De Vijfde Kosmische Levensgraad
Meester Alcar gaat verder en zegt: „Nu wij verder en hoger gaan, mijn broeders, zal het levenslicht van deze ruimte veranderen, omdat het levenscentrum uitdijt.
En dat wonder verbindt ons weer met het volgende stadium, de volgende bewustwording.
Wij gaan tot God terug!
En de zeven levensgraden schonken ons die mogelijkheid.
Zie toch, hoe machtig, ontzagwekkend schoon dit Universum is.
Zie nu het kleurenrijk Gods voor elke wet en gij leert uzelf kennen.
Eerst nu kunt ge vaststellen, dat de Goddelijke levens-uitstraling zich heeft verstoffelijkt en vergeestelijkt en dat wij bijna de Goddelijke liefde hebben bereikt.
Al het leven, dat kunnen wij uitroepen, keert tot het Goddelijke „AL” terug.
Al het leven van God, zal zich voor deze wetten moeten buigen, moeten buigen voor Zijn rechtvaardigheid, Zijn harmonie en Zijn liefde!
Het Albegrip schiep deze éénheid en zal het afmaken voor het bewuste Goddelijke stadium.
En daarvoor zijn wij op weg, mijn broeders, dat werd in onze handen gelegd, het is voor het kind van Moeder Aarde.
Ik schrei tranen van geluk, omdat wij verder mogen gaan.
Ik schrei van dankbaarheid, omdat het mij de kracht geeft om hoger te gaan en tot God te mogen terugkeren.
Maar ik zal toch mijzelf blijven, wil ik alles kunnen beleven.
Zie thans, in korte tijd gingen wij uit de Vierde Graad en betreden nu de Vijfde.
Door ons willen dienen is dat thans te beleven of het was niet mogelijk.
En in deze onmetelijkheid worden wij verwacht.
Voelt gij dit wonder, mijn broeders?
Het Goddelijke „AL” weet, dat wij komen.
Het Goddelijke „AL” weet, dat wij dienen!
Het „Albewustzijn” weet, dat wij zuiver willen liefhebben.
Het „AL” weet, dat wij het kind van Moeder Aarde zullen overtuigen en dat wij Christus dienen!
Op eigen kracht verder te gaan is dan ook niet mogelijk!
Dan zouden wij terugzinken tot de Derde Kosmische Levensgraad, doch wíj gaan hoger en verder, tot God terug!
In deze onmetelijke ruimte leven zielen die ons verwachten.
Is dat wonder tot uw leven gekomen?
Christus is het!
Hij wil, dat wij tot Zijn ruimte komen!
Hij kent de geestelijke armoede van het kind van Moeder Aarde.
Daarvoor is Hij tot de Aarde gekomen.
Hij zette daarvoor Zijn leven in!
Já, Christus is het!
Wij komen!
Wilt Gij ons aanvaarden?
Wilt Gij ons in Uw bewustzijn optrekken?
Wilt Gij ons die levensvreugde schenken?
Wilt Gij ons die bewustwording geven, wij dienen!
Wij willen U dienen!
Wij zetten ons leven in voor Uw liefde!
Wilt Gij de poorten van Uw Goddelijke-Koninkrijk voor ons leven en het kind van Moeder Aarde thans openen?
Wij zijn zielen van Uw ziel, geest van Uw Geest!
Geef ons deze genade, opdat het leven van Moeder Aarde ontwaakt.
Schenk ons de kracht om verder te mogen gaan.
Wil ons verwachten, Christus.
Trek ons leven tot Uw bewustzijn op, Christus.
Wij hebben lief, Christus.
Wilt Gij ons door Uw Goddelijke drie-éénheid zegenen?
Schenk ons als Goddelijke bewuste deze genade.
Wij willen „opstaan”!
Wij willen ons leven geven voor Uw liefde, voor Uw álwetendheid!
Geef ons Uw „Alziendheid”!
Geef ons Uw wedergeboorte!
Schenk ons Uw vader- en moederschap!
Wil de God van al het leven dat wij komen?”
Wij gaan verder, mijn broeders, ook gij zult dit antwoord ontvangen en beleven.
De Vijfde Kosmische Levensgraad verwacht ons.
Het uitspansel verandert reeds en dat is uw verdergaan.
Dat Universum hebben wij nu reeds verlaten.
Maar dat geluk en die liefde leeft in u.
Hierdoor manifesteert zich een verhoogd geluk, de liefde van de Vijfde Graad en zult gij door die wetten worden toegesproken.
Het zegt u, dat wij éénzijn met al de werelden door het „AL” bewustzijn geschapen.
