De communicatie met het kruis en bord en de planchette
Het kruis en bord en de planchette zijn mogelijkheden om met Gene Zijde in contact te treden.
Deze methode om geestelijke zittingen te houden, is u eigenlijk door de Egyptenaren geschonken en overgebleven van al het machtige, dat de Egyptenaren hebben gekend om met onze wereld te spreken.
In het begin van de Egyptische ontwikkeling was dit contact het allereerste beleven met Gene Zijde, maar dit eenvoudige middel moest plaatsmaken voor de goed ontwikkelde mediums.
Ook al was de vorm van het kruishout iets anders, de betekenis ervan is in de vervlogen eeuwen niet verloren gegaan.
In uw eigen tijd weet hoegenaamd niemand, wat er geschiedt, wanneer u het kruishout vasthoudt en Gene Zijde spreekt.
Meestal komt er van deze zittingen niets terecht, daar de aanzittenden van de occulte wetten voor het seanceren niets afweten, ook al lijkt het zo eenvoudig.
Immers, u hoeft maar te gaan zitten, het kruishout op uw vingers neer te leggen, even af te wachten en zie, het kruishout draait al en Gene Zijde spreekt.
Maar is het zo eenvoudig?
Ge zult dit thans leren kennen.
Neen, zó eenvoudig is het niet.
De communicaties met het kruis en bord en de planchette – het plankje op drie kogels met een potlood er doorheen gestoken – is ontzettend moeilijk.
Vele astrale wetten moeten uw afgestorvenen kennen en overheersen tijdens het seanceren, of u beleeft niets dan ellende, narigheid, leugen en bedrog, doordat spotgeesten zich manifesteren.
Op aarde leven heel veel mensen die het verlangen bezitten zich geestelijk te verrijken.
Hun kerken kunnen hen niet meer bekoren, waaraan de leer van de eeuwige verdoemenis schuld heeft, wat hen ertoe bracht het op de occulte weg te zoeken.
De kerk verloor deze zielen, want voor hen was God een Vader van liefde.
Christus bracht het Heilige Evangelie.
Hij wees de weg naar het leven na de dood en van dat eeuwigdurende wilden ze alles weten.
Die de stoute schoenen durfden aantrekken gingen op weg, volgden seances of gingen zelf aanzitten, maar werden meestal bedrogen.
Velen keerden toen ook het seanceren de rug toe, hun overgegane vrienden, ouders en verwanten bleken wartaal te spreken of waren door de duivel bezeten.
Het spiritisme had hen in de ellende gestort en was duivelsgedoe!
Het éénzijn met Satan!
Deze zielen hadden met hun handen af moeten blijven van het kruis en bord, want ze waren niet voorbereid.
En toch heeft Christus gezegd: „Onderzoekt alle dingen en behoudt het goede.”
Wat zij echter voor goeds leerden bleek later niets anders te zijn dan klare onzin, leugen en bedrog.
Teleurgesteld gaven zij de moed op of keerden naar hun kerken terug, waar ze als verloren zonen en dochters werden begroet.
Deze verboden vruchten smaakten waarlijk bitter, als azijn zo zuur, en toch vertelden anderen weer, dat zij het honingzoete ervan hadden geproefd.
Ja, hemels was het!
Ongelooflijk hetgeen verkregen werd, ze leefden in een hemel.
Was dat voor de anderen dan niet weggelegd?
Velen zochten, wilden dat hemelse leren kennen en die geestelijke honing proeven, doch werden door spotgeesten uit dit paradijs geslingerd.
Anderen bleven zoeken, ook al kostte het hun de eigen persoonlijkheid als inzet, ze gaven de moed niet op, het seanceren bleef hen aantrekken en ze probeerden het telkens opnieuw.
Duizenden mensen hebben hun occulte tol moeten betalen en het hoofd moeten buigen voor de astrale wetten.
Ze vroegen zich af of deze moeilijkheden te overwinnen waren, doch niemand kon hun het antwoord geven.
Hun eeuwigheidsgevoel kon echter niet meer inslapen, zij bleven wakker en bewust zoeken naar de werkelijkheid op dit gebied.
Wat achter de sluier leefde wilden ze leren kennen, temeer, omdat ze hun geliefden hadden verloren.
Ze seanceren niet voor de sensatie, het was hun heilige ernst, doch hun levens en hun seances mislukten.
De astrale wereld bleef in een dicht waas gehuld.
Indien er iets door Gene Zijde gegeven werd, was het leugen en bedrog.
Vaders, Moeders, zusters en broers, familieleden en kennissen vertelden de onzinnigste kletspraat.
Ze kenden hun geliefden niet meer en vroegen zich af, of ze al die tijd hadden geslapen.
Ze leefden immers in de Goddelijke ruimte?
Stonden hun levens stil?
Waren ze niet hoger gekomen?
Hoe was het mogelijk, dat ze dergelijke nonsens konden vertellen.
Waarom vertelden ze niet van dat nieuwe leven?
Door het kruishout konden ze weer met hen spreken.
En waarom zij niet en anderen wel?
Er waren mensen, die heerlijke avonden beleefden van heilig samenzijn, het waren schone, geestelijke uren van geluk.
Ze voelden zich dan op heilige bodem, verheven boven de aardse ellende.
Was dat voor hen niet te bereiken?
Verschillende zittingen heb ik van deze zijde af mogen volgen.
Eén van deze bijeenkomsten wil ik voor u ontleden, u kunt dan zelf vaststellen hoe ge seanceren moet en waardoor ge in contact kunt komen met uw familieleden, uw geliefden, die vóór u heengingen.
Soms kregen de aanzittenden geestelijke wijsheid en was er een geestelijk contact opgebouwd, meestal echter ontving men kletspraat.
Dan waren er stoornissen, zei Gene Zijde, spotgeesten, die zich vermaakten.
Hadden die geesten niets anders te doen?
En waarom kwamen er spotgeesten, vroegen de aanzittenden zich af, ze wilden immers het goede?
Al deze mensen vroegen om bedrogen te worden.
Aan deze zijde kon ik hun seanceren volgen.
Hun levens waren niet in harmonie met deze wereld, want hiervan begrepen ze niets.
Ze hadden er nimmer één woord over gehoord, niemand kon hun raad geven.
Ze seanceerden onvoorbereid en moesten nu aanvaarden, dat Gene Zijde hun onzin vertelde.
Het eigen verlangen overheerste het kruis en bord.
En toch lijkt dat seanceren zo eenvoudig.
U gaat maar aanzitten, neemt het kruishout op uw vingers en het draait al.
Spoedig worden de letters van het alfabet gespeld en is Gene Zijde aan het woord.
Van tevoren is er gebeden, mooie muziek gespeeld, wierook gebrand en toch kwamen er spotgeesten, werd er onzin verteld.
Gene Zijde kon beginnen.
Zó eenvoudig is het niet.
Voor het seanceren met kruis en bord of planchette is veel meer nodig.
We zullen al deze verschijnselen volgen.
Vier mensen, twee mannen en twee vrouwen, zitten aan, de voorzorgsmaatregelen zijn getroffen, het is afwachten op hetgeen er komen gaat.
Ze zitten reeds enige tijd aan met wisselend succes, mooie avonden zijn er volgens hen beleefd, maar dan ineens is het weer verschrikkelijk en komen er spotgeesten door.
Die spotgeesten bedierven hun mooie avonden.
Ze kregen wartaal en bedrog en konden zich van die spotgeesten niet bevrijden.
Toch gaven ze de moed niet op en seanceerden verder.
De eerste fouten zijn reeds gemaakt, maar die konden ze zelf niet vaststellen.
Toen ik bij hen binnentrad werd er gespeld:
„Ik ben het, je vader.”
Deze geest kende hen, het moest hun vader zijn.
Hij beantwoordde hun vragen, doch door de schommelingen van goed en slecht wantrouwden ze hem en zijn zoon vroeg:
„Bent u het werkelijk, vader?”
„Ja, kinderen, ik ben het, je vader.
Herken je mij dan niet?”
Ze geloofden hem nu en wachtten af.
Een ogenblik later werd er gespeld:
„Ja, kinderen, heus, ik ben het.
Ik heet Johan.”
„Prachtig,” is het antwoord „dat klopt.
Maar kunt u ons wat meer van uw leven vertellen, vader?
We willen zo gaarne weten hoe uw leven nu is.
Als bewijs, ziet u?”
„Ja,” spelde het kruis onmiddellijk, „dat kan.
Ik ben op de vijftiende jarig.
Je moeder precies twee maanden later.
En we zijn beiden even oud.”
„Dat klopt, vader, het is in orde.
Kunt u ons nog meer vertellen, vader, want we zijn zo voor de gek gehouden.”
„Je moet zeer voorzichtig zijn, jongen, en niet meer op de tram springen, het is zeer gevaarlijk.”
Ook dat bleek juist te zijn.
De geesten weten alles, zegt er een en ze geloven het, want vader heeft gesproken.
Nu hebben ze geen bewijzen meer nodig, dit is allemaal juist.
Het is heel mooi, maar even later komen er andere geesten door.
Vader is weg.
Zijn het spotgeesten?
Er wordt gezegd:
„Wat willen jullie eigenlijk?
Domkoppen!
Wat doe je in de kou?
Bemoei je met je eigen rommel.”
Ze lieten het kruishout los, maar na een kort ogenblik gingen ze maar weer verder.
Vader komt terug.
Hij heeft hun iets te vertellen.
Ik bleef hen volgen.
Door geen van hen werd ik gezien.
Ook al was er een helderziende aanwezig geweest, hadden ze mij toch niet kunnen waarnemen.
Ik volgde vanuit mijn eigen levensgraad het seanceren en hun contact met onze wereld.
Ik nam waar, dat de geest, die Johan heette, niet eens aanwezig was.
Die persoon leefde aan deze zijde en was toch niet tot hen gekomen.
Deze mensen zouden echter Johan terugroepen, nu traden er wetten naar voren, waarvan de aanzittenden niets begrepen.
Men stelde opnieuw vragen, die beantwoord werden door Johan naar zij dachten, terwijl het toch hun eigen gedachten waren, die op het bord verschenen.
Ze stelden vragen en gaven zichzelf antwoord!
„Vader, bent u er nog?”
„Ja, mijn kind, ik ben er.”
„Waarom komen er steeds spotgeesten tot ons?”
Het kruishout ligt op de vingers, maar het zegt niets, het is afwachten op het antwoord.
Maar dat antwoord komt niet en de zoon, die aanwezig is, vraagt opnieuw:
„Bent u er nog?”
„Ja, ik ben er, maar moet het eerst controleren.”
„Dat is prachtig, vader.”
Ze zijn gelukkig met dit antwoord.
Vader zal hen helpen.
Ze begrijpen ook, dat het niet eenvoudig is, dat is een probleem, waarvan weinig spiritisten iets weten.
Ze zullen het thans te weten komen, want vader is er, en vader was een goed mens, die gelukkig zal zijn in zijn hemel.
„Ik ben gelukkig,” komt er op het bord.
De zoon, die meer wil weten over de spotgeesten, vraagt:
„Mankeert er iets aan, vader?”
Er komt snel en krachtig: „Houd je kop, man!”
Ze leggen het kruishout neer en houden op.
Hiertegen is niet te vechten.
Een week later komen ze weer bijeen, ook ik ben aanwezig en met mij de waarachtige Johan.
Deze geest ziet mij niet, ik leef in een andere afstemming, hij kan mij niet waarnemen.
Ik wil onzichtbaar blijven voor hem en voor iedereen, want mij gaat het om dit seanceren, om het goede en verkeerde te volgen.
Johan ziet onmiddellijk het gevaar in en tracht zich met hen te verbinden, hij kent het grote verlangen van zijn zoon en de anderen om met Gene Zijde in contact te komen.
Hij volgt hun levens, kan vaststellen hoe hun persoonlijkheid is, ziet hun uitstraling en weet nu, dat hij hen niet kan bereiken.
De spotgeesten zullen hem verdringen en die zijn waarlijk aanwezig.
Hij staat machteloos!
Toch spelt het kruishout:
„God is liefde.
Hoe moeten wij Zijn barmhartigheid tonen?”
Verder komt het kruis niet.
Eén van de aarde zegt:
„Onzin!”
„Waarom?”, vraagt een ander.
„Lees zelf maar.
Hier staat: „Hoe moeten wij Zijn barmhartigheid tonen?”
Dat luidt en wil zeggen: „Hoe moeten we barmhartig zijn?”
„Je moet het niet zo scherp beoordelen,” zegt de zoon van vader Johan, „er kunnen fouten komen.
Het ging net zo goed.”
„Onzin!”
Ze spelden hun eigen gedachten.
Toen kwam er:
„Bidden, laat ons bidden.”
Allen baden en gingen even later verder.
Maar aan deze zijde was er niemand, die hun zei te bidden.
Het waren hun eigen gedachten, vader Johan kon hen niet bereiken.
Ook op deze avond ontvingen zij geen geestelijk voedsel.
Tot hen sprak het onbewuste, kletspraat was het.
„We kunnen beter ophouden,” vond er een, „want er komt toch niets.”
Maar de anderen willen er niets van weten.
Misschien komt er toch nog iets van terecht.
Ze zullen deze zittingen voortzetten.
Men vraagt aan het medium – de zoon – wat hij ervan denkt.
Maar hij weet het niet.
„En toch,” zegt hij na even te hebben nagedacht, „was het mijn vader.”
„Zeker net als mijn moeder,” laat zich een vrouw horen, „ook al bedrog.”
„We deugen er niet voor,” zegt weer een derde, „hier moet je kracht voor hebben en géén van ons bezit deze.”
Deze man zegt waarheid.
Ze bezitten die geen van allen want ze zijn niet voorbereid, ze weten van dit eenvoudige seanceren niets af.
„En toch,” zegt de zoon, „ik voelde iets.”
„Wat dan?”
„Ja, dat weet ik niet, ik kan het niet zeggen, maar ik voelde iets, ik weet zeker, dat vader er is.
Begrijpen doe ik het nog niet.”
En de anderen begrijpen er nu nog veel minder van dan zo-even, het wordt steeds ingewikkelder.
„Ah,” zegt de zoon plotseling, „nu weet ik het.
Ik voelde angst.
Angst was het, angst, maar voor wat?”
„Ja, ook wat, waar zal je angst voor moeten hebben?
