat geen voldoende zelfbescherming.
Ze voelde zich er toch toe in staat en had zich nu neergezet, maar door haar schreef een demon.
En haar vader stond machteloos, hij kon haar niet helpen.
Om haar in zijn leven op te trekken bezat zij niet voldoende kracht, zodat het krankzinnigengesticht voor haar openstond.
Tezamen gingen wij tot haar en ik zag, hoe haar toestand was.
Haar zuster zocht het in het tekenen en ook zij zou in handen gekomen zijn van het kwaad, indien ze deze gevoeligheid had gekend, maar ze was niet te bereiken.
In haar bewustzijn was deze eigen bescherming aanwezig en ze beleefde nu niets.
De eerste verlangde om met haar vader in contact te komen, kreeg schrijven uit deze wereld en dacht nu, dat dit van haar vader afkomstig was.
Een duister wezen had echter bezit genomen van haar innerlijk leven en wilde haar overheersen.
Toen we binnentraden ontving ze juist schrift.
Haar leven stond voor deze zijde open.
Wat denkt u van dit versje, dat ze ontving?
„Zweef, zweef als ik
Zie als ik
Zie mij en gij hebt uw leven in handen
Maar vraag het uw God.”
Dit droevig geschreven woord werd haar gegeven en is astraal zuiver, doch een krankzinnige schonk het haar.
Dit brein is verward, is los van iedere menselijke instelling, van denkvermogen en stoffelijk voelen, dit bewustzijn is slechts volkomen gereed om het aardse bewustzijn te vernietigen en waanzinnig te maken.
Dit kind van vijfenveertig jaren vroeg niet naar de betekenis van het gekregene, ze vond het prachtig, want het kwam niet uit haarzelf.
Zij dacht: In dat leven is alles mogelijk, vader heeft dichten geleerd, vader is in dat leven ontwaakt!
Want op aarde had haar vader geen begrip van al deze zaken.
Deze demon kón zweven.
Ook wij zweven naar de aarde terug om te dienen en doen dat door de kracht van onze ontwikkelde concentratie en onze sterke wil.
We zweven door de stoffelijke ruimte, want wij hebben ons die graden van bewustzijn eigen gemaakt.
Een demon kan dat als wij, maar hij leeft in een duisternis.
Wij zien door alle stof heen, kunnen ons op uw eigen stoffelijk licht instellen en nemen het waar, wat een duistere geest weer niet kan.
En het contact met de aarde komt nu door uzelf tot stand.
Zie mij en gij hebt mij in uw leven – dit had de demon moeten neerschrijven, – maar hiertoe kwam het niet!
Aan God hoefde ze dit niet te vragen.
Maar voor deze duistere persoon was deze vaan als het lichtende kruis, dat hij haar voorhield om ernaar te kijken.
Het woord God verandert ineens alles voor deze goedgelovigen, maar ze vallen er meteen door in de narigheid.
Maandenlang schreef ze reeds door dit monster, doch nu al talloze malen op een dag.
Op de ongelooflijkste tijden zette ze zich neer om schrift te ontvangen.
Door een drang van binnenuit dwong ze zichzelf in die richting en gaf zich dan volkomen over.
De demon ging het erom, haar geheel in zijn macht te krijgen, haar in zijn leven op te trekken en zich dan aan haar bewustzijn en aardse leven tegoed te doen.
Zijn dierlijke verlangens wilde hij ten koste van alles uitleven.
Het in bezit nemen van haar lukte hem volkomen, omdat er in haar eigenschappen leefden, die zijn leven raakten en daarop afstemming hadden gekregen door dit aanzitten.
Haar verlangen naar liefde, dat niet beantwoord was, dreef haar in de armen van deze astrale persoonlijkheid en in die toestand.
Nu zij zich had opengesteld moest ze de gevolgen aanvaarden.
Ze kende zichzelf niet en nog minder de astrale-occulte wetten en dit werd haar ongeluk.
Het beestmens schreef:
„Beter te bidden
Dan onmachtig te zijn.
Waar is het einde
Jezus mijn
Liefde overwint.”
Ze vond het geweldig.
Ze had geen begrip van deze nonsens, het besef ervoor was in haar nog niet ontwaakt, anders was zij onmiddellijk opgehouden, indien ze er nog toe in staat zou zijn geweest, want haar wil was reeds uitgeschakeld.
Maar deze nietsbetekenende gezegden voerden haar naar de waanzin.
Er volgde:
„Als wij éénzijn, los van de aarde
Want ik zie in uw leven
Waakt God.”
Ik las in het leven van deze demon en kon vaststellen wat de eigenlijke bedoeling was.
Het meisje las het schrift hardop, dacht het te begrijpen en vond het alweer prachtig, wonderlijk diep.
En haar zuster dacht: Er zit wel iets in, dat kan wat worden, alle ontwikkeling is moeilijk.
Zij zou dan ook verdergaan, maar ze gaf zich erdoor aan haar eigen ongeluk over.
Soms stelde ze haar vader vragen en wilde dan weten, hoe hij aan die leuke gezegden kwam.
En dan maakte de demon haar maar wat wijs, of ze schreef zelf wat neer door de zachte innerlijke aanraking, die toch stuwend op haar denken en voelen inwerkte.
Maar de demon ging zijn eigen weg en zoog haar langzaamaan leeg, hij genoot met haar het aardse leven en zou spoedig zover zijn, dat hij bewust stoffelijk kon optreden.
Steeds dieper daalde hij in haar leven af, gaf zo nu en dan gehoor aan haar verlangen om iets van haar vader te horen, maar genoot intussen zijn eigen pret, genoot van de warmte en de stoffelijke koestering en vooral van haar verlangende liefde, wat voor hem het eigenlijke beleven werd.
Hij leefde geheel in haar leven, maakte wandelingen met haar door de natuur, at en dronk en ging met haar slapen, wat nog altijd astraal geschiedde, maar stoffelijk bewustzijn zou ontvangen.
Geen seconde voelde ze zich meer alleen, maar ze vond dit heerlijk, in de wetenschap dat haar vader haar beschermgeest was.
Doch een geest van het licht schrijft niet iedere seconde van uw dag, gaat niet op uw verlangens in of ons leven zou stilstaan, dat niet alléén, maar het is té overvloedig.
Voor deze communicatie is een vastgestelde tijd noodzakelijk.
Eén-, hoogstens tweemaal in de week te schrijven is voldoende, daarna moet gij volkomen uw eigen leven beleven, zodat ge u kunt losmaken van elke astrale gedachte of u wórdt geleefd.
