De Zesde en Zevende Kosmische Levensgraad

Stel nu uw leven open voor de Zesde Kosmische Levensgraad, doch vraag om kracht en bezieling ... ging meester Alcar verder ... of wij kunnen geen voet meer verzetten.
Wat voelt gij nu, mijn broeders?
In mij is er nieuw leven gekomen.
Wij mogen dus hoger en verdergaan.
Gij ziet zeker al, het licht van deze ruimte verandert, de Vijfde Kosmische Graad dwingt ons om dit verder en hoger gaan te aanvaarden en wil zeggen, dat ons willen dienen is aanvaard.
Door het vader- en moederschap komen wij zover.
Wat gij ook nu waarnemen zult, dat zijn de levende vonken voor de Zesde Graad en kunt gij u opnieuw oriënteren.
En ook die wereld is weer ijler van geest en toch stoffelijk waarachtig.
Maar de wetten zijn hetzelfde, daarin heeft het leven de Goddelijke harmonie bereikt.
Elke levenswet zien en beleven wij dus tevens voor die wereld, ook het „AL” bezit dezelfde levensgraden.
Door uw eigen en verkregen levenslicht zult gij de wonderen aanvaarden.
Ook het kind van Moeder Aarde kan er niet aan ontkomen.
Het Goddelijke bewustzijn van de mens wil dat wij het „AL” betreden, omdat wij die levensgraad moeten leren kennen voor Moeder Aarde en haar kinderen.
En toch voelen wij ons kinderen van Hem, ook al hebben wij bijna dat bewustzijn bereikt.
Is u dat duidelijk, mijn broeders, dan betreden wij wereld na wereld.
Of wij zouden het gevoel missen voor deze éénheid.
Maar wij beleven het, het Goddelijk bewuste roept ons toe: ga verder!
Ook nu zien wij, mijn broeders, dat de Vijfde Graad in de Zesde oplost, zoals wij dat voor élke wereld mochten zien.
Het Zonnestelsel is hetzelfde, ook al de levenswetten, het bewustzijn en de liefde verruimt zich, waardoor het leven de God van al deze ruimten vertegenwoordigen kan.
U kunt nu alleen beleven en aanvaarden, uw leven voor uw Goddelijke afstemming openen.
Maar thans ziet ge, dat elke vonk van God Zijn ruimte heeft gekregen.
Dat die vonk nu licht, leven, ziel en geest is, vader- en moederschap uitdijend heeft verstoffelijkt, vertellen u deze menselijke wetten.
Dit is nu bewustwording voor het Goddelijke „AL”.
De Zesde Kosmische Graad voert ons naar de Goddelijke volwassenheid, naar de Goddelijke gevoeligheid, wil de mens Hem in alles vertegenwoordigen.
Wij komen dichter bij die liefde, Zijn rijk, Zijn hemel.
Man en vrouw van de Aarde hebben zich dit eigen gemaakt.
Dat is het íngaan en het betreden van Zijn leven.
Wat ik thans ga voelen, mijn broeders, dat voert mij terug tot de allereerste levensgraad voor het menselijke bestaan op aarde.
En hiernaast zie ik mij terug op de Maan, daar, waar wij aan ons leven zijn begonnen.
Bezie dit Goddelijke beeld nu, thans, nu wij deze ruimte mochten betreden en gij ziet uw Goddelijke beeld.
Dát is nu God!
Dít is Zijn beeld.
Wat wil „klei en wat levensadem” nu nog betekenen?
Hebt ge nu uw eigen levensverruiming gevoeld?
Wat weet een geleerde van de aarde?
Wat ben je, als je psycholoog zijt, dominee?
Godgeleerde?
Daar ben je iets en hier niets!
Deze wetten zal de universiteit zich eigen moeten maken.
Ja, mijn broeders, dít is Gods beeld!
Al deze ruimten tezamen.
Ik ga voelen, dat ik de bezieling ben voor al het leven van de Aarde en de ruimten, die wij nu mochten leren kennen.
Ik ben bloed voor al die lichamen en de ziel en de geest tevens!
Ik ben de denkkracht, zult gij straks hebben te aanvaarden, wanneer wij het Goddelijke stadium voor ons zien, want dat is waarheid.
Ja, wij zijn het bezielende leven voor Moeder Natuur, het licht in de ogen van het dier en de mens!
En dát is Goddelijk bewustzijn!
Wat is bewustzijn op Aarde?
Wat wil deze Goddelijke wijsheid het kind van de Aarde leren en schenken?
Goddelijke liefde, de rust en de vrede voor élke vonk van de „Almoeder”!
Ja, mijn broeders, dat heeft de „Almoeder” gewild!
De mens in het „AL” en van de Zesde Kosmische Graad heeft niet vergeten aan één mens het levenslicht te schenken of dat leven kon niet verder!
Dat is het eigen disharmonische of harmonie voor al het bestaan, doch door het harmonische verdichten zich de wetten en kon de ziel als mens hoger gaan.
Dat zal het Goddelijke Koninkrijk zijn, mijn broeders.
Dat heeft God gewild, maar het is voor ons geschapen.
Hij gaf Zijn leven bewustwording, bezieling om verder te gaan en tot Zijn „AL” terug te keren.
Ook wij zullen elke vonk van Zijn bestaan de verkregen bezieling schenken, dat alleen door het vader- en moederschap mogelijk is.
