De Bewuste en Onbewuste Levensgraden in het Universum
Om het volgende stadium te betreden beleven wij eerst opnieuw hetgeen wij hebben gevolgd, waarna wij gereed zijn om verder te gaan.
En dan zegt meester Alcar:
„Welke sterren en planeten zijn nu bewust, gereed voor het vader- en moederschap?
Welke taak heeft dit leven voor de ruimte te beleven en hoe hebben die wetten zichzelf geëvolueerd, vergeestelijkt en verstoffelijkt voor de ruimte?
Ook die levenswetten als levensgraden moeten wij volgen, omdat wij straks op Aarde al deze verschijnselen terugzien.
Ook de mens heeft ze moeten aanvaarden.
En ook die wetten zijn hier te beleven.
Wanneer ge uw eigen wetten kent, mijn broeders, het verleden en het heden, dan openbaart zich bovendien uw toekomst voor uw leven, doch waardoor ál dit leven de eigen „Wedergeboorte” te beleven kreeg.
Dat is het toekomstige bestaan voor het Universum, ook als mens hebt ge deze wetten te aanvaarden.
De vraag, die in mij komt luidt: waarom heeft God niet ineens het leven afgemaakt?
Die vragen worden op aarde gesteld, waardoor de mens voor zijn problemen komt te staan, doch die thans voor ons leven en bewustzijn zullen oplossen.
God is immers Almachtig, vraagt men op aarde, waarom heeft „HIJ” het leven niet Zijn ruimte geschonken en die Almacht gegeven?
Kon dat niet ineens?
Waarom moet de mens door duisternis naar het licht?
Waarom moet het leven van God door ál die levensgraden omhoog en tot Hem terugkeren?
Duizenden vragen worden er op Aarde gesteld, géén mens is in staat om ze te beantwoorden.
Gij, mijn broeder André, hebt gehoord hoe men op aarde God smeekt om te antwoorden, doch Hij zegt niets.
Welke vragen worden er daar gesteld?”
André is gereed en zegt:
„Wat men op aarde vraagt, mijn meester, en niet begrijpt, door miljoenen mensen niet, is, waarom God zoveel ellende duldt.
Waarom heeft God zoveel ellende geschapen.
Welke wetten zijn het, die de mens door God te beleven krijgt?
In de eerste plaats is er, waarom is een mens ziek?
Waarom?
Is God ziek?
Waardoor zijn die ziekten geschapen?
Waardoor kwamen er ziekten op Aarde?
Waardoor is er zoveel leed ontstaan?
Géén mens begrijpt het!
Niet één geleerde kan op al deze vragen antwoord geven, mijn meester.
Heeft God, heeft de „Almoeder”, die liefde is, gekken en dwazen geschapen?
Waarom is dat?
Dat vragen miljoenen mensen.
Ook op aarde zien wij bewuste en onbewuste levenswetten.
Waardoor zijn er krankzinnigen geboren?
De geleerden vragen zich af, wat God heeft bedoeld om gekken te scheppen, de psychopathie op Aarde te brengen.
Já, mijn meester, ruimte, God, „Almoeder” ... dat vraagt men zich op aarde af.
Ik ken de wetten, mijn meester, ik ben dan ook gereed om u te antwoorden.
De ruimte wíl, dat wij deze wetten volgen.
Eerst dán krijgt het kind van Moeder (Aarde) antwoord op al deze vragen.”
„Inderdaad, mijn broeder” ... gaat meester Alcar verder, „er leeft op Aarde waanzin.
Natuurlijke en geestelijke waanzin.
Ziekelijke en gezonde krankzinnigheid.
De ruimte moet ons op al deze vragen antwoord geven.
En dat is mogelijk, de wetten zullen ons die levensgraden tonen, eerst dan kunnen wij verdergaan.
Doch volg thans eerst de wetten van de ruimte en dan kunnen wij stoffelijke vergelijkingen maken.
Willen wij die levensgraden beleven, dan betreden wij opnieuw de Goddelijke openbaringswetten voor al het leven door God geschapen.
Immers wij staan voor bewuste en ónbewuste levenswetten.
Wij volgen nu de wetten voor de menselijke ziel, die echter door het Universum het eigen leven ontvingen.
En ook daarin beleeft de ziel het vader- en moederschap.
De Kosmologie van uw leven voert ons in die richting.
Welke sterren zijn thans bewust, bewust voor het vader- en moederschap?
Bewust voor ziel én geest?
In mij komt thans: Zij die als Zonnen licht uitstralen, hebben dit bewustzijn bereikt.
Het is de hoogste bewustwording voor een ster als lichtgevend organisme.
Venus ... en andere lichamen, ontvangen allen hun kracht door het vaderlijke gezag in deze ruimte.
Dus vanuit het Centrale punt ... zuiver scheppend toegediend.
Andere sterren zijn echter bewuster en dienen nu de Zon, ze zijn volkomen één met de scheppende kracht voor het Universum, dit organisme.
Zij vertegenwoordigen het vaderschap.
Weer anderen zijn stervende.
Zij hebben hun taak reeds volbracht.
Maar wanneer u zich op het huidige stadium voor het Universum instelt dan zult ge dit alles beleven en overzien wij het verleden en het heden van de ruimte en nemen dan waar waartoe al dit leven behoort.
Het toekomstige beeld ervoor, voert mij reeds naar een hogere bewustwording, het geestelijke stadium van deze ster als lichtbron gezien.
En dat zijn graden!
Ook op Aarde bevinden zich bewuste en onbewuste levensgraden.
Ze zijn niet alleen stoffelijk, doch bovendien geestelijk.
En omdat wij ze als mensen moeten beleven, zijn ze daarenboven te aanschouwen, want de macrokosmos en de microkosmos zijn één gebleven.
Hierdoor zullen wij op al die vragen antwoorden, mijn broeder André, en dat is te volgen.
Keren wij terug naar de Aarde.
De mens in het oerwoud bezit niet het stadium van bewustzijn, als de mens, die het blanke ras (zie artikel ‘Er bestaan geen rassen’ op rulof.nl) heeft bereikt.
Het menselijke wezen uit het oerwoud bevindt zich in het eerste stadium, beleeft de eerste levensgraad voor het menselijke bestaan op aarde.
En dat tevens voor zijn ziel en geest en de menselijke persoonlijkheid.
Het blanke ras (zie artikel ‘Er bestaan geen rassen’ op rulof.nl) nu, mijn broeder André, bevindt zich in het hoogste stadium, dus de zevende levensgraad voor deze wetten als mens, voor ziel, geest en stof.
Maar voor de ruimte is nu alles anders.
Nu zijn het sterren en planeten.
En dat zijn tevens bewuste en onbewuste levensgraden en deze levensgraden hebben weer afstemming en verbinding met de mens van de aarde, want ook de mens heeft ze te beleven en ze zich eigen te maken.
En is het nu niet wonderbaarlijk, dat wij vanuit de ruimte, dit Universum toch alles weer menselijk kunnen ontleden en opvangen?
Dat heeft de „Albron” bedoeld.
En voor álles gewild.
Er zijn dan ook voor de mens géén disharmonische wetten geschapen, geen ellende, geen afbraak, dat heeft de God van al het leven niet gewild.
Dat is de bedoeling van de „Almoeder” niet geweest.
Integendeel, haar leven is en blijft „Liefde”!
Door de levensgraden hier in de ruimte hebben wij die wetten te aanvaarden.
Niet één menselijke gedachte, die beleefd of uitgezonden wordt, vertegenwoordigt een levensgraad, doch thans voor de menselijke bewustwording, nietwaar, vertel ons waaraan ge denkt en wij kennen uw bewustzijn.
En dat is het menselijke bewuste of het menselijke ónbewustzijn voor de wetten van God.
Die wetten hebben wij in ons leven leren kennen en wij hebben ons het geestelijke bewustzijn eigen moeten maken.
Of wij hadden de sferen van licht nimmer bereikt, doch wij zijn zover.
Ook voor de sterren en planeten zijn deze wetten, ook die lichamen moesten levensgraden volgen en daarin is ook het leven van de ruimte bewust en ónbewust!
Ook dit leven van de ruimte heeft zich die Goddelijke wetten eigen te maken en eerst dan kan dit leven verdergaan.
Eerst nu staat het leven voor de geestelijke bewustwording.
En dat is duidelijk!
Maar die bewustzijnsgraad stelt thans vast, tot welke levensgraad een planeet en ster behoort.
De geleerde van de aarde kent de soorten van sterren, doch die soorten vertegenwoordigen in de ruimte de levensgraden en die zijn tevens voor mens, dier, bloem en plant, voor al het leven van God.
Daarin zien wij nu de zeven bewuste en de zeven ónbewuste levensgraden terug, waardoor wij hierna in staat zijn om op ál de menselijke vragen op aarde te antwoorden.
Het „AL” wil dus, dat wij deze levensgraden volgen.
Dat deze lichamen bewust en ónbewust zijn, kent men op aarde niet, ook weet men daar niets van het vader- en moederschap af, waardoor deze levensgraden echter het eigen bestaan en de zelfstandigheid kregen.
