Geestesfotografie

Waarlijk schone bewijzen van voortleven na de dood zijn door Gene Zijde aan de mensheid door de geestesfotografie geschonken.
Uw charlatans hebben evenwel ook deze gave door modder en slijk gesleurd, niets is aan hun jakhalsinstinct ontsnapt, totdat het christenkind hen heeft kunnen ontmaskeren.
Ook dit goddelijke geschenk is maar aan weinig mediums geschonken.
Het spreekt vanzelf, dat wij ook deze gave in handen hebben gehouden, omdat de meester aan deze zijde de verschijnselen tot stand moet brengen.
Voor dit fenomeen staat het medium zijn krachten af, de levensaura, die een verdichting ondergaat, waardoor het mogelijk is een geestesverschijning op uw gevoelige plaat vast te leggen.
Nu dient hoofdzakelijk het menselijke organisme, de stoffelijke levensfluïde.
Hoewel ook het zieleleven de eigen aura moet afstaan, is toch de aura van het lichaam overheersend voor het verschijnsel, omdat er thans verdichtingen plaatsvinden.
De fysische vitaliteit dient nu als ectoplasma, dat het mogelijk maakt, de astrale verschijning te verdichten en op de gevoelige plaat vast te leggen.
Het genezende medium is geschikt voor deze gave, omdat het levensmagnetisme te verdichten is en die werking bezit.
Voor de geestesfotografie is kennis nodig van het menselijke organisme en van het zieleleven en het geheel is niet zo eenvoudig.
Indien het medium moet fotograferen, kunnen er geen andere gaven ontwikkeld worden, ook al is dit medium voor vele andere gaven ontwikkeld.
Een opname kost een ontzettende krachtsinspanning, die in staat zou zijn het organisme volkomen uit te putten, waarvoor Gene Zijde moet waken.
Afschuwelijk is het bedrog door deze gave gepleegd, altijd weer zijn het de spiritistische charlatans, die zich aan de geschenken Gods vergrijpen.
Deze geestelijke dieven schrikken voor niets, er is dan ook geen gave meer, die door hen niet bezoedeld is.
Er is niets heiligs meer op aarde voor deze mensen.
Hoe ze tekeer zijn gegaan, zal u aanstonds duidelijk worden.
Door de geestesfotografie kunnen wij ons aan u manifesteren.
Dit grote wonder is aan de mensheid geschonken om al de achtergeblevenen te steunen in hun leed en smart, in het verlies van de geliefden.
Alléén hiervoor is deze schone gave door de meesters aan deze zijde ontwikkeld.
Maar ook deze gave heeft afstemming op uw gevoelsleven.
Het medium móét in de vierde graad leven of het is niet mogelijk een opname te maken, alleen zo’n medium kan voor dit fenomeen krachten afstaan, de lagere graden hebben niets te schenken, hoe gaarne ze het ook zouden willen.
Niettemin kan de derde graad ontwikkeld worden, omdat de genezende gave in hun handen is.
Wanneer u een opname laat maken, dan zet u zich naast het medium neer en houdt ge beiden even de plaat in uw handen.
Uw uitstraling gaat nu op de plaat over, de uwe en die van het medium mengen zich vanzelf en dit is nodig voor het eerste contact.
U hebt van tevoren bericht gekregen van het medium, want niet iedereen is in staat een opname te ontvangen, hieraan liggen de astrale wetten vast.
U en het medium zijn dus aan wetten gebonden, die door de meester aan deze zijde worden waargenomen, de meester beslist of het mogelijk is, want deze wetten roepen u het halt toe.
Aanstonds wordt u duidelijk, welke wetten u dit wonder onthouden.
Is deze bestraling ten einde, slechts enkele minuten duurt het, dan gaat de plaat in het toestel en is het afwachten voor u, het medium handelt nu verder.
Hoe u moet plaatsnemen is meestal alweer een andere wet, die met uw eigen leven te maken heeft en door Gene Zijde wordt gezien.
Het is nu mogelijk, dat ge alleen achter het toestel moet plaatsnemen, maar het kan tevens zijn, dat het medium zich naast u neerzet en dit is dan, omdat de levensaura’s spoediger verbonden kunnen worden.
De ene mens straalt meer krachten uit dan de ander en daarmee heeft de meester rekening te houden.
Hij geeft deze wijsheid aan het medium door.
Neemt het medium achter het toestel plaats, dan regelt de meester de uitstralende aura op een wijze, die de harmonische verbinding mogelijk maakt tussen medium en aanzittende.
Nu neemt het medium een opname van u, daarna wordt het toestel ingesteld op de zwakke bestraling, het rode licht.
Dat duurt ongeveer een kwartier, soms ook iets langer, alweer afhankelijk van uw eigen gevoeligheid, waarna het medium het teken krijgt om op te houden.
Is het medium in trance, wat meermalen geschiedt, dan is bij het ontwaken de plaat beïnvloed en de zitting ten einde en kan de plaat ontwikkeld worden.
Het is ook mogelijk, dat het medium helderziend of helderhorend het einde ontvangt, want dit medium bezit deze gaven.
De trance trekt de helderziendheid en helderhorendheid tot zich.
Het medium moet zijn meester kunnen zien en horen of van deze opname komt niets terecht en er is een kloof tussen beide werelden.
Lukraak fotograferen heeft geen betekenis, hiertoe is geestelijke orde nodig.
En daarvoor zorgt de astrale meester.
Een dokter in de fysica verzorgt dan ook achter de sluier het geestelijke werk, op zijn eigen houtje kan het medium niets beginnen.
Niet elkeen is geschikt om een extra (een foto waarop een geestverschijning is te zien) te kunnen ontvangen.
Het medium is in staat om een opname te maken, maar het gaat erom uw geliefden op de plaat vast te leggen.
En de astrale wezens moeten contact met u hebben, uw aura en die van hen moeten tot eenheid komen of er zijn stoornissen.
Het is dan niet mogelijk dat ze zich kunnen verdichten.
Heel veel mensen vragen zich dan ook af, hoe het medium te weten komt of het mogelijk is of niet, want de één wordt ontvangen en de ander is niet geschikt en moet aanvaarden, dat er geen geestelijke harmonie is.
Nu is de meester reeds gewaarschuwd en weet dus, dat het niet mogelijk is om een extra te maken.
En dat geschiedt aan deze zijde, want de geliefden hebben uw verlangens opgevangen en stellen zich met de meester van het medium in verbinding.
Uw geliefden weten van tevoren, dat het niet mogelijk is en u ontvangt weer van het medium bericht, dat de opname niet gemaakt kan worden.