Mediteer thans, maak uw leven één en wij gaan hoger, doelbewust tot het Goddelijke „AL”!
Wij zullen zien en beleven, mijn broeders, dat die bewustwording tot uw leven spreekt.
Hoe is thans dit Goddelijke beeld?
Hierin leven Goddelijke mensen.
Stem u zelf af op deze bewustwording en het ogenblik van Goddelijke waarachtigheid en éénzijn komt onder uw hart.
Wat wij nu zien, zijn de eerste verschijnselen van de Vijfde Kosmische Levensgraad.
Dit licht als liefdekracht overstraalt uw wezen en persoonlijkheid.
Het behoort tot uw Goddelijke afkomst.
Niets houdt u nog tegen, zegenrijk zal het Goddelijke „AL” ons ontvangen.
En dat is God!
Het is Christus!
In mij komt nu de stilte van dit Universum en mijn leven geeft zich volkomen over.
De liefde van dit Universum zal tot uw en mijn bewustzijn spreken.
Ik wil thans als een geestelijke persoonlijkheid tot God terugkeren.
Ik zal, als een astrale persoonlijkheid de God van al het leven mogen zien.
Maar het is Christus!
Ik twijfel niet meer aan mijn „AL”bestaan, ik zie het!
Mijn leven en bewustzijn geeft zich volkomen over.
Christus zegent ons!
En het Alziend gevoelsleven komt in uw hart.
Tot mij komt er: ga verder!
Vervolg uw weg!
Ga rustig voort, wij verwachten uw leven.
Wij hebben uw levens aanvaard.
Ook gij behoort tot het bewuste „AL”!
Neem dit leven in u op, de mensheid van Moeder Aarde moet ontwaken.
God heeft ál Zijn liefdeleven gezegend!”
„Wij komen...”, stuurt meester Alcar tot het bewuste „AL”.
En dan horen en beleven wij de Goddelijke stem.
Wij worden door dit Goddelijke bewustzijn verwacht, wij weten.
Wij worden verwacht door het Albewustzijn en wij betreden Tempel na Tempel, ruimte na ruimte en beleven de wetten.
In ons komt er licht en liefde, de reine éénheid van de Vijfde Kosmische Graad.
Wij worden ingewijd!
Ook André!
Ook hij beleeft deze Goddelijke waarachtigheid.
De kracht die tot ons leven spreekt is Goddelijke wijsheid.
Een Goddelijke éénheid voert ons tot dat liefdeleven.
Thans kunnen wij nog alléén voelen, spreken is niet mogelijk meer.
Wij zijn nu van gevoel tot gevoel één!
En dat wonder schenkt ons tevens het verder en hoger gaan.
Nu zullen wij voelen wat wij nog nimmer hebben kunnen beleven.
God was levensfluïde en heeft zichzelf verstoffelijkt en vergeestelijkt.
De stof ís nu Goddelijk vergeestelijkt.
Die levensaura stroomt ons tegemoet.
En wij zuigen die krachten als liefde in ons leven op.
En dat is geluk, vrede en rust, weten, wijsheid, álles is het!
Eenmaal daarin gekomen, kunnen wij ook verdergaan.
„Já, o mijn God, wij willen U beleven.”
Dat gevoel zenden wij hoger en hoger.
We zijn één met dit machtige kleurenrijk.
Nu begrijpen wij, hoe ons leven is geweest.
Thans kunnen wij stoffelijke en geestelijke fouten voor het kind van de Aarde vaststellen.
Wij volgen een Goddelijke weg.
En dan staan wij voor de Vijfde Kosmische Levensgraad en zien dat Universum.
Ook hierin beleven wij dezelfde wetten, alleen het levenslicht is ijler geworden en al het leven bewuster.
Wij leven en weten, dit is Goddelijke waarheid.
De moederplaneten en het vaderschap zijn één.
Oneindig schoon is dit licht, wij zijn niet meer in staat om vergelijkingen te maken.
En hierin leven mensen, dieren en bloemen.
Weer één van de miljoenen werelden door God geschapen, die levensvatbaarheid bezit.
Doch waarvan de rechtvaardigheid ons tegemoet straalt.
Dit is één van de miljoenen wetten waarvoor de mens zich te buigen heeft.
En zo’n wet is ónmetelijk diep en wanneer wij dit voelen, leeft ook deze wedergeboorte ín ons hart.
En dan dijt ons leven uit en beleven wij elk verschijnsel, waardoor wij het bewustzijn beleven.
