God als het Kleurenrijk

„Wat volgt thans, meester Zelanus?”
„Ook die wetten zie ik, mijn meester.
Want wij zagen immers deze ruimte veranderen.
Ik zag licht tot mij komen.
Rustig volgde ik dit openbaringsproces, waardoor ik kan vaststellen, dat wij deze wetten volgens het Goddelijke Openbaringsproces mochten aanschouwen.
En ook hierdoor zien wij, mijn meester, dat wij geen fouten kunnen maken.”
„Zo is het, dat is onze Goddelijke zekerheid, waarover het bewuste „AL” heeft gesproken.
Wij hebben het Kleurenrijk Gods mogen aanschouwen, omdat wij dit leven zagen veranderen.
Zeven overgangen hebben wij gezien, als kleuren, als wetten tevens, zodat wij die straks op aarde terugzien.
Is dat zo, André?”
„Ja, meester, deze kleuren zullen zich verstoffelijken.
Het vader- en moederschap voert ze tot de eigen evolutie.
En daarvan is het zaadje moeder, ook die wetten kennen wij op aarde en volgt dit Goddelijke gebeuren.
Immers, de wetten voor de stoffelijke ruimte, voeren ons tot het vader- en moederschap, waardoor het kleurenrijk is ontstaan.
Uit dit eerste blauw is het gouden licht geboren, waarna die overgangen tot eigen evolutie kwamen en dat is nu de verdichting van het kleurenrijk Gods.”
„Ook dat is waarachtig, mijn broeders, de wetten voor het stoffelijke leven voeren ons vanzelfsprekend tot de Goddelijke werkelijkheid.
Die wetten zijn nu dus te beleven en te volgen en betekenen opvolgende openbaringen.
Wat wij nu volgen is van algemene betekenis voor de aarde.
Já, voor ál het leven van Moeder Aarde, omdat wij die wetten als kleur beleven en waarvan wij ons de wijsheid eigen moeten maken.
En dan betreden wij iets anders, want wét na wét is levend bezield – én harmonisch.
+ +
+