Dit klinkt voor velen onwaarschijnlijk, maar heeft toch met de wetten van uw eigen leven te maken.
Is er heel goed contact, dan kan Gene Zijde op de seconde een opname maken, waarbij er heel veel wetten tot één toestand komen, die plotseling tot werking worden gebracht en welke de meester in handen heeft.
Als de opname volmaakt is, ziet ge tevens op de plaat uw gestorven vriend, vader of moeder, zuster en broeder, die nu in het halfstoffelijke en geestelijke is binnengetreden.
Hun geestelijke afstemming wordt halfstoffelijk verdicht, waartoe uw aura en die van het medium dienen.
Vanuit hun onzichtbare leven komen ze tot u en worden zichtbaar door de gevoelige plaat, in niets is er verschil met de gelijkenis van de aarde, die u kent en nimmer zult vergeten.
Voor dit fotograferen treedt ge in de astrale wetten, zowel voor de stof als voor de ziel.
Deze wetten spreken tot uw leven en dat van het medium, ge wordt ermee verbonden.
Het fotograferen is hierdoor kosmisch diep, want dit doodgewone doen verbindt u met de ruimte.
In het beginstadium ontwikkelt de meester de trance, want tijdens de trance moet de aura weggenomen worden, ik heb u hierover verteld.
Het medium, dat bewust is, heeft niets te schenken.
Voor het kruis en bord beleeft ge dezelfde wetten, ook al is deze verdichting weer heel iets anders, de manifestatie is thans een portret.
Tijdens zittingen met kruis en bord is het kruishout het verschijnsel én het middel om door te komen, thans is het uw gevoelige plaat.
Het instellen van het medium heeft echter eenzelfde betekenis.
Door de trance, verklaarde ik u, kunnen wij de aura wegnemen, de bewuste mens houdt zijn eigen uitstraling vast, die heeft ons niets te schenken.
Daarom is een fotografisch medium in trance, maar later, wanneer de meester zover is, zal hij de bewuste trance beleven.
U ziet het, het instellen van het medium is een grote vereiste voor alle gaven, ook voor de fysische gaven is dat ’n geestelijke wet.
Het fotograferen komt door de fysische en de psychische trance tot stand, omdat de psychische trance de fysische verschijnselen moet leveren.
De psychische trance is voor het zieleleven de fysische om de levensaura te kunnen wegnemen, die door het medium geleverd wordt en waar de geestelijke verschijning zich door verdicht.
De meester neemt uw aura en die van het medium weg en verbindt deze met de gevoelige plaat.
De plaat zuigt deze aura’s in zich op en als dat zover is, kan begonnen worden achter de sluier.
U op aarde bent dan verbonden, maar aan deze zijde gaat het proces eerst beginnen.
U bent nu gefotografeerd, de verschijning in ons leven wordt opgenomen, waarvoor de meester zorgt.
Thans trekt de meester een kracht uit de ruimte aan, waardoor deze krachten weer met de ruimte in contact komen, want de menselijke aura alleen is niet voldoende.
Dan spreken de elementale wetten en ook die krachten liggen in uw aura, want de mens is erdoor ontstaan.
Door de verdichting van de aura’s komen wij tot de aarde in een halfstoffelijke toestand; door uw aura is dus deze verdichting mogelijk.
De geestelijke verschijning omhult zich thans, want het medium geeft steeds meer aura af en krijgt hierdoor met de stoffelijke wetten en uw leven contact.
De verschijning moet zich nu instellen op zichzelf tijdens het aardse leven, een tijd of jaar waarin dit leven heeft geleefd, en nu wordt dat ogenblik vastgelegd.
De astrale verschijning denkt thans aan die toestand, is reeds door de aura tot het halfstoffelijke stadium gekomen, maar dit concentreren wordt nu het tot eenheid komen van beide werelden.
Uw geliefde treedt dus in het verleden terug, in iets dat beleefd is en waardoor u haar of hem hebt gekend.
Wij zullen aannemen, dat uw moeder zich zal manifesteren.
Zij stelt zich op uw leven in en op zichzelf.
Ze moet zich manifesteren op een wijze als u haar hebt gekend of het zou geen betekenis voor u hebben.
De aura van het medium, waarin zij zich heeft gehuld en de uwe maken thans, dat zij dichter tot het toestel is gekomen.
De meester kan nu aan zijn taak beginnen.
Hij verbindt al deze aura’s met de gevoelige plaat, trekt tot zich de aura, die geschapen wordt door het rode licht, en verbindt ook die met u en het medium, en vormt zodoende dus één geheel.
Nu bent u allen tot eenheid gekomen en de meester stelt zijn onfeilbare concentratie op het stoffelijke gebeuren in.
De meester brengt de aura’s in het toestel, de plaat neemt of zuigt deze stoffen op en er ontstaat een verdichting.
Dit is eigenlijk het ganse proces, meer is er niet aan verbonden, doch wanneer u deze ontwikkeling gaat volgen, treedt ge de ene astrale en stoffelijke wet na de andere binnen, waarvan ge op aarde niets begrijpt, omdat u zichzelf niet kent.
Dit machtige proces van Gene Zijde uit te volgen, doet u de tranen over de wangen rollen, zo machtig mooi is dit gebeuren voor u en ons, omdat het beide werelden tot geestelijke eenheid brengt.
U zou dan zien, dat uw moeder diep ontroerd is, nu zij dicht in uw omgeving is, uw leven voelt, uw liefde haar heiligend omstraalt en zij haar kind weer beleven kan.
Want dat wordt het, ze beleeft u op dit ogenblik, zij komt lichamelijk en geestelijk met u tot eenheid.
Indien u haar geestelijke gewaad mocht waarnemen, de uitstraling van haar liefdevolle leven en persoonlijkheid, haar bidden en smeken mocht horen, dat het God mag behagen haar deze genade te schenken; als u zou zien, hoe rein en toch hoe stoffelijk natuurlijk zij is, voelt ge eerst wat het zeggen wil, een extra te mogen ontvangen door een aardse kracht, door een mens, die als medium dient.
Op dit ogenblik zoudt ge met uw moeder kunnen spreken.
Aan deze zijde zijn het dan ook wonderbaarlijke ogenblikken.
Op aarde kan het dat ook zijn, wanneer tenminste het geestelijke contact volkomen is, want dan voelt ge elkaars nabijheid.
De kloof tussen u en haar is nu overbrugd door een meester aan deze zijde.