Nu echter de ruimte in het bewuste stadium leeft, die graad van bewustwording heeft bereikt, is dat voor ons te beleven en te ontleden.
Kijk thans, het éne leven is stervende, het andere is nog vol bewust en ook dat beleeft men op aarde.
En omdat ook het Universum deze zeven levensgraden bezit, waaraan wij de eigen bewustwording ontlenen, beleven en zien, komen wij verder.
De wetten nu, die wij als geestelijke mensen leerden kennen, mijn broeders, dus vanuit ons astrale leven, hebben afstemming op de wetten voor dit sterren- en planetenleven.
Wat voor ons nu de ... tweeling ... toestand is, dat werd voor de ruimte een bijplaneet, omdat door het eerste organisme het volgende is geboren en dat zien wij als één afstemming terug.
Aldus twee levens op één afstemming, door één leven geschapen, doordat het eerste leven zich als moeder heeft gesplitst.
Is dat duidelijk?
Zo zien wij hier dus bovendien ... tweeling sterren, omdat het volgende leven uit het eerste is geboren en door de God van al dit leven is gewild, maar dat alléén mogelijk is door het vader- en moederschap.
Dat wil zeggen, dat God ons die splitsing in eigen handen heeft gelegd en dat wij en al het leven ook die wetten hebben te volgen.
En dan staan wij buitendien voor het afstoten en aantrekken van deze lichamen en wil zeggen, betekenen, dat élke vonk van God ook de eigen verkregen zelfstandigheid beleven wil en hierna verder gaat om zichzelf te evolueren.
En eerst dán, wanneer de zevende levensgraad is bereikt, staat het leven voor de geestelijke óf de hoogste stoffelijke levensgraad en is het vader of moeder.
Of het heeft een andere taak voor dit organisme te vervullen, waarover wij hebben gesproken.
Nietwaar, nu staan wij voor de organen van dit macrokosmische organisme.
De ster nu die verzwakt, zal straks weer deel uit maken van de volgende wereld als ruimte, als Universum.
Dat is dan de geestelijke geboorte.
Ook wij als mens kennen die wetten en het dier, het leven van Moeder Natuur heeft ze te aanvaarden!
Dat leven zal thans die nieuwe wereld helpen verdichten of bezit een taak voor dat nieuwe organisme.
Het éne lichaam dient nu als zon, als uitstralend fluïde, het andere (als) het moederschap of voor de ruimte als het gewaad, of als nevelen en vonken, die allen deel uit maken van het ruimtelijke organisme.
Eerst nu, wanneer een ster de zevende levensgraad heeft bereikt, is dat voor dit leven bewustwording en vanzelf geestelijke ontwaking en zien wij voor de mens op aarde terug, ook daar zijn deze wetten in niets veranderd!
En ook nu staat het leven voor het verdergaan.
De ziel als mens, wanneer zij het hoogste op aarde, dus het blanke ras (zie artikel ‘Er bestaan geen rassen’ op rulof.nl), de zevende graad voor het stoffelijke organisme heeft bereikt, (staat) voor haar „Karmische wetten”, haar oorzaak en gevolg, zij staat thans voor haar goedmaken.
En nu, mijn broeders, staan wij meteen voor al die menselijke vragen.
Wij mochten zien, dat God geen disharmonie heeft geschapen.
Wij hebben door de ruimtelijke wetten vastgesteld, dat de „Almoeder” alléén liefde is en dat ook de mens en al het andere leven die wet voor de liefde heeft gekregen en in zich draagt.
Dat wil nu zeggen, dat de mens disharmonie heeft geschapen en dat God met al die ellende daar, op aarde dus, niets te maken heeft.
Niets ... nimmer heeft gehad, doch dat de mens van Goddelijke reine wetten demonisch bewustzijn heeft geschapen.
De ruimte heeft dat niet gekund en leren wij thans kennen.
Wat zijn nu „Karmische wetten”?
Wat is oorzaak en gevolg?
De mens moordt, haat, vernietigt op aarde wat God in liefde heeft beleefd, omdat de mens daar „ónbewust” is van zijn Goddelijkheid!
Zijn Goddelijke afstemming.
De mens heeft zich dus aan de Heelal-Graden vergrepen!
Dat de mens hierdoor leed en smart beleven moet, is zijn eigen schuld, door de eigen „wil” is hij daartoe overgegaan.
God heeft zeven opvolgende levensgraden moeten aanvaarden om zichzelf te verdichten, ook al het leven dat door Zijn wetten het eigen leven kreeg.
Hierdoor werd de mens een Goddelijke zelfstandigheid en in harmonie met het oneindige.
Indien hij deze wetten volgens hetgeen wij hier waarnemen zou beleven en dat heeft de mens niet gekund.
Al die ellende op aarde wil dus zeggen, de mens gaat door de stoffelijke én geestelijke wetten tot de Goddelijke evolutie.
Néén, ineens heeft de „Almoeder” het leven niet kunnen afmaken, daar waren tijdperken voor nodig.
En ook dat heeft de mens in zich op te nemen.
Dit zijn de evolutiewetten en de zeven levensgraden voor het bewuste en het ónbewuste leven, waarvan de ziel als mens het vader- en moederschap in handen kreeg en verderging!
En thans verder.
Het universum dijt uit.
Er is dus voortgang en evolutie.
Nog heeft het Heelal het Goddelijke stadium niet bereikt.
De zwakke sterren evolueren, zoals de mens evolueert.
Hoort gij dit?
Voelt ge de Goddelijke waarheid?
De onbewuste levensgraden als sterren en planeten ontvangen hun krachten van de bewuste planeten, die voor de verdichting van de ruimte zorg dragen.
Jupiter, Saturnus en vele andere planeten, die voor het vader- en moederschap een eigen taak ontvingen, zijn nú dus halfbewuste planeten voor het vader- en moederschap.
Die lichamen hebben een taak voor het organisme ontvangen en niet voor moeder- en vaderschap!
Zíj dienen dus de stelsels.
Zij dienen voor dit gigantische geheel als één organisme.
God gaf hen deze mogelijkheid.
En niets meer en niets anders!
Een ster zuigt nu die aura in zich op en geeft eerst daarna het beleefde en verwerkte door aan de andere lichamen en delen van het organisme, waardoor deze Kosmische Harmonische wetten zijn geboren.
Wat wij hier als macrokosmische wetten beleven, zien wij straks dus voor het menselijke bestaan en ín het menselijke organisme terug.
Ook daarin leeft de Goddelijke kern als ziel, leven en geest en is de stoffelijke mens!
De macrokosmos heeft echter al deze wetten voor de ziel als mens geschapen.
Waren die wetten hier niet te beleven, dan hadden wij ze ook als mens nooit gekend.
Het zijn de geestelijke wetten, uit de „Almoeder” geboren, die echter de stoffelijke verdichtingsgraden tot stand hebben gebracht en miljoenen eeuwen heeft geduurd.
Toch heeft het Universum ze verdicht en hebben wij mogen volgen.
Maar, voordat de Maan als Moeder zover was verdicht en haar leven ontwaakte, had deze ruimte zich de éérste levensgraden, vóór deze verdichting dus, eigen gemaakt.
Ster en moederplaneet volgden deze wetten op, doch dóór het vaderschap, de Zon, verkregen.
En dat werden deze stoffelijke openbaringen.
Omdat het vaderlijke gezag, de Zon, deze taak heeft ontvangen, kon dit leven aan de eigen en Goddelijke evolutie beginnen.
Toen konden de sterren en de planeten beginnen om zich zelf te verdichten en tot de geestelijke ontwaking te voeren, waarmee al dit leven nog bezig is.
Doordat de Zon direct afstemming heeft op het Centrale „IK” van de ruimte, was dat mogelijk, waardoor de God van ál dit leven dóór Zijn scheppingen leefde.
En dat zegt nu voor de mens op aarde, dat de mens, wáár hij zich ook bevindt en hoe zijn toestand ook moge zijn, God vertegenwoordigt!
Ik geef mij thans aan uw leven over, meester Zelanus, omdat ik zie, dat gij de Goddelijke verbinding hebt ontvangen.
Ga dus verder.”
En ik ben gereed en kan zeggen:
„Mijn beleven, mijn broeders, volgt op hetgeen gij mocht waarnemen.
Dat zijn Goddelijke waarheden!
Dit is „Albewustzijn” ... waardoor ik zie en beleven mag en het woord als wijsheid ontvang.
Wat ik beleef, mijn meester, zijn de sterren en planeten die het dichtst een plaats óm de Zon, het vaderlijke gezag hebben gekregen.
Mijn bewustzijn stemt zich echter meteen op de Aarde af.
Wat ik hier in het Universum beleven moet en mocht zien als Goddelijke waarachtigheid, dat bezit tevens het kind van Moeder Aarde.
En dat zie ik daar als het kind, dat het blanke ras (zie artikel ‘Er bestaan geen rassen’ op rulof.nl), het hoogste organisme, waartoe de kleurling behoort, voor de aarde heeft bereikt.
Dat zijn dus menselijke vergelijkingen.