Wanneer ge voelt, dat er een drang in u leeft, die u telkens aanspoort om te gaan neerzitten, dan hebt u met duistere krachten te maken.
U bent bezig om krankzinnig te worden óf een astrale persoonlijkheid heeft u in zijn leven opgetrokken en u reeds onder zijn duistere macht gesteld.
De meesten van deze mensen, die mediamiek willen zijn, bezitten niet eens het vereiste contact en schrijven zélf.
De gevoeligen echter gaan erdoor te gronde.
Meestal seanceren de anderen zélf, want die mensen beleven niets, kennen dit gevaar niet, maar hebben toch, naar ze zeggen, elk ogenblik van de dag contact met hun meester, hun beschermengel of geestelijke dokter, die hun raad geeft voor alle zaken en kwaaltjes.
Als hun honden en katten hebben ze deze leider halsbanden omgedaan, opdat ze elk ogenblik aan de touwtjes kunnen trekken, waarna wij maar te komen hebben.
De allergoedkoopste gedachten worden ons toebedacht; eventjes de meester vragen, de meester zal hun raad geven.
En dan komt de kletspraat.
Zulke mensen seanceren zelf, door neer te schrijven wat in hun gedachten komt.
Ze verlangen te bezitten.
Zij gebruiken onze wereld voor hun eigen levensvermaak, maar wij zijn niet tot de charlatanerie terug te voeren, hoe zalig en veilig ze dat ook zouden vinden.
Ik concentreerde mij op het monster en wilde hem laten schrijven, maar haar daardoor tegelijk waarschuwen voor dit contact, en daalde nu in zijn gevoelsleven af.
Ik schreef door zijn eigen gevoelsleven neer:
„Houd op, of er geschieden ongelukken!”
U voelt zeker, nu waren we met ons drieën één van gevoel en met elkaar verbonden.
Doch haar reageren leek nergens op, althans niet in mijn richting.
Ze schrokken allebei hevig, vooral het astrale wezen.
Dit voelde hij en begreep, dat er hogere inwerking aanwezig was.
De dame verscheurde het papier en dacht:
„Dit zijn spotgeesten.
Natuurlijk, het is mogelijk.
Een geest wil schrijven, maar het is een spotgeest.
Ze willen vader weer verdringen, maar dat zal niet gebeuren.
Ik móet het voorkomen.”
Ze begreep nu, dat ze niet voldoende ontwikkeld was.
Maar de demon reageerde anders.
Die concentreerde zich bliksemsnel en schreef:
„Beter dan ik ben, kun je niet zijn
Elke morgen tot Jezus te gaan
Tot aan mijn einde
Jezus mijn
Ergens zullen wij elkaar zien.”
Hij liet erop volgen: „Zie je niet, lief kind, wat dit te betekenen heeft?
Lees het maar van boven naar beneden, alleen de voorletters.”
En de vrouw, wiens naam Betje was, las Betje.
„Mijn hemel, wat een prachtig bewijs, wat een prachtig gedicht heb ik nu ontvangen,” zegt ze tegen haar zuster.
Een geestelijk bewijs had ze gekregen en het was waarachtig mediamiek!
En zo was het ook.
Ik concentreerde mij op de demon en verkrachter van haar leven en schreef opnieuw:
„Betje, je bent in gevaar, houd op!
Houd in vredesnaam op!”
Maar Betje voelde er niets voor om op te houden, ze begreep het alleen niet.
Dat ze na zo’n bewijs weer met spotgeesten te maken kreeg kon ze niet begrijpen.
Ze vroeg aan haar vader:
„Kunt u niet zorgen, vader, dat we niet gestoord worden?”
De demon schreef: „Anderen misgunnen ons ons contact, lieveling.”
En Betje moest deze stoornis overwinnen.
Ze had echter moeten voelen, dat er iets niet deugde, maar haar wil en haar geloof waren door ons niet te overbruggen.
Hierin leefde ze bewust.
Ze bezat de gevoeligheid voor de mediamieke gave, ook al konden we haar voor het hogere contact niet bereiken, ze bleef tussen hemel en aarde, tussen leven en dood zweven en dat zou haar noodlottig worden!
De kwelgeest schreef:
„Voor mijn kind doe ik alles en ik blijf je beschermen, Betje.
Ga nu rustig slapen, mijn kind.”
Maar Betje vroeg: „Kunt u die spotgeesten niet verdrijven, vader?”
„Ik zal ervoor zorgen, mijn kind,” schreef ze nu zelf, want ik had de demon intussen voor haar gevoelsleven afgesloten.
Hij leefde thans in een dicht waas van kracht, een aura die ik snel optrok, om haar vóór het slapen gaan van zijn pest vrij te maken, ook al wist ik, dat ze hem weer tot zich zou trekken.
Toen schreef haar vader weer en ook dat waren haar eigen gedachten:
„Wat is ons leven toch mooi, is het niet, kind?”
Ze vroeg: „Bent u heel erg gelukkig, vader?”
„Ja, mijn kind.”
En ze geeft nu zichzelf antwoord:
„Waar zal moeder haar plaats vinden, vader?”
Nu twijfelde het potlood.
Haar hand blijft liggen en is onbezield.
Ik wist reeds, dat de moeder haar en de zuster verlaten had, een eigen leven was begonnen, zodat Betje hierop zelf niet het antwoord kon geven.
We stellen nu vast, dat dit schrijven hetzelfde is als met het kruis en bord, want ze geeft haar hand geen bezieling.
De menselijke wil is nu volkomen uitgeschakeld.
In deze toestand wilde dit kind nu geestelijk schrift ontvangen ...
Toch was haar verlangen het antwoord te ontvangen zo groot, dat ze nog schreef:
„Ze zal het wel zien.”
Ze vond het nu zelf voldoende, verbrak het contact, ging te bed en viel deze avond dadelijk in slaap.
Maar de demon mét haar!
U zult denken, waarom hielp u haar niet, ú hebt toch contact?
Maar voelt u dan niet, geachte lezer, dat we machteloos staan?
Moet ik haar leven blijven volgen?
Ons leven staat onherroepelijk stil, we zouden niets anders meer kunnen doen dan haar beschermen.
En wanneer ze nog dertig jaar te leven heeft, gaan die jaren voor ons in leegte voorbij en desondanks bereiken we niets.
Dat is de bedoeling niet van God, de wetten van God moeten beleefd worden.
Betje heeft te leren, dat ze haar handen verbrandt, want de occulte wetten eisen hun tolgeld.