Uw moeder volgt alles, zij moet nu aan niets anders denken dan aan u en haar eigen contact, haar levenstijd, die wordt vastgelegd.
Hierin mogen geen stoornissen zijn of haar verschijning zou op de plaat onduidelijkheden vertonen, die door het slechte denken tot stand komen.
Hierin wordt zij echter door de meester gesteund, want door haar verkeerde denken scheuren de aura’s vaneen en trekt zij haar eigen krachten terug.
Dit moet te allen tijde voorkomen worden, ten koste van alles, zelfs al is zij ontroerd; als de opname plaatsvindt kan ze alleen aan de opname denken.
Uw mooie band en uw liefde vormen uw verbinding.
Is die liefde in het aardse leven niet aanwezig geweest, hoeft u niet aan te zitten, dan is er geen contact.
Hierdoor komt het, dat de één een opname ontvangt en de ander niet, uw eigen leven roept u alweer het geestelijk halt toe.
En door een meester is hieraan niets te veranderen, ook al is hij in staat toch een opname te maken.
Maar het heeft nu geen zin!
De plaat zuigt al deze aura’s in zich op.
De moeder is in de aura aanwezig, haar gelaat wordt opgenomen, doordat ze aan de stoffelijke verdichting denkt.
Zolang de opname duurt is zij met u, het medium en de plaat één en komt de meester u allen te hulp.
Hij versterkt de aura’s, verbindt u allen met de ruimte, zodat de stoffelijke gevoeligheid van de plaat de elementaire krachten kan inzuigen, waarvan de plaat gemaakt is.
Het is eigenlijk de bron, die maakt, dat de menselijke en astrale aura opgezogen kan worden of het was niet eens mogelijk.
Deze elementaire krachten overheersen u allen, die zijn het, waardoor de meester zijn werk kan afmaken.
De krachten, die aanwezig zijn, worden thans duizendvoudig.
De meester daalt in het leven van de plaat af en verbindt dit met de ruimte.
Hij moet in dat korte ogenblik de elementaire wetten volgen, die aan de plaat vastliggen en die het ding als leven bezit.
De plaat trekt ons dus tot de aarde, de menselijke aura helpt tevens aan deze verdichting bouwen, maar zij moet door het leven van de plaat opgenomen worden.
Dit is dus geen afdrukken en opnemen meer, maar beléven!
Dit beleven kan de plaat in zich opnemen, omdat de meester de plaat met de ruimte verbonden heeft, wat eerst door de menselijke aura van het medium tot stand komt.
De weefsels van de plaat bezitten evenals u een innerlijke ziel; dat leven zuigt de gezamenlijke aura op en het beeld legt zichzelf vast.
Dit fotograferen is dus ontzettend diep en heeft, zoals ik opmerkte, kosmische betekenis.
Het zenuwstelsel van de plaat neemt de aura in zich op en omdat elk ding leven bezit – of het loste zich op – en eigen afsluiting heeft – of het loste wéér op –, moet de meester de eigen afsluiting van deze gevoelige plaat verbreken, wil hij een geestelijke opname maken.
Hij dringt dus tot het eigenlijke leven van de plaat door, want eerst daar is het, waar de plaat gevoelig is voor deze opname.
Doordat het leven van de plaat wakker is geschud, zuigt dat leven de astrale en stoffelijke-halfstoffelijke levenssubstantie in zich op en dan komt de foto tot stand.
Makkelijk is het fotograferen toch, u drukt maar op het knopje en klaar is het ...
Voor een geestelijke opname is het evenwel heel iets anders, door deze opname bent u kosmisch verbonden!
In het toestel speelt zich dus een wonderlijke wereld af.
De plaat wordt zowel met ons leven als met de ruimte verbonden, wij komen dichter naar de aarde en u laat even de stoffelijke aarde los, hetgeen voor het fotograferen noodzakelijk is.
Nu kunt ge zelf denken en vanzelfsprekend uw gedachten op het gebeuren instellen, meer hulp is er van u op aarde niet nodig.
Zoals uw moeder op aarde was, ziet u haar op de plaat.
Ze heeft zich op dat verleden ingesteld en zij is het thans opnieuw.
In haar persoonlijkheid is niets veranderd, want dat kan niet, zij aanvaardt dat leven weer zoals het geweest is, hierin kan zij aan geen tien dingen tegelijk denken, want haar persoon is eigenlijk alles.
Al die tijd stroomt de aura naar het toestel, maar zij gaat eerst door de meester heen, hij is het, die het proces in handen heeft.
Vindt hij, dat de plaat voldoende ingezogen heeft – en dat kan hij waarnemen –, dan ontvangt het medium een teken of het komt uit de trance terug en uw zitting is voorbij.
Nu volgt de ontwikkeling en zie, naast u, in een sneeuwwitte wolk, ziet ge uw moeder, ze glimlacht u toe, ze is, als was ze niet gestorven.
Haar ogen stralen, haar gelaat spreekt en is gelijkend aan dat wat ge kent.
Zó keek moeder en zij is het ook, ze kan niet anders kijken, al die rimpeltjes, die bekende trekjes zijn op haar gelaat aanwezig.
Dit is voor u een teken van haar eeuwigdurend leven.
En toch is dit machtige wonder door uw charlatans onmenselijk bezoedeld én bemodderd, zodat duizenden mensen erdoor zijn gebroken, innerlijk door hen zijn gekraakt, hetgeen nimmer de bedoeling van God is geweest!
Velen schreien van geluk, wanneer ze een extra in handen houden en dat is te begrijpen.
Nu weten ze, dat er geen dood is.
Machtig is dan ook dit bewijs van het voortleven na de dood en ge hoeft niet meer te twijfelen.
Het is mogelijk meerdere extra’s tegelijk op te nemen.
Het medium gaat diep in trance en de aanzittenden – niet meer dan vier à vijf mensen – geven de aura af, die nodig is.
Het is aan u, hoe u thans te moeten instellen, eerst dan kan de meester handelen.
Maar ik zei u reeds, de één geeft en de ander heeft niets te geven.
Met andere woorden, hier is van disharmonie sprake.
Is alles in harmonie, dan kan de meester honderden extra’s tijdens één zitting vastleggen.
Deze manifesteren zich dan allen tegelijk, wat meermalen is geschied.
Die bewijzen heeft Gene Zijde reeds lang aan de aarde geschonken.
En al die gestorvenen waren te herkennen.
Een andere mogelijkheid is er door het directe contact.
Nu houdt het medium met u de plaat in handen.
Er geschiedt niets anders.
Alléén door dit vasthouden zijn opnamen te maken.