Dat begrijp ik niet,” laat z’n vrouw hem weten.
„Ik voelde iets van praten,” zegt de zoon, „maar waarvoor zou ik moeten praten?
Kan je dat begrijpen?”
De anderen begrijpen het niet.
En de zoon van vader Johan vindt het zelf ongelooflijk.
Wat heeft dit alles nu te betekenen?
Voor het seanceren met kruis en bord zijn krachten nodig, mediamieke sensitiviteit!
En hiervan hebben geen van allen iets.
En toch, hierdoor komen deze zittingen tot stand.
Eén graad van het gevoelsleven is er nodig van de zeven, die u reeds heeft leren kennen en waarvan ik u de wetten enigszins verklaarde, of van dit seanceren komt niets terecht.
Door hun eigen wil, door hun verlangen, kwam het kruishout in verbinding, ging het draaien en spellen, gaf het antwoord op de gestelde vragen.
En géén geest heeft er schuld aan!
Door uw eigen denken en voelen komt het kruishout in beweging.
U geeft uzelf dan antwoord op uw gedachten, in woorden uitgesproken, want Gene Zijde kan u niet bereiken.
Ge hebt u ingesteld op het seanceren, niet op het passief zijn.
En dat is nu het verkeerde, hierdoor sluit ge u zelf voor onze zijde, voor dit contact, af.
Een geest van het licht kan u nu niet bereiken, wél de spotgeesten!
Ik zag vanuit mijn eigen wereld, dat de vader alles probeerde om in contact te treden met zijn zoon.
Hij wilde van gevoel tot gevoel tot deze éénheid komen, maar werd door spotgeesten gestoord.
Op verschillende wijzen probeerde hij het, hij wilde hun duidelijk maken, dat ze moesten ophouden.
Hij legde angst in zijn zoon.
Die angst werd zwak gevoeld, maar hoewel de aardse persoonlijkheid deze gevoelens van hem overnam, kwam zij er niet door tot handelen.
De vader liep zich tegen hun verlangen en hun onkunde, tegen hun gebrek aan sensitiviteit, te pletter.
Hoe hij zich ook inspande, de aanzittenden waren niet in zijn leven op te trekken.
Zijn kinderen wilden dit contact, wilden gaarne met Gene Zijde spreken, even het leven na de dood voelen.
Zijn zoon, die een weinig gevoelig was, zou hij na een grondige ontwikkeling in zijn leven kunnen optrekken, maar hij had er nu niets aan, het gevoelsleven van dit kind weigerde.
Deze vader probeerde iedere mogelijkheid, want er dreigde gevaar.
Ook ik kon niets voor hem doen, ook voor mij waren allen onbereikbaar.
Duistere geesten wilden van het gevoelsleven van de aanzittenden bezit nemen.
Ze hoopten hierdoor weer opnieuw het stoffelijke leven te beleven, ze zochten ernaar, naar de warmte van het lichaam en naar heel veel zaken meer, naar aardse liefde.
Door deze zittingen hoopten ze zich dit gevoel te verschaffen, want de aardse mensen stelden hun zielewoning voor hen open.
Deze geesten waren niet eens diep gezonken of ze hadden geweten waar ze zich hadden kunnen uitleven op aarde en ze zouden deze seances niet eens hebben bezocht.
Ze wilden zich nu vermaken en bereikten dit door het seanceren.
De aardse mensen hadden hun zieledeuren wagenwijd opengezet, zodat ze ongestoord konden binnentreden.
Door het verlangen van de aanzittenden kwam dit geestelijke contact tot stand, wat de vader wilde voorkomen, daar hij zag, dat ze zichzelf antwoord gaven op de vragen, die zij stelden.
De taal van de spotgeesten herinnerde hen aan de ruwe werkelijkheid, ook al waren dit geen moordenaars.
Die mentaliteit zoekt het weer ergens anders, die weet, dat er op deze zittingen niets te beleven valt.
Deze ongelukkigen wilden de stoffelijke éénheid genieten en zo mogelijk lekker eten en drinken.
Het moederorganisme trok hen aan, het lichamelijke contact van de aarde.
Voor deze zielen is dat te bereiken, miljoenen zielen van deze zijde zoeken het in de sfeer van de aarde bij de mensen en bereiken wat ze gaarne willen beleven.
Door zich met man en vrouw te verbinden komen ze tot deze eenheid, indien het gevoelsleven voor hen openstaat, of die levens roepen hun het geestelijke halt toe.
Door deze seances kruipen ze in de aura van de aanzittenden, en nu?
Wat doen ze?
Dit is alleen te voelen, geen woord wordt erover gezegd, in uw leven speelt zich dit spel – in volkomen stilte buiten uw weten – af.
Vele aanzittenden zijn erdoor besmet, werden in korte tijd belééfd!
U denkt wellicht, dat dit niet mogelijk is en dat u er niet voor openstaat.
U denkt, dat ge vrij zijt van deze besmetting?
Vrij zijt gekomen van deze verlangens?
Het is mogelijk, ge kunt zelfs op aarde uw derde sfeer beleven, doch dan is uw leven zo als wij het hebben leren kennen, heiligend!
In u is er geen verlangen meer, u bent geestelijk vrij van iedere stoffelijke hartstocht.
U hebt geen verlangen meer naar lekker eten, u kleedt zich niet meer opzichtig en u weet niet meer hoe uw eigen organisme is, alle wetten ervan hebt ge overwonnen.
U bent geestelijk rein!
Dat kan, maar de meesten die seanceren hebben lief, zoeken naar geestelijke warmte, en wie liefheeft en wat geluk wil beleven, staat open voor de astrale wereld, tevens voor spotgeesten.
Waarlijk, het seanceren met kruis en bord is het moeilijkste wat er is, op dit gebied dan natuurlijk.
U bent nu een geestelijke heilige, hebt afstemming op de lichtende sferen en bezit het gevoel voor deze zittingen.
Maar ... anderen zijn nog niet zover en met hun seanceert u.
Die mensen moeten zich het gevoel nog eigen maken.
Er zijn daarom dan ook maar weinig mensen op aarde, die volkomen vrij zijn van stoffelijke gevoelens, want u kunt deze bewust en onbewust, willens en onwillens bezitten.
Dat moet ge nog leren kennen, maar dat is eerst in ons leven mogelijk.
De spotgeesten beleefden deze zittingen alléén om het stoffelijke contact.
Door het tezamen komen van twee werelden vinden ze al spoedig het gevoelsleven waarop ze afstemming hebben.
Het beoogde doel is dan bereikt en de verbinding komt tot stand.
Deze zielen eten en drinken door u, zoals ik zo-even reeds opmerkte, ze leggen zich door dit contact naast u en in u om te slapen, te rusten en van uw lichamelijke warmte te genieten, ze leven, als uw eigen kind beleefd heeft, aan uw borst.
Ze nestelen zich in uw zielewoning en denken er niet aan om heen te gaan.
U voelt niet, dat dit astrale leven in uw leven is, uw gevoel ervoor leeft in het hogere bewuste, is een andere wereld dan die van u, gij moet er nog voor ontwaken.
Dit leven is als ge uzelf voelt!
Op deze zittingen was er contact, ook al zou het eigenlijke éénkomen nog moeten plaatsvinden.
Inmiddels probeerden de spotgeesten het en wilden het zover brengen, eerst dan konden ze van uw leven genieten.
Ik zei u reeds, deze mensen als astrale persoonlijkheden, zijn zo slecht niet, want een demon handelt anders.
Die toont u desnoods het lichtende kruis of laat u een heilige gestalte zien, waarvan de uitstraling u verblindt, zodat ge denkt, met een geest van het licht in verbinding te zijn gekomen.
Die wezens voeren u door het gebed naar uw geestelijke brandstapel en ze laten u levend verbranden, met andere woorden ze bewieroken u, geven u alles waarnaar ge verlangt, maar u gaat onherroepelijk uw eigen ondergang tegemoet.
Deze demonen bidden met u, komen geheel tot eenheid met uw gevoelsleven, doch zuigen u intussen volkomen leeg en wel lichamelijk en geestelijk.
Daarna gaan ze verder of ge zijt door hen bezeten en raakt hen voor uw aardse leven niet meer kwijt.
Deze mensen bleef ik volgen, omdat ik zag wat vader Johan voelde en wilde voorkomen.
Toen ik op hun volgende zitting in hun midden verscheen – ondertussen had ik nog zittingen van anderen meegemaakt en het goede en kwade kunnen vaststellen – was vader Johan reeds aanwezig.
Deze geest was geen seconde meer van zijn kinderen vandaan, hij bleef hen volgen.
Wellicht kreeg hij een mogelijkheid om te kunnen ingrijpen.
Hij vond geen rust meer en wilde groot onheil voorkomen.
Een van de aanzittenden las wat uit de Bijbel voor.
Ze dachten de duistere geesten erdoor uit te schakelen, zo mogelijk te bekeren.
Daarna werd gewijde muziek gespeeld en klonk het Avé Maria door het kleine vertrek en steeg omhoog, de ruimte in.
Het deed mij goed, toen ik deze reine klanken opving, en ook vader Johan vond het heerlijk.
Ze dachten toen gereed te zijn om te beginnen, namen het kruishout op hun vingers en stelden zich op Gene Zijde in.
En onmiddellijk draaide het kruishout, maakte heftige bewegingen, om blijkbaar te zeggen, dat degene, die het kruishout in beweging had gebracht, zich gelukkig voelde, blij was, dat ze er weer waren.
Enorm was de kracht van het kruis, toen er gespeld werd:
„Goedenavond.
Hier ben ik weer, je vader.”
Vader was er weer, maar deze gedachten waren van henzelf.
Dit – goedenavond – behoorde tot het verleden, het is iets, dat ze reeds kenden, dat doodgewoon voor hen leek en bij deze avond behoorde, maar waarvan ze toch de betekenis niet zouden begrijpen, indien hun vader waarlijk tot hen gekomen was en er iets van had verteld.
Dit „goedenavond” is voor de eerste Eva en Adam het verraad geweest van de duivel, het gesmul van de verboden boom, het heerlijke suikergoed voor het kind, dat de moeder afgesloten heeft, maar dat het kind toch wil bezitten.
Dit begin was fout!
Het „goedenavond” en het „Hier ben ik weer, je vader” trokken ze zelf uit het kruis en bord, ze kenden dit gezegde.
En omdat ze het kenden – er eigenlijk op rekenden – seanceerden ze nu reeds zélf.
Ze sloten zich tegelijk volkomen voor hun vader af!
Dit „goedenavond”, dat vele aanzittenden doet afdalen naar het bedrog en de fantasie, daarna tot de spotgeesten, is een groot struikelblok voor het seanceren met kruis en bord, met de planchette of met uw bekende kloptafeltjes, die door het tikken van het abc uw vraag beantwoorden.
Ze schiepen door hun verlangen een toestand om te kunnen beginnen.
Welnu, het begin was er!
En thans?
Wat zou vader zeggen?
Vliegensvlug spelde het kruishout, er waren krachten aanwezig, die hun een buitengewone avond beloofden.
Vader was er, maar vader kon geen antwoord geven.
En direct daarna ligt het kruis stil op hun handen en twijfelt.
Dan – plotseling – zegt het: „God is liefde.”
Weer is het wachten.
Nu komt er:
„God zorgt voor al Zijn kinderen.”
Het kruishout is aan het twijfelen geslagen.
Dat houten ding, dat bewijzen kan geven van hevig temperament, gevoelig kan zijn, als men als mens zou wensen te kunnen, vele, soms heel veel persoonlijkheden vertegenwoordigt, u van geluk en van veel narigheid kan vertellen, datzelfde kruishout zwijgt nu als het graf.
Het beroemde ding heeft niets te zeggen, het gezegende hout blijft zwijgen.
Maar met een ruk komt het dan tot zichzelf, alsof het door een vaste hand wakker is geschud, iemand het gecommandeerd heeft te gaan werken, omdat de tijd kostbaar is, en het wonderlijke ding spelt:
„Wie in God gelooft, is thuis!”
Zou je niet op de knieën vallen en God danken?
Deze gevoelens kan ik echter bij al de aanzittenden niet vaststellen, ze hebben er blijkbaar geen behoefte aan om God voor deze toch duidelijke woorden te danken.
Ze zijn thuis bij hun vrienden, de zoon en diens vrouw, maar nu voelen ze zich dicht bij God.
„Ik wilde,” zegt zoonlief dan ook, „dat u ons eens iets anders vertelde.”
Hemel nog aan toe, dit is heiligschennis.
Het kruishout gaat er niet op in.
Ze wachten af, wellicht ...?
Het één ontstaat door het andere, één woord trekt andere woorden tot zich en dan zouden ze verder kunnen gaan.
De vraag werd gesteld:
„Mogen we weten, vader, wat ons hier stoort?”
Er kwam geen antwoord, althans men vond, dat het te lang duurde, en dus vroeg de zoon opnieuw:
„Mogen we vragen stellen, vader?”
En nu komt er dadelijk: „Ik wacht al op je, mijn zoon.”
Samen weten ze, dat dit verdacht is.
Niettemin gaan ze er ogenschijnlijk op in en na zich innerlijk te hebben beheerst, zegt de zoon:
„Heerlijk, vader.
Wilt u ons dan vertellen, verklaren, waarom we steeds gestoord worden?
Waarom zijn hier altijd spotgeesten?
Is het huis besmet?
Waarom is het zo hopeloos slecht?
Kunt u dit niet voorkomen, vader?”
Ze kregen geen antwoord op de vragen.
Ze hadden dit ook niet ontvangen wanneer hun seance volkomen afgesloten was geweest.
Meer dan één vraag stellen schept onrust, disharmonie.
Géén geest kan u al die vragen ineens beantwoorden.
Toch kwam er nog:
„Niet altijd.”
Ze begrijpen het antwoord niet.
Wat wil vader zeggen met deze woorden?
Het is geen antwoord op hun vragen.
De zoon vraagt nu:
„Wat bedoelt u, vader?”
Zie nu zelf, deze vragen zijn niet te beantwoorden.
Goede zittingen mislukken door het verkeerde vragen stellen.
Stel één vraag, had ik hun willen toeroepen, maar ze hoorden mij toch niet.
Maar vader Johan zei:
„Ik zal mijn best doen.”
Aan deze woorden twijfelden ze niet, toch vroeg een ander:
„Bent u het zelf, vader?”