Betje voelde zich voortaan bij het slapengaan niet meer alleen, het was, alsof zij gevolgd werd, er iemand in haar nabijheid leefde, die haar begluurde, eigenlijk betastte, ja wilde bezitten!
En die gevoelens werden steeds krachtiger, ja overheersten ten laatste haar leven.
Haar zuster merkte er niets van, maar Betje dacht, dat het haar vader was, die over haar waakte, haar in alles volgde en steunde, en die ervoor zorgde, dat ze heerlijk kon slapen.
Maar vanavond?
Was vader bezig haar lichaam te betasten?
De geslachtsdelen werden bevoeld, bedrukt en wel door een klamme, vreselijke hand, zodat ze het kon uitschreeuwen.
Toch beheerste ze zich, wellicht verbeeldde ze zich maar wat.
Maar?
Dit is toch geen onzin, geen geestelijke hulp meer?
Dit is ...?
Zelfs haar gedachten werden gestoord, ze kon nu niet goed meer denken, indien ze wilde weten wat er in en om haar leefde.
Ze beheerste zich, maar het vreselijke gevoel werd steeds erger.
Als het licht uitging en ze zich onder de dekens wilde neervlijen, ze haar lig zocht, lag er iemand naast haar.
Ze voelde weer die ijskoude hand en het klamme zweet over haar lichaam komen, waarna die angstwekkende betasting weer een aanvang nam.
In haar leven was iets verschrikkelijks gekomen.
Maar misschien moest ze hier doorheen en werd straks alles anders.
Nu is de demon rustiger en meer op alles voorbereid en toch moest hier een einde aan komen of hij zal haar volkomen krankzinnig maken.
Als een spook zag Betje eruit, haar diepe ogen zijn befloerst, ze kijken de wereld in, maar zien niets.
Zij leeft buiten haar dagbewustzijn, heeft voor ons de drempel van de astrale wereld reeds overschreden en moet nu alles beleven, wat maar enigszins mogelijk is, willen wij haar voor deze ellende wakker schudden.
We zien haar krachten minderen, toch kan ze het schrijven niet laten, ze is erdoor bezeten.
Betje sleept zich voort en zakt ineen.
Ze leeft tussen haar twijfel en de liefde voor haar vader.
Is vader het wel?
Natuurlijk is vader het!
Vader heeft immers geschreven, en ze ontvangt nóg geregeld van die mooie gedichten.
Haar zuster vindt, dat ze er slecht uitziet en dat ze beter doet op te houden.
Geen nacht kan ze meer slapen, in de nacht voelt ze het gekriebel aan haar lichaam, maar denkt nu dat het zenuwen zijn, temeer, nadat haar vader het haar heeft willen zeggen.
Maar dat andere?
Wat is dat?
„Ik voel toch zuiver, vader, dat ...!”
Maar ze wil haar vader niet laten wachten, ze wil dienen, voor die wereld dienen en andere mensen van het eeuwigdurende voortgaan overtuigen.
Die gevoelens houden haar wakker, maar weerhouden haar tegelijk het schrijven te laten.
In dit lichaam leven twee persoonlijkheden, de eigenlijke is de schaduw van het nevenbeeld, dat nu overheerst.
Dat leven ziet, terwijl Betje ziende blind is.
Betje gaat bergafwaarts.
Dit éénzijn kan het astrale wezen beleven, want haar leven is voor hem het contact.
Maar Betje beleeft de verlangens van de astrale persoonlijkheid en de wetten van haar mediumschap.
Ze is kerngezond en daarnaast dodelijk ziek.
Betje komt tot hem en hij tot haar en op deze weg, die haar voert tussen leven en dood, hebben ze elkaar ontmoet.
Ze moet nu aanvaarden, dat haar bed bewoond is en dat dit voorlopig zo zal blijven.
Hiertegen kan ze niets doen, want ze heeft haar leven met het monster gedeeld.
Eindelijk komt ze in opstand, ze schrikt plotseling van zichzelf, want ze doet vreemde dingen.
Is ze waanzinnig geworden?
Ze walgt van haar leven, kent zichzelf niet meer en gaat denken.
En nu kunnen wij haar helpen, de diepste graden in haar ellende heeft ze thans beleefd, de eigen bescherming is door de demon wakker geschud.
Ze gaat voelen, dat het haar vader niet is en dat een spotgeest haar wil beleven.
Dát is het, het kan niet anders.
En wij versterken deze gevoelens in haar.
Maar dit spel heeft nu al vier maanden geduurd.
Het is ’n wonder, dat Betje nu reeds weet, dat ze bedrogen is, want anderen krijgen het eerst veel later te weten, doch dan is het juist te laat.
Die nacht zal ze haar gehele leven niet meer vergeten.
Haar gevecht met het monster heeft een aanvang genomen, maar wij zullen haar nu helpen.
Als een volslagen krankzinnige vliegt ze op een nacht het bed uit, ze kan het niet meer uithouden.
Haar zuster doet het licht aan, maar Betje ziet in het duister, ze rent nergens tegenop.
Ze wordt door iets achtervolgd, denkt haar zuster, als ze het licht aandoet.
Betje voelt zich radeloos, maar ze kan nog denken, ze is nog steeds zichzelf.
Ze móét zich beheersen!
„Wat heb je toch, kind,” vraagt haar zuster.
„Ik?”, zegt ze geraakt, nu ze voelt, dat haar zuster er niets van begrijpt.
„Ik speel voor nachtvlinder.”
Haar zuster wordt wakker, wrijft zich de slaap uit de ogen en zegt:
„Je moet je wat schamen, zomaar midden in de nacht te schreeuwen, het is schandalig.
Je moet rustig gaan slapen.”
„Ik durf niet.”
„Dan ga je maar in mijn bed slapen.”
Betje doet het, maar ze is niet alleen, ook in dat bed wordt ze betast en is men bezig haar leeg te zuigen.
Het is ontzettend wat ze beleven moet, een onzichtbaar iets, als een hand, grijpt haar, doet iets, waarvan ze nimmer heeft geweten.
Vreselijk is het.
De handen van het astrale monster worden steviger, ze ondergaat reeds een stoffelijke omarming en weer vliegt ze het bed uit.
Maar op hetzelfde ogenblik ziet haar zuster iets, dat haar wakker schudt en waardoor ze begrijpt dat het menens is.
De demon schudt het bed heen en weer.
Betje, die reeds de vlucht had genomen, voelt zich tegen de muur geslagen en blijft even liggen.
Ze roept om hulp, het dier heeft haar omarmd en zij ondergaat die verschrikkelijke liefkozing.
Haar zuster ziet en voelt het en denkt: Hiertegen kan maar één middel helpen en dat is bidden.