Dit is dus direct contact met de meester en de plaat.
Indien de plaat de levensaura niet inzoog, was het niet mogelijk ook dit directe contact te beleven, want de plaat zuigt in, zuigt op wat ge te schenken hebt.
Het toestel is nu niet nodig, doch in dit geval moet het medium ontwikkeld zijn of hij geeft geen aura af.
Nu geschiedt het door de concentratie van de meester, die alle aura’s in zich opneemt; met de ruimte verbindt en deze direct op de gevoelige plaat vastlegt.
Nu komt zijn kennis van de fysica hem te hulp en kan hij dit wonder tot stand brengen.
Hij verdicht de aura en trekt u allen in zijn eigen leven op, verbindt u daarna met de plaat en drukt het beeld eropaf.
Onfeilbaar zuigt ook nu de plaat de beelden in zich op.
Al die tijd is de meester in diepe meditatie.
Hij is het, die de aura door zijn liefde bestraalt en eigenlijk zegent om u dit geestelijke geluk te kunnen schenken.
De onfeilbare concentratie van de meester is het ganse gebeuren, in slechts korte tijd hebben u en hij dit proces beleefd.
Er is een nog hogere ontwikkeling te bereiken, maar dan geschiedt alles buiten uw eigen leven om, alleen de aura dient.
Het medium steekt slechts de plaat in zijn zak en de rest komt vanzelf, de meester kan dat bereiken, omdat hij één is met u en het medium, ook al hebt u er geen deel aan gehad.
Dit geschiedt buiten uw eigen voelen en denken om.
Ook nu is het gelaat zichtbaar en te herkennen.
Deze opnamen zijn soms nog scherper dan die van het toestel en dat komt, doordat de meester nu alles in eigen handen heeft.
Hij is nu niet afhankelijk van het stoffelijke ding, dat de opname moet maken.
Er zijn altijd plekjes in de gevoelige plaat die voor deze opnamen niet gevoelig zijn en dus storend werken, wat thans voorkomen is.
Bezat u geen uitstraling, dan konden wij geen geestelijke opname maken.
Maar dan bestond er niets en was er geen leven, alles verdampte en loste op.
De natuur heeft het leven verdicht en door deze verdichting wordt er gefotografeerd.
Al dit leven heeft weer een eigen afstemming en afsluiting, of het spatte uiteen.
Die afsluiting moet door de meester verbroken worden of hij kan geen opname maken.
Dit is dus zijn kennis, hij moet al deze wetten kennen en hen zich eigen hebben gemaakt, zodat – en daar gaat het nu om – niet elkeen van deze zijde in staat is om zich door dit middel aan u te vertonen.
Ook al hebt u de sferen van het licht bereikt, dan toch is het bezit van de fysica nodig om de levensaura van de plaat in u op te nemen.
Dit is het natuurlijke éénzijn met het andere leven, waardoor het geestelijke wonder plaatsvindt.
De meester verbreekt die eigen bescherming en eerst dan kan de opname beginnen.
Nu staat hij voor andere problemen, waarvan hij de wetten moet kennen.
Verbreekt hij de afsluiting van de plaat, dan is het mogelijk dat de plaat op hetzelfde ogenblik in uw handen aan stukken springt.
Hij kan nu tot een bepaalde grens gaan, verder en dieper gaan is niet mogelijk of hij ontneemt de plaat het eigenlijke leven en dan houdt ge de stukken in uw handen.
Raakt hij de eerste bestaansgraden voor de plaat, dan lost deze stoffelijke substantie volkomen op en wel op hetzelfde ogenblik.
Hij moet dus zorgen, dat de plaat de eigen bestaansgraad behoudt.
Indien wij dit alles zuiver geestelijk gingen ontleden, voert de plaat u tot de ruimte.
Een fotografische plaat en alles, élk voorwerp is dus kosmisch diep.
En hetwelk is heel natuurlijk, want vanuit de oerbron is dit leven ontstaan, maar niettemin ligt die oerbron nog steeds aan het ding vast, ook al is deze plaat duidelijk door tal van andere stoffen uit de eigenlijke levensgraad gerukt, dat het chemische proces is.
Aan het ding zelf ligt het oerstadium vast en dit oerstadium is het, waarmee de meester verbinding krijgt en dat de plaat in leven houdt.
Tot daarin moet hij afdalen wil hij de plaat voor deze zitting gereedmaken en eerst dan zuigt ze de aura’s in zich op en kan ze haar werk verrichten; voordien is dat niet eens mogelijk.
De meester voert de plaat dus terug tot het eigenlijke astrale stadium, terug tot ons leven en de wetten waarin wij leven en eerst dan is de geestelijke eenheid te beleven.
De gevoelige plaat is het, die ons allen overheerst, zij ontvangt en wij geven aan haar ons eigen leven, dat met het hare door de meester wordt verbonden.
Zelfs in andere landen kunnen opnamen worden gemaakt.
Indien het medium ontwikkeld is, kan de meester daar zijn afdruk maken.
Ik zeg afdrukken, maar ik bedoel, hij kan daar het beeld in zich opnemen, daarna moet hij terugkeren naar uw eigen land en eerst dan voltrekt zich het eerste proces.
Afstand bestaat er niet voor ons.
Deze bewijzen zijn reeds jaren terug gegeven.
De meester is het, die het werk verricht, en de plaat zuigt ook nu zijn gedachtenkracht in zich op en legt die vast.
Ook uw charlatans hebben dit wonder tot stand gebracht en hierin bedriegen ze bewust.
Nu een kind eigenlijk fotograferen kan – met kunst heeft deze opname niets uit te staan – sloegen de charlatans op hol en fotografeerden, maakten geestelijke opnamen.
Een moeder, die haar oogappel heeft verloren en weet, dat zij haar kind hierdoor enigszins terugkrijgt, wil een extra bezitten.
Ze bidt er dag en nacht om.
Ze voelt zich één met haar schat, want het kind ligt of zweeft boven haar hoofd als een engel.
Ze voelt zich erdoor beschermd en gedragen, ineens is haar leven erdoor veranderd.
Zij geeft zich volkomen aan het wonder over, kan niet geloven aan bedrog, ze is één met het gebeuren en met haar kind.
Door deze genade, voelt ze, lost haar verdriet op.
Maar de charlatan denkt niet aan haar verdriet, aan vaders, noch moeders, hij wil leven!
Bedrog of geen bedrog, wilt u een geestelijke foto, de beeltenis van uw kind?
Kost slechts tien gulden, dame!
Anderen doen het iets minder, maar de platen zijn duur en het werk, ziet u?
