Kosmische Harmonie

André ontvangt thans de bezieling en het contact en zegt:
„De Kosmologie voor het vader- en moederschap, mijn meester, voert ons tot de Goddelijke Harmonische wetten.
In de eerste openbaringen van God hebben wij de geestelijke harmonische wetten mogen beleven.
Doch thans de stoffelijke, omdat God zich heeft verdicht.
Ik voel nu hoe die wetten zijn ontstaan.
Ik moet nábeleven, mijn meester, en zal u hierdoor antwoorden.
Deze wetten spreken nu tot mijn leven.
Ik zie, dat ik kan terugkeren tot het eerste openbaringsproces voor de ruimte.
Waarin ik nu leef zijn eveneens die wetten te volgen, want het éne leven schiep het andere, het vaderschap verdichtte het moederschap.
Machtig is alles wat ik waarneem.
Ik zie bovendien hoe eenvoudig die wetten zich hebben verdicht.
Maar wat ik waarneem is de ziel en de geest van het Universum en daardoor is de volgende splitsing geboren en kregen wij, het dier en Moeder Natuur onze zelfstandigheid.
Omdat het Universum eerst als ziel en daarna als geest de „Almoeder” onderging, zette dit proces zich voort en dat werden de harmonische wetten voor de ruimte en al het leven dat zich zou verdichten.
Het Universum zegt tot mij:
„Ik was eerst ziel en toen werd ik geest, daarna kreeg ook ik mijn stoffelijke wetten te beleven, doch dit proces duurde miljoenen jaren.
Als mens zult gij ónze harmonische wetten beleven en in handen krijgen, want daarvoor kregen wij het leven.
Is dat duidelijk?
De essentiële wetten als het vader- en moederschap zijn het, waardoor de uitdijingsmogelijkheden als stoffelijke verschijnselen zichtbaar werden en kon het leven beginnen.
De Maan en de Zon vertegenwoordigen mij voor de ruimte en geven die wetten door de splitsing van de verkregen persoonlijkheid aan uw leven door.
Ook zij zijn door de „Almoeder” geboren!
En de opvolgende levensgraden geven u daarvan het kosmische beeld, van disharmonie is er dus geen sprake.
Hierdoor hebt ge te aanvaarden, dat de macrokosmos de microkosmos geschapen heeft.
De Zon gaf ze door aan het moederschap voor de ruimte ... de Maan als de Eerste Kosmische Levensgraad, waardoor het leven zich verruimde en ontwaakte het menselijke en dierlijke moederschap.
In mijn ruimte beleeft ge dus harmonie, het wil ontwaakt bewustzijn betekenen.
Maar voor alles verruiming.
De Zon bezielde de Maan om het leven van God te dienen en het tot de „Albron” terug te zenden.
Wat wil nu de kosmische harmonie voor uw leven betekenen?
Die wetten kunt ge vaststellen en volgen, eerst dan begrijpt ge, hoe harmonisch alles is geschied en ziet gij op aarde wat de mens ervan heeft gemaakt.
Gij stelt dan vast, dat de wetten van God niet te bezoedelen zijn, omdat wij, dit leven van de ruimte, toch de Goddelijke harmonie blijven behouden.
Zon en Maan is man en vrouw, is alles, omdat God het niet anders heeft gewild en zijn de wetten voor al het leven van de ruimte.
Het is de Kosmologie voor uw leven op aarde.
Door de harmonische wetten hebben zich de levensgraden verdicht en tonen thans aan, hoe het verkregen bewustzijn geworden is ten opzichte van al het leven.
Volg dit en gij zult voor God ontwaken.”
Wat ik nu zie, mijn meester, is, dat dus de planeten en Zonnen die Goddelijke afstemming bezitten.
Er is niets verloren gegaan in die miljoenen eeuwen, integendeel, harmonisch is het leven tot uitdijing gekomen en volgde de wetten van God op, er waren hierin geen stoornissen.
De Goddelijke maar geestelijke openbaringen hebben zich verdicht en ook het kleurenrijk is aanwezig.
Een bloem van de aarde nu, bezit die wetten en is een verstoffelijking in embryonale toestand.
Maar een bloem vertegenwoordigt tevens de ruimtelijke harmonische wet of het leven ervoor had die uitdijing niet ontvangen.
Ik kan thans die vergelijkingen maken, omdat ik het leven op aarde bezit.
Aan de harmonische wetten stel ik het Goddelijke principe vast en kan dat weer volgen.
Het moet u duidelijk zijn, dat wij de Goddelijke openbaringen stoffelijk beleven en elke wet zien en hierna betreden, dat het éénzijn met de ruimte is.
Dat is het Goddelijke gebeuren, mijn meester.
De levensgraad als stoffelijk deel van God voert ons nu tot het volgende stadium.
En dan betreden wij het harmonische vader- en moederschap.
En juist daarin, mijn meester, heeft de mens disharmonie geschapen.
Hoe is het vader- en moederschap op aarde beleefd?
Wat hebben de mensen gedaan?
In de ruimte kreeg het vader- en moederschap, door de harmonie, het leven ging in rust verder, nieuw leven en dat werd de volgende geboorte.
Op aarde, als mens heeft de Goddelijke ziel daarin zichzelf vergeten en het leven vermoord.
Zij verbrak deze kosmische harmonische wet, waarvan wij later het oorzaak en gevolg zullen zien en beleven, doch waardoor ál de ellende voor de mens is geboren.
Heeft God daaraan nu schuld?
Wat ik hier moet zien, mijn meester, wat ik moet volgen, dat is voor de mens op aarde.
Hier is alles harmonie, géén wet is gestoord, al dit machtige leven heeft in rust en vrede de uiteindelijke levensgraad bereikt en ging verder.
Elke levensgraad kreeg dus hier in de ruimte die Goddelijke heiliging te beleven, door Zon en Maan kwam het leven zover.
Dat is het betreden van het volgende stadium, de Universele geboorte, waarna de ziel als geest én stofwezen verder ging.
Volg ik het leven van de ruimte, dan kom ik voor die wetten te staan.
Ik zie thans dat het éne leven verder is dan het andere, ook op aarde is dat te beleven.
Door het uitstralende licht van de Zonnen dijde het leven uit en de zeven opvolgende tijdperken gaven aan het leven die evolutie.
Het zijn thans de zeven openbaringstijden door God beleefd en door al het leven is ontvangen.