Gód moet helpen.
Ze gooit zich op de grond en smeekt om hulp.
Nu kunnen we Betje voor de algehele ondergang beschermen, omdat haar innerlijk leven reageert.
Haar zuster moet echter weten wat ze doen moet.
Wij tonen haar iemand, van wie ze gehoord heeft.
Als ze begrijpt, wat men van haar verlangt denkt zij, dat God of haar eigen beschermengel haar het beeld heeft gegeven.
Wij maken ons intussen één met Betje.
Haar vader sluit zich in haar leven op en zal over zijn kind waken.
Ik zal het straks van hem overnemen.
Betje komt tot rust, legt zich neer, rilt en beeft nog van angst, doch komt tot rust, doordat ze ziet, dat haar zuster zich over haar ontfermt.
Mijn meester is op aarde en in het bezit van een instrument.
Dit medium moet hier helpen.
Diezelfde dag komt men diens hulp inroepen, en kunnen wij beginnen aan het werk Betje vrij te maken.
Als we met het medium binnentreden, ziet zij eruit als een schijndode.
Haar ogen liggen diep in de kassen.
Als koeienogen, maar meer verbaasd nog, zien ze ons aan, maar kijken overal doorheen.
Geheel versuft en doodmoe van de ontzettende strijd voelt ze zich lichamelijk en geestelijk kapot en geeft zich nu gewillig over.
Dit gevecht, van het kwade met het goede, wordt in korte tijd door mijn meester gewonnen.
Toen werd Betje een halfjaar voor haar gebroken zenuwstelsel behandeld en voelde ze zich genezen.
Ik wrong mij in haar aura, ik bleef met haar verbonden als toen ze schreef.
Ik nam op mij, haar eigen leven te beleven, het middel, zo wij haar van onze wereld uit geheel vrij van deze astrale ellende willen maken.
Indien u dit goed voelt, begrijpt u mijn toestand.
Van haar leven kon ik alles volgen en haar tegen de indringer beschermen.
Ik ving al haar gedachten op én die van het astrale monster.
Mijn meester en zijn instrument bouwden haar zenuwstelsel op, doch eerst moest de demon uit haar leven worden verbannen.
In het leven van dit volwassen kind leefden twee astrale wezens, één om haar af te breken en een ander om haar op te bouwen.
Over de wijze waarop ik dit deed, is een boekdeel te schrijven, want ik beleefde twee andere levens en dat van mijzelf.
In deze ellende openbaarden zich voor mij al de astrale wetten, zo ik deze nog niet had gekend.
Het werd een leerschool voor mij en voor haar vader, die mij in alles volgde, doch voor dit werk de krachten nog niet bezat, daar hij het anders zelf zou hebben gekund.
Betje mocht niet meer schrijven, dit werd haar onmiddellijk verboden.
Het medium bestraalde haar en door deze geestelijke fluïde bouwde mijn meester een geestelijke muur op en verwijderde tegelijk de demon uit haar levensaura.
Langzaamaan voelt deze zich van het aardse leven afgesloten.
De aarde en Betje verwaasden voor hem, zoals dit kind het door de demon had beleefd.
Betje keerde weer naar de aarde terug en hij naar zijn eigen wereld, de hel in ons leven.
Na vier behandelingen kon Betje weer slapen.
De demon maakte het haar nog moeilijk, maar ze was volkomen bewust en de duivel zag zich het contact ontnomen.
Hij leefde nu reeds in een dichte mist, die door mijn meester opgetrokken werd, langzaamaan, want haast was weer verkeerd.
En Betje was reeds in staat weerstand te bieden.
Ze lag daar volkomen uitgeput neer om te rusten, doch kon weer ademhalen, en haar zuster begreep, dat het grote gevaar voorbij was.
Toen de demon voor zover uit haar lichaam verbannen was, gingen we verder.
We sloten nu haar bed af, daarna de kamer, daarna het gehele huis, waarna deze duistere kracht haar niet meer kon bereiken.
Betje voelde zich reeds beter, maar wij zagen van onze wereld uit, dat het monster op de loer lag om haar als hij de kans zag opnieuw te bespringen.
Haar zuster werd gewaarschuwd.
Zij moest met haar naar buiten gaan, maar niet verder dan de straat uit.
Daar zou Betje weer worden aangevallen.
Ze doet het, Betje weet van niets, komt op de hoek, waar hij de kans ziet haar opnieuw te bespringen.
Haar zuster trekt haar uit het gevaar en keert naar huis terug.
Als ze aan Betje vraagt, waarom ze zo schreeuwde, zegt ze:
„Nou, daar staat hij weer.”
„Waar?” vraagt haar zuster.
„Dáár, op die hoek.
Ik werd plotseling overvallen.
Hij wilde mijn keel dichtknijpen.”
Haar zuster moest aanvaarden, dat Gene Zijde de straat afgesloten had, maar Betje moest haar algehele vrijheid herkrijgen.
Eerst dan kon ze zich genezen voelen.
In huis voelde ze zich weer normaal, maar buiten de straat durfde ze niet te komen, de demon bleef op haar wachten.
Als een katachtig dier lag hij op de loer en bleef wachten, totdat de ruimte hem dwong zijn verlangens op te geven of te trachten ze ergens anders te verwezenlijken.
Toen mijn meester daarmee gereed was, voelde Betje zich gezond en gingen wij heen.
Een oningewijde in de astrale wetten denkt wellicht: waarom sloot u haar niet ineens af?
De ingewijde, die meer van deze wetten afweet, leest verder en voelt, dat de occulte wetten op natuurlijke wijze zijn beleefd.
De oningewijde moet echter weten, dat Betje haar levensles te beleven kreeg, omdat dit haar voor nog erger kwaad zou behoeden.
Ze stond op de drempel van de occulte wetten, het geestelijke leven, en wie dat heeft beleefd zal het gevoel nimmer meer vergeten.
Vroeg of laat zou Betje opnieuw door de demon overvallen zijn.
Nu betekende het voor Betje ondervinding!
Ik vertelde u hiervan, thans heb ik het u kunnen aantonen.
Ondervinding is bezit, ge bouwt u er het hogere bewustzijn door op, uw levenservaring wordt uw levenswijsheid.
Hierdoor zou haar leven tot groei en bloei komen.
Eerst moest het occulte water tot aan haar lippen stijgen en dan pas mochten wij ingrijpen.
Gene Zijde grijpt ook nimmer eerder in, het allerlaatste ogenblik moet beslissend zijn.
Voor Betje werd dit beleven bewustwording.