Onze levensaura zal dienen!
Dat is de wil van de „Almoeder”!
Wij zijn in alles Goddelijk bezield en die afstemming stuurt ons tot Zijn persoonlijkheid terug.”
„Daardoor, mijn broeders, heeft God” ... gaat André verder, „Zijn ruimten gevuld.”
„Hierdoor” ... kan ik aan mijn meester en aan het kind van de Aarde doorgeven, „heeft God zichzelf door het vader- en moederschap kunnen verruimen.
God heeft gewild, dat wij Zijn ruimten zouden vertegenwoordigen en wij hebben nieuw leven geschapen, wij bleven vader en moeder in alles, voor élke ruimte en levensvonk.”
En dan horen wij in ons leven komen: „Al deze werelden zijn werelden van Zijn geest, Zijn ziel, licht, als leven en stof, als vader en moeder, als verdichtings- en uitdijingswetten, werelden van rechtvaardigheid, plichtsbetrachting, van éénzijn en heilig beleven.
Waarlijk, de werelden door God geschapen zijn nóg één.
De Derde heeft de Vierde Kosmische Graad beleefd, en die wedergeboorte schiep de Vijfde, doch door die liefde en harmonie betrad gij de Zesde, waarna de Zevende Kosmische Graad gestalte krijgt en het bewuste „AL” is!
Maar u ziet het, de levenswetten zijn in niets veranderd, die éénheid bleven wij behouden.
Nu is het leven onmetelijk, als gevoel en als levenslicht, voor ál de eigenschappen van God.
Dat is Oppermacht!
Dat voert u naar Zijn Opperwezen en dat is de mens!
En die éénheid als man en vrouw, vader- en moederschap, is niet te vernietigen.
God legde dus steen op steen en bouwde een ruimte voor al Zijn vonken.
Nu wacht het Heelalbewustzijn op u!
Ga dan ook verder!
Kom tot het „AL” terug en geef dat geluk door aan het kind van Moeder Aarde.”
Meester Alcar geeft André: „Gij, mijn broeder André, Dectar, gij hebt de sferen van licht mogen zien en kunt nu eerst vergelijkingen maken voor de Aarde.
Komen mijn gevoelskrachten tot uw leven?”
En dan kan André tot zijn meester terugsturen: „Ja, mijn meester, ik dank u voor alles, ik zal dit bewustzijn aan Moeder Aarde doorgeven.
Ik volg u.
Ik ben waarachtig in staat om vergelijkingen te maken ten opzichte van Moeder Aarde en al haar levenswetten.
Waar ik zie, herken ik de wetten uit de Derde Kosmische Graad terug en kan ze dus op Aarde volgen en beleven.
Ik zie nu, het Goddelijk bewustzijn overstraalt mijn leven.
Ik ga met u hand in hand verder, mijn meester, ik geef mij volkomen aan de wetten over.”
Ja, geachte lezer, heiligend Goddelijk is deze wereld en zijn al de levenswetten.
Diep en waarachtig voor uw menselijke bewustzijn, uw liefdeleven, uw geluk, vrede en rust.
Zo heeft Christus het bedoeld.
Wij buigen ons hoofd.
Wij buigen ons voor alles wat de „Almoeder” ons geschonken heeft.
Nu kennen wij de armoedige vertelsels van de Aarde, waardoor de mens een geloof heeft ontvangen.
Aanstonds zullen wij het Goddelijke bewustzijn betreden.
De mens in het bewuste „AL” verwacht ons, om het kind van de aarde dit bewuste te schenken.
De Goddelijk bewusten trekken ons op.
En dan horen wij weer onder en ín ons hart:
„De ziel van de Aarde komt!
De ziel als liefde van Moeder Aarde komt!
De ziel van Moeder Aarde komt om het Goddelijke Koninkrijk te beleven.
De ziel als mens van de Aarde zal éénheid ontvangen met het bewuste Goddelijke vader- en moederschap!
De ziel van God als bewustzijn zal spreken voor het kind van de Aarde.
Want dat is thans mogelijk!
Het leven is Liefde.
Ziel en geest is één lichaam!
Maak u dat eigen en gij kunt hoger en verder gaan.
Dat is uw levende God!
Vertrouw op uw Goddelijke afstemming!
Lééf voor Hem en gij zult binnentreden!
Heb het gevoel, dat de „Alwetten” uw leven zullen verruimen, dat de Goddelijke wetten uw éénzijn met uw vader- en moederschap zullen voorbereiden!
Ga tot Christus!
En gij zijt zeker van uw Goddelijke ontwaking!
Beleef Zijn bewustwording en gij ontvangt ruimtelijk moeder- en vaderschap!
Gá dus verder!
Kom tot ons en neem waar, dat gij uw godheid beleven en betreden zult.
Gij kinderen van de Derde Kosmische Levensgraad, het Goddelijke bewuste „AL” verwacht u.
Het Goddelijke bewuste „AL” wil u ontvangen.
Beleef de Zesde Kosmische Levensgraad, die ruimte voert u naar het Liefdeleven in het „AL” bestaan.
Beleef élk verschijnsel en ge kunt verdergaan.
Word ook nu vader en moeder, zielen van één wereld en ruimte.
Ook dat is mogelijk.
Beleeft ge Zijn openbaringen?