„Ja kinderen,” komt er nu direct en het kruishout vliegt over het bord.
Er is weer kracht gevaren in dat onbegrijpelijke ding, ze zullen de bewijzen ervan ontvangen.
De vader zegt weer:
„Ja, kinderen, ik ben het,” en ze aanvaarden deze persoonlijkheid.
Toen zou vader van zijn eeuwigdurend leven vertellen.
Ze kregen waarlijk een levenslesje.
De vader sprak over de liefde.
Ze moesten hun naasten liefhebben.
Daarna zei hij nog enkele woorden over de rechtvaardigheid.
Het ging ineens goed, bijna vanzelf.
Maar ik zag en stelde vast, dat dit uit hen zelf kwam, hoofdzakelijk nu uit de zoon.
Hij zou zijn vader even vertegenwoordigen.
Ze stelden vragen en gaven zichzelf antwoord.
De vader probeerde intussen op zijn zoon in te werken, doch plotseling waren er weer stoornissen.
Hij kon deze stoornissen duidelijk zien en ze volgen.
Het waren weer spotgeesten.
Maar ook die stonden machteloos, want deze mensen waren nu niet te bereiken, ze hadden zich voor alles aan deze zijde afgesloten en ze zochten daarbij nog het hogere leven.
Van een stoffelijk contact was er geen sprake, die mogelijkheid bestond nu niet.
De vader zou heel veel van zijn eigen leven hebben willen vertellen, maar hij moest aanvaarden, dat zijn kinderen niet te bereiken waren!
Dat het ineens zó goed ging, was, doordat ze zélf spelden.
Hetgeen gespeld werd behoorde bij hun intellect, hun eigen bewustzijn.
Doch toen ze vragen gingen stellen, weigerde plotseling hun gevoelsleven, ze schakelden nu immers hun eigen wil uit.
Terwijl allen op het antwoord wachtten, lag het kruishout als bevroren in hun handen.
Er was geen leven in het ding te krijgen, want ook hun gevoelsleven stond stil, deze machine kreeg geen geestelijke stroom van de persoonlijkheid.
Nu waren er geen krachten aanwezig, hun wil weigerde.
Dit afwachten sloot hun zieledeuren af.
Maar dit volkomen leegzijn is het nu, dat ze steeds hadden moeten bezitten, telkens weer opnieuw hadden moeten beleven en nimmer vergeten, want dan had hun vader iets tot stand kunnen brengen.
Nu kwam er:
„In ons leven is er liefde.
Er is niemand, die zich ongelukkig hoeft te voelen, wanneer de liefde in u is.
God is Almachtig en zorgt voor ons allen.
In de sferen is er steeds licht en het is zo mooi bij ons.
O, als moeder het eens zou mogen zien, zou ze mij geen seconde missen, ze weet dan, wat haar te wachten staat.
En eeuwige verdoemenis is er niet.”
Vóór dit alles was ontvangen, ging er geruime tijd voorbij, letter na letter werd ontvangen en tot woorden aaneengeregen.
Toch was er aan deze zijde niemand, die het hun gegeven had, ook dit waren hun eigen gedachten.
Al deze gezegden behoorden hun toe.
Dit zijn antwoorden, die door het menselijke gevoelsleven worden bedacht en gevoeld.
Die gedachten krijgen nu geestelijke betekenis, doordat deze mensen seanceren, niettemin zijn het hun eigen gedachten.
Deze gevoelens worden zó opgesteld, alsof Gene Zijde hen neerschreef.
Hetgeen gezegd werd, kennen ze, het behoort bij hun intellect.
Niet één antwoord, dat een geestelijke wet zou verklaren, kan door het kruishout komen, al deze gezegden krijgen hun eigen stralenkrans, de gevoelswaarde van de aardse persoonlijkheid.
Wij staan nu voor de levensgraden, de levensafstemming van deze mensen.
Toen hun vragen waren gesteld, weigerde het kruishout, nu was er geen bezieling.
Wat er gezegd werd, was hun eigen weten, zoveel wisten ze van ons leven af.
Hoe spreken de occulte wetten hierover?
Wat hebben de gevoelsgraden ons te zeggen?
Door uw liefde, uw mediamiek gevoelsleven, deze geestelijke sensitiviteit en de kracht van uw persoonlijkheid, trachten wij een contact op te bouwen.
Maar al heeft u veel liefde te geven, al hebt ge uw eigen „Koninkrijk Gods” opgebouwd en verdiend, wil dat nog niet zeggen, dat ge gereed zijt om te seanceren of een medium zijt, dat met onze wereld in verbinding kan treden.
Waarlijk, het seanceren met kruis en bord is een kosmisch gebeuren, een groot probleem.
Het is niet zo eenvoudig, het is het moeilijkste op dit gebied voor u als mens, want het betekent, dat ge uw beide benen van de aarde losmaakt, onder uw voeten de stoffelijke bodem verliest!
En pas wanneer ge dat kunt is het voor ons weggelegd om uit uw leven die krachten te putten, waardoor wij ons leven verdichten kunnen.
Indien ge u er niet volkomen voor kunt geven en daarbij de sensitiviteit mist, lopen wij ons tegen uw gevoelsleven te pletter, en u op uw beurt tegen de occulte wetten, want er is nu geen verbinding mogelijk.
U kunt dus beter ophouden, u geeft zich voor niets!
Deze gevoelsgraad heeft dus geen betekenis voor de geestelijke gaven.
En dit seanceren is een gave.
Wanneer wij tot u komen door het kruis en bord, kunt ge levenswijsheid ontvangen.
De gave is nu het woord, het woord de gave!
Dat wordt u gegeven en heeft eigenlijk afstemming op het mediamieke schrijven of tekenen en het spreken onder inspiratie, op al de psychische gaven, die door geestelijke intuïtie tot ontwikkeling komen.
Laat ons echter terugkeren tot de vier aanzittenden, die door ons niet te bereiken zijn.
Het enige wat we kunnen doen is trachten, één van deze vier mensen in ons leven op te trekken.
Vier mensen tegelijk kan niet en twee is ook al niet mogelijk, althans heel moeilijk, wanneer er geen krachten aanwezig zijn.
Is er kracht voldoende, dan zijn wij in staat om duizenden mensen ineens in ons leven op te trekken, doch dan komen andere wetten uw leven te hulp, waardoor wij een massa tot eenheid kunnen brengen.
Nu helpt ons de ruimte!
Wanneer twee mensen voor het kruis en bord overheersen, staan we reeds machteloos, zelfs één verkeerde gedachte roept ons het halt toe.
Voor het kruis en bord en de planchette is dat één wet.
Voor sommige zittingen zijn vier mensen eerder te bereiken dan twee, omdat wij nu kunnen uitzoeken wie geschikt is.
Maar ook dan komen wij voor problemen te staan, omdat vier mensen zich nimmer geheel kunnen geven, de één de ander stoort en geestelijk omverwerpt door eigen verlangens.
Daar wij dus toch niet het verlangde ontvangen, dat ons twee mensen van één kleur, uit één levensgraad kunnen schenken, zijn er stoornissen.
En die stoornissen schept u zelf, want u bent niet geschikt voor deze zittingen.
U denkt te veel en u mag niet denken.
U voelt zich en ge durft aan niets te denken of gij roept ons het halt toe.
Indien wij vier mensen kunnen afsluiten, ontvangt u geestelijke wonderen, doch dat is een grote zeldzaamheid, een groot wonder!
Het volkomen leegzijn voor deze zittingen bezit bijna niemand in het Westen.
Het leegmaken is het moeilijkste voor het seanceren, is voor u het wonder en voor het Oosten een grote, heel diepe studie.
Indien u het kunt, bent u een geestelijk genie.
We komen dat aanstonds nog tegen, dan zal het u duidelijk worden.
Op deze seance dreigde er gevaar, want de aanzittenden zouden later vragen gaan stellen, die hen met de dood in verbinding brachten.
Die vragen zag de vader reeds van tevoren, hij voelde het ogenblik naderen.
Die vragen zouden zij, zoals alle andere, zelf beantwoorden.
Hij zag hun moeilijkheden, zag de ellende die erdoor zou ontstaan, maar kon toch niets voor hen doen.
Ook ik stond machteloos.
Zijn zoon was gevoelig, doch voor deze zittingen niet gereed.
Hij bezat juist niet voldoende sensitiviteit om het mogelijk te maken dat de vader door hem van gevoel tot gevoel zou kunnen spreken.
Ook hier kon hij niets voor hen doen.
Z’n zoon voelde hem niet duidelijk genoeg.
En hem in trance brengen ging niet, was volkomen uitgesloten.
Wat ze thans ontvingen ging niet boven hun eigen bewustzijn uit, ze stelden vragen en gaven zichzelf antwoord.
Allen misten het mediamieke gevoel, de geestelijke sensitiviteit voor onze wereld.
Enige maanden volgde ik deze zittingen reeds, doch geen woord kregen ze buiten hun eigen bewustzijn om.
Soms ging het prachtig, ontvingen ze voor hun gevoel een prachtavond, totdat ze zelf waren uitgeput en zich weer even overgaven aan het kruis, dat kletspraat verkocht.
Onmiddellijk herstelden ze zich, hun innerlijk leven kwam hiertegen in verzet, de zoon en twee anderen namen het kruishout in zich op en nu werd er snel en afdoende gespeld.
Die avonden waren prachtig, de ene nog mooier dan de andere, nu waren ze gelukkig.
Maar géén woord was erbij dat van Gene Zijde kwam.
Weken gaan er voorbij, hetgeen bereikt is laten ze niet meer los, willen ze niet meer verliezen, op deze hoogte moeten ze verdergaan.
Het gaat alles zo vlot en het kruishout spelt prachtige zinnen.
Wat denkt u hiervan?
„Goedenavond, mijn kinderen.
Hier ben ik weer.
Ge kunt vragen stellen.”
„Mogen wij u bedanken, vader, voor al het moois, dat u ons hebt gegeven?
Wij zijn zo gelukkig.”
De vader zegt:
„Waarom wilt ge mij bedanken?
Is God niet het allerhoogste?
Moeten we niet aan Hem denken?
Ik ben maar een kind van God.
Ik ben een dienaar.
Heeft Christus het ons niet geleerd?
Laat ons bidden en God danken.”
Het kruishout bidt: „O, God van al het leven.
Geef aan ons de kracht om dit leven te kunnen voortzetten, geef ons het gezicht, het waarachtige weten, laat ons nimmer alleen.
Voel onze wil om tot U te komen, geef ons de kracht, opdat wij ons staande kunnen houden.
Wij allen willen dienen.
Ik wil een kind zijn, Amen.”
Is dit niet christelijk?
Is hiervan iets te zeggen?
Neen, geachte lezer, waarachtig niet.
Dit is een goed en eenvoudig gebed tot God opgezonden, maar dit gebed is echt menselijk, echt aards, het is bezwangerd van het stoffelijke voelen en denken en komt niet hoger dan het bewustzijn van de mens, die het opgezonden heeft.
En dat gebed is u door de Bijbel gegeven, het is het verkregen bezit van uw eigen gevoelsleven.
Een geest van het licht bidt anders.
Dit is dan ook het gebed van een van de aanzittenden, maar niemand ziet er doorheen of kan vaststellen, dat dit uit eigen brein en verlangens tevoorschijn treedt.
Ze vinden het prachtig en het gebed is als zodanig eenvoudig, maar ik zeg u nogmaals, een geest van het licht bidt anders, die is volkomen los van uw Bijbel, die kent de wetten van leven en dood.
Dan zegt „vader”:
„Het leven op aarde moet gericht zijn op God.
Wie dat doet, ontvangt de hemelen en zal zijn plaats vinden naast Hem, Die zijn leven kent.
Wij allen hebben dat beleefd.
Wij weten, dat God liefde is.
Wij leven volgens de wetten van God, wij hebben beleefd, dat God ons liefheeft.
Wie van jullie kan het aanvaarden?
Is God niet waard aanbeden te worden?
Heeft Paulus niet gezegd, dat het eeuwige leven in u is?”
Nu is er iemand van de aanzittenden, die even doordenkt, zijn gevoel uitschakelt, maar de anderen gaan verder en trekken ook hem weer in hun extase op.
Maar hij zal het onthouden, straks wordt toch alles voorgelezen.
De vader gaat door, vertelt heel veel en allen vinden het prachtig.
Dan wordt de zitting gesloten.
Het napraten kan beginnen.
„Halt,” zegt de een, „lees dat nog eens voor?”
De zoon leest:
„Heeft Paulus niet gezegd, dat het eeuwige leven in u is?”
„Stop, dat is het.
Heeft dat Christus niet gezegd?
Zijn dat geen woorden van Christus?”
„Bah, wat kritisch ben je.
Dat is schande, na zo’n avond!
Neen, dat is heiligschennis.”
De anderen vinden dat ook, maar hij zal het wel eens nazien.
„Natuurlijk,” zegt de zoon, „ik begrijp je, man, wat je denkt is goed, maar zal Paulus zijn meesters woorden niet nagesproken hebben?
Vertellen ook wij het niet aan anderen, precies zoals wij het ontvangen, wat vader ons zegt, wat hij ons geeft?
Dit is jammer, je kunt kritisch zijn, maar dit is afbreken.”
Ook degene, die de opmerking maakte, vindt nu, dat de zoon gelijk heeft, hij zal niet zo kritisch zijn, neemt hij zich voor.
Maar na al die onzin kan hij toch kritisch zijn.
Ze gaan uiteen en zullen over acht dagen, op hetzelfde uur, terugkeren om verder te gaan.
Ik volg hen en het gaat prachtig; niet één spotgeest kan hen benaderen.
Gevaar is er thans niet, want ze seanceren zélf.
Al deze gedachten komen uit hun betere ik voort.
De man met zijn kritisch gevoel heeft gelijk, Christus was het die zei: „Het eeuwige leven is in u, lieden!”
Maar de zoon kent de Bijbel niet zo goed, zijn vriend en medeaanzittenden wel.
Ze gaan verder, doch dit seanceren heeft met onze zijde niets uit te staan.
Ze hebben hun eigen leven in handen genomen, zijn ingesteld op het goede, maar de één na de ander weet, wat er gespeld zal worden.
Daar wordt echter niet over gesproken.
Ze seanceren!