Nimmer is een demon meer in staat haar te omarmen, ze leerde erdoor, ze begreep nu, dat de occulte wetten haar de deuren van het krankzinnigengesticht hadden geopend.
De occulte wetten trommelden op de deuren van haar eigen gevangenis en zo die deuren waren opengegaan, hadden ze het stoffelijke leven buitengesloten.
Dat leerde Betje en ze voelde er de werkelijkheid van.
Wij voerden haar tot de werkelijkheid terug, naar de toestand, waarin ze leefde, voordat ze begon te schrijven.
Hierin leefde ze, toen de demon haar in zijn leven had opgetrokken.
En dit beleeft iedere geesteszieke!
Iedere geesteszieke beleeft door een astrale magnetische behandeling dezelfde verschijnselen als voordien, voordat de verschijnselen begonnen.
Het is het terugkeren van het bewustzijn naar het normale menselijke stadium.
Steen na steen wordt neergelegd, zo bouwt de meester van het genezende medium aan een geestelijke muur rondom de zieke en trekt dat leven nu naar het dagbewuste ik terug.
Maar iedere verkeerde gedachte van Betje brak die muur weer af.
Doch ze bad dag en nacht om bescherming en thans zou ze die van haar vader ontvangen.
Betje veranderde haar liefde, ze verlangde niet meer en begreep, dat ze erdoor bezeten was geraakt.
Haar astrale liefde was uit haar leven gerukt.
Duizenden vrouwen gaan door deze verlangens hun eigen ondergang tegemoet.
Deze verlangens zijn toch volkomen natuurlijk, maar wanneer ze de geestelijke-mediamieke sensitiviteit bezitten komt het astrale ik en de liefde tot hen en beleven ze de geestelijke eenheid.
Uw krankzinnigengestichten zijn er vol van.
Al deze mensen, mannen en vrouwen, moeten nog voor het stoffelijke leven ontwaken en zich de stoffelijke bescherming eigen maken, die dus een levensgraad is.
Deze levens worden geleefd.
In hun lichaam leeft een ander, die het dagbewuste-ik van de zieke overheerst.
Die persoonlijkheid kijkt naar buiten, de eigenaar (tussen haakjes in eerste druk: eigenaresse) zit in de duisternis opgesloten en ziet geen daglicht meer, is een gevangene in eigen huis.
De geestelijke gaven voeren ons door de krankzinnigheid!
Al uw krankzinnigen leven dus tussen twee werelden, ook de mediums beleven deze wetten of ze komen nimmer van hun eigen leven vrij en er is van communicatie geen sprake.
De onbewust gevoeligen – want een medium is bewust gevoelig – moeten zich het aardse bewustzijn nog eigen maken, doch zinken nu in dit leven weg.
Ze treden hierdoor in het ziekelijke mediumschap en zijn abnormaal.
Het medium moet deze ziekelijke-onbewuste werelden overwinnen en al deze wetten beleven en hierin zichzelf blijven.
Al uw krankzinnigen zijn dus mediamiek, doch deze gevoeligheid is onbewustzijn!
Het is dus heel duidelijk, dat al die mensen zich de stoffelijke bestaanswereld nog moeten veroveren.
In het normale dagbewuste leven weten deze mensen van helderziendheid of helderhorendheid niets, maar wanneer ze het dagbewustzijn afleggen en de geestesstoornissen tevoorschijn komen, treden eveneens de geestelijke gaven naar voren.
Nu zien ze en zijn ze meestal helderhorend, in hun leven wordt er gepraat, men vertelt hun van alles, soms zien ze vooruit, doch spreken voor de bewuste wartaal.
Deze zielen zijn nog niet te peilen, toch zijn deze levens niet diep wanneer ge de occulte verschijnselen kent en de levensgraad van deze mensen kunt vaststellen.
Betje was helderziend geworden door haar ziekte, door deze astrale verbinding, en nu ziet u, dat Gene Zijde de gaven in eigen handen heeft.
Hoog en laag kunt u in deze toestand zien, maar het ene voert u opwaarts, het andere, dat het lagere is, voert u in het krankzinnigengesticht.
De gezonde helderziendheid is het bewust beleven van de geestelijke gaven, de andere betekent zwakte, onbewustzijn, want waren deze mensen bewust, ze zouden niet wegzinken maar hun dagbewuste-ik behouden.
Nu lost het volkomen op!
U ziet thans, hoe al deze graden toch met elkaar in verbinding zijn en dat het ene het andere aantrekt, wat echter door uw karaktereigenschappen tot stand komt.
Dit seanceren is gevaarlijk voor hen, die enigszins de mediamieke gevoeligheid bezitten, anderen schrijven ook, maar beleven niets en schrijven zélf.
Zeker, er zijn mensen die met hun familieleden een geestelijk contact bezitten, doch dan gaat de astrale wijsheid niet boven het eigen bewustzijn uit, omdat ze het hogere contact niet kunnen verwerken en die andere gevoeligheid niet bezitten.
Slechts één op duizenden mediums heeft u iets te vertellen, de rest beleeft zichzelf!
Voor hen is de geestelijke gave als uw naald in een hooiberg, als een druppel water van de levenszee.
Gene Zijde moet uw leven kunnen overheersen en niet ú ons!
Eerst dan komen wij ook voor deze gave tot geestelijke eenheid.
Ga er niet op in, wanneer u denkt iets te voelen, dat u niet kent en dat onzichtbaar voor u is, uw gevoelsleven raakt en in trilling brengt, want het kan uw ondergang betekenen.
Het mediumschap is heilig gelijk het geestelijke contact van de apostelen heilig was, maar dan moet u de geestelijke gaven door een geest van het licht kunnen beleven of het voert u in de ellende.
Het schrijvend mediumschap is één van de schoonste gaven, omdat Gene Zijde nu het eigen leven kan doorgeven, wat geluk voor u en anderen betekent.
Wanneer de gevoeligheid in u is, komen wij tot u en zult ge de geestelijke wonderen beleven.
Het medium waardoor ik dit alles vastleg, bezit die gevoeligheid.
Hij leeft in de vierde graad voor de gaven, door hem kunnen we alles bereiken, wat wij ons voor ogen hebben gesteld.
Dit schrijven geschiedt onmiddellijk op de machine en gaat buiten het eigen bewustzijn van het medium om.
Nu leeft hij in onze wereld en is uitgetreden, hij is daar met meester Alcar, terwijl ik bezig ben dit boek door zijn organisme vast te leggen.
Is het niet eenvoudig?
Maar hoeveel wetten hebben we hiervoor moeten overwinnen?