Wij zijn door de Vijfde Kosmische Levensgraad aangeraakt, dat bewustzijn heeft ons opgenomen.
Ook André krijgt dit te verwerken en te aanvaarden.
Zijn wij waarlijk één met God?
En dan komt er tot ons:
„Gij zijt het!”
En wij vragen terug: „Zijn wíj het?”
„Als kind van Moeder Aarde zijt gij met al het leven van God verbonden” ... en ís voor André-Dectar zijn éénzijn met God!
Het is Gods wil!
Wij zíjn één!
Ons leven is gereed!
Ja, wij willen gereed zijn om het „AL” te zien en te beleven.
Thans kan ons leven geopend worden.
Wij leven ín God.
In Zijn bewustzijn zullen wij ontwaken.
Zijn wij waarlijk zover gekomen, vragen wij ons niet meer af, wij weten het!
André stuurt de ruimte in:
„Mag ik verdergaan?
Wilt Gij mijn leven openen?
Ik kom tot U!
Ik ben een kind van de Aarde, maar ik wil dienen.”
Wij beleven Goddelijke heerlijkheden als bewuste werelden.
De ruimte heeft de taak ontvangen om het leven van God te dienen.
De zeven levensgraden vertegenwoordigen ook hierin God als Vader en als Moeder.
Ons leven is oneindig geworden.
Het licht van deze wereld bezit de afstemming uit de geestelijke vijfde sfeer van ons leven.
En wij begrijpen dit wonder, het is één wereld, alleen het bewustzijn is Goddelijker.
Deze ijlheid heeft reeds Goddelijke zekerheid gekregen.
En wij voelen onze Goddelijke evolutie!
Wij kunnen thans aanvaarden.
Omdat wij het Goddelijke Vader- en Moederschap naderen.
De „Alruimte” verwacht ons, dat voelen en beleven wij bewust.
En dat verruimt ons denken.
Hierdoor kunnen wij verdergaan.
Dít is God als de Vijfde Kosmische Levensgraad en wij ondergaan dit éénzijn!
Een dag van de Aarde is eeuwigdurende éénheid geworden.
Een leven van de Aarde betekent nu eeuwigdurende liefde, is licht, rust en vrede.
Het is eeuwigdurende vader- en moederschap.
En dan zegt deze ruimte tot ons leven:
„Wij zijn zover!
En gij en het kind van de Aarde zult dit bereiken.
Gij beleeft thans Goddelijke wetten en gij bevindt u in een Koninkrijk.
Het leven openbaart zich aan uw bewustzijn.
Hierin kunt gij u alwetend voelen.
En dat zult gij nimmer meer verliezen.
Voelt gij deze stilte?
Dat is het vader- en moederschap van deze ruimte.
Waarlijk, dit licht is als uit de vijfde sfeer van uw geestelijke wereld, maar het is hierin stoffelijk en wil zeggen, dat de stof zich vergoddelijkt.
En ook deze wereld bezit het vader- en moederschap, wedergeboorte.
Beleef ons Koninkrijk en gij voelt uw godheid.
Beleef deze ruimte en gij betreedt uw Goddelijke Tempel!
Dit is één Huis van uw Vader.
Brengt het bewustzijn hiervan op Aarde.
Wij leven!
Wij vertegenwoordigen al deze levenswetten.
Wij leven thans eeuwigdurend in God en bezitten straks Zijn bewustzijn.
Voelt gij ook dit?
En wij als mensen bezitten Zijn levensbloed, Zijn geest, Zijn álles!
En dat zijn wij nu voor ál de werelden door God geschapen, maar die wij mochten overwinnen.
Wij, geloof het, zijn het licht voor uw ogen, zijn de kracht voor uw stelsels, zijn het leven voor de stof, voor élke vonk van God, omdat wij ons die werelden eigen hebben gemaakt.
Daardoor werden wij bezield!
Vanuit het Goddelijke bewustzijn komt deze wijsheid tot u.
Wat wij door de Derde Kosmische Levensgraad nog niet konden bereiken, dat hebben wij thans ontvangen.
Moeder Aarde leeft erdoor.
Kunt gij al deze levensgraden in u voelen en beleven?
De wateren zijn door ons gevoelsleven gevuld.
Al het leven dat door onze splitsing is ontstaan, volgt ons en heeft reeds deze bewustwording bereikt.
Dat kunt gij aan de verschijnselen zien en aanvaarden.
Wat door de God van ál het leven werd geschapen, leeft dus nu in onze handen, omdat wij Hem in alles zullen vertegenwoordigen.
Gij bevindt u thans in die werkelijkheid.