Eén avond evenwel zal hun noodlottig worden, één vraag kan hen in de ellende brengen.
De zoon heeft het woord en vraagt, nadat vader gesproken heeft:
„Kunt u mij ook zeggen, vader, of Loes geopereerd moet worden?”
Het wachten duurt ditmaal verbazend lang.
Allen voelen het.
Er is weer iets.
In lang hebben ze iets dergelijks niet meer gevoeld.
Komen de spotgeesten terug?
Op de vorige avonden ging het vanzelf, gaf vader hun direct antwoord, nu duurt het lang!
Waarom eigenlijk?
Er is geen leven in het kruishout te krijgen.
Gaat het weer verkeerd?
Ze krijgen er angst voor.
Het kruishout weegt duizend kilo, het is niet te tillen.
Ze voelen zich allerellendigst.
Het duurt zó lang, dat de zoon vraagt:
„Bent u er nog, vader?”
„Ja,” komt er tamelijk vlug, „ik ben er.”
„Waarom antwoordt u dan niet, vader?”
„Ik moet haar toch eerst onderzoeken?”
Dat is het.
Dat ze dááraan niet gedacht hebben!
Maar natuurlijk!
Vader kan door haar heenkijken.
Hij zal het weten!
Het duurt nog even en dan spelt het kruis aarzelend, alsof het door een geslagen hond in beweging wordt gebracht:
„Ja, mijn jongen, nu weet ik het, Loes wordt niet geopereerd.”
„Prachtig, vader.”
De zoon kijkt naar zijn Loes, ze lacht en de anderen wensen haar geluk.
Dát is nu Gene Zijde.
Dat is hun vader!
„Goddank, vader, ik ben u zo dankbaar!”
Vader zegt: „Behandel haar maar, ik zal je helpen.”
Nog mooier.
Het is een uitkomst.
Hieraan hebben ze niet gedacht.
De zoon vraagt vlug: „Ben ik medium?
Ik bedoel, genezend medium?”
„Zou er één woord over mijn lippen gekomen zijn, indien het niet zo was?”
„Prachtig, vader.
Ik zal Loes helpen.
Wat moet ik doen?”
„Leg je handen op de zere plek, ik zal je helpen.
God is liefde.”
De anderen gunnen hem dit geluk, hij is medium en het is zijn vader, die de leiding in handen heeft.
Maar máchtig is het.
Loes kan gerust zijn.
„Ons gebeurt niets!” zegt hij tegen Loes.
En z’n vrouw knikt hem toe, dat het goed is.
Ze vinden het een geweldige boodschap.
Ze stellen vast, dat ze geen dokter meer nodig hebben, ze genezen zelf.
Door Gene Zijde komen deze wonderen tot stand.
Ze vinden, dat Gene Zijde onmisbaar is.
En het gaat goed, eigenlijk vanzelf, angstig goed!
Het kruishout vliegt nu over de tafel.
Vader vertelt iets over de Bijbel en zegt, dat ze elkaar moeten liefhebben, ze hebben nu gezien wat liefde vermag.
Ze bidden samen, vader Johan geeft hun zijn zegen en ze draaien het kruishout om.
Ook deze avond is voorbij.
Maar Loes heeft pijn in haar buik en gaat direct naar huis en in bed.
Ze is doodmoe.
Wat leren ons deze zittingen?
De vader kon hen niet bereiken, toch komen er zeer ernstige boodschappen door het kruishout.
Hoe handelt hun eigen bewustzijn, het eigenlijke gevoelsleven van de aanzittenden?
Het kruishout draait door hun eigen wil, maar dat weet u reeds.
Toen de vraag gesteld werd, of er operatie noodzakelijk is, lag het morsdood op tafel.
Ze hadden zich op dat ogenblik op hun eigen leven ingesteld.
Hun wil was uitgeschakeld.
Ze waren volkomen leeg.
Dat is nu het ogenblik, waarop wij aan het opbouwen zouden kunnen beginnen, zo móéten ze steeds aanzitten, volkomen passief zijn en aan niets, niets denken.
De vader moet antwoord geven, doch het duurt te lang.
De zoon gaat weer denken en hij trekt ook de anderen met zich mee, en omdat die zien dat er weer leven in het kruishout komt, keren ook hun krachten terug.
Hun wil is kruipend, net als het kruishout, als een geslagen hond kruipt het houten ding over het bord en zucht onder deze zware last, die de aanzittenden op het ding hebben gelegd.
Wat zal het antwoord zijn?
Nog duurt het, ze durven niet denken, het is een ernstige vraag.
Dan komt het, weifelend nog, iets sterker dan, de anderen nemen het gevoel over en ... het fatale woord is er.
Nu twijfelen ze niet meer, het kruishout vliegt, het gaat weer vanzelf.
Toen het kruishout het antwoord moest geven, kreeg het van hen geen bezieling.
Het was levensloos.
Merkwaardig toch, dachten ze.
Daar ze immers zélf seanceren en dan niet één geest in staat is te helpen, is hun gevoelsleven voor u dan nog zo onbegrijpelijk?
Vertolkt het kruishout niet al hun gedachten?
Heeft dit houten ding geen persoonlijkheid gekregen?
Kijk goed en ge ziet het, ge kunt die persoonlijkheid volgen en zelfs vaststellen tot wie zij behoort.
Het houten ding krijgt een eigen karakter, een eigen woordenkeus, het spelt voor u, maar ... door de anderen die met u aanzitten.
Deze mensen leefden naast de werkelijkheid.
Ze bouwden zich een prachtig luchtkasteel op, ’n schijngestalte, die hun vader moet zijn.
Deze vrouw moest geopereerd worden.
Maar zij konden deze wijsheid niet ontvangen, ze waren niet te bereiken.
De eigen wil konden wij niet overheersen.
Deze zielen verlangden té hevig naar Gene Zijde, doch zoiets doen bijna alle mensen.
Voor deze zielen werd het noodlottig.
Ze hebben geen begrip van de moeilijkheden, die het seanceren oplevert en ze kennen de wetten niet, noch elkanders gevoelsleven.
De zoon wil geen narigheid, hij wil geen operatie en hij weet, dat een geest door het stoffelijk lichaam heen kan zien.
Ze aanvaardden!
En het kruishout deelt mee, dat God liefde is.
Een klein drama speelde zich op deze zitting af, waarvan deze zielen zich niet bewust waren, doch dat ontzettende gevolgen zou hebben.
Dit kleine drama zou voor de zoon leed en smart opleveren en voor de anderen leugen en bedrog, een grote teleurstelling, ja, het zou hen Gene Zijde doen vervloeken.
De zoon kon heel mooie muziek laten spelen en heel goed bidden, uit de Bijbel voorlezen, maar al deze goede eigenschappen konden niet voorkomen, dat Loes heel veel wetten te beleven kreeg, die maakten, dat ze spoedig het leven na de dood zou leren kennen.
Voor ons waren deze gevoelsgraden niet te bereiken, zij lagen te ver uit elkaar en botsten voor het seanceren, God kwam hun niet te hulp, kon hun niet te hulp komen, want de occulte wetten moeten beleefd worden en hiervoor hadden ze geen gevoel.
Bidden alléén helpt niet!
Ook al bidt ge nog zo innig, zo doeltreffend, het zegt niets, helpt u niet, omdat ge de occulte wetten moet leren kennen.
Ge moet dóór deze wetten naar de geestelijke gaven.
De vader moest hierdoor aanvaarden, dat zijn kinderen zichzelf bedrogen.
Wat ze niet hadden verwacht, gebeurde toch, de ziekte verergerde.
De zoon helpt haar, legt z’n handen op de zieke plek, maar Loes ligt reeds bewusteloos in haar bed.
Vader heeft gezegd, dat hij zal helpen en hij helpt.
Hoe machtig het vertrouwen nu ook is, de geestelijke wetten vragen om beleving!
Géén ziel kan eraan ontkomen.
Vader, – váder helpt!
Doordat het in de zoon niet opkomt, dat dit niets met Gene Zijde te maken kan hebben, is het geloof sterk, maar overigens kinderachtig onwezenlijk.
De nuchtere mens van de aarde, een zwager van hem, die zo terloops komt aanlopen en Loes ziet, rent de deur uit zonder iets te vragen en haalt een dokter.
De dokter komt en beveelt tot een spoedoperatie.
Waarom is er zolang gewacht?
De dokter zegt iets van buikvliesontsteking.
De zoon weet niet of het heel ernstig is, hij blijft aan een wonder geloven.
Loes wordt onmiddellijk van hem weggehaald, naar de operatiezaal gebracht en geopereerd.
De anderen zijn er ook.
Ze durven elkaar niet aan te kijken.
Ze voelen schuld, maar waarom weten ze niet.
Als kleine kinderen staan deze grote mensen tegenover elkaar, vragen elkander om vergeving en voelen zich geknakt.
Het bloed stijgt naar hun hoofd, er deugt iets niet.
Ze weten maar al te goed, vader heeft kletspraat verkocht.
Jammer toch, het ging zo prachtig.
De dokter treedt binnen en vraagt:
„Bent u mijnheer B.?”
„Ja, dokter.”
„Ja, kijk eens, we hebben alles gedaan wat we konden doen, maar deze ziekte is te lang opgehouden, u had ons eerder moeten waarschuwen.”
„Wat is het?”
„Ik zeg u, dat u eerder had moeten waarschuwen.
De toestand is heel ernstig.
Maar we zullen zien.”
Als de dokter weer spreekt is het om hun te vertellen dat Loes voorgoed is ingeslapen!
Loes wordt eerst aan Gene Zijde wakker, in het leven na de dood wacht haar iemand op.
Ze zal nu de wonderen beleven, ze zal met Vader Johan terugkeren naar de aarde, beleven hoe ze seanceren en hoe ze daardoor de dood leerde kennen.
Of Loes op haar eigen tijd gestorven is, doet hier niets ter zake, deze zittingen waren schuld aan haar ongeluk, aan haar vroege overgang.
Nu begon het gevloek.
Gene Zijde is krankzinnig, geesten zijn er niet.
De vader is een stuk vergif en het seanceren is duivelsgedoe.
Het kruishout werd verbrand en de vriendschap verbroken.
Haat voelen ze voor elkaar.
Gelukkig zijn zij de dans ontsprongen, zeggen ze.
De dood grijnsde ook hen toe, maar ze roepen nu maar liever de hulp in van een dokter, ze hebben genoeg van al die onzin.
Ze worden met modder gegooid, vooral door hun vrienden en kennissen van een ander geloof.
Doch dat zegt allemaal niets, de occulte wetten vroegen hun geestelijke en lichamelijke tol.
Loes heeft die tol door haar eigen leven moeten betalen.
Deze mensen hebben schuld aan hun eigen ellende.
Ze bewandelden een onnatuurlijke weg, ze wilden gaven, krachten en een hoger bewustzijn bezitten, die hun niet toebehoorden.
Onvoorbereid gaven ze zich aan zichzelf over!
Ik zei u herhaaldelijk, deze mensen seanceren op eigen kracht, maar dat doen eigenlijk al die duizenden mensen, slechts één goede, afgesloten kring heeft zich onder hen gevormd, en daarvan hebben wij de leiding in handen.
Eén op duizenden van deze kringen is goed, de rest seanceert zélf!
Het kruis en bord is ’n eenvoudig middel voor de geestelijke communicatie, zo denkt men op aarde, denken al uw spiritisten, die er nog geen weet van hebben, maar voor ons leven is het het moeilijkste wat er is, en wel, doordat wij u niet kunnen overheersen.
Het kruis en bord krijgt nu kosmische betekenis, het komt met wetten in verbinding, die tot ons leven behoren, maar waarvan men op aarde de krachten, de diepte en de strengheid niet kent.
Willen we als geesten tot u spreken en buiten uw eigen bewustzijn en gevoelsleven om hierdoor uw persoonlijkheid volkomen uitschakelen, dan moeten wij al deze geschetste moeilijkheden kunnen overwinnen, zo wij u voor heel veel narigheid en occulte ellende willen beschermen.
We staan nu voor de zeven graden van het gevoelsleven.
Uw leven moet met het onze in harmonie zijn, we moeten van gevoel tot gevoel tot geestelijke eenheid komen of ge seanceert zelf.
Deze sensitiviteit móét u bezitten, het is het leegkomen van uw innerlijk leven, het noodzakelijk passief zijn, het loslaten van uw eigen-ik, waardoor Gene Zijde u in haar heiligheid kan optrekken.
Er zijn tal van moeilijkheden, waardoor ik u kan aantonen, hoe moeilijk dit seanceren is.
De occulte wetten treden nu naar voren.
Deze wetten hebben afstemming op uw gevoelsleven of ze schakelen uw levensgraad uit, waardoor u niet te bereiken bent.
Maar dóór deze wetten moeten wij de verbinding met ons tot stand brengen, waarvoor veel tijd nodig is.
Hadden de aanzittenden waarvan ik u vertelde, zich volkomen kunnen geven, het leeg-zijn nimmer vergeten, dan zou deze vader een contact hebben kunnen opbouwen.
Ook al duurt het jaren, u moet toch afwachten en volhouden, totdat het kruishout buiten uw denken en gevoelsleven om zélf spelt, want eerst dan kunnen wij aan ons werk beginnen en u geestelijke wijsheid doorgeven.
En deze wijsheid staat ver boven uw eigen intellect, uw weten, voelen en denken, want u bent dan met de ruimte en het leven na de dood verbonden.
We zien echter van tevoren of ons aanzitten de moeite waard is, want anders weten we onze tijd verknoeid en beginnen wij er dus niet aan.
Pas als we constateren, dat het de moeite loont en we veel mensen kunnen bereiken, zullen wij aan dit opbouwen beginnen.
Is het eenmaal zover, dan voelt u de werking van het kruishout en hebben wij u voor alle stoornissen afgesloten.
Of dit afsluiten, waardoor ge uw contact hebt, zo eenvoudig is, zult ge aanstonds leren kennen.
U kunt dan zelf beoordelen of ge verder moet gaan met uw seances, of dat ge beter doet er nooit aan te beginnen.
Wij hebben u dan voor alle gevaren en wetten gewaarschuwd en u de mogelijkheden om iets te bereiken ontvouwd.
Het seanceren met kruis en bord kan wonderschoon zijn voor u, maar weet u, dat wij onze mensen uitzoeken, indien we van deze zijde uit aan de mensheid iets willen doorgeven?