Bent u bewust?
Wij trokken u in ons bewustzijn op.
Dit alles behoort u toe.
Hierdoor zijn wij ontwaakt.
Maar de God van ál dit leven leeft achter dit alles.
Ook die wetten zult gij later leren kennen.
Beleef thans zijn Goddelijke verdichtingswetten.
Herken ze voor uw eigen bestaan.
Wij spreken tot uw persoonlijkheid.
Ook de openbaringen zullen het aan uw leven verkondigen en kunt ge Zijn liefde beleven.
Zijn leven ís liefde.
Is ook dat gevoel tot en ín u gekomen?
Dat is óns bewustzijn.
Dat hebben wij ons eigen mogen maken.
Door Zijn wetten tot Hem terug!
Zodat wij en gij en al het leven bewust blijft.
Door Zijn werking en Zijn levensadem, tot de Goddelijke drie-éénheid, dat vader, moeder en kind is.
Is ook dat gevoel tot uw leven gekomen?
Ga dan verder!
Nog enkele ogenblikken en gij zult het Goddelijke „Albewustzijn” betreden.
Dat is uw en ons paradijs.
Het licht dat gij waarneemt is zilverachtig, door een gouden glans overstraald, gij kent het, uit de zesde sfeer, uit uw geestelijke afstemming, doch dit is nog verstoffelijkte substantie.
Gij moet dat nimmer vergeten.
Dit licht is door ons Goddelijke liefdegevoel bezield en draagt uw leven.
Dat is door de liefde van Christus mogelijk, want wij vertegenwoordigen Zijn leven, liefde, licht, vader- en moederschap.
Hij is de „Mentor” voor élke vonk.
Door Zijn leven is onze wereld en zijn alle ruimten gezegend.
De sterren en planeten vertegenwoordigen Zijn wetten, Zijn Goddelijke macht, waarvoor men op Aarde geen ontzag heeft gevoeld en Zijn wetten nog niet kent, doch dat wordt thans anders.
Ongelooflijk schoon is alles en kunt gij thans aanvaarden.
Aanvaard nu, Zijn bewustzijn trekt u tot het „AL” terug!
Daardoor zal de God van ál het leven ín u ontwaken!
Wij vertegenwoordigen dit leven en zijn toch in contact met de Aarde, wij leven thans voor ál de werelden.
Voor élke levensvonk!
Dat kunt gij nu aanvaarden, omdat gij deze wetten mocht leren kennen.
Het kind van Moeder Aarde zal hierdoor liefde krijgen voor al het leven van Christus!
Het zal nu mogen weten, dat het nooit meer alleen is.
Het kind van Moeder Aarde moet weten, dat de Goddelijke afstemming ín de mens aanwezig is!
Gij hebt toch die verruiming gezien.
Gij zult aanstonds opgetrokken worden tot ín het Centrale Goddelijke.
Dat is het hart voor dit Heelalstadium en voelt ge zijn bloedsomloop.
Dan eerst komt ge tot Goddelijk éénzijn!
Wilt gij deze diepte beleven?
Zie, kinderen van de „Alvader” en „Almoeder” ... gij betreedt uw eigen Goddelijkheid.
Wat weet men hier op Aarde van?
Waarvoor leeft de vonk van God?
Voelt ge thans beter en scherper, waarvoor God al deze ruimten geschapen heeft?
Gij kunt het aanvaarden, het bewuste Goddelijke „AL” voelt zich gelukkig, dat het kind van de Aarde deze bewustwording heeft bereikt.
Gij – André-Dectar – zult die Goddelijke liefde beleven.
Straks zal Christus u ontvangen, de volgende levensreis brengt u zover!
Dat zal uw ruimtelijke „Inwijding” zijn.
Gij moet u zelf daarvoor openen en het leven van God zal het u zeggen.
Néén, aanvaard het gerust, deze genade heeft géén mens van de Aarde kunnen beleven, eerst nu komt het bewustzijn van de Aarde zover en is de ínzegening voor de mensheid!
Stel u thans op de wetten van het „AL” bestaan in en zij zijn het, die u tot de wereld van Christus zullen dragen.
Ga tot uw meester en hierna tot uw werelden terug en vergeet „Golgotha” niet.
U kunt verdergaan!”
Wij weten thans, dat wij alléén door de liefde het Goddelijke leven kunnen vertegenwoordigen, dat wij door „Golgotha” verder kunnen gaan en horen wij opnieuw ín ons hart zeggen:
„Christus handelde zoals de „Almoeder” het heeft gewild.”
Sla neer, wat u neergeslagen heeft en gij verliest uw godheid.
Christus beleefde Zijn Goddelijk „AL” op aarde!
Begrijpt gij dit?
Nu leeft ge in deze Goddelijke Drie-éénheid, waardoor wij mensen en al het leven werd geschapen, of wij hadden geen voet kunnen verzetten.
Wij hebben Golgotha beleefd of wij hadden het „AL” niet bereikt!
Zijn wij tot uw leven gekomen?
Is het Goddelijke voelen en denken welsprekend bewust?
Door het vader- en moederschap hebben wij de werelden overwonnen.
Zijn ruimten!
Aanstonds zult gij in „HEM” leven.
Nu kunt gij aanvoelen, hoe „HIJ” zich heeft gevoeld, toen hij voor Pilatus stond.
