Apports

Voor de apports gelden ook weer al de vorige wetten, ook hiervoor dient het medium en staat hij zijn levensaura af.
Deze verschijnselen openbaren zich tijdens de zittingen als fysische verschijnselen, het zijn tekenen van astraal leven en ge kunt rekenen op een avond van geestelijk-wetenschappelijk éénzijn.
Een apport als bloem is een geliefkoosd geschenk en zij is meermalen aan de vrouwelijke aanzittenden geschonken.
Het apport heeft dan ook afstemming op de levitatie, het zijn zusje en broertje van elkaar, maar samen maken zij deel uit van een grote familie.
Indien wij willen, halen we iets uit andere landen voor u en apporteren het voorwerp.
Op een avond werd de meester gevraagd:
„Wilt u voor ons een steen halen, die u kunt vinden op de koraalriffen, daar en daar gelegen?”
„Goed,” zegt de meester, „over vijf minuten ben ik terug.”
De meester vliegt naar het Oosten.
Hij stelt zich op de steen in, niets kan hem tegenhouden, de steen zal hem tot zich trekken.
Hij daalt in zee af – door zijn eigen uitstraling kan hij onder water waarnemen – en vindt de steen.
Nu trekt hij de steen in zijn eigen leven op.
De steen is gedematerialiseerd.
Hij flitst terug, ontdoet de steen van de astrale wetten en laat hem op tafel vallen.
Een kenner moet beamen, dat het de steen is.
De verklaring volgt en allen zijn sprakeloos.
Deze wetten behoren tot ons leven, niets kan een geest van het licht tegenhouden, die machten en krachten hebben wij overwonnen; maar door de levensaura van het medium komen wij tot het halfwakend bewustzijn.
De charlatans hebben het verhaal gehoord en doen nu hetzelfde.
Ze geven op hun zittingen steentjes, die zomaar door hun meester aan de dames worden geschonken.
Voor onze wereld is het slechts een enkele maal geschied, om het bewijs te geven hoe ver wij kunnen gaan, nadien is er niet één steen meer geapporteerd.
Toch krijgen de aanzittenden iedere avond het begeerde speelgoed en verheugd steken ze de steentjes als talisman bij zich.
Onbeduidende dingen zijn het, want de charlatan heeft ze zelf moeten kopen.
Plotseling valt er een tiental op tafel en nu mogen de seanceerders grabbelen.
Op zo’n avond is toevallig – hoe kan het – de juwelier aanwezig, waar de stenen zijn gekocht.
De man wordt voorgesteld aan het medium en denkt:
„Is dat niet de man, die vanmiddag stenen bij mij kocht?”
Maar het medium doet alsof hij hem nog nooit heeft gezien.
De juwelier stelt zijn vriend op de hoogte van hetgeen hij weet en ze zijn voorbereid.
Die avond komen er geen stenen.
Toch voelt de juwelier dat hier bedrog in het spel is, hij zal geen zitting meer meemaken.
Het medium gaat natuurlijk verder en zie, het regent weer stenen.
De charlatan wordt als bij zijn dematerialisatie ontmaskerd, thans staat hij voor het gerecht en moet maar vertellen, hoe hij opnieuw tot het knoeien is gekomen.
Een echt apport is waarlijk een geschenk van de meester.
Op een van de zittingen, waarvan ik zo-even al iets verhaalde, vroeg men op een avond:
„Kunt u een steen uit mijn etalage halen?”
De meester antwoordde: „Denk aan de steen en ik haal hem voor u.”
De steen wordt in de handen van een dame neergelegd.
Verrast vertelt ze het.
De meester zegt door de directe-stem:
„Geef hem terug aan de eigenaar.”
In luttele minuten had de meester de opdracht volbracht.
Ik ging met hem mee, beleefde al deze wonderen om er eens van te kunnen vertellen, wat dan nu mogelijk is geworden.
Het zijn dus geen verhaaltjes.
Ook de magiër kent deze wetten, want hij is een meester op dit gebied.
Indien hij ziet, dat u een kostbare steen draagt en hij kan uw levensgraad bereiken, bent u hem kwijt ook.