Hij moest de wetten voor de gaven, de occulte wetten overwinnen en zich die eigen maken, zo wij wilden voorkomen, dat hij onder z’n werk zou bezwijken.
Hij heeft door zijn gevoeligheid de hellen en hemelen leren kennen en zelfs het ontstaan van de Schepping, al de graden in deze ruimte, doordat hij de Grote Vleugelen bezit.
En nu zijn er geen stoornissen meer, we hebben die overwonnen.
Nu kan ik aan dit boek werken en alles van ons leven omtrent de geestelijke gaven doorgeven, terwijl mijn meester met hem in de sferen leeft en hem daar weer andere wijsheid geeft.
Ik schrijf vlug, omdat ik in korte tijd gereed wil zijn en overbodige vermoeienissen wil voorkomen.
Gene Zijde schreef door hem drie boeken in acht weken en elk boek is een levenswerk op zichzelf.
En wanneer u dan weet, dat hij voor de maatschappij dom is, geen school als die van u heeft gekend, in een dorpje geboren werd, moet u toch wel ontzag voelen voor dit gebéuren, de reinheid van dit schrijven, want het komt regelrecht uit de sferen van licht.
Daarom is elk boek een geestelijk document voor u en voor ons!
Zou hij het op eigen kracht hebben gekund, op deze wijze ons leven hebben kunnen vertegenwoordigen?
Ik verzeker u, dat dit niet mogelijk is, hij zou onder zijn kosmische last bezwijken, maar wij helpen hem dragen.
Door ons kreeg hij dit enorme bewustzijn, nu kan hij de astrale wetten beleven en zich tijdens het aardse leven staande houden.
Mijn meester is met hem naar de sferen van licht gegaan en bij zijn terugkomst op aarde leest hij wat ik tijdens zijn geestelijke reis heb geschreven.
Ik heb de mij toebedachte uren benut en wel op volle kracht, zodat geen seconde tijd verloren ging.
We schakelen zijn bewustzijn dan ook volkomen uit, wat de hoogste graad is voor dit schrijven, en wat alléén het oude Egypte heeft gekend.
Mijn meester voert hem intussen naar de sferen van licht of naar hetgeen hij leren moet, want zijn ontwikkeling gaat door.
Alle Tempels aan deze zijde staan voor hem open, want hij dient Gene Zijde, de meesters uit de hoogste sferen.
De allergrootste mediums uit het oude Egypte hebben dit mediumschap gekend en ontvangen, omdat ook zij dienden en een taak voor de mensheid hadden te volbrengen.
Ook zij traden door de meesters aan deze zijde uit hun stoffelijk kleed en brachten de geestelijke wijsheid naar de aarde.
Hun hiërogliefen tonen u aan hoever ze gekomen zijn.
Het instrument, waardoor ik schrijf, beleeft deze genade, ook al houden wij ook thans de gaven in eigen handen.
Maar hij beleeft de astrale wetten, zoals men die in het Oosten niet beleven kan, omdat dit volkomen buiten zijn eigen bewustzijn om geschiedt.
Meester Alcar heeft zijn instrument voor mij en anderen ontwikkeld en nu kunnen wij dit innerlijke en stoffelijke leven bespelen.
Ik ben weer een leerling van meester Alcar en u ziet hieruit, dat onze levens zich aan elkaar moeten aanpassen.
Ons instrument leeft op aarde, wij aan deze zijde en toch zijn we geestelijk één.
We hebben hierdoor de kloof, die tussen leven en dood ligt, overbrugd.
Zijn gevoelsleven is nu voor vijfenzeventig procent uitgeschakeld, slechts vijfentwintig bezit hij nog om zijn eigen lichaam te voeden, anders zou dit stoffelijk inslapen.
Het fluïdekoord, dat beide lichamen verbindt, zorgt hiervoor en houdt hem met zijn lichaam verbonden.
Wanneer dat breekt, keert de ziel niet meer naar de aarde terug.
Ik blijf echter met mijn meester verbonden en dat is weer nodig om eventuele stoornissen te kunnen opvangen.
Een geestelijke muur is door ons om het medium opgetrokken en nu kan géén astrale persoonlijkheid ons waarnemen.
Hierin blijf ik, totdat het medium het organisme van mij overneemt.
Maar intussen komen er zieken, want hij is tevens genezend medium.
En dat zijn stoornissen, die reëel zijn, maar toch overwonnen moeten worden.
Nu moet het instrument eigenlijk de zieken behandelen, maar hij leeft niet in zijn lichaam, hij is niet op aarde.
Hierin heeft meester Alcar zichzelf overtroffen en een verbinding tot stand gebracht, die kosmisch diep is.
Wanneer de zieken komen stel ik mij op mijn meester in en beschermen we het organisme met het medium.
De zieke treedt bij ons binnen.
Ik verlaat mijn hoekje en het medium keert voor vijftig procent in zijn organisme terug, maar blijft toch met zijn meester in de sferen.
Meester Alcar leerde hem zich de splitsing van persoonlijkheid eigen te maken, zoals de Oosterse mediums dat leren en er een studie voor volgen.
Van daaruit stelt het medium zich nu op zijn lichaam in en zendt mij zijn eigen krachten, zodat ik nu bewust voor hem kan handelen en desnoods de zieken kan genezen.
De zieken denken absoluut, dat ze met het medium spreken, in niets is er verandering gekomen, ook al leeft het medium voor halve kracht in mijn leven.
We leven thans in het halfwakend stoffelijke en geestelijke stadium.
Ik ga door zijn hulp tot behandelen over, bestraal de zieken en geef hun mijn aura en die van het medium, totdat ik gereed ben en met mijn schrijven kan voortgaan.
Telkens worden we door de zieken gestoord en toch moet ik mijn hoofdstukken vastleggen en het aantal pagina’s schrijven, anders duurt het te lang en putten wij het organisme te veel uit.
Maar wat hiervoor nodig is kunt u zich wellicht indenken, niettemin brengen wij het tot stand.
U zult denken, waarom schrijft u onder dergelijke stoornissen, doe het dan rustig.
Maar het medium vindt door het genezen zijn bestaan.
Aan de boeken verdient hij niets.
Voelt u, wij kunnen niet anders!
Toch zal er een tijd komen, dat we onze wijsheid volkomen rustig kunnen doorgeven, maar dan wordt de gave voor het genezen stilgelegd.
Als u dit leest, zijn we reeds zover en gaan we ook tot andere gaven over, waarvan u wel horen zult.