Van gevoel tot gevoel zijn wij met al het leven één.
Doch die kern is door óns bezit geboren!
Gij zult aanstonds moeten beamen, dat gij licht zijt van ons Licht, leven van ons Leven, waardoor gij uw liefde zult beleven.
Nu kunnen wij zeggen:
Gij zijt leven van míjn Leven, licht van mijn Licht, maar vader uit mijn „Moederschap”!
Thans staat gij voor deze Goddelijke éénheid.
Wij zijn nu stuwend en bezielend, gevend en uitdijend liefdevol, waardoor wij kunnen zeggen, de Derde Kosmische Levensgraad en al dat leven is door ons geboren.
Wij zijn Goden!
Is nu al tot en ín u gekomen, dat gij Goden zijt?
Daarvan zal u de Zesde Kosmische Levensgraad overtuigen.
Dit is het Goddelijke beeld voor u en het kind van Moeder Aarde.
Het menselijke voelen en denken van de Aarde heeft plaatsgemaakt voor Goddelijk bewustzijn.
En iedere moederplaneet geeft aan ons die verruiming, ook de Alwetendheid, waardoor de menselijke slaap oploste.
Wij zijn dus door God bewust geworden, doch Hij schonk ons Zijn leven, opdat wij zouden overwinnen, hebben de ruimten zich geschapen.
Dat is thans ons verkregen bezit.
Het wil u aantonen, dat wij als kind van de Aarde het Goddelijke bewuste „AL” zullen bereiken.
Voel onze substantie aan en gij ziet Hem!
IJler dan gij nu waarnemen kunt.
En die ijlheid is door u aan te voelen, omdat gij uw geestelijke afstemming hebt bereikt.
Ons bewustzijn zult gij niet meer kunnen omvatten, het is ónpeilbaar voor uw bewustzijn.
Doch daarvan zult gij de wetten leren kennen.
Op uw volgende reis trekken wij u tot ons bewustzijn en gevoelsleven op.
Dan zal het hoogste bewustzijn ... „Christus” u ontvangen!
Weet nú, dit is voor de „Universiteit van Christus”!
Door de harmonische wetten van God, mochten wij Zijn levensgraden overwinnen.
Thans zijn wij één met ál het geschapene en is voor Moeder Aarde.
Waardoor dus Moeder Natuur is ontstaan, dát schonken wij aan haar leven, waarvan gij de wetten op de Maan zult leren kennen.
Hierna staat ge voor een menselijke God, dat Christus heeft bewezen te zijn.
Doch nu ziet gij Hem anders.
Man en vrouw zijn dus Goddelijke éénheid geworden.
Man en vrouw zijn hier licht, liefde en leven.
Man en vrouw vertegenwoordigen het „AL”.
Man en vrouw zijn in al de werelden door God geschapen ruimte, zij hebben zich die alwetendheid eigen gemaakt.
Man en vrouw zijn gevoel, zijn Ziel en geest, door de zeven levensgraden kwamen zij tot die bewustwording.
Die wetten zult gij door uw volgende reizen leren kennen.
Weet thans, dat de Vijfde Kosmische Levensgraad u met de „Zesde” zal verbinden en eerst daarna staat ge voor het bewuste Goddelijke Heelal-stadium en voelt ge uw godheid!
De Vijfde Graad lost thans in de Zesde op, aan het ijlere licht kunt gij die overgang beleven en zien.
Wij als mensen gingen dus verder, doch wij hebben al de werelden, van de Maan af overwonnen.
Wij behoeven elkaar de wetten niet meer te verklaren, élke vonk beleeft ze bewust en ís thans bezieling voor de lagere werelden geworden.
Dat wil dus zeggen, dat ál de werelden door ons tot het leven en bewustzijn blijven of ze zouden voor uw ogen oplossen.
Dat is het bewuste Goddelijke dienen geworden!
Voelt gij dit?
Dat zegt aan het kind van Moeder Aarde, dat wij als mens God waarachtig in alles moeten vertegenwoordigen.
En eerst dan hebt ge eerbied voor dit ontwakend gevoelsleven.
Ge zijt nu bewust werkende, ge leeft voor het vader- en moederschap, waardoor de uitdijingswetten tot u komen.
Wéét nu, kind van Moeder Aarde, gij betreedt het eeuwigdurende!
Voelt gij reeds hoe ons leven is geworden?
Elk stoffelijk en geestelijk deeltje van God heeft door ons leven bewustzijn gekregen, omdat wij deze wetten door ons vader- en moederschap de wedergeboorte konden schenken.
Zijn fluïde gaf ons echter dit éénzijn.