Hoort u het?
Indien hij uw levensgraad kan bereiken!
Kan hij dat niet dan staat ook hij machteloos.
Is het mogelijk, dan doet de magiër precies hetzelfde, hij trekt de steen thans naar de dematerialisatie, doch beleeft met de steen de vijfde graad van slaap en nu bewust.
Dit is dus de bewuste trance.
Hiervoor moet hij echter al de wetten kennen en ze zich eigen hebben gemaakt.
Deze volleerde magiërs bestaan, niettemin hebben slechts enkelen deze hoogte kunnen behalen.
Deze zijn meesters in de zwarte magie.
Hij stelt zich op het sieraad in en ontneemt het u.
Voor hem zijn er bijna geen onmogelijkheden, wanneer hij tenminste zijn eigen levensgraad ontmoet, ook hiervoor is afstemming nodig.
De grote magiërs kunnen het tot stand brengen, de rest verkoopt namaak-magie.
De groten hebben geen trucs nodig, ze leviteren en dematerialiseren zichzelf.
Wanneer ze willen stelen, beleven ze het onbereikbare.
Hij hoeft er maar naar te grijpen, zich erop in te stellen en hij bereikt hetgeen hij beleven wil.
Een magiër is ergens uitgenodigd om zijn kunsten te vertonen.
Dit is zeer gevaarlijk, maar het Oosten kent deze wetten.
Hij heeft de aanwezigen een magische avond bezorgd, maar enkelen missen na afloop sieraden.
Toch is hij daarmee alleen niet tevreden, hij verkracht ook nog een schone vrouw, die zomaar midden tussen de aanwezigen in geestelijk wordt bezoedeld.
Ze valt bewusteloos neer, niemand weet wat er is geschied, men denkt, dat ze hevig mediamiek is.
Maar de vrouw durft het niet te zeggen, toch krijgt men eindelijk uit haar, dat de man haar tijdens een kleine pauze in bezit heeft genomen.
Ze vond het afschrikwekkend.
Hoe kan men dergelijke mensen in huis halen?
Dezelfde magiër richt een feest aan voor vrienden, maar hij hoort, dat men voor de dis weinig heeft kunnen bemachtigen.
Hij gaat er zelf even opuit.
Bij een boer vraagt hij om twintig kippen, maar de man wil ze hem niet geven.
Hij zegt dan:
„Ik ben magiër Die-en-die.”
„Kan mij niet schelen”, zegt de boer, „ik verkoop mijn kippen niet.”
„Geef mij de kippen,” dringt de magiër aan.
„Ik doe het niet, voor geen geld.”
„Geef mij de kippen” – zegt hij nogmaals, „ik zal het dubbele bedrag geven.”
„Geen sprake van.”
„Goed,” zegt de magiër – „morgen liggen ze op één na morsdood.”
De boer lacht, hij gelooft niet aan die onzin, hij lacht hem uit.
De volgende morgen liggen zijn kippen dood neer, één leeft er nog.
De boer klaagt de man aan en er komen rechtszaken van.
De magiër zegt echter, dat het om een weddenschap ging tussen hem en de boer en de laatste heeft nu zijn zin.
Wat was het geval?
De magiër trok al de kippen in zijn eigen leven op en ontnam hen het dagbewuste voelen en denken, het kipinstinct.
Hield dit leven slechts twee uren vast en toch stierven al de kippen.
Hij vervloekte de dieren niet eens, want dat is voor hem niet nodig, want de vloek, weet hij, moet toch beleefd worden.
De boer was echter zijn verbinding, door hem kreeg hij macht, hoewel ook dat niet eens nodig is.
Ik zeg u, slechts de allergrootsten kunnen dit tot stand brengen.
Is er eenmaal contact, dan trekt de ene kip de andere aan, waardoor de ene de andere vermoordt.
De ene overgebleven kip liet hij buiten zijn moordende concentratie en deze behield zo het eigen leven.
De magiër kent de wetten, hij heeft zich deze eigen gemaakt.