Alleen zij, die in de derde graad van het gevoelsleven opgetrokken kunnen worden, kunnen hiervoor dienen, daar we hen in gevoel moeten overheersen.
Dat is alleen mogelijk, wanneer we van gevoel tot gevoel één komen, we worden dan op zo’n avond als bloemen van één kleur en onze zielen smelten ineen.
Wil ik u buiten uw eigen gevoelsleven brengen, dan is het nodig, dat ge uw denken en eigen voelen verliest, waarbij ik u moet helpen.
Van uw kant verwacht ik het volle overgeven, het passief zijn.
Het volkomen leegmaken van uzelf is niet zo eenvoudig.
Aanstonds zult ge begrijpen, dat u het niet eens kunt tenzij u een genie bent in de concentratie.
Ik zelf leg in u het gevoel om passief te zijn, en u weet het, want wie seanceren gaat moet zich nu eenmaal overgeven en toch doet het bijna niemand.
In waarheid overheerst u mij en bent hevig denkend en voelend, zelfs is uw wilsconcentratie nog steeds ingesteld.
Wie gaat seanceren heeft wel eens over dit passief zijn horen spreken en wil het betrachten.
De ingewijden kennen dat allemaal, geven raad aan anderen, maar wij weten, dat deze mensen er zelf niets van begrijpen.
Ik moet dus zorgdragen, dat allen aan niets denken en zich volkomen overgeven.
Maar tal van gedachten gaan er door u heen, die u niet kunt onderdrukken en die toch overwonnen moeten worden om ons seanceren te doen slagen.
Dit leegzijn speelt een enorme rol voor het seanceren en is eigenlijk het allernoodzakelijkste, dat u zelf in handen heeft.
Wanneer u zichzelf los kunt maken van uw eigen leven en u hebt nu ook nog de mediamieke sensitiviteit, bent u als medium te gebruiken.
Ik wil u de heilige waarheid niet langer onthouden.
Als u het weten wilt: u kunt zich niet leegmaken, leegdenken, dat kan alleen een geleerd yogi of een ingewijde uit het Oosten, fakirs en magiërs en andere occultisten, omdat ze een studie hebben kunnen volgen.
U in het Westen hebt er geen weet van, u weet niet waaraan u moet beginnen.
U denkt zich eerder vol, dan dat ge u leegdenkt.
Immers, verlangt u niet naar een mooie avond?
Nu bent u reeds fout.
Ook nu denkt u.
Als u het kruishout in uw handen hebt, gaat u denken aan alles, wat in en om u leeft.
U denkt!
U bent nu reeds aan het seanceren en wel persoonlijk.
Maar ook de anderen hebben hun eigen gedachten omtrent al dit mooie, vormen zich beelden in gedachten en die gedachten roepen mij het halt toe.
Ze denken te zien en voelen waarlijk, dat de geestelijke leider in aantocht is, ze zien reeds prachtige verschijnselen en voelen zich gelukkig, dat ze het mogen waarnemen.
Dit is dan uw contact en dat van hen, maar voor ons is het absoluut verkeerd!
Of ge moet u daarna volkomen kunnen geven, pas dan kan ik, of uw vader of moeder of wie het ook is, aan de opbouw van ons contact beginnen.
Maar uw persoonlijkheid is zomaar niet uit te schakelen, dit is ontzettend moeilijk.
Deze gedachten aan een mooie avond en vele andere, storen mij niet alleen, maar sluiten mij onherroepelijk af.
Ik sta nu buiten uw leven en moet toch trachten op eigen krachten tot u te komen.
En dat is nu al niet meer mogelijk, we bereiken niets.
Er zijn maar weinig mensen in het Westen, die zich leeg kunnen denken.
Eén op duizenden in het Oosten, die er iets in bereikt.
Nu we weten, hoe het Oosten ingesteld is, voelt u zeker, hoe moeilijk dit dan wel voor u moet zijn.
Er is een studie voor nodig van dertig jaar, voor sommigen duurt deze studie hun leven lang, anderen kunnen niet één graad bereiken, want ook hierin liggen weer zeven graden, voordat ge u pertinent leeg hebt gedacht.
Al die anderen komen niet eens van zichzelf los.
Maar stelt u zich eens voor, dertig jaar lang, iedere dag hetzelfde, iedere seconde ingesteld te zijn op het leegmaken van uzelf, om dan toch niets te bereiken?
Vraag het maar aan een yogi, aan het gehele Oosten, men zal het u zeggen, of men glimlacht smalend, omdat het Oosten weet, dat het Westen er niet voor geschikt is.
Men zal u vragen, wat ge in de maatschappij doet.
Ga dan verder in uw maatschappij en bemoei u niet met zaken, die boven uw eigen leven een eigen wereld vertegenwoordigen, want uw leven is gesplitst.
Zolang duurt het om iets tot stand te brengen in de occulte wetten voor het Oosten.
Wat nu, wanneer gij gaat seanceren?
De Oosterling ontwikkelt zijn concentratie in de goede richting, u weet niet eens waaraan ge moet beginnen.
Een enkeling in het Oosten bereikt iets, de rest van al die miljoenen zielen bezwijkt, moet aanvaarden, dat ze zichzelf nimmer kunnen beleven, want zo is het!
Ook die mensen missen het gevoel, de sensitiviteit, hun gevoelsgraad heeft voor de geestelijke gaven en de occulte wetten geen betekenis.
U hebt het dus, of u hebt het niet, en als ge het hebt, zoudt ge in het Westen een geestelijk wonder betekenen.
We kunnen dan van uw gevoelsleven gebruik maken en ons aan u manifesteren.
In deze toestand leven al de grote mediums, maar nu kan een geest van het licht het leven bespelen en zijn eigen bewustzijn als wijsheid doorgeven.
Ook in het oude Egypte volgden de priesters een leerschool, maar het hoogste wat ze konden bereiken was het overwinnen van zichzelf, het leegkomen om te kunnen beleven en eerst daarna traden de occulte wetten naar voren.
Slechts enkele priesters kwamen geheel van zichzelf los, al de anderen waren steeds weer in strijd met hun eigen-ik.
De priester met de Grote Vleugelen heeft al deze wetten overwonnen en door hem kon Gene Zijde werken.
Alleen reeds door dit volkomen leegzijn was het priester- en het mediumschap tot enorme hoogte op te voeren, zodat dit wonderbaarlijke medium de astrale wereld kon binnentreden.
Indien u als Westerling deze hoogte kunt bereiken, spreekt het vanzelf, dat u de geestelijke wonderen zult beleven, die nu buiten uw eigen wil en weten om kunnen geschieden.
Door uw gevoelsgraad manifesteert zich Gene Zijde; het is noodzakelijk voor de geestelijke communicatie of wij moeten onze machteloosheid aanvaarden, want u stoort!
De Oosterling studeert vele jaren, maar als hij in één leven zijn graad niet behaalt en de dood komt, weet hij toch, dat er een nieuw leven voor hem komt en dat hij wellicht daarin de overwinning zal behalen.
En wanneer ook dat leven het gewenste resultaat niet oplevert, dan zal het daaropvolgende leven moeten beslissen, maar hij gaat verder, totdat de geestelijke overwinning is behaald: voor hem het overwinnen van alle stoffelijke en geestelijke wetten, die op zijn leven afstemming hebben, en waardoor hij de occulte verschijnselen beleeft.
Voor het Oosten is het bezwijken óf bereiken, want ook al zijn er vele levens voor nodig, men weet daar, dat alles van de persoonlijkheid moet worden ingezet.
Hun val is meestal het beleven van de krankzinnigheid, ze betalen hun occulte tol, waaraan niet één ziel ontkomen kan.
Men weet ook, dat hun wilskracht te ontwikkelen is en indien het hoogste behaald wordt, ligt alles op dit gebied in hun bereik en zijn ze overwinnaars van de occulte wetten, zoals hun eigen levensafstemming is.
Want ook zij komen nimmer boven hun eigen levensgraad uit!
Velen worden uit de tempels gejaagd of behalen hun graad voor het priesterschap, anderen vallen terug tot het straat-occultisme en beliegen en bedriegen de massa, ze behelpen zich nu met het weinige concentratievermogen, dat ze zich toch eigen hebben kunnen maken en vertonen hun kunsten op straat.
Wil ik mij door u manifesteren, dan heb ik negentig van de honderd procenten van uw gedachtekracht nodig, wil ik door uw leven iets bereiken.
De kruis-en-bord-seances vragen en eisen uw volle overgave.
De mensen, hiervoor beschreven, gaven slechts vijf van de honderd procent gevoelskracht, de andere vijfennegentig bleven viervoudig overheersen.
De vader stond dus tegenover viermaal vijfennegentig procent wilskracht en hij alleen is honderd procent.
Hoe wil hij deze krachten overwinnen en volkomen uitschakelen?
Wanneer de aanzittenden zichzelf niet passief kunnen maken, is er geen sprake van dat wij doorkomen.
Dit overheersende procent blijft denken en seanceert nu zélf!
Hoe gaarne deze vader het ook wilde, de occulte wetten riepen hem het halt toe.
Bij deze zittingen zijn uw eigen gedachten voor ons het levende struikelblok.
Maar hoe, zult ge denken, kan ik mij deze sensitiviteit eigen maken?
Nu staan we voor een heel groot probleem.
Want wat is sensitiviteit?
Wat is overgevoeligheid, vóélen buiten uw eigen leven om, in een leven, dat boven dat van u ligt?
Wat is overgevoeligheid?
Het bewuste peilen van een andere levensgraad, het waarachtige gevoel, om ’n ander leven te kunnen volgen, waarna het afdalen en éénkomen beleefd wordt.
Deze gevoeligheid gaat uit van de persoonlijkheid.
Is deze persoonlijkheid niet geestelijke sensitief, u voelt het zeker, dan is er niets voor onze wereld te voelen.
En dat gevoel is alleen eigen te maken door leed en smart, ellende, ondervinding.
Dit wordt de gevoeligheid; door uw levenservaring buigt en breekt er zich iets in uw leven, dat zich aanpast en tot reine geestelijke liefde wordt.
Die ondervinding wordt het geestelijke weten, levenswijsheid!
En om die te bereiken hebt ge vele levens nodig, vele levens voordat deze gevoelskracht, deze sensitiviteit zich aan uw persoonlijkheid openbaart.
Maar wie wil ellende?
Wie wil door de ellende naar het geestelijke weten?
Toch heeft de ervaring ons geleerd, dat we alleen door het beleven van het leed hoger kwamen, ieder kreunen in het leven schenkt u levenswijsheid, indien tenminste uw persoonlijkheid voelend is geworden, want de meeste mensen zijn levend dood.
Ze zijn nog ingeslapen.
De ervaring werkt aan het verhoogde bewustzijn.
Het gevoel is voor uw maatschappij overheersend, ook al kunt ge op aarde heel veel verstandelijk beredeneren.
Het schrijven zonder gevoel is levend dood, alle kunst, buiten deze warmte om ontstaan, is geen kunst, is stoffelijke kletspraat.
Gevoel is heiligend, het is bezielend vuur!
Gevoel is schepping, de volmaaktheid Gods.
Wie veel van dit heilige vuur bezit, staat voor al het leven van God open en is geschikt voor de mediamieke gaven en al de occulte wetten.
Wanneer een fakir zichzelf overwonnen heeft, zijn concentratie ontwikkeld is, hij de plaatselijke trance kan toepassen op de stoffelijke organen, kan hij zichzelf met een scherp voorwerp doorsteken.
Door zijn concentratie ontdoet hij het lichaamsdeel van het eigenlijke leven.
Deze Oosterling is ingesteld op de fysische verschijnselen, die tevens psychisch tot geestelijke werking komen.
Door zijn ontwikkelde concentratie, gedachtekracht, het leegmaken van zichzelf, kan hij deze stoffelijke wetten beleven en kreeg hij die wetten en krachten van zijn organisme onder controle.
Een yogi volgt de geestelijke weg, hij wil zijn organisme overwinnen, alléén om geestelijk los te komen van de stoffelijke aarde en in de ruimte te vertoeven, waar hij de Goddelijke wijsheid wil leren kennen.
De fakir trekt door zijn concentratie het leven van het plaatselijke deel in zichzelf op of voert het leven ergens anders naartoe, soms buiten zijn organisme en levensafstemming, om een tweede ik op te bouwen, waarna hij zijn kunsten kan beleven.
De yogi volgt het volkomen losmaken van zijn organisme en kijkt nu rond in het andere leven, waarin hij komt, dat de astrale wereld voor hem is.
De yogi verafschuwt de fakirsmethode, de zwarte kunsten.
Hij zoekt het hogere leven, hij wil God zien en beleeft nu de psychische wetten.
En die wetten behoren tot ons leven, maar hij is één deeltje van deze oneindigheid.
Dit is zijn en ons contact, ook u beleeft deze wetten, want het seanceren is het in verbinding komen met de astrale wereld!
Zelfs onder narcose bent u nog steeds voelend, ook al is uw persoonlijkheid er zich niet van bewust.
Maar dit wil zeggen, dat deze krachten nodig zijn om uw lichaam in het leven te houden of ge zoudt onder het mes blijven.
De narcosezuster geeft u zóveel, dat ge niet kunt inslapen maar toch ongevoelig zijt voor pijn.
U verkeert nu tussen leven en dood, maar bent half stoffelijk, half geestelijk ingesteld en tevens uitgeschakeld.
U bent vanuit uw dagbewuste-ik-zijn afgedaald naar een andere bestaansmogelijkheid, die van de geest.
Het inzinken van uw persoonlijkheid of van het bewuste voelen en denken is het zich verwijderen van uw bewuste-ik uit het dagelijkse, het nú.
Deze overgebleven kracht regelt de bloedsomloop, doet het hart kloppen en houdt u in leven.
Toch volgt dit procent van uw eigen persoonlijkheid de operatie, althans de gevoeligen, de sensitieven; de grofstoffelijke mens slaapt volkomen in en voelt niets van de operatie.
De gevoeligen kreunen soms onder het mes en nu reageert die vijfentwintig procent gevoelskracht.
Dat doet echter het zenuwstelsel, de zenuwen geven het aan u door of ook gij zoudt niets voelen.
Nu weet ge niet, dat de dokter aan het snijden is, het bewuste-ik is te diep ingeslapen, om nu toch nog in het dagbewuste leven te kunnen reageren.