Een levensgraad van de planeten en sterren die tezamen het vader- en moederschap vertegenwoordigen, is voor de ruimte het hoogste bewustzijn!
Voor het menselijke wezen van de aarde één bewuste wet en bovendien een levensgraad voor het menselijke bewustzijn ten opzichte van ziel, leven en geest en de persoonlijkheid.
Vanzelfsprekend voor de menselijke liefde!
Ook de mens heeft zich zover ontwikkeld.
Voelt gij dit, mijn broeders?
Wat de mens zich in de miljoenen jaren eigen heeft kunnen maken, dat is tevens het bezit van het Universum.
En wat hier leeft en bewustwording kreeg, is weer het bezit van de mens.
Wat dus op aarde ónbewust is, is ook hier onbewust en wat op aarde bewustzijn kreeg, heeft ook in de ruimte bewustzijn te beleven en te vertegenwoordigen, dat alléén door het vader- en moederschap mogelijk is.
En wat voor de sterren en planeten wetten zijn, zijn tevens voor de mens Goddelijke wetten!
En wat hier evolutie is, is bovendien voor de mens Goddelijke „Evolutie”!
Voelt u thans, hoe duidelijk het wordt?
Wat voor de sterren en planeten wetten zijn voor deze Universele Evolutie, zijn wetten voor de ziel als mens, voor geest en persoonlijkheid.
De mens moet zich de ruimtelijke wetten en levensgraden eigen maken.
Maar het Universum heeft ze voor de mens geschapen!
De Zon straalt licht uit, ook de mens straalt doordat hij de wetten van God in liefde beleeft, licht uit!
Hierdoor zijn de sferen van licht ontstaan.
Indien dus de mens liefde wil geven en in liefde wil dienen, verzekert hij zich van Goddelijk licht!
En dat licht zien wij in het leven achter de kist terug en dient het leven voor de geest!
Dat is dan zijn astrale persoonlijkheid.
In de sferen, in ons leven dus, ons innerlijke licht, waarin wij en waardoor wij ons geestelijke leven en de persoonlijkheid in handen kregen, beleven wij deze wetten.
Dat zijn nu de geestelijke zeven bewuste en ónbewuste levensgraden.
Ons gevoelsleven, mijn broeders, heeft dus afstemming op een sfeer en dat is tevens een ruimte, die wij door de wetten van vader- en moederschap mochten verdichten en bouwen, waardoor wij dus één geestelijke, toch nog menselijke wereld voor God vertegenwoordigen.
Ook de sterren en planeten hebben dit voor zichzelf geschapen.
Deze lichamen nu, die het dichtst bij de Zon leven, zij zijn het, die de bewuste krachten scheppen voor de ruimte en het eigen bestaan.
Zij zijn het bovendien, die het hoogste bewustzijn vertegenwoordigen.
De onbewuste levensgraden in de ruimte kent men op aarde niet, een geleerde moet zich deze studie nog eigen maken en er zijn weer andere planeten en sterren, die men van de aarde af niet ziet.
Ook die kijkers moeten nog geboren worden.
Zover is de wetenschap nog niet, dat de mens achter deze sluiers kijkt en het leven van de ruimte begrijpt.
Het is dus waarheid, mijn meester, wat wij hier in de ruimte zien, beleven wij tevens op aarde als mens.
Want de ruimte heeft élke wet van Moeder Aarde geschapen.
De mens op aarde is niet verder dan het Universum aan bewustzijn bezit en omgekeerd eveneens is dat voor de mens.
Het Uitspansel van de Aarde af gezien – als bewustwording – is thans het gevoelsleven in de mens.
Het Universum bezit dus dezelfde bewustwording als de ziel als mens die het hoogste op aarde vertegenwoordigt en daar heeft bereikt, dat het organisme is, dat de zevende en hoogste levensgraad mocht betreden.
De levensbewustwording voor het planetenstelsel heeft de mens zich op Aarde eigen kunnen maken, omdat Moeder „Aarde” die wetten in handen heeft gekregen.
Is dat nu niet overduidelijk, mijn broeders?
Doordat de „Albron” als liefde beide werelden het levenslicht gaf, geschapen heeft, kon dat proces verdergaan, doch altijd en eeuwigdurend door het „Vader- en Moederschap”.
De wereld als planeet wordt dus door de ziel als mens overwonnen en eerst dan gaat zij verder, ná goed te hebben gemaakt, wat zij in haar leven als ziel van God, tijdens het stoffelijke bestaan daar misdreven heeft.
Dat zijn dan de Karmische wetten!
Die niet door de „Almoeder” werden geschapen, maar door de mens!
De mens heeft zich aan het andere leven van God, óók een Goddelijke afstemming vergrepen!
Nietwaar, hij heeft dat leven verkracht, mismaakt en bezoedeld, gehangen en gemarteld, maar dat is in de ruimte nergens te aanschouwen.
Dit leven is in Goddelijke Harmonie geboren.
En dát is de schepping van God, voor ál de geschapen stadia is dat liefde én harmonie!
Wat de mens ervan heeft gemaakt is afbraak, verdierlijking, hartstocht en geweld.
Ga maar verder.
Toch zal de mens zich ook daarvan vrijmaken en eerst dan begint hij aan zijn geestelijke ontwikkeling.
Aan Gene Zijde hebben wij de Goddelijke-Geestelijke schepping leren kennen.
Nu betekenen lichtende sterren voor ons leven en bewustzijn, eigenschappen, eigenschappen voor onze Universele persoonlijkheid.
Een karaktereigenschap dus, mijn broeders, heeft zich te ontwikkelen, zoals wij dat in de ruimte waarnemen en sterren en planeten hebben te aanvaarden.
Dus ook de mens!
Voor de mens is dus één eigenschap tevens een wereld en een ruimte of wij, als de persoonlijkheid, konden nimmer de God van al het leven bereiken, vertegenwoordigen.
Deze eigenschappen krijgen dus eens Goddelijke afstemming.
Ze maken deel uit van onze wereld, de sfeer waartoe wij behoren.
Ze zijn de vonken van ons bestaan en licht, deeltjes van onze ziel en ons leven, deeltjes voor ons als vader- en moederschap.
Dat zijn de stelsels en de eigenschappen voor het menselijke wezen.
Ook ik keer tot uw leven terug, maar mijn broeder André gaat thans verder.”
En ook André is gereed en krijgt de Goddelijke bezieling te beleven zodat hij kan zeggen:
„Ik moet thans vergelijkingen maken, voor mijzelf en voor de aarde.
Ik zie nu, hoe wij werden verbonden.
Mijn eigen bewustzijn lost volkomen op.
Ook dat van u, mijn meester.
Indien ik mij op de levensgraden instel, dan volgt hierna het tot éénzijn komen en dat is voor mijn bewustzijn telkens weer de Goddelijke openbaring.
Hierdoor begrijp ik elke wet.
Dat moet men op aarde weten.
En men zal het daar krijgen, mijn meester, omdat God het wil.
Ik zie mijzelf op aarde terug en kan zeggen: já, ik vertegenwoordig daar de God van al het leven en de „Almoeder”!
Machtig mooi is dat.
Nu kan ook het leven van God spreken.
En het kan van de eigen evolutie vertellen, waardoor het menselijke leven geopend wordt.
Ik ken de onbewuste en bewuste levensgraden van Moeder Aarde, ik leef eronder.
Jazeker, ik weet hoe de mens zichzelf heeft vergeten en hoe hij het leven van God beleven wil.
Wat doet thans Adolf Hitler?
Wat willen al die kinderen toch?
De wetten van deze ruimte komen toch tot de eigen bewustwording en die van de Aarde zijn niet aan te tasten, de mens zal zijn eigen fouten moeten herstellen.
Zeker is, dat weet ik, dat heb ik daar gevolgd, er zijn daar moeders die het „moederlijke bewustzijn” toch nog niet bezitten.
Dat is halfwakend bewustzijn voor één levensgraad.
Die moeders beleefden niets, maar zullen de wet als „moederschap” móéten ondergaan zoals het de ruimte heeft gekund, zoals de Maan als „Moeder” ze heeft ontvangen.
Dat is, wat ik moet volgen en waarvan ik de wetten voor mij zie.
Nu echter beleven wij, dat ook het Universum deze onbewuste en bewuste levensgraden kent en heeft moeten aanvaarden.
Die Universele éénheid moeten wij beleven en volgen.
Dit is werkelijkheid!
En die geestelijke wetenschap zal op Aarde ontwaken, eerst dan leert de mens zichzelf en zijn „Alvader en Almoeder” kennen.
De mens is dus, dat zien wij, van Goddelijke oorsprong.
Maar de macrokosmos en de microkosmos zijn één.
De mens leeft in ruimten, doch daarvan zal hij zich de wetten eigen moeten maken.
En dat zijn de bewuste en onbewuste levensgraden voor ziel, geest, moeder- en vaderschap.
Wij behoeven aan niets meer te twijfelen, mijn broeders, alles is wettelijk bepaald!
En daarenboven rechtvaardig bewust!
Ik heb u begrepen, mijn meester, en tevens meester Zelanus.