Wat dus de eerste geestelijke openbaringen tot stand hebben gebracht, vanuit de „Almoeder” geschiedde, zien wij thans verstoffelijkt terug.
En aan de oorspronkelijkheid behoeven wij niet te twijfelen, de wetten als stof en als vader- en moederschap spreken.
En mens, dier, bloem en plant zijn de embryonale verschijnselen ervoor.
Al het leven nu voor de planeet Aarde, bezit de harmonische wetten, want daardoor is het leven tot groei en bloei gekomen.
De kosmische harmonische wetten zijn te volgen en te beleven, omdat wij ons eigen leven ontvingen.
Doch waarom het de ruimte gaat, is, wat de mens met deze wetten heeft gedaan.
Ik zei, dat het ene leven verder is dan het andere en hebben wij te aanvaarden, maar ook daarin zien wij die harmonische wetten verstoffelijkt.
Door de harmonische wetten ging het leven verder.
En aan haar eigen verdichting ziet de ziel hoe haar verkregen bewustzijn is.
Maar is daarin, op dit ogenblik dus, de mens harmonisch?
Is al het leven van Moeder Natuur op aarde harmonisch ingesteld op de Goddelijke openbaringen?
Ik zie en ik weet thans, dat alléén de mens disharmonie heeft geschapen, het leven van Moeder Natuur was er niet toe in staat.
Omdat al het leven nu uit deze ruimte door God is bezield, de harmonische wetten Gods de schepping zichtbaar verstoffelijkten, herkennen wij daaraan de verdichtingswetten voor Zon, Maan en planeten en sterren, waardoor de zelfstandigheid als een gestalte naar voren trad.
Nu kon die gestalte het eigen verkregen bewustzijn voortzetten en beleefde hierna de nieuwe en volgende geboorte.
Ik zie al dit leven, als deze harmonische wetten en mogelijkheden, élke vonk is erdoor bezield en bezit de Goddelijke afstemming.
Vanzelfsprekend is nu, dat élke vonk die uiteindelijke levensfase bezit of er was geen verdergaan, geen hogere ontwaking.
Doch die ontwaking is te zien, omdat de ruimte zich heeft verdicht.
De kosmische harmonie is door God aan het leven geschonken, doch de sterren en planeten en Zonnen vertegenwoordigen thans die wet en sloten zichzelf af, waardoor de dampkring is geboren.
U voelt zeker, hierdoor beschrijven al deze lichamen een eigen baan.
Maar de „Albron” stuwde verder, aan die bezieling komt nu geen einde en zult gij straks zien.
Daardoor echter overheerste het vader- en moederschap, de moeder trok zich terug, de Maan heeft dat met al haar geschapen leven moeten aanvaarden.
Immers, dit zal de afstand voor het vaderschap vertegenwoordigen en stelt vast, dat al dit leven náár de eigen bewustwording de verkregen levensruimte bepaalt, en ook later de planeet Aarde te beleven krijgt.
De harmonische wetten schiepen dus verruiming voor het planetenstelsel of het leven had stoornissen beleefd, naarmate de Zon zich verdichtte verwijderde de Maan zich van het vaderschap en dat geldt voor al het leven van de ruimte.
Elke vonk, naarmate de verstoffelijking voortgang kreeg, verwijderde zichzelf van het vaderschap en zette het leven voort.
Elke vonk heeft dus het vaderlijke gezag voor de ruimte moeten aanvaarden en beleven.
Doch doordat de ziel als geest de verstoffelijking onderging, traden de harmonische wetten naar voren en ontstond dit machtige geheel.
Vanzelfsprekend is, dat thans het kleurenrijk naar voren treedt, doordat de Zon zich verdichtte.
Elke vonk van God, door Zijn splitsing geboren, vertegenwoordigt nu een eigen ruimte en wereld en is ziel, geest en stof.
Hierna zien wij de verkregen persoonlijkheid.
En onmiddellijk volgt thans de eigen „wil” ... door de God van al dit leven aan Zijn schepping geschonken.
Ook die wetten zijn op aarde te volgen en te ontleden.
Door de Heelalgraden kreeg de ziel van God betekenis en een eigen bestaan.
En zichzelf in handen om Hem in al de ruimten die geboren zullen worden te vertegenwoordigen.
Zal nu de mens door de harmonische wetten van God Zijn „AL” later betreden?
Ik zie nu, dat dit mogelijk is, omdat deze evolutie afstemming bezit op het „Albeleven”, waardoor die zekerheid komt.
En gij weet dat het zo is, omdat wij de „Stem” vanuit het „AL” mochten beleven.
Christus kwam immers van daaruit tot de Aarde terug!
En de ruimte zegt nu:
„De Kosmische Levensgraden voor dit Heelal schiepen door het vader- en moederschap deze werelden voor de mens, het dier en bloemenleven om tot God terug te keren en Hem in het bewuste „AL” eeuwigdurend te vertegenwoordigen.”
Ik moet beamen, mijn meester, zo is het!
Zelfs de afstanden voor de ruimte beleven de harmonie.
Indien Jupiter de plaats van de Aarde ingenomen had, had dit een kosmische stoornis gebracht, doch dat was nu niet mogelijk, omdat de verdichtingswetten de harmonie vertegenwoordigden en in handen kregen.
Indien Mercurius de plaats van de Maan ingenomen had, was het leven van de Maan als Moeder gestoord en even later bevroren en was er van Kosmische Harmonische wetten geen sprake geweest.
Doch de harmonische wetten zorgden voor ontwikkeling en evolutie, voor de ruimtelijke liefde en rust, het Heelal-éénzijn voor élke vonk!
Dat stemt ons af op het baren en scheppen, waardoor élke vonk een eigen afstemming én wereld te vertegenwoordigen kreeg.
De kosmische harmonische wetten vertegenwoordigen God dus door de rechtvaardigheid als verschijnselen in stoffelijke toestand, als leven, ziel en geest, als vader- en moederschap, licht, en wil zijn: „liefde”!
Dat zult ge straks voor de ruimte en het menselijke leven vaststellen.
Tijdens de Goddelijke verschijnselen in astrale, dus geestelijke toestand leerde ik niets anders kennen.
Doch thans zijn die verschijnselen verstoffelijkt!
Ik ga verder, mijn meester en zie, dat elke planeet deze wet uit moet stralen en dat is het verkregen bewustzijn, élke vonk bezit die levensenergie en schept daardoor nieuw leven, voor deze ruimte en voor de Vierde Kosmische Levensgraad.