Uw voelen en denken zijn dus halfbewust!
Maar u denkt en u voelt!
En dat is het, dat u toch een bewustzijn geeft, waarmee ik wil aantonen, dat ge zelfs in slaap niet leeg zijt, niet passief kunt zijn.
De narcose schakelt dus vijfenzeventig procent van uw bewustzijn uit en u bent thans door de narcose gesplitst.
Ook in de slaap bent u nog denkend en voelend en toch weet ge van al dit denken en voelen niets af, indien uw slaap de natuurdromen beleeft.
Ge beleeft nu de derde graad van uw slaap, want ook de slaap bezit de zeven graden, de overgangsstadia om u het uiteindelijke voor uw inslapen te doen ondergaan.
Wij leren deze slaap nog kennen.
Wanneer ge nu seanceert en volkomen bewust bent van u zelf, hoe wilt ge dan toch in deze spiritistisch-occulte narcose afdalen, die voor mij als geest de verbinding met het leven tot stand brengt?
Ge moet nóg dieper van u zelf loskomen dan de stoffelijke narcose veroorzaakte, want eerst daarachter ligt het leven van de geest en leeft onze eenheid.
Hoe wilt ge u thans leeg kunnen maken?
Voelt u, dat dit niet zo eenvoudig is?
Toch moet het geschieden, wilt u, dat wij tot u komen om van deze zijde uit met u te spreken en onze wijsheid aan u door te geven.
Ik zeg u, uw kruis-en-bordgeseanceer heeft op de occulte wetten afstemming.
Dit seanceren is een gave.
Wij hebben echter de gave in handen en u moet de sensitiviteit ervoor bezitten, eerst dan komen wij tot geestelijke eenheid.
De occulte wetten voeren ons tussen leven en dood, waartoe gij uw stoffelijke leven moet kunnen uitschakelen.
Uw eigen wil wordt door dit leegkomen buiten uw denkvermogen gesteld en dan is het voor mij mogelijk geworden om de levensaura van u weg te nemen.
Indien dat mogelijk is volgt de geestelijke verbinding en zijn we één, wanneer door u geen andere stoornissen worden aangetrokken.
Wanneer de geestelijke verbinding tot stand is gebracht, beleeft u de bewuste trance, want u wordt nu door andere krachten voor vijfennegentig procent in een hoger bewustzijn gebracht.
Maar u bent wakker en volkomen bewust en toch niet meer uzelf, want Gene Zijde leeft in u en wil door u gaan spreken.
U voelt zeker, het wordt steeds moeilijker.
Maar wanneer alles zó eenvoudig was, zou uw wereld immers overvol zijn van goede mediums.
Er zijn evenwel maar heel weinig goede mediums op aarde en tevens maar enkele goede kringen, die waarachtig met ons leven in verbinding zijn.
De meeste mediums en seancekringen geven zichzelf antwoord.
Elke occulte gave is een kosmische wet, is ruimtelijk diep, omdat de geestelijke gaven de occulte wetten vertegenwoordigen en de occulte wetten weer de Goddelijke Schepping.
We beleven dus zuiver het ontstaan van de Goddelijke Openbaring, de wetten voor het stoffelijke en het astrale leven, wanneer wij tezamen zijn gekomen en gij seanceert.
Wanneer iedereen deze gevoeligheid bezat en op te trekken was in onze wereld, zou u reeds eeuwen in een paradijs leven, waarvan bij u echter thans nog geen sprake is.
Dan leefden al die miljoenen mensen in het bewuste geestelijke stadium.
Maar de overheersende massa van de mensheid weet niet eens, dat het leven na de dood een eeuwigdurende betekenis heeft.
Die massa moet nog ontwaken.
Als elkeen geestelijk bewust was, hoefden wij niet naar de aarde terug te keren, u had ons dan niet meer nodig.
Maar zover zijn we nog niet.
Het is alles heel duidelijk, maar heel, heel moeilijk is het ook!
En al zoudt ge op uw zittingen iets bereiken, dan nog heeft uw avond voor ons leven geen betekenis, omdat we nu alléén u dienen.
De meeste van deze zittingen sluiten Gene Zijde, sluiten de geestelijke leider ervan, voor het hoger gaan in de geest af, want dit leven staat stil!
Dus we bereiken niets, met alleen uw persoonlijkheid te dienen, en aan uw verlangens te voldoen.
Maar dit is de bedoeling niet.
Dit is voor ons het bewandelen van een weg, die ons van het levenslicht afvoert; het is het neerzitten en het overgeven aan het onbewuste-ik, dat u van niet één geest van het licht kunt verlangen, want wij zijn dienend geworden, dienend voor de mensheid.
En dit geseanceer is geen dienen, dit is spel.
Het spel voor velen met leven en dood!
Vier mensen zijn bijna nooit tegelijk in ons leven op te trekken voor deze zittingen, of er treden andere mogelijkheden op de voorgrond, waarvan wij gebruik kunnen maken.
Deze vier mensen geven zich toch niet!
Dus, één van uw duizenden kringen is waarlijk in geestelijke handen, de andere seanceren zélf.
Op die seances komen geen geestelijke boodschappen door.
Wanneer we aan deze zijde iets door u bereiken, dan hebt ge dat aan u zelf te danken, aan niets en niets anders.
Ook dan, wanneer u niets bereikt, want u moet de kracht leveren om te kunnen seanceren.
Voor al deze wetten heeft het beroemde occulte Oosten het hoofd moeten buigen en vanzelfsprekend ook het Westerse gevoelsleven.
En u bent nu nog gesplitst ook, wat het Oosten niet kent en waarvan het de hinder niet heeft.
En toch bereikt het Oosten zo weinig.
Wat wil nu het Westerse kind tot stand brengen?
Niets, of deze man en vrouw zijn in onze handen en bezitten het gevoel ervoor.
Voor de planchette is het wel weer iets anders, iets eenvoudiger, omdat hiervoor twee mensen aanzitten.
Ook voor het kruis is dat mogelijk, vaak zitten mensen met z’n tweeën aan, om evenwel toch dezelfde narigheid te moeten beleven als met z’n vieren gekend en beleefd is.
De planchette brengt u in een geheel andere gevoelstoestand.
Met kruis en bord kunt u alles wat gespeld wordt volgen, de letters liggen voor u.
De planchette maakt het kijken onmogelijk, de aanzittenden kunnen niet onder de planchette zien om vast te stellen hoe het potlood schrijft.
Dat denken ze tenminste.
U ziet nu niets, maar u voelt des te scherper.
En ook dat voelen is alweer levensgevaarlijk.
De goede mediums schakelden zichzelf ook hiervoor volkomen uit.
Doch dit is al net zo moeilijk als voor het kruis en bord.
De meeste mensen schrijven ook nu zélf!
Zoals het kruis de letters aantikt, voelt de planchette het schrijven.
Zij wordt bestuurd door de menselijke concentratie.
Het is meestal het wringen in de gewenste toestand, zoals u uw H, uw E en de daaropvolgende T samenvoegt om Het te krijgen.
Het lijkt zo eenvoudig als wat, maar deze mensen zitten voor dezelfde moeilijkheden van het eigen zélf, het ik-zijn, dat niet uitgeschakeld is.
U hoeft niet neen te zeggen, wij kennen uw gedachten.
Ik zei u immers, hiervan heb ik een studie mogen maken.
De meesters wilden, dat ik uw handelen en denken zou volgen, om u het waarachtige seanceren te schenken.
Onze wereld wil niets liever dan met u in contact treden, want hierdoor komt er een andere mensheid.
Wij breken niets af, wij bouwen daarentegen op, uw en ons belang staat hierbij op het spel, een werk dat echter steeds en steeds weer door oningewijden wordt bezoedeld.
De planchette-schrijvers leren hun schrijven vanzelf, de kruis-en-bord-aanzittenden hoeven niet te wringen, de letters zijn zichtbaar.
Zelfs al zoudt ge u blinddoeken, dan nog zijn uw eigen denken en voelen niet uitgeschakeld, ook al is nu uw vermogen om te helpen enigszins gebroken, gesplitst.
Planchette-schrijvers hebben geen hinder van duisternis, ze schrijven toch.
Ziet u, schreven ze maar niet, want eerst dan kan een geest bezit nemen van hun leven.
Beide communicatiemogelijkheden zijn te ontvangen door dezelfde krachten, in niets is er enig verschil, het volkomen passief zijn is en blijft hetgeen bereikt moet worden of er wordt ons het halt toegeroepen.
Indien u tevreden bent met iets anders, met de inspiratie bijvoorbeeld, is het mogelijk door u te schrijven en dan kunt ge zelfs heel mooie geestelijke lessen ontvangen.
Maar nu moogt ge niet één vraag stellen of u bent reeds bezig uzelf weer te verwijderen.
Bij deze vorm van communicatie weet u van tevoren wat u gegeven zal worden, deze gedachten vloeien door uw gevoelsleven heen.
Nimmer kunt ge zeggen, dit is van Gene Zijde, want ons en uw leven smelten ineen, wij leven in u en werken thans door uw gevoelsleven.
En daarbij komt, dat ge nimmer boven uw bewustzijn komt, want wij moeten ons aan uw leven aanpassen en door deze krachten handelen, doch hoger gaan kan niet, want u zelf denkt en voelt.
Dát is de inspiratie, die wij voor het schrijven toepassen.
Het is mogelijk u allen in deze gaven op te trekken, maar toch is hier, als voor elke andere gave, weer ontwikkeling voor nodig.
Vele planchette-schrijvers ontvangen hun geestelijke lessen op deze wijze.
Ook al willen zij gaarne laten voelen, dat ze er niets vanaf weten, ik zeg u, dat ze onwaarheid spreken, omdat, indien ze waarlijk uitgeschakeld zijn, Gene Zijde door hen geestelijke wonderen tot stand zou kunnen brengen.
Ik vraag u, waar leven deze bovennatuurlijke wezens?
Met mij zult ge hun zeggen: wees tevreden met wat God u geschonken heeft.
Maak het niet nog mooier dan het reeds is, wees blij, dat ge zover gekomen zijt, maar aanvaard dat dat andere, het hogere, niet in uw bereik is.
Dat vraagt weer heel iets anders, hiervoor hebt ge uzelf volkomen te verliezen.
En de kruis-en-bord-aanzittenden doen niets anders, ook zij spellen zelf, maar met dat verschil, dat ze de geestelijke inspiratie niet eens kunnen beleven.
Ze sluiten ons af!
Het aantal aanzittenden heeft voor de kruis-en-bord-seances dus grote betekenis.
Het is soms beter met vier mensen aan te zitten, dan met twee, wat u aanstonds duidelijk zal worden.
Het seanceren brengt ons, Gene Zijde, in verbinding met de levensaura, de geestelijke uitstraling, die u als mens bezit.
Deze aura moeten wij in ons leven optrekken, maar we verdichten er ons door.
Door de aura bouwen we tevens een geestelijke muur op, die u en ons moet beschermen tegen de spotgeesten.
Het samenvoegen van deze aura’s is alweer ontzettend moeilijk, want wij staan voor de occulte wetten en de geestelijke gaven, alsook voor de graden van uw gevoelsleven en andere wetten.
Al deze moeilijkheden moeten we overwinnen.
Willen we ons duidelijk manifesteren, dan moeten we de aura’s tot eenheid brengen, want hierdoor komen de seances tot groei en bloei.
Eerst daarna kan het optrekken van de aanzittenden beginnen.
Wanneer het gevoel aanwezig is voor de mediamieke gaven, trekken wij makkelijker twee mensen in ons leven op dan vier.
Het gevoel bespoedigt nu het tot eenheid komen.
Als deze twee mensen van de vier los te maken zijn, hoeven de anderen niet meer aan te zitten en kunnen zij beter het kruishout loslaten, omdat ze thans storen.
Ze hebben nu geen betekenis meer voor deze zittingen, wij schakelen hen toch uit, ook al denken ze iets te voelen.
Juist hen, die zich van hun mediumschap níét bewust zijn, kunnen wij het makkelijkst in ons leven optrekken, want ’n mens die ook maar in dit opzicht denkt iets te bezitten, geeft!
Deze aanzittenden sluiten zich dus voor deze zittingen zelf af.
Heel veel seances mislukken hierdoor, overheerst als wij door u worden.
Indien er zelfs maar één van de vier mensen te bereiken is, kunnen we door verschillende methoden en andere gaven het contact opbouwen.
Maar het is een groot wonder, als vier mensen één afstemming bezitten, één gevoelsgraad vertegenwoordigen, bijeengekomen zijn om te seanceren, ook al bevinden zich miljoenen zielen van uw eigen levensgraad op aarde.
Toch zijn uw karaktereigenschappen niet op gelijke kracht en ook daardoor beleven we weer geestelijke stoornissen!
Twee aanzittenden zijn makkelijker te verbinden dan vier, maar dan moeten ze één zijn van stof en geest.
Van vier aanzittenden, zoals ik reeds opmerkte, kunnen wij kiezen wie het dichtst bij ons leeft en hen trekken we dan in ons leven op.
Meestal is er niemand geschikt!
Het Oosten heeft deze wetten moeten aanvaarden.
De fakir en magiër moeten zich volledig overgeven of ze kunnen beter hun studie opgeven, ze bereiken toch niets.
Van hen eisen de occulte wetten de voor de volle honderd procent op één punt ingestelde concentratie.
Hierin verliezen ze zichzelf, maar ze treden er het andere en hogere bewustzijn door binnen.
Komen ze zover, dan kunnen ze buiten het organisch leven om beleven wat ze zelf willen en zelfs bezit nemen van een ander stofkleed, ook al is de persoonlijkheid wakker en bewust.
Ontmoeten ze hun eigen soort niet, dan roept dat bewustzijn hun het halt toe, wat voor die mens de eigen geestelijke bescherming is.
Het is de hoogte, die hij heeft behaald.
De magiër evenwel staat ervoor en loopt er zich tegen te pletter.
Staat hij echter voor zijn eigen soort, dan kunnen zij maken en breken wat zij zelf willen en volkomen bezit nemen van die ziel en dat stoflichaam.
Ik hoef u zeker niet te zeggen, dat dit de zwarte krachten zijn, waardoor het oude Egypte tot verval is gekomen.