Mijn vergelijkingen stellen vast, dat de ziel als mens al deze ruimten overwint.
Omdat zij zichzelf heeft te overwinnen, doch daardoor een Goddelijke weg bewandelt.
Hierdoor keert zij tot de „Albron” terug.
Het moet u dus duidelijk zijn hoe verder wij ons nu van de Zon verwijderen, des te zwakker de sterren zullen zijn.
Is dat niet waar?
Dat zegt, dat het leven rondom de Zon en het moederschap de hoogste levensgraden vertegenwoordigen voor de ruimte en dat zegt tot het menselijke wezen van Moeder Aarde, dat de mens, die liefde geeft en door liefde wil dienen, ook daar voor God het hoogste beleven zal.
Is dat niet duidelijk?
Is dit niet essentieel?
Niet alles?
Ja, mijn meester, dat is juist!
En eerst dán komt de Goddelijke afstemming en kern tot de reine ontwaking, ook bewustwording, waarvoor de sferen van licht werden geschapen.
Wat voor de mens op Aarde niet mogelijk lijkt, mijn meester, dat leeft niettemin in zijn handen, dat is het Goddelijke bezit van de mens.
De ziel als mens is door God geschapen om de ruimten van God te vullen en te bevolken en hierna te vertegenwoordigen.
Zoals het geestelijke bewustzijn voor ons leven ontwaakt, heeft bovendien dit Heelal moeten beleven.
Ik beleef thans die zeven levensgraden voor de ruimte.
Wat voor ons als mens van de Aarde zeven opvolgende levensgraden zijn, die wij lichamelijk zowel geestelijk beleven en waarvan wij ons de ruimte eigen moeten maken, zijn bovendien voor de ruimte de voorkomende levenswetten, die de sterren en de planeten hebben te volgen en te beleven, willen zij bewust worden en het hoogste voor God bereiken.
Nu voedt de éne ster de andere.
Ze hebben met elkaar te maken, ook de mens voedt het andere, eigen leven, door de moeder geschapen.
En dat is voor al het leven van God, maar hier leren wij die wetten kennen.
Hier werden die mogelijkheden geschapen.
En die levensgraden zijn weer met elkaar verbonden.
Ook op aarde is dat te beleven.
Zwakke sterren beleven dus één van de zeven levensgraden, voordat zo’n lichaam het hoogste kan betreden en vertegenwoordigen.
Dat wil mij zeggen en is Goddelijke waarheid, voor dit uitdijende Heelal zijn zeven opvolgende levensgraden geschapen, die vol bewustzijn hebben te vertegenwoordigen en die hoogte nog niet hebben bereikt, doch waardoor dit leven verder kon gaan, zoals ook de mens van de aarde te beleven kreeg.
U sprak immers en ik mocht die wetten leren kennen, over het oerwoudstadium en het blanke ras (zie artikel ‘Er bestaan geen rassen’ op rulof.nl).
Een ster beleeft dus als een planeet volwassen bewustzijn en eerst dán is het leven van de ruimte gereed om vader- óf moederschap te beleven.
En niet één wet is te vernietigen, niets houdt dit verdergaan en die evolutie tegen, omdat dit leven door de „Almoeder” tot de geboorte kwam.
En daardoor de Goddelijke afstemming bezit!
Ook voor de mens zien wij deze levensgraden als stoffelijke én geestelijke werelden van menselijk bewust en onbewust leven terug.
Die wetten kent men op aarde, doch men weet alléén niet, waarvoor God ze geschapen heeft.
Ook daar hebben dus mensen, miljoenen kinderen van God het hoogste bewustzijn nog niet bereikt.
En dan zie ik, mijn meester, dat bewustzijn of ónbewust leven niets te betekenen heeft, omdat tóch al die levensgraden één wereld vertegenwoordigen en de mogelijkheid bezitten om verder te gaan.
Ook het Universum moet voortgaan om dit leven te vergeestelijken.
Hierdoor komt het leven tot groei en bloei en is het gereedkomen voor de Vierde Kosmische Graad!
Wij beleven dus, dat al deze sterren en planeten tot het bewuste en onbewuste vader- en moederschap behoren, doch straks het hoogste voor de ruimte zullen beleven.
Inderdaad, mijn broeders, dit is werkelijkheid.
Dat hier lichamen oplossen, het stervensproces beleven, is voor God het verdergaan, is evolutie, is nieuw leven en geboren worden, dat wij als mens tevens hebben ontvangen, willen wij tot God terugkeren.
De bewuste en onbewuste levensgraden voor de ruimte verbinden ons tenslotte met de wereld waartoe wij behoren.
Elke levenswet wordt tóch door de ziel als mens, het dierenrijk en het leven van Moeder Natuur, Goddelijk voortgestuwd.
En wat geschiedt er nu op Aarde?
Op aarde beleven wij als mens deze wetten, vanuit het onbewuste tot het bewuste voelen en denken en werken, en dat is voor vader- en moederschap, maar bovendien voor kunsten en wetenschappen.
Totdat wij het hoogste hebben bereikt en dan verdergaan.
Voor de mens is dat het betreden van de astrale-geestelijke wereld.
Dit alles is Goddelijke waarheid.
Maar dat wil zeggen, dat eens de Aarde onbevolkt is en dat de ruimte de eigen taak heeft volbracht.
Ook die Goddelijke waarheid krijg ik thans te beleven.
Elke levensgraad, élke verdichtingswet, mijn meester, zien wij voor de mens op aarde terug.
Die straks vader- en moederschap is, maar tevens een karaktereigenschap, waarover meester Zelanus gesproken heeft.
En hierna als een karmische wet, dus als oorzaak en gevolg.
Ze zijn voor leven en dood.
Wij komen dan voor het eigen maken te staan van die levenswet, het verder- en hoger gaan in de geest en het vertegenwoordigen van onze astrale, geestelijke wereld.
U mocht dat reeds beleven, ook ik zal na mijn stoffelijk einde op aarde die werelden betreden en dan verdergaan.
Ga ik disharmonische wetten beleven, sta ik stil in mijn Goddelijke ontwikkeling en dat is tevens waarheid, omdat God het niet heeft gewild.
Op aarde is dus het leven niet anders bezield.
Ook daar leren wij al de onbewuste en bewuste levensgraden kennen.
In duizenden levensfasen zie ik de ruimtelijke wetten terug.
Hebben wij eenmaal de grens voor ons leven bereikt, dan volgt vanzelfsprekend het hoogste beleven en dat is dan de geestelijke afstemming.
En eerst dan kan de ziel als mens zeggen, ik heb mijn „kringloop der Aarde” volbracht.
Ook het leven van deze ruimte zal die kringloop volbrengen en dan verdergaan voor de Vierde Kosmische Graad.
Deze ruimte schiep dus zeven kosmische levensgraden voor de mens.
En wij als mens maken ons die wetten eigen om tot God terug te keren en Hem in het „AL” te vertegenwoordigen.
Wanneer er nu op aarde een mens sterft, dat geen sterven is, is dat de verkregen evolutie, maar ís voor de ruimte het oplossen van een ster, een nevel of ander lichaam.
Mét de ziel als mens gaat dus ook dit ruimtelijke leven verder en hoger.
Omdat hierin geen stoornissen zijn.
En dat is voor de (ziel als) mens precies hetzelfde, want ééns begint zij toch aan een hoger en geestelijk leven, de vonk in de ziel, de Goddelijke kern stuwt haar verder en brengt haar tot het ruimtelijke bewustzijn.
Is dat nu niet eenvoudig?
Ik geef mij nu aan uw leven over, mijn meester, en zal u volgen.”
Meester Alcar gaat dan ook onmiddellijk verder en geeft ons:
„Inderdaad, kunnen wij telkens weer uitroepen, zo is het.
Dit behoort tot de Kosmologie en is voor al het leven van God, het is de wijsheid vanuit het „AL” voor het kind van Moeder Aarde beleefd en ontvangen, het zijn de eerste boeken voor de Nieuwe Bijbel!
De mens beleeft zeven levensgraden, voor het organisme, voordat hij van de aarde heengaat.
Ook het leven van de ruimte heeft deze wetten in handen gekregen.
Aan het licht van een levensgraad herkennen wij dus de eigen en verkregen bewustwording, voor het vader- en moederschap zijn dat dezelfde wetten.
Wanneer hier een ster de ruimte verlaat is dat het einde.
Voor ons als mens is dat de zevende sfeer in het leven achter de kist.
En dan staan wij voor de „Mentale Gebieden”, die ons thans met de Vierde Kosmische Levensgraad verbinden.
U ziet nu, dat beide ruimten één zijn, ik bedoel, dat de mens géén andere wetten te beleven krijgt dan wij in het Universum waarnemen en hebben te aanvaarden.
Er is nergens een stoornis vast te stellen.
Verschil is er niet.
Al dit leven is één!
Nergens is er ónrechtvaardigheid te zien.
En hierdoor kreeg al het leven van God dezelfde rechten te beleven en werd voor het vader- en moederschap bewustwording.
Dat werd dienen!