Door het werk zijn wij niet vermoeid en ook het medium voelt niets, wanneer hij in zijn lichaam terugkeert, integendeel, hij zal fris en opgewekt zijn, omdat de sferen van licht zijn leven hebben gezegend.
Hierin kennen we eigenlijk geen grenzen, en dit alles door het verkregen bezit van meester Alcar.
Al de boeken van mijn meester werden op deze wijze geschreven.
Niet één aards schrijver zou het kunnen, hij staat niet toe, dat men hem onder het schrijven dusdanig stoort, wij hebben ons moeten aanpassen.
Mijn meester moest al de astrale wetten overwinnen, opdat het medium de Grote Vleugelen zou ontvangen.
En door het genezen heeft hij kunnen aantonen, dat Gene Zijde in staat is de zieken te helpen en vooral hierdoor gaf meester Alcar bewijzen.
Hij toonde aan, dat het eeuwige leven op u wacht.
Niet alléén, dat wij tal van mensen mochten genezen, duizenden mensen werden nu reeds van het eeuwige voortgaan overtuigd en met hun geliefden verbonden, wat hen door Gene Zijde geschonken is.
Ons medium gaf zich hiervoor gewillig aan zijn meester over, doch ontving ervoor in de plaats het kosmische bewustzijn, dat heel het Oosten hem zal benijden.
Tal van wetten hebben wij moeten overwinnen, maar u ziet het, het geestelijke schrift komt onvervalst tot u, het is door niets beïnvloed, het geschiedt buiten het medium om!
Op klare wijze moet hetgeen ik vastleg tot uw leven spreken.
Het innerlijke leven van dit medium is als dat van uw kind, hoe kinderlijker des te beter voor ons en het geestelijke contact.
We maken nu gebruik van een taal, die tot zijn leven behoort en zijn hart verwarmt, de taal van zijn eigen gevoelsleven, want ook hierin volgen wij de natuurlijke wetten op, om te voorkomen, dat hij in de sferen gestoord wordt, doordat ik zijn vijfentwintig procent levensgevoel te sterk beïnvloed.
We scheppen er geen behagen in – zoals het oude Egypte wel deed – om de taal stoffelijk diep te maken, wij spreken in een eenvoudige taal tot het ongeschoolde kind van God en tot u als intellectueel, want de stof is toch reeds diep genoeg.
Wij spreken tot al de graden van het gevoelsleven.
Christus heeft tot u en ons gezegd:
„Laat de Kinderkens tot Mij komen, want hun behoort het rijk der Hemelen” en dat is hetgeen wij beleven en toepassen.
Hier is een kind aan het woord; een kind vertelt over uw eeuwigdurend voortgaan, over de diepste wetten van God en bezit nu „Universele” wijsheid.
Wij behandelen de diepste problemen, die ooit door Gene Zijde zijn behandeld en dat door een kind in de geest, ’n eenvoudige van hart.
Maar voor dit kind staan de sferen van licht open.
Christus riep het volwassen kind tot zich en dit diende hem als Apostel, want het kind kan zich volmaakt overgeven.
Het kind denkt niet zelf!
Ons medium is nu in slaap en toch weer bewust.
Voelt u dit?
Begrijpt u wat het zeggen wil?
Kunt ge het geweldige van deze toestand aanvoelen?
Is het niet het hoogste voor u als mens op aarde, het hoogste, wat God u kan schenken?
In het oude Egypte leefden de allergrootste mediums in zijn toestand en ook zij waren voor hun taak geboren.
Die mediums brachten wijsheid op aarde en ook nu is Gene Zijde bezig om u in het leven na de dood op te trekken.
Wij ontleden voor u de astrale en occulte wetten; de Egyptenaren konden dit niet eens verwerken, ook al hadden die priesters een enorme hoogte bereikt.
Wij gaan thans nog dieper!
In het oude Egypte symboliseerden de priesters het ontvangen schrift, wij maken het thans voor u kinderlijk eenvoudig, u vindt niet één geleerd woord in dit gehele boek.
Wij bestormen u niet met stoffelijke wijsheid, want iedere wet spreekt tot uw eigen gevoelsleven.
Nu zijn wij kinderlijk eenvoudig in taal en stijl, maar niettemin bovennatuurlijk gevoelig, het ontvangen schrift plaatst u voor de wetten van God!
Eindelijk is het zover, dat we aan u onze wijsheid kunnen doorgeven.
Niet lang terug werden onze mediums levend verbrand.
Die geestelijke armoede heeft plaats moeten maken voor een hoger bewustzijn.
Voor dat bewustzijn geven wij natuurlijk en eenvoudig onze levenswijsheid aan u door.
De Oosterling zoekt zelf, dit medium ontvangt!
Hij wil niets zijn en niets betekenen.
Hij dient!
En daarvoor ontvangt hij het hoogste voor de aarde en ons leven, het Kosmische Bewustzijn!
De Egyptenaren hadden hun ceremoniën nodig om iets tot stand te brengen voor het geestelijke contact, de Maan moest hun inspiratie geven, voordat ze tot het gewenste stadium waren gekomen, en al hun verdere mystieke drukte, maar wij zijn thans zover, dat we hem, waardoor we werken, onder zijn wandeling buiten in ons leven optrekken en volkomen uitschakelen en losmaken van het aardse leven.
Zonder stoornis komen we één met hem en tot handelen, elk uur, iedere seconde kunnen wij ingrijpen.
Het oude Egypte heeft dit contact niet gekend!
Het Westerse medium heeft dan ook niets in eigen handen gekregen, want Gene Zijde heeft toentertijd geleerd.
Het Westerse medium beleeft ons leven, wij brengen onze wijsheid naar de aarde, maar zorgen voor alles.
Ons instrument weet, dat hij niets is, geen gaven bezit, want die heeft zijn meester in handen.
De Egyptenaren wilden zich de geestelijke gaven eigen maken en dat werd tevens hun ongeluk, is de ondergang geweest van het oude Egypte!
Op ons werk rust Gods zegen!
Doch de goden van het oude Egypte verwaasden.
Wij dienen de „Enige” God.
De Egyptenaren hadden duizenden Goden lief en waren ook hierin nog onbewust.
Op het allerlaatste ogenblik leerden ze daar uw God kennen, doch toen was het juist te laat.
Ons instrument zet zich neer en zinkt onmiddellijk in de psychische trance.
Die trance heeft zijn meester eerst moeten ontwikkelen, maar ook dit inslapen van het organisme en het uittreden heeft zijn meester in handen, het medium bezit alléén het gevoel!
Het Egyptische medium wilde het uittreden bezitten en zich eigen maken, hetgeen door tal van priesters is beleefd, maar ze zijn erdoor verongelukt.