Is u dat duidelijk?
De wedergeboorte voor ál het leven dwingt de persoonlijkheid om verder te gaan en dat is dus dienen!
Dat is de vertegenwoordiging van de Goddelijke „wil”!
En dit zijn nu de zeven opvolgende levensgraden die ook God heeft moeten aanvaarden en wil zeggen, er waren tijdperken nodig om die ontwikkeling te bereiken.
Het leven was in enkele uren niet zover en niet gereed!
Dat plaatst mij onmiddellijk voor de Bijbel en zien wij alles anders, doch waarover u reeds gesproken hebt.
Er zijn dus zeven graden geschapen voor het vader- en moederschap.
En dat wil weer zeggen en is: zeven opvolgende tijdperken moet het leven volgen, voordat het waarlijk moeder en vader is.
Die overgangen, mijn meester, voeren ons dus dóór het groei- en bloeiproces tot de uiteindelijke kern, dat nú eerst het moederschap en het vaderschap wil zijn; voordien zijn wij bezig om dat uiteindelijke stadium te bereiken en is ontwikkeling voor nodig.
Ook de „Almoeder” heeft deze wetten gevolgd.
Nietwaar, wij zagen haar telkens weer veranderen, doch dat is de Goddelijke ontwikkeling.
Door dit veranderen betrad het leven als ziel en geest een verhoogd stadium en is ook nu nog op aarde te beleven, want deze wetten zijn niet veranderd.
Ook dood en leven beleven hun evolutiewetten als harmonische levensgraden.
Nu de Maan stervende is, beleeft zij haar harmonische wet om tot de „Albron” terug te keren.
Dat is haar verdergaan!
Is het nu niet eenvoudig?
Ik zie die wonderbaarlijke wetten voor mij en kan ook de levensgraden volgen.
Straks moet mij het embryonale leven daarvan weer overtuigen, want wij zien dan de zeven opvolgende levensgraden voor de harmonische vooruitgang terug, omdat élke vonk als cel die wetten beleven moet.
En die zijn later voor de planeet Aarde en al haar eigen leven.
Dan sta ik meteen voor mijn eigen ontwikkeling en kan ik mij daar overtuigen van de Goddelijke waarheid, omdat ook mij die harmonische wetten werden geschonken.
En een meteoor beleeft niets anders.
Wanneer dit leven uiteenspat, uiteen gerukt wordt doordat het stervensproces nadert, beleeft ook dat leven de harmonische wetten voor de ruimte, het leven beleeft het voortgaan en is ook voor dat bewustzijn evolutie.
Dat leven helpt straks het leven van de Vierde Kosmische Graad verdichten.
En wij weten thans, dat dit al is geschied, maar is voor een ster en meteoor de volgende levensfase.
Al het andere leven heeft deze harmonische wetten op te volgen.
U ziet het, mijn meester, zelfs de sterren beleven hun dood en verdergaan op harmonische afstemming.
Ook het sterven bezit die mogelijkheden en is noodzakelijk of er zouden stoornissen ontstaan en ook hierin zijn die niet te beleven.
Ook al vliegen de stukken en brokken door de ruimte en tot de aarde, toch beleeft dit leven de harmonische wetten.
Ook de mens bezit die Goddelijke heiligheid en krijgt hierdoor zijn eigen evolutie te beleven.
De dood voor de aarde is dus volgens de harmonische wetten het verdergaan in de geest, het is onszelf gereedmaken voor het volgende stadium.
En thans zie ik voor de ruimte, dat élke verkregen energie weer tot de „Albron” terugkeert, er gaat dus niets verloren.
Zo heeft de „Almoeder” het gewild!
Wanneer het volgende stadium betreden wordt, zijn de fundamenten daarvoor in deze ruimte reeds gelegd.
Nietwaar, wij leggen de geestelijke fundamenten voor ons geestelijke bestaan in het leven aan Gene Zijde reeds op Aarde.
Hierdoor kan ik dus mijn vergelijkingen maken en die zijn kosmisch verantwoord!
En ook die nieuwe wereld bezit weer de Goddelijke Harmonische wetten.
Immers, wanneer ik nu niet in harmonie ben met mijn eigen oneindigheid, roept de wet voor de „Liefde” mij het halt toe en dwingt mij om mij die harmonische liefde eigen te maken of ik kom nu geen stap verder.
Maar hier in de ruimte zijn die wetten geschapen, mijn meester!
Wij zullen dus al deze Goddelijke eigenschappen moeten overwinnen of wij zijn niet in staat om God volgens Zijn harmonische wetten te vertegenwoordigen.
Dat is dan de opstanding, nietwaar, Christus gaf ons het Goddelijke voorbeeld.
En de ruimte schonk ons die verruiming, deze zeven graden voor de harmonie, voordat wij kunnen zeggen: ik ben harmonisch en één met God en Zijn wetten, voor ziel, leven en geest, het stoffelijke lichaam en vader- en moederschap, hierna voor de liefde!
Voelt u dat het zo is?
Maar ik ben er nog niet, mijn meester, ik moet meer volgen en beleven, de ruimtelijke bezieling stuwt ook mij voort.
Het wonderbaarlijke dat ik nu onderga is, dat een ónbewuste vonk van God toch die harmonische wetten opvolgt.
En dat zegt mij, nu zie ik mij op aarde terug, waar de mens zich ook bevindt, hoe de mens ook leven wil, wat hij ook doet, hij zal nooit in staat zijn om het Goddelijke Harmonische Plan te vernietigen en zullen wij op Aarde leren kennen, de Goddelijke schepping werkt verder.
De ziel van de ruimte gaf deze wetten door aan de geest en de geest heeft ze mogen verstoffelijken.
En dat is voor heel de natuur op aarde, dier en mens!
Géén vonk van God kan eraan ontkomen.
En dan zie ik opnieuw, dat Kosmische Harmonie wil zeggen, het éénzijn met God.
Het is afstemming bezitten en beleven op Zijn Openbaringen, het is het beleven en het volgen van Zijn levensgraden om die tot evolutie te voeren, dat door het vader- en moederschap mogelijk is!
Als mens zijn wij dus als God is!
Wij hebben als mens álles van de „Albron” gekregen.
Harmonie is nu voor eeuwigdurend ... het beleven van een wet door de liefde!
Dat wij als mens duisternis hebben geschapen, mocht ik door uw bewustzijn ontvangen en beleven.