De moederplaneten nu, mijn broeders, bezitten dezelfde wetten als de moeder als mens op aarde, en de planeet Aarde als moeder gaf ze in handen van de mens, haar kind.
En het vaderschap is in niets veranderd.
De ónbewuste levensgraden echter, voeren ons tot de menselijke psychopathie.
Waarvan wij de natuurlijke en de ónnatuurlijke kennen, de ziekelijke en de gezonde en wil zeggen, dat Moeder Aarde de ziel als mens deze levensgraden te beleven heeft gegeven, waardoor de ziel als mens naar het volmaakte moederschap gaat.
De andere wil zeggen, de mens heeft die natuurlijke wetten overschreden en zocht haat, afbraak, waardoor die onnatuurlijke naar voren traden en het kind is, dat nu het maatschappelijke harmonische heeft verloren.
Wij kennen immers ook die wetten.
En die zijn stoffelijk, dus lichamelijk én geestelijk, wij kennen dus stoffelijke en geestelijke krankzinnigheid.
De mens in het oerwoud beleeft nu de natuurlijke bewuste wetten, eerst dán, wanneer de mens voor het hogere leven komt te staan, doet hij verkeerd en schept disharmonie, doch zal voor élke levenswet ze moeten overwinnen, eerst dán komt het verdergaan.
Voelt het leven dit op aarde?
Néén, maar wij zullen het kind van de Aarde overtuigen.
En alweer hebben wij vast te stellen, dat álles door God geschapen één is.
De psychopathische levensgraad werd dus door de mens geschapen en tot leven geroepen.
En thans zal het u duidelijk zijn, dat de planeet Mars nog géén bewust leven als mens en het allerhoogste voor deze ruimte kan scheppen.
Dat is in handen van Moeder Aarde, gelegd, gegeven, geschonken.
De Universele levensgraad voor de ruimte werd dus door de Zon als het vaderlijke gezag geschapen en in handen van het moederlichaam gelegd en ook dat is het bezit van man en vrouw op aarde.
De man schept en legt zijn bezit in handen van de moeder, de ruimte beleefde niets anders.
En de moeder in de ruimte gaf haar leven door en zien wij, hoe wij als mens ons leven ontvingen.
Het één dient het andere, maar door het vader- en moederschap kregen deze wetten verruiming en bewustwording.
Dat alles is harmonie en harmonie bracht ons tot de Goddelijke liefde.
Wat is nu het baren van en voor de moeder van de aarde?
Is dat géén liefde beleven?
Wanneer de mens dus de harmonische wetten voor het baren en scheppen opvolgt, beleeft de ziel als mens reeds het Goddelijke harmonische plan, de „Albron” als Moeder, doch kreeg daardoor ál de eigenschappen van God en de „Almoeder” in handen.
Door te baren en te scheppen zullen wij de God van al het leven ook voor álles vertegenwoordigen.
Wie het moederschap veracht, staat stil!
Wie geen vader wil zijn staat stop en kan niet verder voor deze Universele ontwikkeling op Goddelijke afstemming.
Want dat is de bedoeling van God en kregen wij als mens te beleven.
Wanneer wij later de bewuste en onbewuste levensgraden op Aarde voor het menselijk organisme volgen en ontleden, leren wij ook daar al deze wetten kennen.
Wij hebben dan te aanvaarden, dat al het leven in de ruimte de verkregen levensgraden aan het embryonale leven doorgeeft, dat de macrokosmos één is met de microkosmos of er was geen hoger gaan mogelijk.
Bovendien zullen wij dan beleven, dat wij door ons denken en voelen, het beleven van hartstocht en geweld, aan de versnippering van de persoonlijkheid zijn begonnen.
De lichamelijke wetten voeren ons echter tot de Universele éénheid en levensgraad.
Wat wij thans zien is dus, dat de Maan als de Eerste Kosmische Levensgraad nieuw leven heeft geschapen, waardoor de Tweede en Derde zijn geboren, waardoor wij zien, dat het Mars bewustzijn afstemming vindt op het menselijke organisme, dat voor de Aarde in het oerwoud begint.
Ook daarin zullen wij deze universele éénheid vaststellen.
Vergelijken wij nu deze evolutie met de menselijk stoffelijke voor de Aarde en daarbij de geestelijke ontwaking, moeten wij aanvaarden, dat hierin geen kloven overbrugd behoeven te worden, omdat het innerlijke leven voortdurend één is met het stoffelijke organisme.
Dat wil zeggen, dat de ziel Aarde als planeet gereed is om het leven van de Tweede Kosmische Graad op te vangen en dat het menselijke bestaan ook daar kan beginnen.
Als mens krijgen wij dus al deze levensgraden te beleven.
En dan kunnen wij aanvaarden, dat de ruimtelijke wetten ... menselijke wetten zijn.
Zoals al dit leven hier in de ruimte één is, beleven wij dat als mens op aarde.
Omdat Moeder Aarde ze voor de ziel als mens heeft geschapen.
In niets is er enig verschil te beleven.
In niets is er van ontwrichting sprake, noch van onrechtvaardigheid.
Een ster die stervende is, uitdooft, daarna uiteenspat, uiteen wordt gerukt door de krachtiger organismen van het Universum, zodat de stukken en brokken de Aarde bereiken, gaat verder en hoger en blijft een vonk van God, blijft het leven behouden, doch gaat tot het nieuwe leven, waarvoor zij heeft geleefd.
Het is de wedergeboorte voor het Universum!
Dat is de kist voor dit leven, maar het menselijke organisme beleeft niets anders, ook die vonk lost op.
Voor de grotere planeten is het stervensproces anders.
De Maan is nu stervende.
Zij lost rustig op en dat duurt miljoenen jaren.
Toch beleeft zij dit gekist worden van haar lichaam, dat volgens de macrokosmische wetten geschiedt, maar géén geleerde van de Aarde kent en begrijpt, omdat hij voor het Universum leven en dood niet begrijpen wil.
Maar straks dient de Maan voor nieuw leven, ook al weten wij, dat dit reeds plaatsvond.
En dat wil dus zeggen, dat de Maan voor het huidige stadium reeds haar Vierde Kosmische Graad geschapen heeft.
Sterren en planeten, mijn broeders, beleven dus de zeven levensgraden door de Almoeder geschapen en dit leven gaf ze ons als mens.
Ze zijn tevens voor het dier- en plantenleven, voor élke vonk van God.
Ze waren voor de ruimte geestelijk en werden stoffelijk, ze hebben zich verdicht en verruimd, ze zijn vader en moeder, ziel en geest, leven en licht, maar harmonisch en liefdevol!
Wat dus voor de ruimte de Vierde Kosmische Levensgraad is, dat werd voor ons de geestelijke astrale wereld eerst, waar wij opnieuw deze zeven bewuste en onbewuste levensgraden te beleven krijgen en dat zijn de hellen en de hemelen, de duistere en lichtende sferen, het is geluk en harmonie, vrede en rust, rechtvaardigheid en begrijpen, het beleven van de Goddelijke wetten door de „Almoeder” geschapen.
Hierdoor heeft de Almoeder ons de wetten in handen gelegd en kunnen wij verdergaan om haar als Moeder in het bewuste menselijke „AL” als Goden te vertegenwoordigen!
Ik zeg, als „Moeder”, omdat zij moeder is voor alles, vanzelfsprekend bezitten wij daarin het vaderschap.
Wat wij nu hellen noemen, is niets anders, dan een ónbewuste levensgraad.
Wie dat woord uitgevonden heeft, weet niemand, maar de kerk heeft schuld aan alles.
Er zijn géén hellen, ook al spreken wij erover, want het kind van Moeder Aarde weet nu niet beter, zijn dit de zeven ónbewuste levensgraden, die de mens en ál het leven van God te overwinnen heeft.
U ziet thans, wat het Universum ons te schenken heeft.
Deze zeven levensgraden voeren ons tot het begin en het einde van een levensgraad en dat is het begin van een ster, een planeet, wij zien ziel en geest en stof en hebben dat alles door de eerste openbaringen mogen volgen.
De bewuste levensgraden in de ruimte vertegenwoordigen vader- en moederschap, dat is nu licht en duisternis voor de mens, maar als Goddelijke vonk zullen wij ons de ruimte van één levensgraad eigen maken, waardoor wij de ruimte van deze „wet” overwinnen.
Kan het nog eenvoudiger?
Waar blijven thans al die menselijke vragen: waarom God de schepping niet ineens af heeft gemaakt en al die duizenden meer?
Die liggen in handen van de mens, maar híj is het, om ze tot evolutie te voeren.
Nog duidelijker zie ik alles, wanneer mijn leven deze wetten ondergaat.
Nietwaar, God heeft gewerkt, de „Almoeder” heeft deze verdichtingsgraden moeten aanvaarden en de mens als deel van dat Goddelijke leven heeft iets anders te doen?
Is het leven op Aarde niet machtig?
Wat doet de mens met zijn Goddelijke geschenken?
Ze zijn nog niet begrepen, de één leeft zich uit door het andere leven, men zoekt daar het disharmonische, waardoor al die ellende geschapen is.
Ja, mijn broeder André, thans kunnen wij antwoorden.