Die gevoelens zult gij u eigen moeten maken.
Gij zult voelen en beleven, hoe het kind van Moeder Aarde Hem heeft bespot.
Maar vooral, hoe Christus zich heeft moeten instellen, wilde Hij zijn Goddelijke taak afmaken en de „Almoeder” vertegenwoordigen.
Toch gaf Hij daar Zijn Goddelijke liefde!
Hij kwam daar voor de onbewusten van geest, voor het leven, de vonk van God!
Hoe heeft Hij zich gevoeld, toen men Hem voor Caiphas bracht?
Wij waren met Hem op aarde.
Hij heeft daar Zijn kruisdood aanvaard.
En zijt gij daartoe in staat?
Hij zette Zijn leven in voor al het geschapene, voor de rust en de vrede op Aarde.
Hoe heeft het kind van Moeder Aarde gehandeld?
Door Golgotha zult gij het „AL” betreden of het is niet mogelijk!
Christus, die vanuit deze wereld tot de Aarde terugkeerde, Hij liet zich gevangen nemen door een dierlijke levensgraad, ’n mens en Hij gaf zich over, omdat Hij de „Almoeder” door Zijn liefde vertegenwoordigde.
En hebben wij anders kunnen handelen om het „AL” te betreden?
Hij als Goddelijk bewuste heeft al het leven lief!
Onbesmet keerde Hij tot het bewuste „AL” terug.
Is het niet, alsof gij nog op Aarde leeft?
Wij kennen de wetten van Moeder Aarde, omdat wij ons die ruimten eigen moesten maken.
En toch zijt gij nu tot éénheid gekomen met het „AL”.
Daarom zult gij Zijn leven leren kennen.
Ook wij gingen van graad tot graad.
Ook wij zijn gevoel van Zijn gevoel.
Leven van Zijn leven en licht van Zijn Licht, liefde van Zijn Liefde!
Wet na wet heeft zich aan ons leven kunnen openbaren.
Niet één disharmonische stoornis hebben wij vastgesteld.
Weet nú, de ”Eeuw van Christus” is begonnen.
De „Universiteit van Christus” opent haar poorten.
De leer van de „ALbron” komt nu op aarde.
En daarvoor zult gij en wij dienen.
Beleef deze ijle stof, mijn broeders, en verklaar voor het kind van Moeder Aarde de wetten.
Beleef élke levensgraad voor de ziel en geest.
De wetten zullen u van de „Almoeder” overtuigen.
En eerst dan betreedt het kind van Moeder Aarde de „Universiteit van Christus”!
Nu beleeft het kind van Moeder Aarde de ónpeilbaarheid van élke levensgraad, doch die de verkregen persoonlijkheid zal versterken, waarna onze Universele éénheid verkregen wordt.
Elke levensgraad ís liefde!
Is ruimte, is geluk, is kunst en wijsheid.
Wij hebben het Goddelijke óneindige bereikt en gij zult tot ons komen.
Beleef dit zonnestelsel op Goddelijke afstemming en betreedt het „Almoederschap”!
De „Almoeder” wil, dat wij u terugvoeren tot de eerste openbaringen op geestelijke afstemming.
U ziet thans, dat daar al dit leven aanwezig was.
Gij kijkt nu tot uw ontstaan terug, ook wij volgen deze openbaringswetten.
Door de reine afstemming van ons leven is dat thans mogelijk.
Al die openbaringen hebben zich Goddelijk verdicht.
Nu zijn wij wind, kracht, werking, bezieling geworden, doch door het vader- en moederschap.
Al de levensgraden worden door ons bewustzijn bezield.
Voelt gij nu hoe wij God en de „Albron” vertegenwoordigen?
Wij zijn thans licht geworden!
Wij zíjn de kracht voor álle Zonnestelsels.
Voor al de ruimten die u mocht beleven.
Wij dienen thans, omdat het leven door ons het bestaan heeft gekregen.
De levensgraden en levenswetten van al deze ruimten zullen u daarvan overtuigen.
Wij zijn eeuwigdurend licht geworden, onze persoonlijkheid is Goddelijk bewust, maar wij leefden eens op Aarde.
Voelt gij wat dit zeggen wil?
En dat hebben wij bereikt door Zijn liefde, door Zijn werelden in harmonisch éénzijn te vertegenwoordigen.
Voer uzelf terug tot de eerste openbaringen en gij ziet deze wetten.
Wij en élke vonk zijn erdoor ontstaan.
Hoeveel werelden hebt gij beleefd tijdens het ogenblik, dat de „Almoeder” zich manifesteerde?
Dat is ons bezit geworden en ligt in de handen van het kind van Moeder Aarde.
Het is Christus‘ wil!
Die lange weg hebben wij moeten afleggen om het „AL” te betreden.
Maar u ziet dat het mogelijk is.
Al deze werelden en liefde, dat leeft als gevoel in de mens, het dier en het leven van Moeder Natuur.
Gij moet nu aanvaarden, dat wij u op uw reizen hebben gevolgd.
Elke bewuste vonk door God geschapen zal uw leven bezielen.
Geef de waarachtigheid uw reine bezieling, uw vader- en moederschap.
Die evolutie wil Christus aan Moeder Aarde schenken.
Het is dus waarheid, wat gij in al deze werelden hebt mogen aanschouwen, dat behoort tot de Goddelijke werkelijkheid.