Dat een geestelijke sfeer een harmonische wet vertegenwoordigt, zie ik door de ruimte verstoffelijkt en zal de ziel als mens op aarde hebben te aanvaarden.
Duisternis, mijn meester, bewuste duisternis, zoals de mens die te beleven kreeg op aarde, heeft God niet geschapen.
Door het leven van God harmonisch te beleven, schenkt de ziel als mens zich eeuwigdurende vrede en rust en krijgt zij haar Goddelijke evolutie te zien en in eigen handen.
De mens wikt, maar God beschikt!
De harmonische wetten zijn het echter, die de ziel als mens dwingen haar leven te vervolgen en die moederlijke en vaderlijke wetten te aanvaarden.
Maar wat doet thans een geestelijke van de katholieke kerk?
Wat doen miljoenen moeders op aarde?
Zij vernietigen de schepping, zij smoren het nieuwe leven, oorlogen en mismaking brachten disharmonie, de mens heeft deze harmonie verstoord.
Hoe kan de mens God vervloeken, doordat hij Zijn nieuw leven niet aanvaarden wil.
Toch ontvangt de ziel op aarde telkens een nieuw leven, waardoor ik thans beleven moet, dat God tóch de wetten in handen houdt!
En dat hebben wij ons als mens eigen te maken.
Waarom sloten de moederplaneten zichzelf af?
Dat is de harmonie voor het eigen leven, voor vader- en moederschap.
Voor licht, leven en liefde werden die evolutiewetten geschapen.
Voor de mens op Aarde zijn ze niet anders.
Wat op aarde dus menselijke verschijnselen zijn, waren hier en zijn voor de ruimte – wetten!
Want hierdoor ontwaakt het leven voor de eigen verkregen levensgraad en dat betekent evolutie tot God terug!
Hierdoor overwinnen wij dit Universum, mijn meester!
Wie als mens nu op aarde deze wetten opvolgt, heeft zich van Goddelijke harmonie verzekerd.
Dat leven kan niets geschieden, dat leven zal geen karmische wetten beleven, maar is er één mens die dat zal en kan ontgaan?
Hoe waren wij in de prehistorische tijdperken en nu op aarde?
Wat wil de mens thans op aarde beleven?
Haat, hartstocht en geweld.
Heeft God dat gewild, hebben wij die wetten, die haat, dat mismaken van een leven in de ruimte kunnen beleven?
Néén, die wetten heeft de „Almoeder” niet geschapen, ze zijn er niet!
Maar een menselijk organisme is als een planeet, het bezit die wetten, afbraak kent de ruimte niet, op aarde werd het leven een chaos doordat de mens zich vergat, zich aan de wetten vergreep.
Wat doet Adolf Hitler thans?
Wat willen de Volken der Aarde?
Wat wil de mens als enkeling beleven?
Ook die stelsels hebben wij leren kennen, mijn meester, maar het Universum bezit ze niet!
De mens wikt, doch de harmonische wetten beschikken over al het leven door de „Almoeder” geschapen.
Wie als vonk van God de wetten niet opvolgt, beleeft de ellende ervoor en ervan en zal dat goed moeten maken.
Ik voel en zie deze éénheid, de Maan heeft ze voor de bijplaneten geschapen, de Zon voor de sterren én zonnen.
Ze zijn geboren door de ruimtelijke harmonie en door leven en dood, door de wedergeboorte.
Ook de planeten Mars en de Aarde hebben die wetten te aanvaarden.
Al deze moederlijke lichamen vertegenwoordigen dan ook die harmonie.
Want zij zijn erdoor ontstaan.
Ze kregen die ruimte te beleven, omdat de „Almoeder” zich erdoor manifesteerde en daarin is geen verandering gekomen.
Onomstotelijk is vast te stellen, dat de eerste verschijnselen van de Goddelijke openbaringen tevens harmonisch hun weg vervolgden.
Dit ganse zonnestelsel leeft erdoor.
En dit nu van de Aarde af gezien, mijn meester, is één wereld, één lichaam, is één wet, de wet voor Goddelijke evolutie.
En dit kregen wij als mens in handen.
De mens van de aarde is dus Universeel diep.
Deze drie Kosmische Levensgraden zullen en moeten wij overwinnen.
Dit heelal dijt uit, ook wij als mens, want wij kwamen tot de Aarde en wij gingen vanuit het oerwoud naar het blanke ras (zie artikel ‘Er bestaan geen rassen’ op rulof.nl).
Nietwaar, dat zijn de zeven lichamelijke wetten, waardoor het innerlijke leven evolueert en overwinnen zal.
Miljoenen lichamen vormen thans één geheel.
En is dat niet hetzelfde voor de organische stelsels van de mens?
Miljoenen deeltjes vormen het organisme, maken deel uit van dit wonderbaarlijke lichaam en is nu tevens universeel diep.
Dit universum is harmonie, zoals ook het menselijke lichaam die harmonie bezit, doch waarvan men op aarde de wetten nog niet kent.
U ziet het, mijn meester, wat wij nu beleven is het ontstaan van elk atoom.
De bezieling ervoor schonk God aan het leven door Zijn verstoffelijking, Hij heeft zich daarvoor moeten splitsen.
En wat beleeft de mens op aarde?
Hoe het dier en het leven van Moeder Natuur?
Ik zie, hoe onfeilbaar dit alles is geschied.
Ik beleef mijzelf, ga terug tot de aarde en sta dan voor al die ongekende wonderen, die ik nog als mens beleven kan.
Maar ik kan mijzelf daar niet voorbij lopen, niet dieper voelen dan mijn levensgraad is en ik als bewustwording mocht bereiken en wil zeggen, dat de nieren de functie niet kunnen beleven dat het menselijke hart beleven zal en zie ik in de ruimte terug.
Immers, wat de Zon voor het vaderschap heeft gedaan, zou de Maan als Moeder ontvangen en voortzetten en een ster was niet in staat om voor planeet te spelen.
Hierdoor zie ik, dat het éne leven ook niet verder is dan het andere, maar dient en werkt voor het ganse geheel, dat voor de ruimte de verdichting is en voor de mens het leven op aarde, omdat ons het vader- en moederschap die éénheid schonk.
Dat is de ontwaking voor het Universum en voor het leven van Moeder Aarde, de mens, dierenwereld en plant eenzelfde evolutie.