Nu krijgt het kind van Moeder Aarde de wijsheid van Christus te beleven en daarvoor dienen wij.
Gij kunt nu reeds zien en vaststellen voor welke eeuw u dient.
Ik zeg u, géén kind van Moeder Aarde heeft dit voor uw leven mogen en kunnen beleven.
Maar wij komen die wetten tegen en telkens ontleden wij dan het menselijke ten opzichte van de ruimte, waarna het eigen bezit als mens naar voren zal treden, opdat de mens daar op Aarde aan een nieuw leven zal beginnen.
Want daarvoor kwam Christus als de „Messias” naar de Aarde.
Wij zullen miljoenen wetten ontleden voor het kind van de Aarde, opdat het voor God en de Almoeder ontwaakt.
Eerst dan komt er vrede en rust.
Het Universum is door de mens te ontleden, zien wij nu, door het hogere bewustzijn komen wij tot de ruimtelijke eenheid.
Elke menselijke gedachte zien wij ruimtelijk vergeestelijkt en verstoffelijkt.
Elke verdichtingswet als een geestelijke en stoffelijke levensgraad is een openbaring voor de mens.
De kracht van de Zon als de scheppende macht voor dit macrokosmische lichaam, is tevens het licht voor ons als mens, doch dat wordt de wijsheid, de kennis, het bewustzijn op aarde en voor de geestelijke Astrale wereld.
Het licht van de Zon is een bewustzijnsgraad geworden en zal zijn de bloedsomloop voor de mens, waardoor het menselijke hart de tik van deze ruimte te vertegenwoordigen kreeg.
Die berekening heeft de „Almoeder” niet alleen kunnen maken, maar „ZIJ” heeft de wetten ervoor beleefd, vergeestelijkt en verstoffelijkt.
Waar wij ons ook zullen bevinden, mijn broeders, daar zien wij deze zeven bewuste en onbewuste levensgraden terug.
Elke sfeer kent ze in ons leven.
In al de werelden door God geschapen hebben ze het kleurenrijk Gods ontvangen.
En waarom wij mensen dan niet?
Wij maken ons deze wetten eigen.
Elke voetstap, iedere ademhaling, elk woord, iedere gedachte, alle stof, kunst, begaafdheid, bezitten zeven graden voor ontwikkeling.
Hierdoor, meester Zelanus, hebt gij de boeken ‘Geestelijke Gaven’ kunnen schrijven en ziet u, dat deze boeken afstemming hebben op de ruimtelijke wetten.
In de sferen van licht is het leven niet anders.
De ruimte ontwaakte erdoor, het leven kreeg bewustwording en kon aan de eigen opgelegde taak beginnen.
Moet men dan op Aarde nog wanhopen?
Moet men daar vragen, waarom God niet ingrijpt?
Kan men daar zeggen, dat God geen Vader van liefde is?
Op elke vraag kunnen wij nu reeds antwoorden en wat dan, wanneer wij het menselijke, de zeven levensgraden voor de ziel en geest als mens betreden?
Eerst dán ligt het leven op Aarde voor de mens open.
De ruimte ontwaakte, de ruimte kreeg er bewustwording door, ook al het andere leven van God.
Bent u thans overtuigd, dat gij Goden zijt?
Wanneer nu een ster het hoogste voor de ruimte heeft bereikt, heeft zij nieuw leven geschapen, dat wil dus zeggen, dat ook zij een geestelijke bewustwording heeft beleefd.
En eerst ná haar verdwijnen ondergaat zij de wedergeboorte en is voor haar bewustzijn de Vierde Kosmische Graad.
Wanneer wij nu als mens een daad doen op Aarde, móét die geestelijke afstemming bezitten en die afstemming voert de persoonlijkheid tot de harmonie en hierna tot de liefde.
Heeft de mens zijn fouten goedgemaakt, dan vertegenwoordigt hij daardoor een geestelijke afstemming in het leven achter de kist en is nu bezit en zover om zich voor de Vierde Kosmische Graad gereed te maken.
Is het niet zo?
Wij hebben ons die wetten en werelden, die bewuste levensgraden eigen moeten maken en konden er niet aan ontkomen.
De wét dwingt ons ertoe.
Al deze levensgraden of wat wij ook volgen voor de ruimte, zijn dus Goddelijke wetten.
Het leven van de ruimte had deze wetten op te volgen en ook wij als mens, het dier en het leven van Moeder Natuur.
Is het niet wonderbaarlijk, mijn broeders, dat wij de bewuste en onbewuste levensgraden overal op aarde terugzien?
In de wateren en op het land, in de lichtende en duistere sferen, in de lucht, vogel en ander soort dier hebben deze graden te beleven of zij komen niet verder.
Van de huiskat komen wij nu tot de tijger in het oerwoud, van de oerwoudbewoner tot het blanke ras (zie artikel ‘Er bestaan geen rassen’ op rulof.nl), van Zon, Maan en sterren tot de sferen van licht en uiteindelijk tot de „Vierde Kosmische Levengraad” ... een volgende ruimte op kosmische afstemming.
Het huidige stadium voert u tot het toekomstige bestaan voor al het leven.
Hierdoor zal het licht van de ruimte veranderen, maar tevens voor de geestelijke mens.
Ook voor het leven in de natuur.
En dat zegt weer, dat het leven uitdijt, dat het leven van God evolueert, dat het leven van God de „Almoeder” te vertegenwoordigen heeft.
En dát zegt, het leven is ééuwigdurend!
Omdat er nu menselijke Goden in het „AL” leven, kunnen wij aanvaarden, dat het Universum waarin wij leven zeven hogere graden geschapen heeft.
En die zeven graden werden vergeestelijkt en verstoffelijkt.
Dat lijkt allemaal bovennatuurlijk, maar er is géén bovennatuurlijke levenswet te beleven en te zien, omdat alles toch weer menselijk wordt!
En menselijk wordt beleefd, menselijke gestalte heeft gekregen, menselijk tot die bewustwording wordt gebracht.
Is de bewustwording voor een ster nu anders dan die van de mens op Aarde?
Néén!
Is die bewustwording in de sferen van ziel en geest anders?
Néén!
Is die bewustwording voor een oerwoudbewoner anders dan de ruimte ons te beleven geeft?
Néén!
De mens krijgt élke wet van de ruimte te beleven en dat wordt bewustwording, is evolutie, is vader- en geheiligd moederschap, is licht, rust, vrede, volmaaktheid, éénzijn met de „Almoeder”!
Dit is het machtige beeld, dat wij als mensen voor de ruimte hebben te beleven, het is het beeld voor het kind van Moeder Aarde, de toekomst, het „Koninkrijk Gods” voor de aarde en de sferen van licht.
Voor de „Universiteit van Christus”!
Door duizenden mogelijkheden zien wij de „Almoeder” verstoffelijkt.
Telkens komen wij daarvoor te staan en zullen dan de ontledingen moeten beleven, volgens de levensgraden kijken wij achter het „Almoederlijke” wonder.
Wij zien thans, wat de planeet Aarde en haar kinderen te beleven krijgen, door het vader- en moederschap verruimt zich de menselijke gedachte, en krijgt het innerlijke leven bewustwording.
Kan het anders beleefd worden?
De ziel als mens staat voor miljoenen wetten en zal ze zich eigen maken.
En in het Goddelijke menselijke „AL” zien wij onze éénheid!
Dit voert ons dus naar leven en dood.
Indien er geen sterven aanwezig was, was er geen verdergaan.
Maar de Maan en andere lichamen zijn zover!
Ik vraag aan uw bewustzijn, mijn broeders.
Is het kind van de Aarde in staat dit alles te dragen?
Dan kan ik u zeggen, já, want als mens zijn wij erdoor geboren.
Toch denkt men op aarde, dat er planeten in de ruimte leven met hoger bewustzijn.
U ziet thans, dat dit niet mogelijk is.
Wij nemen waar dat Moeder Aarde het hoogste bewustzijn voor de ruimte te vertegenwoordigen heeft.
Ook de omvang van een planeet heeft nu betekenis en ook die wetten zullen wij straks, indien dat nodig blijkt te zijn, vaststellen.
Eerst op de Vierde Kosmische Levensgraad komen wij tot Goddelijke vergelijkingen ten opzichte van dit Universum.
En dat zijn weer de wetten voor élke vonk van God, voor het uur en de seconde, voor vader- en moederschap, voor licht, ziel, geest en liefde.
Er is blijvende evolutie voor het leven van God, de ruimte dient!
De ruimte ís „Liefde”!
En dat zal u straks duidelijk worden.
Betreden wij een wet, dan staan wij voor Christus.
De blijvende evolutie brengt ons tot Golgotha en tot het „AL” terug waar Christus nu de „Almoeder” vertegenwoordigt!
Wij betreden straks als mens van de aarde dan de sferen van licht of één van de andere werelden door de ziel als mens tot de geestelijke bewustwording gebracht.
Dit zijn nu de zeven bewuste en ónbewuste levensgraden voor élke vonk van God.
Het nietigste vonkje is van deze levensgraden verzekerd.