él deze ruimte volgt u.
God is Ziel
God is Geest
God is Stof
God is Leven, maar wil zijn liefde!
Als Goddelijk deel van Zijn leven zult gij uzelf tot deze openbaring voeren.
Beleef Zijn geest en gij ontvangt Zijn gestalte.
Beleef Zijn stof en gij zijt één met al de levenswetten voor het vader- en moederschap.
Beleef Zijn liefde en gij zijt moeder!
Door het moederschap zult gij al deze werelden overwinnen!
Beleef Zijn evolutie!
Beleef de Goddelijke-geestelijke en Goddelijke-stoffelijke openbaringen en gij zijt één met Zijn Koninkrijk!
Beleef Zijn Wezen door de levensgraden en élke wereld leeft onder uw hart.
Aan uw leven werden deze wetten geschonken, want gij zijt ziel van Zijn Ziel!
Ga verder!
Ons bewustzijn trekt u omhoog.
Gij zult het licht voor ál de werelden zien.
Kom tot Christus!
In Zijn naam kunt gij het „AL” voor uw persoonlijkheid betreden, doch dat zult gij beleven voor het kind van Moeder Aarde.
Weet het, gij zijt Zijn kinderen.
Maar wees verzekert van Zijn Liefde.”
Dat hebben wij ontvangen.
En thans hoger en verder.
Dat alles legde de „Almoeder” als God ... in de handen van Zijn leven.
God is menselijk en voordierlijk bewust, maar élke vonk bezit de „Almoederlijke” levensafstemming.
André kan thans stoffelijke vergelijkingen maken voor de Aarde en hij zal daar deze Goddelijke wijsheid moeten vertegenwoordigen.
Hoe zal hij nu het „AL” kunnen dragen?
De ruimten als licht en liefde zullen hem helpen dragen, ál het leven van God is ervoor gereed!
Thans kunnen wij ons gereedmaken om het „AL” te betreden.
Já, zenden wij terug en tot het bewuste „AL”:
„Wij willen liefhebben.
Wij willen dienen!
Wij willen Golgotha volgen!
Mogen wij U dienen?”
Trek ons tot het bewuste „AL” op en wij dienen het leven van Moeder Aarde.
Wij willen, dat Uw kinderen ontwaken.
Wij weten thans, dat wij hierin miljoenen tijdperken zullen toeven, wij weten, dat er aan dit leven geen einde komt.
, wij willen éénzijn met Christus!
Het is niet voor onszelf dat wij willen dienen, maar voor Uw leven!
Schenk ons het Goddelijke bewustzijn.
Leg het in ons menselijke hart!
In ons eeuwigdurende „ik”!
Já, wij komen!
Mens der aarde, sturen wij tot de Derde Kosmische Levensgraad, wilt gij dit aanvaarden en beleven?
Buig u dan voor de wetten van leven en liefde, voor élke vonk van God en gij zijt in harmonie gekomen met al het geluk door Hem geschapen.
Wij kunnen thans aanvaarden dat God liefde is!
Wij aanvaarden nu, dat Hij deze ruimten voor ons als mens heeft geschapen en voor het leven van Moeder Natuur.
Mens der Aarde, gij zijt Goddelijk!
Mens der Aarde, gij zijt ziel van Zijn Ziel en geest van Zijn Geest.
Mens der Aarde, gij zijt stof van Zijn stof, maar gij zult tot de „Almoeder” terugkeren!
Wij staan nu voor het Goddelijke dimensionale bestaan.
Maar bovendien als licht, vader- en moederschap.
Wij staan voor het „AL” bewustzijn en moeten ons de krachten eigen maken om verder te kunnen gaan.
Christus wil het!
In ons komt ontzagwekkende stilte, Goddelijke rust is het!
En toch voelen wij ons werkend bewust, dienend door liefde, gevend door het licht, dat ons nu overstralen zal.
Wij voelen dit Goddelijke vader- en moederschap ín ons komen.
Zal het leven van Moeder Aarde dit nu willen begrijpen, vragen wij ons af.
En toch komt dat ogenblik, omdat de „Eeuw van Christus” is begonnen.
Wij gaan thans hand in hand verder.
Wij voelen ons kinderen van de ruimte, licht van dit licht, liefde van deze liefde en rust van deze stilte, wij voelen, dat wij tot Goddelijke éénheid komen.
En eerst nu weten wij, dat het Kleurenrijk Gods ons zal optrekken.
Ik moet dit alles beschrijven, maar hoe wil ik die woorden vinden, vraag ik mij nu af, om het kind van de aarde het waarachtige Goddelijke bewustzijn te schenken?
Dit Goddelijke paradijs is niet te vertolken, ik zal echter in staat zijn om de levenswetten te ontleden en die aan het kind van Moeder Aarde door te geven, opdat het vader- en moederschap begrepen wordt.
Want daardoor bereikt het kind van God het „AL”bewustzijn!
Volg het leven en heb het lief!
Daardoor – gij kunt het nu weten, is hetgeen ik tot de Aarde stuur – bereikt gij dit bewustzijn.
Wij moeten deze Goddelijke wetten aanvaarden.
Eerst dán opent zich élke vonk van God.
En dat is thans het fundament om verder te gaan.