Ook hij – meestal zijn het mannen, die op dit gebied zwendelen – moet leven en er wordt heel veel van zijn krachten gevergd.
Het is alweer de schuld van uw spiritisten, dat dergelijke verschrikkingen kunnen plaatsvinden.
Zij lieten deze mensen hun gang maar gaan, terwijl ze wisten, dat er bedrog gepleegd werd.
Maar ze mengden zich niet in vuile zaken, dat moesten die bedriegers zelf maar uitmaken.
Onze wereld is met hun antwoord niet geholpen, dit is het kwaad dienen en toch, al deze mensen wilden iets voor ons leven doen.
Waarom nu niet eerst dat bedrog de wereld uit geholpen?
Is dit niet de afbraak steunen?
De charlatans konden hun vreselijke werk voortzetten, ja, zelfs de bladen namen hun extra’s op en maakten reclame voor die mediums.
Hoe kunnen dergelijke mensen een taak voor ons leven ontvangen, wanneer iedereen hen kan bedriegen?
Toen al die honderden hoorden dat ze bedrogen waren, beriepen ze zich op de kunde en kennis van de spiritisten en oordeelden dat het een schande was, dat deze zo nonchalant waren.
Hebben zij met het bedrog te maken?
„Het lijkt waarachtig of ik bedrogen heb ... ik vraag u, dame!”
Toch hebben de slachtoffers gelijk.
Ik toonde het u reeds aan, wie denkt verstand te bezitten van dergelijke wonderen en wetten, moet tevens zorgdragen voor een goed verloop van zaken en de knoeiers en bedriegers bestrijden of ze moeten dit ambt niet aanvaarden, dan doen ze zélf meer kwaad dan het bewuste bedrog.
Voelt u dat het bedrog door uw eigen nonchalante gedrag is verwekt?
Er moet gehandeld worden, daarvoor zijt ge spiritist, ge moet ons leven met uw eigen leven kunnen vertegenwoordigen of anderen moeten uw plaats innemen, ge deugt dan niet voor dit werk.
Handen af, in u is geen bezieling.
Zwakheid van geest voert u en ons in de duisternis.
Duizenden mensen zijn bedrogen en de vooraanstaande spiritisten hadden er geen weet van.
Hartverscheurend is het voor een moeder, een vader, een kind, te moeten aanvaarden, dat er door het medium bedrog gepleegd is en dat zij hun ontvangen geluk als waardeloos moeten beschouwen.
Harten zijn er gebroken, de charlatans deinsden voor niets terug, ook nu gingen ze over lijken, over het kind van de moeder, over uw man en uw vader.
Dit misdadige bedrog grenst aan het ongelooflijke, deze mensen zijn met géén van uw misdadigers te vergelijken, zo diep zien wij hun schandalig bedrog, zó ontzagwekkend is het, omdat dit de heiligste banden zijn, die u en ons door God zijn geschonken.
Hiervoor is het waarachtig waard te vechten en dat gevecht moet uitgaan van uw spiritualist.
Een bekend fotografisch medium had het zeer druk, zó, dat hij in geen jaar meer een opname kon aanvaarden, zoveel achtergeblevenen wilden van hem een extra.
Te verwonderen was dat geenszins, de bladen namen zijn extra’s op en iedereen kende het medium dus vanuit eigen kring.
Het was enorm!
En de extra’s waren geweldig, een dergelijk medium leefde maar eens in de honderd jaar, ook hij was ’n ster van de eerste grootte.
Wie van de wetten afwist vroeg om een zitting.
Eén voor een kwamen ze aan de beurt om te horen dat ze even geduld moesten hebben, hij was ook maar een mens met twee handen en een dag was een dag.
Eindelijk krijgt de moeder een berichtje thuis gestuurd.
Ook zij heeft maandenlang moeten wachten op de opname, thans is het grote ogenblik gekomen.
Ze is nu reeds in extase, ze kan eigenlijk niet eens goed meer denken, dag en nacht ziet ze haar kind voor zich.
Machtig is het; om dat te mogen beleven wil ze haar eigen leven inzetten.
Zij kan haar kind niet vergeten, het leven heeft geen betekenis meer – ook al is dat verkeerd van haar – maar ze kan nu eenmaal niet anders.
Ze weet het wel, men moet alles overgeven, maar haar enig kind?
U hebt goed praten, u hebt er nog vier, ik ben thans straatarm.
Deze moeder denkt, neen, ze wéét, ze loopt thans op heilige bodem.
Ze leeft in een kosmische sfeer, de sfeer van het begenadigde instrument en in de eerste plaats ook in die van zijn meester.
Ze voelt – alweer – ze weet het: dit is een waarachtig adres, de bladen spreken over het medium, dit instrument is in geestelijke handen.
Wonderlijk gelukkig stapt ze bij het medium binnen.
De man kijkt haar aan en bedenkt hoevelen enthousiast waren - maar dit mens!
Kan mijnheer zich haar verdriet indenken?
Maar natuurlijk, dame.
Spoedig zal hij beginnen, even de platen halen.
Ze kijkt rond, alles vindt ze even heilig hier.
Het is de moeite waard hierin te leven, steeds één te zijn met haar blondje, haar lieveling, met haar te praten en haar als vroeger te mogen voelen is een geluk, dat alleen de moeder kent.
Ook zij voelt het.
Alles straalt haar tegemoet.
Het ene is al liefelijker dan het andere.
De man komt terug.
„Hebt u kinderen, mijnheer?”
„Ja, dame, twee meisjes.”
„Wat bent u dan gezegend, de mijne is ...!”
„Nou, nou, dame, ze is hier, rustig maar.”
„Wat zegt u?
Ziet u mijn kind?
Waar is ze, waar is mijn blondje?”
Fout, dame, dit had u niet mogen zeggen, u krijgt uw blondje.
Hij weet reeds voldoende, het enige wat hij nog weten wil vertelt u hem aanstonds.
Hoor maar!
„Hoelang bent u reeds alleen, dame?”
Daar heb je het al.
Ze moet antwoorden en ze doet het, door haar verdriet loopt haar mond over.
En deze vraag heeft immers niets te betekenen?
„Vijf jaar, mijnheer, denk u dat eens in.
Ik doe alles, wij houden zittingen en soms komt ze tot mij.
Ach, het was zo’n schat, die lieve kleine meid van me, ze hield zoveel van mij, ziet u.
U hebt zelf kinderen, u kunt het dus weten.
Hoe oud zijn die van u?”
„Ik heb er een van vijf en een van zeven jaar, dame.”