Het kleinste insect beleeft ze en krijgt hierdoor ruimtelijke levensvatbaarheid, indien dat leven tot de schepping behoort, omdat wij tevens nog de náscheppingen kennen, dat zeggen wil, er is leven dat géén bewuste sfeer te beleven krijgt omdat dit leven het – wormbewustzijn bezit.
En ook dat zullen wij later volgen en ontleden, willen wij élke vonk van God die hogere bewustwording schenken.
Het vaderlijke en moederlijke gezag stuwt het leven verder.
Héél deze ruimte is erdoor geschapen, van wet tot wet, van verdichting tot de volgende levensgraad ging het leven verder.
Eén vonkje van licht is dus zo diep als ook de „Almoeder” aan diepte bezit.
Door de wetten voor de ruimtelijke evolutie is dat te volgen en vast te stellen.
Elk atoom bezit deze levensgraden, bewuste en onbewuste wetten, waardoor het atoom de eigen zelfstandigheid kreeg.
Daarom is ook elke vonk weer ziel, leven en geest en een deel van de „Almoeder”!
Daarom is elke vonk van God een vergeestelijkte en stoffelijke wet, geboorte en wedergeboorte, Goddelijk diep aan waarachtigheid en rechtvaardigheid, er is géén disharmonie, noch leugen en bedrog voor de „Almoeder” te beleven, élke vonk heeft licht, leven en geest en zal liefde worden.
Elke vonk dus, mijn broeders, wij hebben dat telkens opnieuw te herhalen en vast te stellen, is diep en bewust, is één met God, waarvoor het zal leven en evolueren!
Omdat God zich door het stoffelijke leven als een wet geopenbaard heeft, zijn dat voor ons leven als mens de stoffelijke én de geestelijke bewijzen.
Dat zíjn de levensgraden!
Waardoor wij God voor welk stadium ook, als mens vertegenwoordigen!
Is er nu nog verschil gemaakt voor dit Goddelijke gebeuren?
Néén en duizendmaal néén!
Elke vonk van God kreeg hierdoor dezelfde rechten en kunnen wij tot de Aarde en haar kinderen roepen: er ís géén verdoemdheid!
Er zijn ook geen brandende hellen te beleven en er is géén laatste oordeel, dat zijn menselijke scheppingen en die hebben voor de ruimte niets te betekenen!
Wat leren wij nu door de ruimtelijke wetten?
Gij leert uw godheid kennen.
Gij ziet uw godheid gestalte krijgen.
Gij ziet thans, dat gij één zijt met de „Almoeder”, ook al zijt ge mens van de aarde.
En waar ge ook leeft, gij zult verdergaan, het oerwoud leeft straks in uw maatschappij, gij hebt uw bewustzijn voor dat leven en die levensgraad geschapen.
Immers, alles zult gij achterlaten, alles is geleend goed, maar uw leven vertegenwoordigt alles, élke levensgraad zegt het tot uw persoonlijkheid.
Aanvaard dit alles, het is Goddelijke waarheid!
Al deze wetten behoren u toe.
Ze leven onder uw menselijke hart.
Maar gij hebt ze u eigen te maken.
En dat wordt uw bewustzijn.
Dat wordt uw vader- en moederschap.
Dat wordt de sfeer waarin ge leven zult!
Wij als mens maken ons het gevoelsleven van de „AL-moeder” eigen!
En dat is álles!
Méér is er niet, waarvan de wetten ons nu overtuigen.
Is de „ALmoeder” gevoel?
Já, maar dat gevoelsleven werd vergeestelijkt en verstoffelijkt.
Door de zeven bewuste en onbewuste levensgraden was dat mogelijk.
En nu leert de mens zijn Goddelijke afstemming kennen.
Ik vraag u, meester Zelanus, waarom heeft nu Moeder Aarde haar plaats bij de Zon gekregen?
Waarom is de Maan voor ons leven geboren en voelen en zien wij haar als Moeder?”
„Ik ben gereed, mijn meester, en zal u antwoorden.
De verdichtingswetten zijn het en het menselijke bewustzijn, waardoor wij als mens die ruimtelijke éénheid in handen kregen.
De levensgraden zijn het, die Moeder Aarde de plaats die zij inneemt, konden schenken.
De Maan schonk ze aan Moeder Aarde, omdat de Aarde het kind is van Zon en Maan.
Moeder Aarde heeft hierdoor het hoogste beleven ontvangen en is nu in staat gesteld haar organisme, waaraan door de andere levensgraden als moederlijke bezieling is gewerkt, af te maken.
Moeder Aarde ís die hogere bewustwording, mijn meester, omdat zij door het vorige bestaan haar leven kreeg.
En dat zien wij op aarde terug, beleven wij als mens, zodat wij de sferen van licht kunnen betreden.
Dat is dan het „Hiernamaals”!
Doordat de levensgraden zich konden verstoffelijken door Zon en Maan, kregen de volgende vonken van God die bewustwording te zien en is het terugkeren tot de „Albron”!”
„Dat is waarheid, mijn broeders, de planeten Maan en de Aarde, als Moeder en kind gezien, gaven bewustwording aan deze evolutie.
Moeder en kind zijn volkomen één, maar ook Mars en Aarde zijn dat, omdat wij voor het menselijke voelen en denken wéér die eerste overgang voor ons zien, dat het oerwoudstadium is.
De planeten, moeder en kind hebben voor de ruimte dit werk verricht en legden het in onze handen.
Maan en Aarde schiepen dus één leven, één bewustwording, één lichaam, waarvoor het innerlijke leven openstond en die wetten dan ook te aanvaarden kreeg.
Ook al heeft de planeet Mars een eigen taak te aanvaarden gekregen, de Maan als Moeder is één met haar kind!
Ze beleven één doel, hebben één taak en zijn beiden „moeder”!
Moeder voor het eigen leven en dat is de mens, het dier en het leven van Moeder Natuur!
Kan het eenvoudiger?
Het wil dus verklaren, dat de Maan ons leven, haar scheppingen vrij heeft moeten laten, zij heeft haar bewustzijn de ruimte ingestuurd omdat het leven tot God, tot de „Albron” zou terugkeren.
De Goddelijke afstemming ín elke vonk stuwde zichzelf verder en hoger en is nu de Goddelijke evolutie geworden.
Bezie thans uw eigen verleden en gij kent uw scheppingen als mens!
Dat zegt, dat wij vanuit het ónbewuste ... de bewuste levensgraad konden én mochten vergeestelijken en verstoffelijken en hierna het bewuste denken en voelen vertegenwoordigden en hiernaast vader en moeder werden op Kosmische afstemming, waardoor ook wij evolueerden.
Nu is de Maan stervende, mijn broeders, en ook dat zullen wij aanstonds volgen.
Zij heeft haar taak volbracht, omdat zij al deze zeven bewuste en onbewuste levensgraden geschapen heeft.
Zij keert tot de „Albron” terug, doch haar astrale leven zien wij op de „Vierde Kosmische Levensgraad” vergeestelijkt.
Zij zal daar wéér de „Moederplaneet” zijn, doch dan zien wij haar verruimd terug, met als kern de eeuwigdurende hartelijkheid, ook de verruimde liefde en als rechtvaardigheidsbegrippen haar voortplanting en vergeestelijkte bewustwording.
Daarvoor heeft zij hier te sterven.
Ik vraag u thans, meester André-Dectar.
Wat heeft dit sterven voor de Maan nog te betekenen?”
„Ook ik ben gereed, mijn meester, omdat het „Albewustzijn” door mij en tot mijn leven spreekt.
Dat heeft niets meer te betekenen, niets en ook voor de ruimte niet, omdat dit is als het menselijke gewaad dat een verrotting ondergaat en zien wij aanstonds wettelijk verklaard.
Natuurlijk, dit heeft weer betekenis voor de harmonische wetten, immers, indien de Maan als orgaan ineens zou oplossen, stortte dit geheel in.”
„En dat wil zeggen, meester Zelanus?”
„Dat de mens deze zelfde wetten te beleven krijgt.”
„En voert ons, meester André-Dectar?”
„Tot de crematie terug, mijn meester, waarvan wij thans vaststellen, hoe verkeerd dat is, hoe afbrekend en óngeestelijk berekend dat gebeuren het menselijke harmonische oplossen bespoedigt en daardoor verminkt.”
„Ik dank u voor deze antwoorden, mijn broeders, en u ziet thans, voor welke gevolgen wij komen te staan.
Maar, wat wij aanstonds zullen volgen, voor het stervensproces hier heeft de dood van de Maan niets meer te betekenen, omdat zij een nieuw organisme heeft geschapen voor de Vierde Kosmische Levensgraad, waarvoor zij het hoogste te vertegenwoordigen heeft gekregen.
Wij zullen daar eerst Goddelijke, maar geestelijke wonderen beleven, die wij door deze ruimte wéér verstoffelijkt zullen zien.
De dood dus voor het menselijke organisme op aarde is als „wet” één gebeuren, doch doordat een planeet ruimtelijke bewustwording te beleven heeft gekregen, lost zij op volgens de universele wetmatigheid en moeten wij aanvaarden.