De yogi en de ingewijde bemoeien zich niet met de zwarte magie, zij willen de astrale-geestelijke wetten als wijsheid leren kennen.
Een ingewijde is op weg met zijn leerlingen en overnacht ergens.
Er is ook een magiër, die, als hij hoort dat de meester aanwezig is, tot hem gaat.
De magiër ziet, dat de meester in het duister neerzit en vraagt:
„Mag ik u licht schenken, mijn licht, meester?”
De magiër steekt zijn rechterhand op en zie, er straalt licht uit zijn handen.
De meester kijkt hem aan en zegt:
„Mijn broeder, geef mij een half jaar en ik zal u dit kunststuk afleren, uw leven is erdoor vernietigd.”
De magiër gaat weg, want hij wil zijn kunst niet kwijt.
Magiërs sluiten de bloedsomloop af, keren het hart om van het wildste dier in het oerwoud en zijn heersers.
Voor niets is hij beangst, bijna geen dier kan hem overwinnen, hoewel ook hij voor sommige dieren machteloos staat.
Een jakhals bijvoorbeeld is niet te bereiken, het dier bezit een graad van leven, die tot de duisterste, laagste hellesfeer van de mens behoort en eerst daar te bereiken is.
Een magiër zou té diep in dat leven moeten afdalen en dat is te riskant, hij kan zichzelf erdoor verliezen.
Hij moet steeds rekening houden met zijn eigen levensgraad of ook zijn instellen breekt de eigen bescherming.
Er zijn meer soorten, waartegen hij machteloos staat, doch tal van dieren overwint hij door de occulte wetten.
Wat een volleerd magiër zich toewenst, ligt in zijn bereik.
Alles wat door God geschapen is, kan de mens zich eigen maken.
Als mens kunt ge hoog en laag beleven en die wetten ten eigen bate benutten, eens echter moeten wij dat leven loslaten en aan het hogere beginnen, want aan alles op aarde komt een einde.
Toch is het Oosten zich volkomen bewust, dat de schepping voor de mens geschapen werd.
Die wetten wil het Oosterse kind zich eigen maken, maar het ging te ver en bewandelde een verkeerde weg.
De Westerse charlatan heeft over al deze wetten gelezen of gehoord en aapt ze na.
Wat deze lieden te brengen hebben heeft geen betekenis.
Ze kunnen alleen zichzelf en de aanzittenden bezoedelen, het magische gevaar is niet in hun bereik.
Toch vallen er steentjes, apporteren ze bloemen en deze worden u dan zogenaamd door Gene Zijde geschonken.
Het zijn bloemen uit uw eigen omgeving.
Wanneer er geen bloemen in deze omgeving zijn, valt er voor hen niets te apporteren.
In het donker begint hun spel, zij spelen met leven en dood en u schenkt hun een bestaan.
Hoe is het mogelijk, dat de twintigste eeuw zich laat bedriegen door geestelijke manipulaties, door bewust bedrog, gepleegd door een laagstaand sujet, een monster zonder waarde?
Een eigen bescherming hebt ge steeds, want is Christus niet voor u en voor ons op Golgotha gestorven?
De Bijbelse mensen laten zich niet bedriegen, zij mogen van geen verboden vruchten eten, maar een spiritist is geen Bijbelkenner, dit leven heeft zich van het dogma losgemaakt en wil weten.
Waarlijk, niet allen zijn sensatiezoekers, velen voelen de heilige ernst van het leven na de dood.
Zij hebben hun geliefden verloren en zoeken naar het geestelijke contact, hun schrijnende harten komen niet tot rust, hun banden van liefde zijn niet te verbreken en het is daarvan dat uw charlatans misbruik maken.
Deze door de duivel bezochte zielen, tekenen zichzelf.
Wie hen doorschouwt ziet een mestput, hun levensuitstraling is als de pest niet eens kan zijn.
En die mensen bidden voor u, behangen zich met kruisjes en verkopen Christus!
Vrouwen en mannen, bewusten, help ons!
Kinderen van Christus, help ons, dit kwaad uit te roeien!