„Ach, heerlijk is het.”
De dame hoeft niets meer te zeggen, zij krijgt thans haar blondje.
„O,” zegt ze, „ik heb zo geleden.
U kunt zich dat het best indenken, u staat zo dicht bij en in het leven.”
Het medium moet dat beamen, hij knikt en doet zenuwachtig.
„U bent reeds onder invloed, zie ik?”
„Ja, dame, ik heb reeds contact.
Ik moet mij op het gebeuren instellen.”
„Het kost heel veel van uw kracht, dat voel ik, maar u doet er zo’n groot werk mee.
Wat voor gaven hebt u toch, machtig is het om zoveel mensen gelukkig te kunnen maken.
Dat moet u toch wel tevreden stellen.”
„Doet het ook, dame, natuurlijk, het is heel mooi, een zegening is het.”
Ze zitten vertrouwelijk bij elkaar, de plaat rust in hun handen.
Hand in hand en de dame zuigt zich intussen vol van zijn heerlijke uitstraling.
Mooie handen heeft hij, denkt ze, uit deze handen moet het komen, ze zou al die krachten wel willen zien.
Dicht, heel dicht drukt ze zich tegen hem aan, als twee bloemen van één kleur voelt ze zich tot eenheid komen.
Machtig is het, wat ze thans voelt, het geluk dat nu in haar is, is onbeschrijfelijk.
Wanneer God haar gebed verhoord heeft, is haar kind bij haar, dat kan niet anders.
Geen seconde van dit geluk wil ze verliezen.
Het liefst zou ze dag en nacht verbonden blijven, overstelpend is het geluk, dat in haar komt.
Ze houdt het niet uit en zegt:
„Is uw vrouwtje niet overgelukkig met u als man?”
„Zo is het, dame.”
„Wat een prachtleven hebt u toch.”
„Ja, dame.”
„En hoe voelt uw vrouw al deze gaven?”
„Ze is heel gelukkig, dame.”
„Kan ik mij indenken.
Mijn hemel, wat een genade.
Telkens weer iets nieuws, al die blijde mensen, al het geluk, dat u toch uit hen toestroomt?”
„U moet niet zoveel praten, dame.”
„Ach, pardon.
Ik ...’
Toch zegt ze nog:
„U begrijpt mij, nietwaar?”
Het medium knikt, hij begrijpt alles.
Dan komt het grote ogenblik, het medium is met het toestel bezig, de plaat gaat erin, haar opname wordt gemaakt.
„Ziet u mijn schat reeds?”
„Ja, dame, zo-even al, maar de leider zegt, dat ik mij alleen op hem moet instellen.
Hier is ze, dicht bij u.”
De moeder schreit en ze woelt met haar handen door het ledige niets, waarin haar kind leeft.
„Waar is ze, mijnheer?”
„Hier, dame, ze legt haar hoofdje op uw knieën.”
’n Ontroerend ogenblik, het medium kijkt er niet eens naar, hij kent dat.
„Ach, m’n lieve schat, ben je weer bij je moedertje?
Hoe is het?
Zal je bij mij komen en op de plaat?
Wat zegt ze, mijnheer?”
„Ze zegt, dat de meester ervoor zal zorgen.”
Ze kan haar tranen niet bedwingen.
„Waar is ze nu, mijnheer?”
„Bij de meester en haar zuster aan die zijde, ze is natuurlijk hierheen gebracht.
We moeten beginnen, ziet u.”
De moeder laat haar tranen vloeien, deze man begrijpt alles.
Hij vertelt haar, dat de kleine gelukkig is, ze danst van pret.
De meester is gereed en de opname kan beginnen.
Ze moet stil achter het toestel blijven zitten, haar opname is altijd goed, nu gaat het rode licht op.
Het medium neemt achter het toestel plaats en thans is het afwachten.
Er brandt wierook, heerlijk rustig is de stemming, alles is wonderlijk mooi.
Ze voelt zich als in de hemel.
In een hoek staat Onze-Lieve-Heer, eromheen bloemen, gebracht door mensen, die het geluk al hebben beleefd.
Ik volg dit alles, met mij anderen, die al dit bedrog leren kennen, nu vanuit het leven na de dood.
Het medium sluit zijn ogen, snurkt eerst wat, haalt daarna diep adem, strekt zijn benen en is in trance.
De moeder bidt!
„Mijn God, geef mij deze genade.
Geef mij deze genade, o mijn Vader.
Geef mij deze genade, o God, geef mij mijn kind terug.
Nu kunt Gij mijn gebed verhoren.
Ik ben zo alleen, Vader.
Ik klaag niet, mijn God, ik wil dragen, maar geef mij deze genade.
Breek mij af, o God, neem van mij weg al de krachten, die in mij zijn, ik wil sterven voor mijn kind.
Neem alles van mij weg, zodat ik mijn kind zie.
O, mijn God, geef mij deze genade.”
Maar ze voelt dat het medium de krachten ontnomen worden, ze hoort kreunen, ze is erdoor gestoord en begint opnieuw.
Eenmaal, tienmaal, twintigmaal hoor ik: „O God, neem alles van mij weg, laat mij deze genade beleven.”
Haar gebed zou storend werken, indien de waarachtige extra gegeven werd, maar nu komt haar gebed er niet op aan.
Ze is zichzelf niet meer.
Ze snikt het innerlijk uit, maar schrikt.
Wat is dat?
Het medium wordt wakker.
Hij snuit zijn neus.
Ze schrikt weer en toch, het is iets, dat noodzakelijk is, maar ze wordt er nu door gestoord.
Hoe kan het eigenlijk?
De opname is klaar, een kwartier heeft het geduurd.
Hij zal even de plaat ontwikkelen, aanstonds kan hij haar zeggen of haar kind genomen is.
Of ze mee mag?
Neen, dat gaat niet.
In een andere kamer legt de man de plaat naast zich neer, hij hoeft er niet op te kijken, er staat toch niets op.
Hij steekt zijn sigaretje op en rookt smakelijk.
„Wie is het?” vraagt zijn andere helft.
Hij trekt met zijn lippen en zegt: „Kijk zelf maar.”
Maar dat doet ze niet, ze wil niet gezien zijn.
In zijn laboratorium heeft hij niets te zoeken en zijn sigaret is op.
„De opname is geslaagd, dame.”
„Wat zegt u?
Mijn God, hoe dankbaar ben ik.
Wanneer mag ik de opname halen?
Duurt het niet te lang?”
„Een week, dame.”