Het is de menselijke ontwaking voor het hoger gaan, waarvan wij weten, dat het de Vierde Kosmische Levensgraad is.
Wat voor ons als mens het leven is, wordt straks het dienen, het éénzijn met al de wetten van God.
De ruimte heeft die wetten aan ons geschonken.
Ga ik straks het leven op aarde verlaten, mijn meester, dan betreed ik een hogere levensgraad.
En dan krijgt mijn bewustzijn afstemming op de sferen van licht of op de werelden die door mij in disharmonie werden geschapen die mij dan een Goddelijk halt zullen toeroepen.
Dat heeft de mens na het stoffelijke leven te aanvaarden.
Christus geeft nu aan het leven op aarde de Goddelijke wetten.
Ik ga Zijn Goddelijk bewustzijn begrijpen, omdat Hij heeft kunnen zeggen: „IK” en Mijn Vader zijn één.
En indien gij als mens uzelf wilt verliezen, zult gij Mij ontvangen en dat is het Universum!
Dat is het Goddelijke „AL”!
En denkt de mens van de aarde raak te kunnen leven?
Denkt hij, dat hij het leven van God, dat door de harmonische wetten geschapen en geboren werd af te kunnen maken?
Adolf en zijn soort zullen goedmaken, wat zij mismaakten herstellen, daarvoor zullen zij baren en scheppen.
Daarvoor zullen zij beide organismen beleven!
In de ruimte zie ik nu, dat het leven zichzelf zal baren en scheppen.
En die Goddelijke wonderen liggen in de handen van de mens.
Hier in harmonie, op aarde, voor het menselijke verkregen bewustzijn, is disharmonie en dat heeft de „Almoeder” ... heeft God niet gewild, nimmer bedoeld!
Ik beleef de ruimte op aarde, mijn meester.
Wanneer ik de liefde en de harmonie volg, staan de sferen van liefde voor mij open en niets houdt mijn ontwikkeling tegen.
Niets is in staat om mij af te maken, indien ik de harmonische wetten beleven wil.
Want dat is niet mogelijk.
Ik kan er ook niet voor bidden, ik heb de wet harmonie te beleven als vader en moeder!
Dat is toch wel rechtvaardigheid.
God beleefde deze wetten door de ruimtelijke rechtvaardigheid, want harmonie voert ons tot die éénheid van ziel, geest, leven en stof.
En dat is het eigen leven geven aan het andere, juist dat, wat tot onze eigen levensgraad voor de menselijke bewustwording behoort of opnieuw scheppen wij disharmonie.
Het scheppen en baren is thans, de harmonische wet beleven voor het vader- en moederschap, doch dat zal de wedergeboorte zijn.
En dat is thans het betreden van de uiteindelijke bewustwording en kan het nieuwe leven beginnen.
Ik kan dus uitroepen voor de aarde: God heeft géén disharmonie geschapen.
Wat gij daar als mens te beleven krijgt, dat zijn uw eigen geschapen wetten.
Indien u daar disharmonie, ziekten en narigheden beleeft, is die ellende tot uw leven gekomen door uzelf!
De „Almoeder” heeft ze niet tot de verstoffelijking gevoerd en God is een Vader van liefde!
Wat wilt gij, mens van de aarde?
Leer hierdoor uzelf kennen!
Deze Universele harmonie blijft bestaan totdat al het leven de aarde heeft verlaten en dat wil zeggen, dat het leven van deze ruimte de opgelegde taak heeft volbracht, zoals wij aan de Maan zien.
Er kan dus geen macrokosmische stoornis ontstaan, zoals het Jehova kind van de aarde wil beleven en waardoor het zegt, dat dit Universum door het kwaad op aarde zal instorten.
Dat is niet mogelijk, dat zijn menselijke gedachten en hebben geen mogelijkheid van bestaan, dat is in strijd met de harmonische wetten van dit universum.
Zo zou ik nu reeds elke wet van de aarde kunnen ontleden, omdat de Goddelijke harmonische wetten mij daarvoor de mogelijkheid schenken.
Elke sekte, godsdienst, een geloof is te ontleden door de Goddelijke harmonische wetten en zal ik straks op aarde beleven.
Wanneer de mens als geestelijke persoonlijkheid de sferen van licht betreden wil, kan dat alleen door het leven te aanvaarden en het door de harmonische liefdewetten te beleven.
Maar de macrokosmos dient de microkosmos en wil betekenen, als mens worden wij Goddelijk bewust.
Dat dit door de verschillende levensgraden mogelijk is, hebben wij reeds beleefd en hebt gij aan Gene Zijde de zeven sferen ontvangen.
Dat zijn zeven natuurlijke werelden voor het bewuste verdergaan en ook dan weer een zelfstandigheid voor ál de karaktertrekken van God en beleven wij Zijn ziel, leven en geest, de verdichtings- en uitdijingswetten, door het vader- en moederschap en dat wordt de liefde in en rondom ons bewustzijn!
Daardoor zal ons eigen leven stralen, mijn meester.
Kosmische harmonie dus, mijn broeders, wil zeggen, uzelf gereed te maken voor het leven van God.
En dat is het dienen, maar is tevens, het verkregen bezit vertegenwoordigen en hoger gaan, het is het terugkeren tot de „Albron”!
Kosmische harmonie wil betekenen, dat God ons alles van Zijn leven gaf en Hij nu niets meer te schenken heeft.
Maar wat doet nu het leven op Aarde als mens?
Bidden en smeken om geluk, om alles, wat het leven gelukkig maakt, maar kan dat?
Nu wij weten, dat wij álles van de „Almoeder” hebben gekregen?
God en de „Albron” hebben nu niets meer te schenken.
Door het verkregen leven hebben wij als mens alles ontvangen!
Wij zijn Goden!
En nu wij dat vaststellen, kan ik zeggen: wat heeft zich een God zelf nog te schenken?
Voelt u thans, mens der aarde, hoe ongelukkig uw gebeden zijn?
Dat gij niet voor uw geluk kunt bidden?
U hebt het in eigen handen!
Omdat u leven bent, vertegenwoordigt (u) álles voor uw God.
Alles, er is geen ellende geschapen!
De mens hoeft niet te bidden om het leven te zegenen, dat leven ís Goddelijk gezegend, is harmonisch af en bezit nu alles!
Ik ga achter miljoenen levenswetten voor de aarde kijken, mijn meester.