Hun eigen soort is dan in hun macht en hen zuigen ze leeg, meestal alléén gedreven door hun hartstocht, het willen bezitten van het organisme.
Ze hebben zich leren splitsen, wat mogelijk werd doordat ze zich leeg konden denken.
Wanneer ze een lichaam willen afbreken, kunnen ze dat doen, maar ik zeg nogmaals, alleen in geval ze hun eigen soort ontmoeten.
Eén verkeerde, naar hartstocht verlangende eigenschap, voert u reeds in hun armen.
Deze geestelijke en stoffelijke moordenaars zoeken niet alleen de zwarte magie als verschijnselen op, ook u bent voor hen ’n verschijnsel, ze beleven u.
Ze bezoedelen uw innerlijk en stoffelijk leven, ook al bent u volkomen bewust en bij uw volle bewustzijn.
Plotseling voelt ge, dat uw lichaamsdelen aangeraakt worden, het contact is er dan.
Op dat ogenblik is hun vlijmscherpe concentratie ingesteld op het beleven en het éénzijn met uw lichaam en dat doen ze zomaar, ook al bevindt ge u onder duizenden mensen; waar ge u ook bevindt, astraal dalen ze plotseling in u af en bezoedelen het heiligste van u zelf!
Indien ze willen bezitten wat u toebehoort, uw vrouw bijvoorbeeld, en ze is te bereiken, verkrachten ze haar waar u bij staat, niets houdt hen tegen.
Ze hébben zich deze occulte wetten voor de zwarte magie eigen gemaakt.
Goddank, het Westen heeft geen begrip van wat er op dit ongelooflijke, onbegrensde gebied te koop is.
Had het dit wel dan zou daar niemand aan seanceren denken.
En toch is uw onkunde nu weer ons struikelblok, zodat ik waarheid spreek, telkens wanneer ik herhaal dat occulte wetten beleefd moeten worden, omdat ge eerst dan het leven van de geest binnentreedt óf uzelf naar de afgrond voert.
In slechts enkele seconden zijn ze met uw leven één, wat geschiedt door concentratie en sterke, ontwikkelde wil.
Wil de magiër nog dieper gaan, dan voert zijn denken hem naar de onbewuste trance.
Nu ligt hij neer en hij is in slaap, doch geestelijk wakker of hij zou niets kunnen beleven.
Hij kan zichzelf voeren naar de epileptische slaap, de diepste slaap, die het organisme bezit, en zich nu levend laten begraven.
Maar dat bereiken in het Oosten hoogstens twee van al die fakirs en magiërs, de rest komt niet van zichzelf los.
In deze toestand, de schijndood, verzwakt de hartslag en houdt op stoffelijk te kloppen.
Echter moet het hart functioneren of de dood treedt in.
Maar het hart bevindt zich nu op astrale sterkte, d.w.z. de astrale hartslag.
Die persoonlijkheid overheerst nu alle stoffelijke stelsels en heeft zich tussen leven en dood teruggetrokken.
Nu kan hij doen wat hij wil, de occulte verschijnselen beleven, zich levend laten begraven indien hij dat wenst.
Om deze verschijnselen te volgen hoeft hij niet eens in deze slaap te vertoeven, de twee graden terug bieden hem reeds deze mogelijkheid.
U leert later al deze mogelijkheden kennen, eerst dan begrijpt u, hoe wonderbaarlijk uw eigen slaap is.
Vraagt u aan een ontwikkelde, maar dierlijk ingestelde magiër om uw vijand te vernietigen, dan hoeft ge alleen uw geld maar op tafel te leggen en hij volvoert uw opdracht.
Hij breekt het organisme af.
Is dat niet mogelijk, dan probeert hij het op andere wijzen en maakt zich één met het zieleleven.
In deze toestand dwingt hij de persoonlijkheid om een einde aan het leven te maken.
Staat hij nog voor moeilijkheden en worden zijn bevelen niet opgevolgd, dan blijft hij zichzelf opsluiten in dit leven en begint nu langzaamaan het lichaam af te breken.
Dit contact blijft op kracht, maar de eigenlijke persoonlijkheid van het organisme is nu door de magiër bezeten.
Door splitsing van persoonlijkheid, het opbouwen van een tweede ik, is hij hiertoe in staat.
Een yogi kan u thans weer helpen.
Velen roepen zijn hulp in.
Hij verbreekt dan dit contact en werpt zich geestelijk op de magiër, bouwt in stilte ’n astraal tegengif op, totdat de magiër voelt, dat hij zijn prooi moet loslaten.
De yogi wint onherroepelijk, indien de geestelijke afstemming van het bezeten individu op zijn leven enigszins afstemming heeft.
In het andere geval, zegt hij u vooruit, dat hij niets voor u kan doen.
Uw leven roept hem nu het geestelijke halt toe.
Dit is uw eigen bescherming, uw verkregen bewustzijn, uw geestelijke afstemming voor ons leven.
Die wetten hebben wij in ons leven leren kennen.
Een lagere hel kan geen hemel beïnvloeden, de hogere sferen zijn voor de lagere afgesloten en die graden en wetten bezit u ook op aarde.
Ze komen tot werking tijdens het seanceren.
Voor het lagere ik zijn de hogere sferen afgesloten, en op aarde roepen uw lagere eigenschappen ons tijdens het seanceren het halt toe, zodat u ziet, hoe de occulte wetten beleefd moeten worden.
Nu is al dat geseanceer verloren tijd, het uitputten van uw organisme, want de spotgeesten zuigen u leeg.
Velen zijn doodmoe na het seanceren, dat door de verbruikte levenskracht is ontstaan.
Welke bewuste, gezegende kracht kreeg u ervoor in de plaats?
Niets kreeg u.
Alleen narigheid!
Toch zoekt het bewuste Westerse kind naar God en wil contact met hen die heengingen, een contact dat waarlijk boven al uw aardse genoegens en belevenissen staat, want het voert u in Gods Koninkrijk.
Maar wie kan van zichzelf zeggen: ik heb afstemming op de eerste sfeer?
In mij zijn er geen fouten meer, noch hartstocht?
Wie is vrij van het eigen oorzaak en gevolg, dat uw leven in één richting bepaalt en zegt, tot hier en niet verder, van die wet, die oorzaak is van heel veel verdriet en aardse zorgen?
En die zorgen en al uw verdriet moet ge tijdelijk kunnen uitschakelen of ge komt niet van uzelf los.
Is dat niet moeilijk?
En nog zijn wij niet aan het einde, vele andere stoornissen treden door dit seanceren naar voren, die u en wij moeten overwinnen, willen wij ongestoord tot u kunnen komen.
Om te seanceren is een geestelijke afstemming nodig.
De zoon van zostraks had het gevoel ervoor, hij was sensitief.
Maar nu wordt het seanceren inspiratie.
En dat is alweer een gave, die wij in handen hebben en waar ik zo terloops al even over sprak.
Kruis en bord zijn nu niet meer nodig, de vader had nu van gevoel tot gevoel kunnen spreken.
Deze mogelijkheid heeft weer verbinding met andere psychische gaven, omdat we nu een persoonlijk contact tot stand brengen.
Het helderzien en het helderhoren treden nu onmiddellijk op de voorgrond.
Al de andere gaven hebben echter ontwikkeling nodig, hoewel het mogelijk is, die voor enkele seconden door u te beleven, indien u zichzelf openstelt.
Doch de zoon was op zichzelf ingesteld, wat, leren we alweer, ons het halt toeroept.
Wanneer Gene Zijde een dergelijk contact met de aarde tot stand brengt, heeft dit éénzijn alleen betekenis voor de ziel, die het beleven kan.
Is deze gevoelige nu met anderen gaan aanzitten, dan versnipperen deze krachten en verbreekt het seanceren ons contact.
Velen van uw afgestorvenen bouwen een contact op voor u zelf, want die andere aanzittenden kunnen niet opgetrokken worden, zodat u bericht krijgt van hen, dat ze u verbieden anderen toe te laten tot uw zitting.
U ziet, steeds staan wij voor het volkomen leegzijn.
Ik vertelde u reeds, dat de gave weer graden bezit.
Eerst in de derde graad voor de geestelijke gaven is door Gene Zijde iets moois te bereiken.
Iedere gave bezit zeven graden en die hebben weer afstemming op ons leven.
Het hoogste, dat u op aarde beleven kunt, is de derde graad, want de vierde graad is al niet meer te beleven, die heeft afstemming op de vierde sfeer in ons leven.
Ik vertelde u hierover en ge kunt thans vaststellen, dat al deze gaven wetten zijn, die door u en door ons overwonnen moeten worden.
Elke gave heeft dus onmiddellijk afstemming op de astrale wetten.
Straks krijg ik echter voldoende gelegenheid hier dieper op in te gaan, nu acht ik het voldoende.
Indien er nu vier mensen aanzitten uit één afstemming, zoals de zoon bezat, kunnen wij deze vier mensen optrekken en afsluiten, waardoor het mogelijk is geestelijk voedsel door te geven.
De zoon wist daarom van tevoren wat er gespeld zou worden en ook de anderen meermalen.
De gevoeligsten beleefden het telkens weer, en hieruit ziet u wie voor het seanceren geschikt is.
Dit tevoren weten van wat er gespeld wordt, verbindt u met de gave van inspiratie.
Er kunnen nu eigen gedachten gespeld worden, maar ze kunnen u ook gegeven zijn.
Kunt ge hierin een hoogte bereiken – ik maakte het u reeds enigszins duidelijk, toen ik sprak over de planchette – dan beleeft ge de gave van inspiratie met u allen.
Dit contact kan opgebouwd worden, waarna ge geestelijk voedsel kunt ontvangen, maar ge komt niet boven uw voelen en denken uit.
Dit is echter hetgeen op bijna alle zittingen wordt beleefd.
Ik tracht u dus in verschillende mogelijkheden in te wijden.
De meerderheid van seances beleven, indien deze mogelijkheid toegepast wordt, de geestelijke inspiratie.
Nu kunt ge ’n levensles ontvangen en zelfs wijsheid uit ons leven, prachtige lessen, die u door het bewust denkende en voelende astrale wezen gegeven worden.
Maar één vraag uwerzijds en ge stelt u reeds buiten dit ontvangen.
Wanneer dit contact echter waarlijk goed is, een geestelijke graad is behaald, is ook het vragen stellen weer mogelijk, omdat ge u zelf in- en uitschakelt, en opnieuw gereed zijt om te kunnen ontvangen.
Dat hebt ge volkomen zélf in handen.
Nu is het beter niemand toe te laten aan het kruis, wel kunt ge toeschouwers uitnodigen indien ge tenminste voelt, dat ook zij uw harmonie niet beïnvloeden.
Op deze zittingen komt ge nimmer in de astrale wetten, en dit wil zeggen, dat ge geen wijsheid ontvangen kunt, die wij buiten uw gevoelsleven om aan u doorgeven, en die bovennatuurlijk is.
Uw gevoelsleven weigert nu, een té grote sprong kunt ge niet maken, stukken overslaan in deze ontwikkeling is niet mogelijk.
Ge moet nu tevreden zijn met hetgeen u ontvangt, zoals ook de aanzittenden van de planchette moeten aanvaarden.
Om het bovennatuurlijke te kunnen ontvangen, hebt ge gaven nodig en die zijn nu niet door u te beleven, hiervoor is weer de mediamieke sensitiviteit noodzakelijk.
Ook deze leerschool kan jaren duren, voordat ge allen natuurlijk functioneert, voordat uw menselijke machine ingesteld is om te kunnen ontvangen.
U geeft ons de gelegenheid ervoor, wij werken in stilte op uw leven in.
Hiervoor is tijd, volharding en volle overgave nodig of ge bereikt nog niets.
Indien wij zien, dat er iets te bereiken valt, ook al moeten we er zelfs jaren op wachten, dan bestaat de mogelijkheid, dat uw overgegane familieleden eraan beginnen.
Maar zien wij, dat ge bezwijken zult en ge desondanks toch het geestelijke éénzijn een tijdlang wilt genieten, dan verzeker ik u, dat géén geest van het licht eraan begint, omdat hij anders zijn eigen leven ziet verknoeid.
Voor de andere zittingen, dus om door het seanceren buiten uw eigen bewustzijn om wijsheid te ontvangen, hebben wij in het begin zelfs niet eens al uw krachten nodig.
Uw hond en kat kunnen nu dienen om het kruishout in beweging te brengen.
Deze dieren staan dan hun levensaura af.
En die aura is onbewust, die van u straalt uw bewuste kennis en gevoelskracht uit en is menselijk bewust.
De dierlijke aura is dus vrij van gedachtekracht voor het seanceren en die aura willen we juist bezitten, ook al moeten wij daarna van uw eigen krachten gebruik maken.
Hierdoor bouwen we een verdichting op voor het kruishout en leggen nu de eerste fundamenten voor onze zittingen.
Om het kruishout in beweging te brengen kunnen wij van de dierlijke aura gebruik maken.
We doen het zelden wanneer u gereed bent om uw eigen krachten te geven, maar alleen indien het nodig is, zo we voor u deze zittingen van deze zijde uit buiten ons leven willen zetten.
Wanneer ik zover ben gekomen, tracht ik mij met de gevoeligsten onder u te verbinden.
Ik leef nu in deze persoon, de aura verbindt mij met dat leven.
Indien de manifestatie begint is deze aura in verdichte toestand geschikt voor ons en nu treed ik het halfstoffelijke leven binnen.
Ik ben mij dus zuiver aan het verstoffelijken, maar tracht tevens allen in mijn leven op te trekken.
We komen hierin elkaar tegemoet, ik kom naar de aarde, u neemt geestelijk van de aarde afscheid.
En dit is nu uw seanceren.
Indien er niet zoveel wetten overwonnen moesten worden, zou het kinderlijk eenvoudig zijn.
Neem ik de aura weg, dan weet het medium hiervan niets, maar het zal het spoedig aan zichzelf kunnen voelen.
Nu ik zover ben gekomen, moet ik trachten ook de anderen in mijn leven op te trekken, althans trachten te overheersen.
Deze mensen moeten aan niets denken of ik sta reeds machteloos.
Maar nemen we aan, dat ik met één van u tot geestelijke eenheid ben gekomen.
Nu moet ik trachten mijn aura en die van het medium met het kruishout te verbinden, waarna ik het kruishout in mijn leven optrek, omdat ik met dit houten ding aanstonds de woorden moet aantikken.
