God als Geest

„Wat ik thans zie, mijn broeders, is het strakke gewaad voor deze ruimte.
Dát is God als „Geest”, omdat de levensaura een gestalte kreeg.
Dit gewaad dus, aanstonds gezien in het gouden licht van de „Albron” ... is God als „Geest”!
Maar tevens als Licht.
De levensadem heeft zich nu verdicht.
En dat werd dit gewaad, dat wij zien en kunnen beleven, maar waarachter nu reeds de „Albron” als leven aanwezig is en voortstuwt.
Is dat duidelijk, meester Zelanus?”
„Ja, mijn meester, ik zie deze verdichting, ik kan dat volgen.
Waarlijk, dit is God als „Geest”.
Dit gewaad is ook bewustwording en is nu nog het „Geestelijke organisme voor God”!
En ook dat zal zich straks weer splitsen, zal baren en scheppen.
Dit lichaam nu, als een strak lichtend gewaad gezien, is geest van de „Algeest”!
Wij leren God nu kennen als een lichtende wereld en tevens als een lichtende persoonlijkheid, maar ís voor alles ... „Vader en Moeder”! ...
Splitst zich deze ruimte nu, mijn meester, dan leren wij de „Vonk” Gods kennen.
En ook die vonk zal zich splitsen en verdelen, waardoor ál die bekende miljoenen organismen zullen ontstaan, waardoor wij als mens ónze zelfstandigheid kregen, nietwaar, als een vonk van God!
Als vonk van God, mijn broeders, vertegenwoordigen wij de „Albron”.
Wat dus de „Albron” bezit heeft tevens dit gewaad ontvangen en is het verdere stadium voor de Goddelijke Openbaringen.”
„Mijn leven dankt u, meester Zelanus, ook dit woord is Goddelijk bewust.
En wil zeggen, mijn broeder André?”
„Dat wij dichter tot het menselijke plan komen, meester.
God als „Geest” voert ons nu tot God als „Licht”!
God als Geest kreeg bewustwording én verruiming, waardoor het gewaad zichtbaar werd.
God als Geest is de verdere verdichting voor God als „Ziel” en dat stemt ons af op God als „Licht”.
En deze verschijnselen voeren ons tot die nieuwe en volgende evolutie.”
+ +
+