Ik ga thans reeds voelen en zien, dat ik door slechts één verkeerde gedachte mijn Goddelijke afstemming bezoedel.
Ik kan thans al die disharmonie op aarde volgen en beleven, ik ben in staat nu, om al die wetten recht te zetten, die door miljoenen kinderen van de aarde krom werden geslagen.
Ik zie door élke levensgraad heen en kijk nu achter de waarachtigheid, doch nu sta ik voor de Goddelijke Harmonie!
Waardoor zijn er op aarde ziekten geboren, ontstaan?
Waarom is het leven in de maatschappij een chaos?
Heeft God dat geschapen?
Heeft de „Albron” die ellende op aarde gebracht?
Wat wil de mens toch beginnen?
Waarheen wil de mens van de aarde deze Goddelijke harmonie brengen?
Heeft het kind van God de eigen Goddelijke levensafstemming begrepen?
Wat doen wij met ons leven als mens op aarde?
Ik kan verdergaan, mijn meester.
Waardoor is er honger en gebrek gekomen?
Waarom vermoordt het éne leven het andere?
Waarom begrijpen de geestelijken van de aarde God nog niet?
Omdat er geen ruimtelijke harmonie beleefd wordt!
En door de Bijbel wordt dat nog erger.
Immers, voor miljoenen kinderen van de aarde is dat Gods woord.
Hoort u, mijn broeders, mijn meester Alcar, wat de ruimte tot mijn leven zegt?
Dat ik thans de eerste boeken ga beleven voor de „Nieuwe Bijbel”!
De mens moet eerst het Universum kennen en dat kan alleen door de geestelijke wetenschappen voor de ziel als mens en voor haar geestelijk leven, waarna het universele zal spreken.
En dat zijn de harmonische wetten!
De mens van Moeder Aarde zal dit alles leren kennen en zich dan de harmonische wetten eigen maken.
Al dat gekerm op aarde heeft nu geen betekenis meer.
God kan daar niet voor harmonie zorgen, dat heeft de mens zelf in handen.
God schonk de mens die mogelijkheden.
Wat daar thans gebeuren gaat, mijn meester, is door de „wil” van de mens geboren en niet door God.
Wat hebben wij van onze eigen scheppingen gemaakt?
Wat willen wij als man en vrouw?
Wat willen de mensen daar, nu zij disharmonie scheppen en baren?
Toch nog in rust en vrede leven?
Niemand op aarde kan de mens antwoorden.
Ik ben thans in staat om aan élk kind van God de Kosmologie te schenken!
Ik kan elke wet ontleden en daarvoor zal ik mij geheel geven, omdat het mijn eigen schepping is!
Hoort u dit, mijn meester?
Ik zeg het nogmaals: dít is mijn eigen leven en mijn schepping, maar wat hebben de mensen ervan gemaakt?
Wanneer ik weer op aarde leef straks, dan leef ik in mijn eigen wereld en die ruimte behoort mij toe, ook al hebben de Volken der Aarde de eigen verkregen ruimte voor mij afgesloten.
Mij behoort gans de aarde toe, omdat ik haar wetten beleef en haar leven overwinnen zal.
Daardoor gaf de aarde zichzelf.
Zij leeft voor mij en mijn ziel, als man en vrouw vertegenwoordigen wij haar en de „Almoeder” ... „God”!
Is dat niet wonderbaarlijk?
Is dat niet om alles in te zetten voor het goede, de harmonische wetten van God?
Daardoor verruimt zich élke karaktertrek, voor ziel en geest en de persoonlijkheid.
Dat verandert mijn wereld, mijn denken en voelen, mijn liefde, die ik door het vader- en moederschap onderga.
En thans krijg ik die levensgraden te zien en te beleven en wordt dat mijn geestelijke en later mijn bewuste Goddelijke Heelalstadium.
Hoor thans de geestelijken op aarde spreken over God en gij loopt weg van deze heilige lieden.
Zij voeren het leven van God nu van de wal in een modderige sloot en kunnen geen hand uitsteken om het leven van God te steunen, omdat zij géén wet naar de harmonie hebben geschapen, konden beleven, omdat zij een God die verdoemt vertegenwoordigen.
Maar door de Kosmologie lossen al deze disharmonische gedachten op, ik zal deze Goddelijke harmonische ruimte op aarde vertegenwoordigen en dat is de Universiteit van Christus!
Kan het anders?
Is het leven anders geschapen?
Néén, doch de mens op aarde is nog niet zover!
Eerst thans beginnen de meesters, begint Christus het leven van de aarde op te trekken, voordien was dat nog niet mogelijk, omdat de mens zichzelf niet kent.
Ik zal licht brengen op aarde, mijn meester, en de duisternis daar zal verdwijnen!
Ik geef mij nu aan uw leven over, de ruimte zegt, gij zult verdergaan.”
En meester Alcar is gereed om te zeggen:
„Mijn leven, meester André, dankt u voor deze ontvangst.
Alles is Goddelijke waarheid.
Waarlijk, de mens is nu schuld aan zijn eigen ongeluk.
God heeft die ellende niet kunnen scheppen, ook de „Albron” niet.
De Harmonische wetten zullen de mens straks van een Vader van liefde overtuigen.
Dat is dan de reine klaarte voor al het leven van God.
Dan eerst ontwaakt het Universum in het leven van de mens.
Eerst dán staat het kind van de aarde voor Goddelijke Voorzienigheid, waarvan thans geen wet waarachtig wordt beleefd.
Wil Adolf Hitler door haat en afbraak de Goddelijke Voorzienigheid beleven en verkondigen?
Wat is voorzienigheid?
Het beleven van de Goddelijke Harmonie.
Eerst dan treedt de voorzienigheid naar voren.
De mens heeft dus daar de Goddelijke voorzienigheid te beleven, want die zal liefde betekenen en wie liefde beleven wil en geeft, ís voorzienigheid geworden.
Hoor dat duivelse gepraat nu en vergelijk het door de Goddelijke harmonische wetten en gij kent het leven op aarde, maar ge weet bovendien hoe onwaarachtig een geestelijke is en de kerk te vertegenwoordigen heeft.
Wij beleven thans Goddelijk éénzijn.
Het is de Goddelijke hartklop die in ons bestaan ontwaakt.
En dat heeft de „Almoeder” gewild.
Doch dat plaatst ons voor deze wetten, waarvan wij ons de ruimte en de zelfstandigheid eigen moeten maken.
Is er iets anders te beleven?