Wij gaan verder en zien, dat al de ruimten oplossen, omdat wij het bewuste Goddelijke betreden.
Wij staan nu voor God als „Vader en Moeder”!
Ontzagwekkend is het wat wij waarnemen.
God als vader en moeder verwacht ons als kinderen van de Derde Kosmische Levensgraad!
Wij leven nu in de geestelijke en stoffelijke openbaringen, die het „ALbewustzijn” hebben bereikt.
Een ruimte van liefde!
Een ruimte van licht, ziel en geest, van harmonie en weten!
Dit is het „Absolute”!
Dit is de wereld voor de „Alwetendheid”!
De wereld voor het „Allesoverheersende” liefdeleven!
Het allesomvattende geluk!
En wij hebben moeite om bewust te blijven, doch voelen, dat onze concentratie is versterkt.
Nu Goddelijk gevoel is!
Dit is de Goddelijke gestalte en de Goddelijke Persoonlijkheid.
Hierin leven ál de wetten en krachten, die een mens kan ontvangen, maar waarop de mens en al het andere leven afstemming heeft.
Waarin wij leven, dat is de zichtbare „Levende God”!
Wat wij zien is het gouden Goddelijke licht, waardoor de Derde Kosmische Levensgraad zich heeft gesplitst.
En toen zijn deze scheppingen begonnen.
De levensaura als „Oerplasma” heeft een Goddelijke persoonlijkheid gekregen.
Al die wetten hebben zichzelf zichtbaar geopenbaard.
Wij leven in de omgeving van Goddelijk bewuste mensen en wij weten, dat zij op Aarde hebben geleefd.
Wat willen wij?
Wij voelen ons één en zijn gelukkig, omdat wij tot dit Goddelijke leven behoren.
Wij zijn ons daarvan bewust.
Dit is het „AL”!
Wij leven in de „Alliefde”!
Aan het menselijke geluk, dat weten wij thans, komt nooit een einde.
Wij voelen ons als lichtende werelden!
Já, wij weten het thans, hierin leeft Christus.
Dat begrijpen wij.
Dat beleven wij.
Dat leeft onder ons hart!
Nu weten wij, waarom Hij heeft kunnen zeggen: „IK” en Mijn Vader zijn één!
Dat leeft in ons bloed!
Onze zielen zuigen die Goddelijke waarheid in zich op.
En wij moeten nog verder.
Het bewuste Goddelijke „AL” is ín ons leven gekomen.
Nu zegt het Goddelijke tot ons, dat wij éénzijn!
Christus is het!
Wij zijn leven van God.
Zijn kinderen!
Christus gaf het de Aarde.
Het Goddelijke „AL” is bewust zichtbaar.
Ook daarin leven mensen die het Goddelijke organisme bezitten.
En zij zijn „Vader en Moeder”!
Wij weten het reeds, op onze volgende reis zullen wij het Goddelijke kind beleven en zien.
De mens die hier leeft is over al het leven „Vader en Moeder” geworden.
Dat is de Goddelijke taak, door de „Almoeder” in handen gelegd van haar leven.
Dat heeft élke cel te aanvaarden!
Wij zien dat licht en wij weten thans, dat het leven uit deze wereld ál het andere leven voedt en draagt.
Dat dit bewuste Goddelijke zieleleven blijvend voortstuwt!
Dit leven is „Energie” geworden.
Het protoplasma heeft het bewuste Goddelijke „AL” bereikt.
Wij worden opgetrokken tot het allerhoogste.
Wij worden Ingewijd voor het bewuste „AL”!
En dat is voor het kind van Moeder Aarde.
Wij gaan hand in hand verder.
Wij zijn reeds aangeraakt en tot éénheid gekomen.
Planeten en Goddelijke Zonnen als licht lachen ons toe.
En dat is „Liefde”.
En die liefde beleven wij.
Wij zijn tot éénheid gekomen met het „Alvermogen” als de „Alwetendheid”!
En daardoor begrijpen en voelen wij, hoe ál die werelden zich hebben kunnen verdichten, vergeestelijken en verstoffelijken.
Dat zijn de openbaringen voor de „Almoeder”!
Wij zien thans, dat de Moederplaneet in het midden van deze ruimte leeft en ook hierin haar taak vervult.
Dat is de „Albron” als stoffelijk, doch Goddelijk bewustzijn.
Het moederschap van het Goddelijke „AL” zegt het tot ons leven, voelen en denken en wij hebben dat te aanvaarden.
Nu weten wij, vanwaar „Christus” tot de Aarde kwam.
En wij weten tevens, hoe Hij heeft geleden.
Wat Hij aan de Aarde en haar kinderen te schenken heeft, dat is nú ín ons gekomen.
Wij mogen dit machtige panorama aanschouwen omdat Christus het wil!
Dit alles had HIJ aan Moeder Aarde te schenken.
De ruimte is als lichtgevend plasma.
Door een gouden glans overstraalt het zichzelf, dit bewuste leven van God.
En dat alléén door het vader- en moederschap.
De mens heeft, dat beleven wij, miljoenen werelden te overwinnen, voordat hij het bewuste „AL” heeft bereikt.
In deze ruimte leeft nu „Christus”! ... roep ik de Aarde toe.
Wij kunnen danken voor alles wat wij mochten ontvangen.
Wij leven in de nabijheid van Christus.
Wij zijn vonken van Zijn ziel en bewustzijn.