„Ach, mijnheer, kan het niet wat spoediger, ik heb immers zo lang moeten wachten, ik houd het niet uit, ziet u.
Ik zal geen uur meer slapen.
Het is verschrikkelijk.”
„Kom over drie dagen, dame, ik zal mijn best doen.
Ik moet eerst andere opnamen ontwikkelen, dan ga ik eraan beginnen.
Over drie dagen dus.
Indien ik een ogenblik heb, wellicht, ik zal zien.”
Het goede en waarachtige medium kan alles tonen, zal onmiddellijk een afdruk kunnen nemen, want Gene Zijde kent het diepe leed, het lange wachten van deze zielen.
Maar de bedrieger heeft nog iets anders te doen.
Hij slaat een album open en zoekt naar een passend blondje.
Hij vindt wat hij nodig heeft, nu nog een opname en klaar is de extra.
Boven het hoofd legt hij wat watten en in die watten het blondje, thans nog even verlichten en de dubbele opname wordt gemaakt.
Nu zal hij de plaat ontwikkelen en zie, de extra is prachtig.
Wanneer ze wil, kan ze morgen al komen, hij is gereed.
Hij drukt er nog een paar af en vernietigt de plaat.
Alles gaat prachtig, beide opnamen zijn bijna gelijk, het licht is verdeeld.
Wie zal dat weten?
De watten gelijken de uitstraling van de mens; als het protoplasma wordt gefotografeerd ziet ge een witte wolk boven uw hoofd en daarin gemanifesteerd de geestesverschijning.
De watten doen het best, wie het raadsel niet kent, denkt er niet aan en die het wel kent, denkt niet aan bedrog.
Zo echt is alles.
De volgende dag komt de moeder even aanlopen, wellicht, je kan niet weten.
Ze heeft bloemen meegebracht voor Christus.
Maar ze moet tot de volgende dag wachten.
Het zijn smartelijke dagen voor haar, sinds de opname heeft ze niet meer kunnen slapen.
Maar dan is het ogenblik gekomen.
Al vroeg belt ze aan.
Het medium haalt de extra.
Zij vliegt op hem af.
En?
De opname is prachtig gelukt.
Ze heeft haar kind in haar handen.
Ze moet er even aan wennen, maar dan schreit ze en drukt haar schat aan haar hart.
Ze is wel wat anders, maar dat kan, tussen dit beeldje en haar verschijning van de aarde ligt de dood.
Dat is me nogal wat.
„Ja,” zegt ze, ze kijkt en tuurt nog, „ze is het.”
Ze kust het kinderkopje.
„En wat voor licht, kijk toch eens, die uitstraling boven mijn hoofd.
Geef ik zoveel af?”
Het medium knikt, zo is het, ze is zeer gevoelig.
„Mijn geluk kent geen grenzen, mijnheer.
Dit is mijn schat.”
Ze betaalt haar tientje en gaat heen.
Indien het honderd had moeten kosten, graag, helemaal niet erg.
Toch komt ze nog even terug en vraagt:
„Kan ik nog enige opnamen van u hebben, ik bedoel, een paar afdrukken, ik wil mijn moeder er ook een geven.”
„O, natuurlijk, dame, kost u vijf gulden.”
„Geeft niet.”
Het medium heeft ze al gereedliggen.
Hij laat haar de opnamen zien, ze vindt ze prachtig, machtig is alles.
„U kunt mijn kind gerust aan de bladen zenden, hoort u?”
„Goed, dame, ik denk niet, dat de bladen er voorlopig zullen opnemen, want ik heb er reeds gegeven.”
De moeder begrijpt het en gaat weer weg.
Aan haar geluk is niet te twijfelen.
Dit proces gaat enige jaren door, steeds komen er nieuwe mensen.
Op een goede dag komt er een man, ook hij heeft gehoord, dat er opnamen gemaakt worden.
Het medium wil hem aanvoelen, moet weten wat de man doet, doch zijn bezoeker helpt hem al.
Ze houden de plaat samen vast en voeren een gesprek.
„Mooie gaven zijn het.”
„Zo is het, mijnheer.”
„Zeker heel druk.”
„Ook dat.”
„Hoeveel opnamen kunt u maken in de week?”
„Dat ligt eraan.”
„Waaraan?”
Stik voor mijn part, bromt het medium vanbinnen, wat gaat het je aan, man, maar hij antwoordt: „Aan mijn leider.”
„Ach zo.”
Ze zitten nog even, dan zegt de man om hem gerust te stellen: „Mijn schoenmakerij is toch heel iets anders en gek, vroeger wilde ik steeds fotograferen.
Dit beroep lijkt mij.”
Het medium is rustig, de angst valt van hem weg.
Schoenmakers hebben geen weet.
Hij fotografeert liever vrouwen.
Vrouwen leg je gemakkelijker het zwijgen op.
Mannen willen alles weten en zijn wantrouwiger.
Hij kent zijn mensen.
Ze gaan zitten, de man volgt het maar zó en doet alsof hij zich volkomen aan hem overgeeft.
Hij zegt het ook:
„U moet maar zeggen, waar u mij wilt hebben.”
Hij krijgt zijn plaats achter het toestel, de lamp gaat aan, de lens staat open, direct dicht en klaar, het rode licht volgt.
Fout, medium, voor deze bezoeker bent u fout.
Te zwak belicht, licht té zwak, daar kan nooit iets opstaan.
Nu zet het medium zich neer.
Hij zit nog even, wil in trance gaan, maar de man stoort hem.
„Is het mogelijk, dat ik mijn vader zie?
Ik herken hem aan z’n snor en z’n smal gezicht, hij moet het wezen.”
Het medium kijkt en neemt helderziend waar.
„Ziet hij iets scheel, mijnheer?
Neem mij niet kwalijk, maar ik dacht het te zien.”
„Waarachtig, maar dat is toch op z’n foto niet waar te nemen, kijk zelf maar.”
De man steekt hem de foto toe.
„Neen, waarachtig, niets kan je ervan zien.
Ja, deze persoon zie ik.
Juist beschreven, ongeveer zestig jaar oud.
Is hij aan kanker gestorven?”
„De man heeft ontzettend geleden.
Vier jaar lang, ziet u, een lijdensweg.
Ik hoop, dat hij thans gelukkig is.”
„Ik zie zijn licht, hij is gelukkig.”
„Maar stoor ik u niet?”
„Wij moeten nu niet spreken.”
Het medium zinkt weg, de man sluit zijn ogen tot op een klein spleetje, doet hen zo nu en dan even open, maar zit doodstil.
Het kwartier duurt hem een eeuwigheid.