Néén, dit is alles en eerst dán is de mens voorzienigheid geworden.
En deze voorzienigheid voert u tot het ruimtelijke bewustzijn.
Het is het liefdeleven voor de ziel, en daarvoor kreeg de Maan en Zon de eigen gestalte.
De mens kent de wetten nog niet en is te begrijpen, doch nú spreken de meesters.
Christus is het!
Al deze planeten en sterren dus, mijn broeders, vertegenwoordigen door de harmonische wetten de Goddelijke voorzienigheid.
En dat heeft het kind van de aarde zich eigen te maken.
Dat wordt de geestelijke bewustwording en brengt de Volken der Aarde tot elkaar.
Maar géén Bijbel is ertoe (in) staat, alléén het leven van Christus, doch zoals wij Christus mochten leren kennen, niet als op aarde.
Hij vergeeft de mens alles, maar de mens moet zich de harmonische wetten eigen maken of hij komt niet verder.
En wat wil dat zeggen, meester Zelanus?”
„Ik ben gereed, meester, en kan u antwoorden.
Het wil zeggen, dat het éne leven het andere wakker heeft te schudden.
Dat het éne leven het andere tot de Goddelijke evolutie heeft te voeren en dat is door het vader- en moederschap mogelijk.
Dat zien wij thans in de ruimte.
Ook al duurt het miljoenen jaren, dit leven keert tot God terug.
De astrale wereld heeft zich kunnen verstoffelijken.
En het vergoddelijken zal volgen.
En dan betreden wij als mens het Goddelijke „AL” en vertegenwoordigen Hem eeuwigdurend.
Wij weten het, de „Alverdichting” heeft reeds plaatsgevonden, maar wij mensen moeten er nog aan beginnen.
Daardoor was het, dat wij de planeten hadden te aanvaarden.
Daardoor gingen wij verder en hoger.
En de harmonische wetten zorgden voor de volgende voorzienigheid.
Dat is dan de wederopstanding, mijn meester, doch hierna de wedergeboorte en gaan wij weer verder.
Wij gaan tot die wetten, roept de ruimte mij toe en dat kunt gij en ik en al het leven op aarde aanvaarden.
Het zal de huidige mensheid steunen om dit Goddelijke woord te mogen ontvangen.
Dit woord vertegenwoordigt de Goddelijke realiteit.
Tot ons leven spreken de meesters, het Goddelijke gezag voor ál de werelden van God.
En daarmee beleven wij deze ruimtelijke harmonie en kunnen ons hoofd buigen.
Hiervoor zullen wij onze verkregen persoonlijkheid inzetten en waarvoor wij en ál het leven van Moeder Aarde zullen leven en sterven.
Daarvoor zijn wij thans gereed, in liefde gaan wij nu verder.
Ik ben gereed, mijn meester, om de wetten van God in harmonie te beleven, daardoor beleef ik thans de sferen van licht.
Voor mijn eigen Koninkrijk zet ik mij in, want de ruimte behoort mij toe en werd voor mijn leven geschapen.
Is dat niet het doel van de „Almoeder”!
Kreeg God niet Zijn verstoffelijking te beleven voor ons bestaan en dat voor Zijn leven?
Zijn wij niet tot éénheid gekomen?
Leeft die éénheid niet in de sferen van licht?
Wat wil een sfeer betekenen?
Liefde, harmonie, welnu, mijn broeders, wat wil het kind van Moeder Aarde beginnen en ontvangen?
Wat het daar thans beleven zal, mijn broeder André, dat heeft het voor zichzelf geschapen.
Tot mij spreekt de bron van al het leven en ik en gij en al het leven in deze ruimte zullen het woord vergeestelijken en verstoffelijken, opdat het kind van Moeder Aarde ontwaakt!
Dit woord als wijsheid zal de mensheid steunen en zegenen.
Maar een God die verdoemt is er niet toe in staat!
Dat heeft ook straks niets meer te betekenen, dat zal vergeten worden en is dringend noodzakelijk!
Wil God het anders?
Heeft Christus hiervoor niet gediend?
Gaf Hij dan niet Zijn leven voor dit geluk, deze voorspoed?
Maar wat wil de mens?
Wat doet het kind van Moeder Aarde en wat heeft het gedaan?
Hoe heeft het in de duizenden eeuwen die voorbijgingen geleefd?
Is dat leven en bewustzijn in harmonie met het Universum, met de wetten van de ruimte?
Met God?
Met de „Albron” als vader en moeder?
Met de Alliefde?
Dat heeft zich het kind van de aarde nog eigen te maken.
Is dit geen waarheid?
Wat is nu een geestelijke?
Een psycholoog?
Niets, die mensen moeten nog ontwaken, mijn broeder André.
De harmonische wetten voeren ons uiteindelijk tot de vrede en rust voor al het leven van God en vanzelfsprekend voor Moeder Aarde.
En die rust is het, die de planeten de ontwikkeling gaf en kon het universele bestaan verdergaan.
Dat hebben alle planeten beleefd, de grote en de kleinere cellen van God, maar ontvingen de kosmische éénheid en daarvoor kreeg Moeder Aarde haar taak toegewezen en kon ook zij aan haar leven voor God beginnen.
Maar ga nog even verder, mijn meester, en wij zien wat de harmonische wetten tot stand hebben gebracht.
Grijpt de mens in, is de mens in staat om op aarde deze heilige wetten te vertroebelen, staat het leven stil en is er van uitdijing geen sprake meer.
Zien wij dit Kosmisch, dan moeten wij die harmonie terugzien, doch dan stelt dat vast, dat de Aarde en al de andere planeten juist dat van God hebben gekregen, waarvoor ze werden geschapen.
En dat voert ons meteen tot de afstandstelsels voor de ruimte en heeft André en hebt u reeds over gesproken.
Dat zegt, dat Mars de plaats van de Aarde niet heeft en niet moest beleven.
Het leven was nog niet zover, maar Mars schiep nieuw leven en vertegenwoordigde een nieuw en volgend bestaan, dat de planeet Aarde zou worden.
Zo zien wij, hoe deze Goddelijke éénheid zich heeft mogen en kunnen verdichten.
En dat zegt weer, dat God aan al Zijn leven als vonk het geluk van deze ruimte gaf en dat geluk is verdergaan, betekent bewustwording, en liefde.
De planeten zouden een menselijke taak vervullen.