Maar het sterven en het terugkeren is één wet, één gebeuren.
Nóg zullen wij zien, dat de Maan als lichaam en moeder ook deze krachten voor haar verdergaan zal opzuigen en stellen wij ruimtelijk vast, dat de „crematie” als uitgevonden technische hulp ruimtelijke afbraak is voor de volgende wetten, die het organisme door de wedergeboorte in handen krijgt en eerst dán zal beleven en ondergaan.
Daarom, mijn broeder André, hebben wij de „crematie” reeds in ons eerste boek ontleed en is dringend noodzakelijk voor de ziel als mens, omdat zij zich thans van de harmonische wetten voor het stoffelijke sterven verwijdert.
Ik mocht u voor de eerste boeken veel wetten verklaren, doch wat wij nu te beleven krijgen grenst aan het ongelooflijke en is toch waarheid.
Door de bewuste levensgraden komen wij zover.
Hiervoor maken wij deze reizen, het „AL” wil, dat de mensheid op Aarde ontwaakt.
Wat wij beleven is ónze geboorte uit God.
En niet één levenswet kunnen wij voorbijgaan, elke vonk van God wil thans beleefd worden, waardoor het leven op Aarde ook tot uw bewustwording spreekt.
Dat is niet vreemd meer en natuurlijk bewust zal het gebeuren dan antwoorden.
Moeder Aarde ontvangt deze Goddelijke wijsheid, omdat zij ook het hoogste voor deze ruimte vertegenwoordigt.
Zij heeft voor ons als mens Goddelijke betekenis, omdat zij die taak ontving.
Ook haar ontwaken zullen wij daardoor leren kennen.
Wij zullen haar heilig moederschap aanvaarden en daarna haar wetten eigen maken.
Eerst dán beleven wij de Goddelijke liefde als mens, die door de Maan werd verdicht.
De mensheid móét ontwaken, omdat Christus daarvoor naar Moeder Aarde is gekomen.
De wetenschap zal evolueren en straks al deze wetten aanvaarden, waardoor een geleerde kosmisch bewustzijn krijgt.
En dan hebben kerken en dominees niets meer te betekenen.
Dan kan de kerk het eigen hoofd buigen en heeft zo’n kardinaal naar ons te luisteren en kan ook hij de wetten aanvaarden.
Hij kan dan aan het vader- en moederschap beginnen.
Maar hoeveel wetten worden er door de kerk thans gesmoord?
Verkracht?
Mismaakt?
Bezoedeld?
Duizenden wetten worden door de kerk ónmenselijk en ónruimtelijk gemaakt.
Daarvoor is Christus niet naar de Aarde gekomen.
De wetenschap zal straks aantonen, dat de Bijbel met ónwaarheid begint, door Zon en Maan krijgen zij die wijsheid in handen en te beleven.
En dan staat de mensheid voor het „Koninkrijk Gods”!
Voor een nieuw bewustzijn, voor eeuwigdurende vrede en rust.
U moet thans aanvaarden, dat wij mensen het hoogste bewustzijn kregen door God en de „Almoeder” geschapen.
De Maan gaf haar leven, haar ziel en geest voor onze ontwikkeling en de andere planeten volgden haar wetten en levensgraden op, waardoor deze éénheid en harmonisch bewustzijn geboren is.
Wij als mens kregen het Goddelijke denken en voelen te beleven, waardoor wij dan ook in staat zijn „HEM” voor ál Zijn graden te volgen.
Door de Universele openbaringen kregen de verschijnselen nieuw leven en bewustwording.
Ook wij als mens!
Waarom beschrijft nu elke planeet een eigen baan?
Omdat dit het bewustzijn is voor dat macrokosmische organisme.
En dat bewustzijn legt het moederschap weer in onze handen en is óns leven geworden.
Ook dat heeft dus moederlijke en scheppende betekenis, doch wordt de voorzienigheid, rechtvaardigheid én straks ons verkregen bezit, onze reine liefde!
Daardoor is ál het leven ontwaakt!
Indien gij dit aanvaarden kunt, mens der aarde, zou ik willen zeggen, betreed dan uw eigen ruimte.
Als ziel van Zijn ziel hebt gij uw eigen godheid te vertegenwoordigen en zult ál de wetten geestelijk overwinnen!
Het is ook uw kosmische wandeling voor de ruimte.
En dat alles ligt in uw bereik, omdat gij schept en baart!
Omdat gij uw leven geeft aan de moeder als man, baart zij, schept zij voor uw leven nieuw leven, hierdoor gaat ge tezamen verder!
En tot uw godheid terug!
Ga dus, begin nú gij nog op aarde zijt.
De bewuste levensgraden kennen wij nu dus aan de uitstralende levenskracht.
Het moederschap aan het baren, door het geven van het eigen leven, het dienen.
En dan treedt de eigenlijke gestalte naar voren, waarvan wij de persoonlijkheid kunnen volgen en voelen, zodat het bewustzijn zal en kán spreken.
Weet nu, al deze Zonnen en Planeten dienen ons als mens.
Al deze Zonnen en planeten geven hun eigen levenskracht voor de mens, opdat de mens tot God kan terugkeren.
Méér is er niet, doch dit ís alles!
De ruimte schonk ons het lichamelijke éénzijn, man en vrouw van de aarde beleven niets anders en dat is de Goddelijke voortplanting en die heeft niets uit te staan met de menselijke maatschappelijke wetten, de verruiming van geest, omdat dit het innerlijke dus geestelijke evolutieproces vertegenwoordigen moet.
Elk lichaamsdeel zien wij dus in de ruimte terug, waardoor wij onze zintuigen kregen en hoe die tot bewustwording zijn gekomen, dat zullen wij beleven, wanneer wij het organische bewustzijn voor élke vonk die deel uit maakt van het menselijke organisme volgen en zullen ontleden.
Eerst dán zult ge de menselijke wonderen leren kennen.
Dan zien wij, hoe het menselijk oog is ontstaan en zullen de wetten ons vertellen, waarom de mens „twee” ogen bezit en niet één.
Ook die wetten zullen ons van de eigen bewustwording vertellen en eerst dán zien wij hoe wonderbaarlijk de bewustwording voor de „Almoeder en Alvader” is geweest, dat niettegenstaande ons leven is geworden.
Het „Alziende” oog zal dan tot ons leven spreken, omdat ook de mens die „Alkern” bezit of wij hadden het licht niet ontvangen.
Maar de mens ziet, hij heeft ogen gekregen om zichzelf en zijn scheppingen te bewonderen, hij begrijpt echter niet hoe die wetten zich vergeestelijkt en verstoffelijkt hebben, maar ook dat is door de ruimte te beleven.
Sluiten wij deze ontleding af, dan kunnen wij zeggen, mijn broeders, de bewuste en ónbewuste levensgraden vertegenwoordigen álles van de aarde.
In niets heeft God onrechtvaardigheden geschapen!
In niets!
Wanneer wij straks het uitdijende Heelal als graden voor deze bewustwording voor ons zien en wij dan volgen, leren wij ook die wetten kennen en begrijpen wij, dat het vaderlijke gezag het moederlijke van zich af drukt, waardoor de „middelpuntvliedende krachten” zijn ontstaan en de harmonische werking naar voren trad.
En daardoor kreeg Moeder Aarde en haar Moeder, kregen al de planeten en sterren een eigen baan te beschrijven.
Dat is dus geen „zómaar” aanvaarden, doch plicht, dat zijn wetten voor de geestelijke en stoffelijke verdichting, voor de eigen bewustwording.
En dát, mijn broeders, is één van de machtigste wonderen door de „Almoeder” tot het leven en de verstoffelijking geroepen en ook die zullen wij straks vaststellen.
Dát is het grootste wonder voor de ruimte, eerst dán zien wij deze Universele, maar Goddelijke éénheid voor de sterren en planeten, voor het vader- en moederschap, maar boven alles uit voor „Moeder en Kind”.
Stel u daar nu reeds op in want gij zult hierdoor uw kosmische examen afleggen.
Ook mij worden deze wetten voorgelegd.
Eén van ons zal ze echter beleven.
Ik weet nu reeds welke wetten dit zijn en ik weet tevens, het is het allerreinste en machtigste voor de ruimte.
Het vaderlijke gezag van de ruimte zegt dus, kom in mij en ik dien u.
En ook dat zien wij op aarde terug, doch nu door de moeder.
Ook zij zal daar zeggen, kom in mij en ik zal dienen, want zij geeft het leven en de bewustwording aan de vonk van God.
De moeder kan zeggen op aarde: leer mij kennen, vaderlijk gezag, en ik schenk u de alwetendheid voor onze ruimte, ons éénzijn als man en vrouw, als vader en moeder, als barende en scheppende kracht, mijnheer pastoor, dat gij smoort, mismaakt, omdat gij denkt het beter te weten dan uw God van al het leven!
–o–o–o–o–o–o–o–o–o–o–o–o–o–o–
–o–o–o–o–o–o–o–o–o–o–o–
–o–o–o–o–o–o–o–o–
–o–o–o–o–o–o
–o–o–o
–o–o
–o–