Eindelijk is het voorbij.
Het medium moet weg.
De man zegt:
„Ik zal maar gaan, ik hoor wel van u wanneer ik kan komen.”
„Wacht even, mijnheer, wilt u dan niet weten of de opname gelukt is?”
„O, daar twijfel ik niet aan, u bent bekend.
Zal wel goed zijn.”
Het medium bespiedt hem, is niet zo zeker, maar nu hij de man ziet, komt de rust in hem.
Hij zit daar met de handen voor de ogen, rustig in zijn stoel, denkt zeker over alles na.
Nog even wachten, maar met mannen moet je voorzichtig zijn.
Hij komt hem vertellen, dat de opname gelukt is.
„Dacht ik het niet, voor mijn zuster hebt u ook zo’n prachtopname gemaakt.
Wanneer mag ik komen?”
„Over ’n week.”
„Kan het niet iets vroeger, ’n dag of drie bijvoorbeeld?”
„Ik zal kijken.”
„Is het mijn vader, die tot me gekomen is?”
„Juist, prachtig gelijkend.”
De man gaat weg.
Drie dagen later keert hij terug en ontvangt de extra, hij kijkt en zegt: „Schitterend, in één woord, prachtig.
Hij is het, ’n kunststuk.
Hier is uw geld.
Tien gulden, is het niet?”
Het medium neemt het bedrag, de man kijkt.
Hij vraagt nu:
„Is het mogelijk, dat u voor mijn zuster nog ’n opname kunt maken, u weet wel, de moeder van het blondje.
Ze heeft het zo beroerd en ik zou haar gaarne gelukkig willen zien.
Ik heb echt met haar te doen, ze is zo droevig na dit verlies en dan nog ’n man, die je alleen laat zitten.”
„Neen, dat gaat niet, ik heb nog zoveel mensen.”
„Kom man, doe het, ik zal u het dubbele betalen.
Ik heb juist ’n goeie week, gun haar dit geluk.”
„Ik moet het eerst mijn leider vragen.”
„Doe het dan onmiddellijk, uw meester is immers hier?
Zal ik het vragen?”
De man vraagt aan de ruimte of het goed is, het medium luistert.
Hij doet het.
„Is het in orde?”
„Mijn leider vindt het goed, ze mag morgen om drie uur komen, maar niet eerder, ik moet zeven opnamen maken.”
„Heel veel dank, u doet goed werk.”
De man gaat regelrecht naar een redacteur van een krant en legt hem de extra voor.
„Hoe vind je het ding?”
„Prachtig, maar wie is het?”
„Kijk maar goed, je zult die man wel kennen.”
De ander kijkt en lacht, lacht harder en komt niet tot bedaren.
Die is goed.
„Hoe heb je dit klaargekregen?” vraagt deze.
„Eenvoudig genoeg om ’n levend mens dood te verklaren.”
„Die hebben we te pakken.
Heerlijk, dit bedrog is voorbij.”
„Morgen gaat mijn vrouw, ze krijgt haar kans, wellicht is ze dan genezen.
Nu zal ik haar overtuigen.
Dit is ’n dubbele opname en nog slecht ook.
Wanneer neem je deze foto op?”
„Volgende week.”
„Goed, dan hebben we misschien nog iets anders ook.
Ze zal haar enthousiasme nog ’n beetje moeten bewaren, anders lukt het niet.
In ieder geval zal ik haar enige opnamen meegeven, dan kan hij zelf kiezen wat zo’n beetje past, lijkt, is beter.”
De moeder van het blondje krijgt nu haar grootmoeder te zien; als haar beschermengel zweeft de oude dame boven haar hoofd.
Het is gelijkend, maar grootmoeder leeft nog.
Ze weet nu dat zij bedrogen is en kan dit verschrikkelijke niet vergeten.
Grote herrie onder de spiritisten, het grote wonder is ontmaskerd.
Al die bedrogen mensen vloeken, het is ontzettend.
Mediums zijn er niet, klinkt het weer, alles is bedrog.
Honderden extra’s zijn er gemaakt, niet één echte.
Elk land kent deze soort, waar spiritisten leven is het bedrog aanwezig.
De spiritistische wereld vergeet hem, maar anderen keren terug, totdat ook zij worden ontmaskerd.
Deze charlatan maakte dubbele opnamen, anderen doen het iets ingewikkelder, doch wanneer u hen kent, de wetten voelt, kunt ge hen onmiddellijk van bedrog betichten.
Neem uw eigen platen, de meester aan deze zijde vindt dat heel goed, wij hebben niets voor u te verbergen.
Iedere controle moet door de mediums goedgevonden worden, hoe meer mensen wij mogen overtuigen, des te liever het ons is.
Geloof niets, wanneer ge geen controle moogt uitoefenen, het is onherroepelijk bedrog.
Neem de platen mee en ontwikkel ze zelf, of ga met het medium in de donkere kamer, de meester vindt dat prachtig, tenminste indien het voor een eerlijk onderzoek is anders krijgt ge er geen kans toe.
Indien Gene Zijde ziet, dat ge ernstig zijt, staat zij u alles toe.
Als u dan eenmaal de bewijzen gegeven zijn, sta dan naast ons medium, hij heeft uw hulp nodig.
Hoogstens vijf à zeven opnamen per week zijn te maken, het medium is dan reeds uitgeput.
Tien per dag, zoals de charlatans doen, is waanzin.
Fotografische mediums zijn uitzonderingen, hoogstens één onder duizenden mediums is het.
Wij maken geen oorlog op dit gebied, zei ik u reeds enige keren, u moet het aanvaarden.
Maar het waarachtige medium is een begenadigd mensenkind.
En uw extra is een goddelijk geschenk, waarlijk een geestelijk wonder.
Andere landen hebben hun mediums gekend, duizenden opnamen zijn er gemaakt, evenzoveel bewijzen gegeven en ouders getroost, de kloof tussen leven en dood overbrugd.
Machtig is het, het geeft u de kracht het leven te dragen, uw overgegane geliefden zijn dicht bij u.
Als ge maar weet, dat de goede krachten al deze gaven bezitten, ze zijn helderziend en helderhorend en de trance brengt het wonder tot stand.
Wij komen nu tot uw eigen leven.
Houd uw handen gezuiverd, laat niets het contact bezoedelen, geeft deze charlatans geen mogelijkheid om te bedriegen, het is uw en ons geluk.
Help ons en steun onze goede krachten, help ons tevens om dit heilige gebied van al het kwaad te zuiveren.
Het licht van Golgotha bestrale u en de uwen.