En wij weten, dat Hij ook nu nog mens is!
Dit is het Goddelijke beeld, door de „Almoeder” geschapen ... als mens, dier, bloem en plant, ál het leven van de Derde Kosmische Graad zien wij hierin terug.
Ja, Moeder Water, André-Dectar zal het aan uw leven doorgeven.
Wij knielen neer, wij buigen ons hoofd in het „AL” bestaan en geven ons aan de Goddelijke persoonlijkheid over.
Wij weten nu, hier heeft het kind van Moeder Aarde het einde bereikt.
Dit is het Goddelijke, menselijke einde.
Hoeveel werelden moeten wij voor ons leven nog tot de Goddelijke ontwaking brengen?
Dat weten wij nu!
Wij zenden tot de „Almoeder” ...
„Beziel ons ... Beleef ons ... Maak van ons leven licht ... liefde en harmonisch leven en wij doen onze ogen open om U te aanschouwen.”
En dan kijken wij naar deze Goddelijke liefde en vergeten nu niet, dat wij tot de Derde Kosmische Levensgraad behoren.
André-Dectar weet ook nu nog, dat hij op Aarde leeft.
Christus daalt in ons af, dat wij bewust voelen.
Christus waakt over ons leven en bewustzijn of wij zouden hier bezwijken.
Wij zien hier Golgotha.
Ja, roepen wij uit: „De Eeuw van Christus” is begonnen!
Het is Zijn wil dat wij hier zijn.
Wij zullen dienen!
Wij aanschouwen al het gebaarde leven en voelen, dat het Goddelijk bewuste „AL” tot ons spreekt.
Wij kennen nu de Goddelijke Gestalte en Persoonlijkheid.
En dan horen wij:
„Hoe is nu Mijn Leven?
Hoe is Mijn Gestalte?
Hoe is Mijn Ziel?
Hoe is Mijn Geest?
Hoe is Mijn Licht?
Hoe is Mijn Vader- en Moederschap?”
Hierachter leeft de „Alziel” de „Algeest” de „Almoeder als Liefde”, waardoor wij het leven ontvingen.
Hierachter leeft de God van ál dit leven.
Het „Alvermogen” om te baren en te scheppen.
Dat is úw bloedstroming!
Uw éénheid met de „Albron”.
De Zon van Mijn leven wil u daarvan overtuigen.
Wij vertegenwoordigen de „Almoeder” voor ál de werelden.
Geef dit aan het kind van Moeder Aarde en gij trekt uzelf tot de „Almoeder” terug, waardoor de wetten zullen spreken.
Aanvaard dit!
Het is uw zegen, uw geluk!
Aanschouw dit Goddelijke wonder.
Er is géén verdoemdheid!
Er zijn geen brandende hellen!
Uw leven is nu gereed om het „Goddelijke Evangelie” te ontvangen.
Dít is het, wat Christus op Aarde heeft willen brengen.
Dit is de „Kosmologie” voor de mensheid van de aarde.
Geef de „Kosmologie” aan het kind van Moeder Aarde en zeg:
„Gij zult tot de „Almoeder” terugkeren.
Gij zult God als Moeder liefhebben.
Gij zult God als Vader beleven.
Gij zult God als Ziel vertegenwoordigen.
Gij zult God als het Leven tot de openbaringen voeren.
Gij zult God als Geest een gestalte geven.
Gij zult God als een Persoonlijkheid dienen.
Gij zult God als de Uitdijingswetten beleven.
Gij zult God als de Levenswetten verruimen.
Gij zult God als Uitdijend bewustzijn voor al de werelden vertegenwoordigen.
Gij zult God door Zijn „Liefde” overwinnen, waardoor ál de ruimten zich zullen openen, maar als vonk van God zijt gij als mens gezegend.
Wij zullen uw leven zegenen!
Gij zult voor eeuwigdurend Apostelen zijn van Christus!”
André denkt thans aan „Moeder Water” op aarde, aan al het leven van God, aan de „Goddelijke Wayti” voor al die liefdewetten.
Hij is zich volkomen bewust en denkt aan de levens van Moeder Aarde die hij kent.
Waarlijk, kan hij thans aanvaarden, ik ben het instrument van de meesters.
En dan horen wij:
„Wij zegenen u in Naam van ”Christus”!
Keer terug naar de Aarde.
Vervolg uw weg, ga terug naar de Maan om de levensgraden voor het menselijke organisme te volgen en te ontleden en ontsluit de „Universiteit van Christus”!
Keer daarna tot ons terug, „Christus” wil u dan ontvangen!
Het Goddelijke Bewustzijn verwacht héél de mensheid!”
Wij weten het nu, het goede zal op Aarde zegevieren.
De mensheid staat voor openbaringen.
De wijsheid van Christus komt tot de Aarde.
De mens en al het leven zal ontwaken en liefhebben.
Wij hebben de krachten ontvangen om het „Koninkrijk Gods” op Aarde te vestigen, waarvoor wij dienen en zullen leven.
Wij zijn bezield door het bewuste Goddelijke „AL”.
Wij zijn thans in staat om het leven van God met de Vader en Moeder van liefde te verbinden.
Wij brengen de Aarde en haar kinderen geluk, vrede en rust.
De mens zal zich openen voor de sferen van licht, voor de reine liefde.