Als ik zover gekomen ben, zou ik met het spellen kunnen beginnen, indien tenminste geen van u gaat denken, en ik mijn andere maatregelen heb getroffen, of de levensaura wordt mij weer ontnomen.
Die bewuste persoonlijkheid trekt door te denken de aura weer tot zich terug, zodat ik van voren af aan kan beginnen.
We nemen nog een ogenblik aan, dat het medium en het kruishout met mijn wereld één zijn en gaan nu verder.
De anderen moeten passief blijven.
Is alles volkomen, dan voelt het medium zich moe worden.
Door het wegnemen van de levensaura prikkel ik het zenuwstelsel en ook dat moet ik voorkomen of het maakt het zenuwstelsel wakker en dan gaat de persoonlijkheid weer denken.
De wil gaat mij overheersen, en dit moet ik vermijden, door zo weinig mogelijk kracht weg te nemen.
Heel voorzichtig moet ik dus deze verbinding opbouwen en de aura verdichten.
Het kruishout leeft in mijn leven, door concentratie heb ik het vast en thans sta ik voor de occulte wetten, de gaven treden nu naar voren.
Ik moet dus berekenen hoeveel krachten ik het medium kan ontnemen of het kruishout en het medium roepen mij weer het halt toe.
Ook het kruishout mag ik niet wakker maken of ik kom met de elementaire wetten in aanraking en ook dat moet ik voorkomen of alles kraakt in uw omgeving, wat weer stoornissen zijn.
Die kraakverschijnselen trekken weer andere krachten aan en overheersen u, want uw oren luisteren en ge schakelt u weer volkomen uit.
Het kruishout behoudt dus de eigen zelfstandigheid, maar verliest de zwaartekracht.
Ik moet nu immers dat houten ding in beweging brengen en erdoor spellen, maar ik ben astraal ijl en los van iedere stoffelijke denkkracht, ik ga er doorheen.
Maar doordat ik mij verdichtte, kreeg ik deze eenheid, ik kwam dichter tot de aarde, en het kruishout tot mijn leven en afstemming.
Het ene ontstaat nu door het andere.
Het kruishout komt los van de aarde en de zwaartekracht en is nu in mijn bereik.
Het medium voelt niets, alleen is het lomig.
We leven nu tussen leven en dood, in de occulte wetten.
Nu moet ik mijn concentratie splitsen, ik moet aan deze verbinding denken én ik moet spellen, mijn wijsheid doorgeven.
Wil ik nu zelf geen stoornissen oproepen, dan moet ik voorkomen een woord te spellen dat u hevig interesseert, daarmee zou ik uw belangstelling wakker maken, zodat ons contact verbroken wordt.
Eén woord mijnerzijds kan nu noodlottig zijn, waarna ik weer van voren af aan kan beginnen.
Is er een Johan onder u, dan moet ik zijn naam niet uitspreken of Johan gaat mij helpen en ik wil zijn hulp niet.
Geef ik dat aan u door, wat uw leven raakt, dan denkt ge direct en schakelt ge mij uit.
Ik tracht nu door een omweg tot de waarheid door te dringen, omzeil al deze gevaarlijke klippen en ga rustig verder.
Het feit dat ik m’n maatregelen afleid van uw persoonlijkheid, is oorzaak, dat wij ons contact behouden.
Maar denkt één van u aan het ontvangen woord, trekt één de vergelijking met het eigen leven, overweegt u een woord of een probleem dat behandeld wordt, dan trekt dat op dat ogenblik het medium uit zijn toestand, het kruishout komt tevens vrij en ge slingert mij weer uit uw leven.
Ik kan deze chaos niet tegenhouden, allen gaan weer denken, nemen het kruishout van mij over en ik kan van voren af aan beginnen.
Deze allesoverheersende gedachtenconcentratie, waartegen ik moet vechten, vernietigt het opgebouwde éénzijn en u hebt mij glansrijk overwonnen.
Makkelijk is toch dat seanceren met kruis en bord!
Het enige wat mij toch nog volgen kan is het kruishout, doch ik moet mijn concentratie terugtrekken en ook die krachten gaan in uw handen over.
Is dit tóch overwonnen, dan moet ik rekening houden met uw indringers, de spotgeesten.
Is het medium door een van zijn karaktereigenschappen te bereiken, dan komt hij in verbinding met deze spotgeesten, zodat ze onze geestelijke muur, die ik intussen opbouwde, afbreken.
Onze seancekring is afgesloten door uw eigen uitstraling, hierin leven en werken wij, maar iedere lagere eigenschap is een opening, een stoornis, waardoor ze binnen kunnen treden.
Eén karaktertrek reeds verbreekt deze muur en ook hiertegen kan ik niets doen, sta ik machteloos, omdat ik u hierin niet kan bereiken.
De spotgeesten nemen het kruishout over, ze staan in uw midden en komen hierdoor tot eenheid.
Dan spellen ze hun ruwe woorden, niets interesseert hun, ze zoeken slechts hun eigen vermaak.
En even zo snel verdwijnen ze weer.
Dan hebt u zich weer hersteld en kan de meester beginnen, indien die er dan tenminste nog nut in ziet.
Zo te seanceren is dodelijk vermoeiend, is leegte, is levend dood zijn.
„Waarom komen er spotgeesten, vader?” vroeg de zoon van daareven.
Omdat ge uw eigen leven niet kent, is het antwoord.
U hebt nog steeds afstemming op hun leven, ook al bent u bezig uzelf op te trekken.
Maar deze feiten spreken voor zichzelf.
Indien u vrij bent van deze lage karaktereigenschappen, is geen geest in het duister in staat tot u te komen, hij wandelt nu door u heen en hoort, noch ziet iets van u allen, voor hem bestaat ge niet.
Dit is dan door uw eigen levensafstemming.
Bidden kan u dus niet helpen, alléén bidden is voor God niet voldoende, God wil, dat we als mens Zijn wetten leren kennen.
Uw daden moeten aantonen wat ge wilt.
Mooie muziek is prachtig, maar het werkelijke leegzijn overheerst haar en uw gebed.
Het beste wat ge doen kunt is, de lage geesten te negeren, het kruishout los te laten en af te wachten, maar u intussen gereedmaken voor het geestelijke contact.
Is eenmaal een duistere geest met u verbonden geweest, dan komen andere eigenschappen deze éne karaktertrek te hulp en ontstaat er een strijd van het kwade tegen het goede.
Een meester krijgt u daarom bij uw seances niet, omdat wij hebben begrepen, dat we op deze wijze niets bereiken.
Dit zijn dan de occulte wetten, die u en wij moeten overwinnen.
Er zijn er nog, die ik niet eens noemde, doch ik acht deze voldoende, zodat ge u kunt wapenen tegen al de voornoemde stoornissen.
Zijn deze te overwinnen?
Is het mogelijk voor u, om al deze factoren, die wetten zijn, uit te schakelen en te denken, het gaat toch?
Probeer het eens, maar ondervind hoe ze u het halt zullen toeroepen.
Ze overheersen uw en ons leven, ze zijn voor het kruis en bord en voor uw tafeltje, voor uw planchette.
Wij geven u de raad maar op te houden.
Hiertegen is niet te strijden, wij vragen voor dit seanceren sterke krachten.
Maar waar leven die mensen?
Kunt u uw eigen soort vinden?
Ons leven staat stil en dat van u is verknoeid, althans uw kostbare uren.
Is er één goede kracht aanwezig, dan kunnen wij nog even verdergaan.
Om dit contact dan tot stand te brengen, breng ik het medium in de halftrance.
Ik schakel de anderen nu volkomen uit en geef door het medium mijn wijsheid, ik overheers de anderen, indien ze dat willen tenminste, of ook deze methode roept mij het halt toe.
Steeds weer sta ik voor uw eigen gedachten, ik zei u, het zijn de levende struikelblokken voor uw seance.
De anderen hoeven niet meer te doen dan het kruishout te dragen.
Deze mediums echter hebben meestal een eigen taak voor onze wereld te volbrengen.
En voor hen zijn uw seances te vermoeiend.
Ook zij kunnen hun eigen tijd beter gebruiken, niettemin is het mogelijk door deze kracht met u allen tot eenheid te komen.
Slechts weinige mensen bereiken iets, de rest seanceert zelf en kan al deze moeilijkheden niet overwinnen.
Jaren gaan er voorbij om toch niets te bereiken.
Een goed medium had het u op de eerste avond reeds kunnen vertellen, nu hebt ge al die jaren uw tijd verknoeid, want ge zijt niets verder gekomen, integendeel, het heeft u meer afgebroken dan opgebouwd!
Eén op duizenden kringen bereikt iets, deze kring bezit dan alles, de aanzittenden bezitten eigenlijk één afstemming, vertegenwoordigen één liefde, bezitten één wil om iets voor onze wereld te mogen doen, wat op zichzelf reeds een groot wonder is.
Gelooft u mij niet, ga dan uw eigen gang en loop u maar te pletter, aan de astrale wetten vált niet te tornen!
Maar nogmaals, als de gloedvolle overgave er is, dan spreken wij tot u en u ontvangt geestelijke wonderen.
Bedenk echter dit: Houdt één van u het kruishout té stevig vast, dan kunnen wij die ingezette wilskracht niet overbruggen.
En vragen stellen is afbrekend!
U trekt hierdoor aan uw eigen bewustzijn.
Iedere vraag keert immers tot uw eigen leven terug, daar zij uitgaat van uw denken en voelen.
Gij verbreekt door één vraag het machtigste contact.
Eerst dan, wanneer we tezamen een krachtige band hebben opgebouwd, ons geestelijk éénzijn gereed is, er geen stoornissen meer kunnen komen, zal Gene Zijde u zeggen of ge vragen kunt stellen.
En vraag nooit om bewijzen.
Indien wij denken u bewijzen te moeten geven en uw leven in het onze is overgegaan, zult ge deze bewijzen vanzelf ontvangen, u hebt ze dan verdiend.
Wacht af en denk over hetgeen gegeven is na, mediteer in uw leven en ge roept ons vanzelf terug; voor de reine en bewuste menselijke meditatie hebben wij heilig ontzag.
Maar ge moet u zelf zover brengen, wij komen eerst dan tot u terug indien uw liefde ingesteld is op het leven van God.
Uw eigen leven geeft ons dan de kracht en de liefde, Gods zegen te vragen voor u en de uwen en voor ons samenzijn.
Maak onze wereld niet belachelijk, zit alléén aan om geestelijk gewin, u beleeft anders toch het tegenovergestelde van uw eigen verwachtingen en verlangens.
Weet en aanvaard ook, dat uw aardse dokter genoeg wijsheid bezit, zodat onze diagnose niet nodig is en door ons ook niet op uw zittingen wordt gegeven.
Weet, dat God door al Zijn kinderen werkt.
Onthoud, dat wij geen raad geven in aardse zaken, want u trekt ons in uw stoffelijke ellende terug, het zegt ons niets of ge wilt gaan verhuizen of u verloven, gij bemoddert uw verbinding met ons, van het heilige éénzijn in de geest maakt ge een spel met leven en dood.
Geenszins zullen we onze krachten door u laten versnipperen, want wij zijn doelbewust in ons denken en voelen, en we weten, hoe gij over ons leven denkt.
Dat ge op heilige bodem leeft, moet ge nimmer vergeten, vóór u staat het eeuwige leven, waarin wij u zullen optrekken.
Speel mooie muziek, zuiver uw eigen omgeving voor wij komen, maar vergeet uw instelling niet, waarvan uw en ons succes afhangt.
Seanceer niet, wanneer er haat in u is, ge trekt de duisternis tot u.
Het gif, dat ge uitzendt, komt duizendvoudig tot uw eigen leven terug, ge weet, dat Christus gezegd heeft: „Wat ge zaait zult ge oogsten”.
De occulte wetten eisen alléén liefde!
Kunt ge dit alles niet opvolgen, blijf dan met uw handen van het kruishout af, het bezorgt u slapeloze nachten, uw zenuwstelsel gaat erdoor kapot!
De occulte wetten laten niet met zich spotten.
Voor ons leven moet ge gereed zijn!
Duizenden mensen denken medium te zijn en met het kruis en bord, de planchette en het tafeltje te kunnen werken; dat het echter niet zo eenvoudig is als ge denkt, moet u nu wel duidelijk zijn.
De fouten moet ge bij uzelf zoeken, onze wereld heeft aan niets schuld.
De menselijke krachten zijn te gebruiken, maar ze moeten voor dit contact ontwikkeld worden.
Eerst dan treden de gaven naar voren.
Nog één waarschuwing voor uw seanceren.
Bedenk, dat ge tijdens uw aanzitten met de ruimte verbonden wordt, u denkt afgesloten te zijn door uw muren, maar de astrale persoonlijkheid wandelt erdoorheen en leeft in uw midden.
Tracht dus voor uzelf een eigen afsluiting op te bouwen, die nu wél door het gebed en mooie muziek tot stand te brengen is.
Ga voor uw aanzitten tot de geestelijke meditatie over, breng uzelf in harmonie met onze wereld, vergeet nimmer, dat ge op heilige bodem leeft tijdens ons éénzijn.
Ge moet afstand willen doen van al uw aardse beslommeringen, of uw leven wordt hierdoor uiteengerafeld.
Weinig mensen beseffen hoe bewustvol ons leven is en denken er niet aan, dat wij het leven van u hebben afgelegd.
Trek ons niet in al die nietszeggende zaken, laat ons buiten uw karmische wetten, maar weet, dat wij alles doen om u te helpen.
Het is dus zeer zeker mogelijk door de wetten van God tot geestelijke communicatie te komen, ge kunt álles van God ontvangen, maar God vraagt van u uw eigen leven ervoor in te zetten.
Wie nog niet zover is, heeft het te leren!
Volg mijn raad op, en denk niet!
Tracht u, indien ge weten wilt of ge zelf seanceert, zo goed mogelijk leeg te maken en ge zult zien, het kruishout ligt morsdood op uw vingers, het is nu zonder uw bezieling.
Durf te aanvaarden, dat ge zelf bezig zijt, belieg en bedrieg uzelf niet.
Gene Zijde weet, dat er enkele kringen zijn op aarde, die het harmonische éénzijn beleven, de rest van al die seancekringen beleeft zichzelf.
En toch, voor God is alles mogelijk!