Wij voorkomen nu al die ellende!
Het is zo klaar als uw bewustzijn is in eigen graad, dat we al die mogelijkheden in eigen handen hebben gehouden, want de grootste mediums van het oude Egypte verloren zichzelf.
Het is tevens waarachtig, dat er geen duizenden van deze mediums op aarde leven, was dit zo, dan ontketende (dat) een oorlog op geestelijk gebied en er ontstond een grote chaos.
Wij brengen evolutie en geen revolutie!
En dit zegt voldoende, dat deze mediums voor hun taak geboren zijn.
Deze mediums dienen voor een geestelijke orde in ons leven.
En de meesters maken uit wie ervoor geschikt is en voor deze taak op aarde geboren zal worden.
U kunt dit aanvaarden, want nu is het een geestelijke zending!
Aan mij is de genade gegeven voor mijn meester te mogen dienen, uw land krijgt deze wijsheid.
Ons medium dient u en ons.
Hij vertegenwoordigt de hoogste meesters in ons leven, want hij dient voor de „Eeuw van Christus”, die thans een aanvang genomen heeft.
Door op de schrijfmachine het schrift vast te leggen voorkomen wij het eigen denken en voelen van het medium.
Immers, elkeen kan schrijven, kan de pen hanteren, doch dat bewustzijn hebben we nu volkomen onschadelijk gemaakt.
We willen hem in niets wakker maken, want van dit schrijven heeft hij geen weet.
En daarbij komt nog iets, wat maakt, dat we door dit instrument onze wijsheid kunnen doorgeven en wat eigenlijk de kracht is voor zijn gevoelsleven.
Dit instrument leefde, voordat het aan deze taak kon beginnen, in het oude Egypte en was daar reeds een geleerd priester, een meester voor anderen.
(Voetnoot in eerste druk: Lees hierover in het boek: „Tussen Leven en Dood”.)
In dat leven heeft hij zich de wetten en het gevoel voor dit mediumschap eigen gemaakt.
Vele levens gingen er voorbij, waarin hij andere taken had te vervullen.
Nu is het Egyptische leven in hem ontwaakt, is dat meesterschap bewust en wordt hij in staat geacht deze taak voor Gene Zijde te vervullen.
Maar aan deze zijde leefde hij in de eerste sfeer, hier beleefde hij met zijn meester eerst de astrale wetten, tezamen bezochten ze de hellen en de hemelen en de planetenstelsels, waarna hij als ziel naar de aarde terugkeerde en waar zijn meester hem opende voor hun beider taak.
Nu zijn wij reeds vele jaren bezig.
Zijn meester schreef tien boeken door hem aan de mensheid, waarop Gods zegen rust, omdat beiden dienen.
Als u al die boeken leest, krijgt u een volledig beeld van dit geestelijke contact en hoe het is ontstaan.
U zult dán eerst goed God voor deze heiligheid kunnen danken en voor het geluk, dat al deze wijsheid tot uw leven is gekomen.
In dit gevoelsleven is dus het mediamieke gevoel, de geestelijke sensitiviteit aanwezig, deze ziel heeft het zich door tal van levens eigen moeten maken.
In het oude Egypte heeft hij zijn taak niet kunnen afmaken, nu gaat Gene Zijde ermee door.
Wat voor het goede is gedaan, dus voor God, is niet voor niets geschied, wat in liefde ontstaan is, blijft en is niet te vernietigen.
Maar nu gaan we nog verder, dieper en bewuster, dan we daar hebben kunnen beleven.
Toen waren we als priesters behangen door een witte pij met priesterlijke ordetekens, mediteerden dag en nacht en werden in niets gestoord, thans leeft ons instrument onder de mensen en is in alles normaal en volkomen zichzelf.
We hebben nu het oude Egypte in al de graden van de occulte wetten en voor de geestelijke gaven overtroffen.
Nu zijn we bewust met het leven na de dood in verbinding, nu hebben we de ruimte leren kennen en weten we hoe de planeten hun banen beschrijven, wat eens grote raadsels voor ons waren en betekenden.
Hoger gaan dan dit mediumschap is niet mogelijk, hierin beleven wij en het aardse medium het allerhoogste.
Wij weten daarom zo zeker, dat er slechts enkele van deze mediums op aarde leven, die voor de hoogste meesters dienen.
Deze wonderbaarlijke machten en krachten heeft God aan ons mensen geschonken, omdat wij Zijn wetten hebben geleerd en al het andere leven willen helpen, om tot geestelijke ontwaking te komen.
Het oude Egypte heeft gekend het beleven van de wetten die tussen leven en dood uw levens van de aarde overheersen; wij brengen u de geestelijke verklaring ervan, opdat ge zult gaan waarheen wij gingen, naar dat waarheen Christus u de weg wees.
Het is het eeuwigdurend voortgaan!
De krachten, waardoor wij dit alles vastleggen zijn een grote genade en een Goddelijk geschenk, voor het oude Egypte de „Grote Vleugelen”.
Deze trance – geachte lezer – raakt uw slaap, maar is toch voor de ziel het wakker zijn.
Het lichaam slaapt op halve kracht en is toch weer actief.
Begrijpt u dit?
Wij voeren dus het medium door de stoffelijke slaap heen naar een ander bewustzijn.
Wanneer ik u straks uw slaap zal verklaren en wij een magiër volgen in zijn opbouwend leven, wordt u dit duidelijk.
Door dit wonder is het voor Gene Zijde mogelijk tot de aarde te komen.
Al die middelen leven dus in het organisme en in het zieleleven en heeft u als mens in handen.
Uw gevoelsgraad moet nu uitmaken hoever ge zijt gekomen in gevoel, en die levensgraad stelt uw eigen bewustzijn voor ons leven vast.
Dit alles leeft in iedere mens en toch, wat weet men er in het Westen van?
Het Oosten is u dus ver vooruit.
Het Oosten heeft gevoeld, dat de mens een groot wonder is!
Dit is de psychische trance, de fysische werkt anders en wordt ook anders beleefd, haar leren wij later kennen.
De fysische dwingt het medium om in te slapen, eerst dan kunnen de verschijnselen tot stand komen, de psychische schenkt u het astrale weten.
Doch beide verschijnselen als slaap, die opgelegd zijn, vormen tevens weer ’n geestelijke gave, waardoor wij als geesten, als astrale persoonlijkheden kunnen werken, om tot eenheid te komen.
Wij leven in de astrale wetten en het medium ondergaat ze.
Het is God, die aan u en ons deze genade schonk.