Het Goddelijke „AL” zal de „Universiteit van Christus” vertegenwoordigen.
En wij weten thans, wat dit te betekenen heeft.
Dit is de Tempel Gods!
Ja, zenden wij tot Christus, wij willen dienen.
Ons gevoel zal U bereiken.
Onze liefde zal het U zeggen.
Wij zijn gereed om U te helpen dragen.
Christus, Gij zijt het!
Christus, Gij leeft!
Christus, Gij zijt Liefde!
Christus, Gij zijt álles!
Zegen de Aarde en haar kinderen en wij brengen Uw boodschap tot het kind van God.”
En dan komen wij vrij van het Bewuste „AL”.
André kan niet meer.
Ook wij moeten alles inzetten om bewust te blijven, toch voelen wij, dat de „Alliefde” het is, waardoor wij het eigen bewustzijn behouden.
Thans moeten wij mediteren en alles nábeleven.
De volgende reis voert ons tot het embryonale leven terug, wij volgen dan het menselijke organisme tot in dit Goddelijke bewuste „ALbestaan” voor de mens als een bewuste „Godheid”!
Het is niet mogelijk om ons thans los te maken en toch moet het.
Maar vanuit het Goddelijke „AL” volgen wij opnieuw ál de wetten en levensgraden die wij door deze reizen mochten zien en ontleden.
Graad na graad volgen, beleven wij, Zon na Zon en planeet na planeet, om élke levenswet vanuit dit bewustzijn te overzien.
Innerlijk maken wij vergelijkingen, waarbij wij worden gesteund.
Mijn God, roepen wij dan uit, als dit de mensheid straks bezit, hoe is dan het leven op Aarde?
Wij zien élke godsdienst en kijken er thans achter.
Géén wetenschap op Aarde of wij kennen de diepte ervan.
Er is géén worm op aarde of wij zien nu, ook André, waar dat leven is geboren.
Wij zíjn levend bewustzijn, wij hebben thans ál dat leven geschapen, het is uit ons leven geboren, omdat wij het Goddelijke bewustzijn bezitten.
Wij kennen nu het leven van ál de wateren op aarde en zien door die verdichtingswetten en levensgraden heen, wij kennen élke vis, bloem en plant, ieder organisme, voor ruimte en menselijk bestaan.
Wij beleven het levenslicht voor ál de vonken van God en kennen het vader- en moederschap van élke levenscel.
Dat behoort tot het Goddelijke bewustzijn!
Wij weten nu, dat André-Dectar het hoogste bewustzijn voor de Aarde en de „Derde Kosmische Levensgraad” vertegenwoordigen moet.
André, als Jeus van Moeder Crisje, heeft dat mogen beleven en bereikt!
De Goddelijke genade heeft hij zich eigen gemaakt.
Als wij zover zijn gekomen kunnen wij het vrijkomen van het „AL” aanvaarden en tot de sfeer der Aarde terugkeren.
O, mijn God, help André-Dectar dragen!
Maar wij weten, ál het leven van God zal hem steunen.
De „Wayti” is het!
Nu kan hij ook niet meer.
Hij sluit zijn ogen en zinkt tot in het diepst van zijn onderbewustzijn terug.
Meester Alcar neemt het kind van de Meesters in zijn armen.
Even later keert André tot zichzelf terug, doch dan hebben wij het „AL” verlaten.
Wij bevinden ons reeds in de Derde Kosmische Levensgraad.
André stelt zich op zijn leven en bewustzijn in en kan zeggen:
„Mijn meester, ik zal mij daar staande weten te houden.”
Dat is alles en voldoende, wij weten het, hij zál zich staande houden en zijn verkregen bewustzijn eigen maken.
Daarginds rust en leeft Moeder Aarde.
Weet zij wat zij van ons ontvangen zal?
Já, zij weet het!
Bewust keren wij tot haar leven terug.
Mijn God, U leeft in alles.
Het véraf vertoeven is waarlijk het éénzijn met Uw leven en liefde.
Nu gaan wij even door de sferen van licht.
Aanstonds, dat weten wij al, zal André hier terugkeren.
Meester Alcar heeft Jongchi reeds gewaarschuwd, door even te schilderen zullen de meesters André helpen dragen.
Maar dan zullen wij beginnen om deze reizen vast te leggen.
Wij doen alles, zodat hij dit verwerken zal.
Hij is één van biljoenen kinderen van God die het „AL” heeft gezien.
Dat kan een geest van licht uit de zevende sfeer niet eens beleven, omdat het leven een taak moet bezitten voor de „Albron” of het is niet mogelijk.
En dat weet André-Dectar thans.
Daarvoor zal hij en zullen wij alles inzetten.
En even later zijn wij bij zijn organisme.
André daalt erin af.
Hij kan zeggen:
„Ik ben gereed, mijn meester.”
„Dag, meester André-Dectar.”
„Dag, meester Zelanus?”
„Dag, André, straks zijn wij opnieuw één.”
„Ik weet het al.
O, mijn „Almoeder” ... ik zal dienen!
De God van al dit leven zal ín mijn menselijke hart ontwaken!”
Even later is hij in diepe slaap.
Wij verbreken ons éénzijn met dit leven, maar blijven waken.
Wij maken ons gereed voor de volgende reis.
 
Einde ... Eerste deel van de „Kosmologie”.