En wij werden vader en moeder, daardoor kregen wij de Goddelijke schepping te beleven.
Voor de ruimte hebben zich de planeten verdicht, de mens op aarde ging verder, betrad de sferen van licht, ging opnieuw verder en hoger en bereikte de zevende sfeer, maakte zich opnieuw vrij en ging over tot de Vierde Kosmische Graad.
Deze ruimte beleeft dezelfde wetten en dat gebeuren schiep ons, schiep alles, maar voor ziel en geest, voor dier en mens, voor plant en bloem, werd een zelfstandigheid geschapen.
En dat is het volgende leven, de volgende bewustwording, de volgende levensgraad, maar voor alles onze liefde voor de „Almoeder”!
Dat is ons licht, onze persoonlijkheid, ons vader- en moeder-zijn, harmonie, éénheid, één beleven, als twee bloemen van één kleur, tweelingzielen, omdat ook God Vader en Moeder is geworden.
Zon en Maan zijn volkomen één, zijn tweelingzielen geworden, werken en dienen, scheppen en baren, geven licht en ruimte, ziel en leven, geest en bewustwording weg aan het eigen kind, dat thans deze ruimte overwonnen heeft en het „AL” mocht betreden.
Dat zijn de „Geboden” voor het menselijke wezen van Moeder Aarde, waarvoor de „Messias” naar de aarde terugkeerde en álles van Zijn leven gaf, om dat leven tot de God van al het leven op te trekken.
Sterren en nevelen doen niets anders.
Het kleinste insect heeft deze harmonie te beleven of het diertje stikt en sluit zich voor het volgende en verdergaan af.
Door de harmonische wetten evolueert het leven, door disharmonie, mijn meester, schept het leven duisternis en afbraak, haat en geweld, juist datgene, waaronder deze mensheid nu weer gebukt gaat.
Volgt het kind van de aarde de wetten van God op, dan komt er vrede en geluk, voorspoedige ontwikkeling en wordt het eindige – óneindig, nimmer kan het kind van Moeder Aarde het geluk verliezen.
Het leven in deze ruimte gaat dus verder om de eigen taak af te maken.
Al dit leven zal hogere stadia betreden en ook dan weer de God van liefde vertegenwoordigen.
Wij zijn bewust geworden, ook de planeten en Zonnen, sterren en nevelen, waarvan wij de onbewuste graden voor ons zien en aanstonds zullen volgen.
God weet, dat dit goed is, maar wij leren ook die wetten kennen.
Eerst dan zien wij achter élke gedachte van God, élke wet door de „Almoeder” tot die verdichting gestuurd.
En zijn die natuurlijke wetten op aarde te zien?
Wat is daar bewust en onbewust?
Wie als mens kan zeggen, ik ben bewust in alles?
Ook de planeten en sterren, nevelen en Zonnen hebben die wetten te aanvaarden.
Dat is de verkregen evolutie.
Het bewuste moederlijke en vaderlijke; maar het onbewuste dienen bracht hen tot de waarachtige schepping, voor leven en dood, ziel en geest, ruimte en geestelijke, astrale wereld.
Zeker is, dat het leven hier verder moet, omdat er nog mensen op aarde leven.
Omdat ook de ruimte zichzelf zal vergeestelijken.
Dit leven is nog stoffelijk, mijn broeders, maar wat dan, wanneer ook het Universum de geestelijke levensgraad heeft bereikt?
Aan het licht van de Zon kunnen wij thans de liefde peilen, aan het groen van een bloem en plant op aarde, beleven wij de verkregen bewustwording.
En die kracht zal vaststellen of het allerkleinste atoom zekerheid heeft om tot God terug te keren, doch die wetten en mogelijkheden werden ons door de Maan en Zon geschonken.
Die zekerheid is er!
Ik geef mij nu aan uw leven over.”
Meester Alcar zegt nu:
„Inderdaad, mijn broeders, de planeten en sterren hebben door de harmonie universele verdichtingen geschapen ...
Door de levensgraden legt God Zijn liefde in onze handen.
Thans is het voor ons mogelijk een wet te ontleden en het leven op aarde te overzien.
Omdat wij Goden zijn, komen wij tot éénheid.
Het is nu de reine klaarte die spreekt en zijn wij in staat om de levensloop van al dit leven te volgen.
Ja, mijn broeder André, gij zult Goddelijke wijsheid vertegenwoordigen en wij brengen dit geluk op aarde.
Wat dus voor een geleerde op Aarde een moederlijke Zon is, voor het leven als ziel en als de astrale persoonlijkheid is het vaderlijk gezag.
En dat heeft de geleerde zich eigen te maken.
Wat voor hem van de Aarde af krachtige lichtuitstralende krachten zijn, is voor de ruimte liefde en harmonie, waardoor de Vierde Kosmische Levensgraad werd geboren.
Het is het vaarwel voor ál het leven van de ruimte en het bewuste verdergaan.
En is dat voor mens en dier, bloem en plant anders?
De mens, door zijn stoffelijk leven bezit, alles.
Hij bezit dezelfde wetten en zal hierdoor ontwaken.
Straks zullen wij ook die openbaringen beleven en volgen.
Eerst dan zult gij zien, hoe wonderbaarlijk Gods ruimten één zijn.
Door de Goddelijke harmonische wetten kwam dit tot stand, aanvaard het!
Aan ons werd gegeven dit te vertegenwoordigen, het Heelal te beleven, want zo diep is het leven van de mens op aarde en aan Gene Zijde.
Heb dus heilig ontzag voor dit openbaringsproces.
Heb liefde voor uzelf en de graad van leven die u werd gegeven, klaag nooit, want gij zijt als mens een godheid!
Wie niet aanvaarden wil, staat stil, maar moet tóch verder.
Al het leven van God gaat hoger en keert terug tot het „AL”!
Zie en bevoel deze reine klaarte, mijn broeders.
Word oprecht vader en moeder, roep ik het kind van Moeder Aarde toe, eerst dan opent gij uw eigen voorzienigheid, van demonen hebt ge geen Goddelijke Harmonie te verwachten.
Ook niet van uw Bijbel, wanneer ge een God van haat en wraak wilt beleven, die voert u tot afbraak en ellende, tot de godsdienstwaanzin!
Zegt het niet álles?
Wij gaan verder en danken God voor al deze wijsheid.
Wij zullen ons leven verruimen door de liefde!
–o–o–o–o–o–o–o–o–o–o–o–o–o–o–