Wij zijn biljoenen tijdperken op weg geweest om het „AL” te betreden.
Toch hebben wij ons bewuste Goddelijke „AL” bereikt en is ook het geluk voor het leven van de Aarde.
Wij zijn altijd met uw leven en bewustzijn verbonden, waardoor de mens in staat is, Goddelijke wijsheid te ontvangen.
Is dat nu duidelijk?
Wij voeren u tot die bewustwording en Christus wil het!
Wij liggen aan Zijn voeten neergeknield!
Maar kent gij deze wetten op Aarde?
De astrale geestelijke wereld zal ze aan uw bewustzijn schenken.
En eerst dán kunt gij verder en hoger gaan.
Het moet u thans duidelijk zijn, dat wij mensen ... doordat wij het planetenstelsel konden bezielen, ons eigen leven zich heeft kunnen verruimen.
En die wetten hebt gij voor de Derde Kosmische Levensgraad kunnen vaststellen.
Het is het állesomvattende gevoelsleven, dat zegevierend het leven en de graden heeft kunnen vergeestelijken en verstoffelijken, waardoor wij ál deze ruimten hebben overwonnen.
En thans ligt dat miljoenen stadium in onze handen.
Alléén doordat wij liefde kregen voor al het leven, gingen wij verder.
Wie op Aarde zou dit niet willen bezitten?
Verklaar de mensheid de Goddelijke wetten en open de „Universiteit van Christus”!
Ik geef u slechts fundamentele wetten door voor de Aarde, omdat ook gij ons bewustzijn nog niet omvatten kunt, doch hierdoor krijgt ge Goddelijke rechtvaardigheid in handen en te beleven.
Dat is de toekomst voor het kind van Moeder Aarde.
Hoe zou ik u de diepte van de moederplaneet kunnen verklaren?
Toch is dat mogelijk, omdat uw éénzijn dit mogelijk maakt.
Beleef haar en gij kent haar bewustzijn en liefde.
Wat de „Almoeder” voor zichzelf bewustzijn schonk, dat ziet gij nu door al deze werelden en levenswetten terug, doch het is uw en ons bezit geworden.
Stel voor de Aarde vast, dat Zij deze zeven levenswetten verdichting gaf en dat gij ze ook thans kunt aanschouwen.
U hebt immers deze vragen gesteld.
Stel ze opnieuw en ge betreedt uw eigen Goddelijkheid.
Eerst nú weet het kind van Moeder Aarde waarvoor het leeft en wáár het de God van al het leven vindt!
Zeg daar, dat het menselijke hart God in alles te vertegenwoordigen heeft, omdat de mens vonk is van Zijn leven!
En achter dit alles, geloof het nu, leeft nóg de „Almoeder”!
Het kind van de Aarde kan thans het hoofd buigen voor deze alwetendheid en zal het Goddelijke gevoelsleven ontwaken!
En dat Goddelijke wonder voltrekt zich aan uw leven, uw ziel en uw eeuwigdurende persoonlijkheid.
Is dat niet álles?
Door de moederplaneten mochten wij dus als mens het ónoverkomenlijke overbruggen.
Het is thans ons levende bezit geworden voor eeuwigdurend.
Het kind van de Aarde moet zich deze wetten eigen maken en het gaat bewust verder en verruimt het menselijke bewustzijn.
Nu is het leven een zegen.
Begrijp nu de Goddelijke Liefde van Christus!
Begrijpt ge thans, hoe uw Goddelijke beeld is?
Alléén de Universele levenswetten kunnen u daarvan overtuigen.
Dat ís altijd en eeuwigdurend uw Christus!
Dat is het lichtende voorbeeld van Christus, doch het verbindt u met al de werelden door God geschapen.
Voelt ge thans wie God is?
Wíj zijn bewuste Goden, maar God als het leven en als de „Almoeder” ziet gij achter deze vergeestelijkte en verstoffelijkte werelden.
Maar door de levenswetten mochten wij Hem leren kennen, waarna wij ons Zijn persoonlijkheid eigen konden maken.
Is dat nog niet voldoende bewustzijn?
Wanneer gij het „AL” betreedt zal u dat duidelijk worden.
Voelt gij aan, dat wij u tot Hem voeren?
Hebt gij begrepen, dat wij u volgden?
Aanstonds zijt ge één met uw godheid!
En eerst nu zult gij ónbereikbaar zijn voor elke disharmonie op Aarde.
De bloemen en planten en de wateren zullen u die bewustwording schenken.
Onze reine meditatie, ons willen dienen is het, geeft aan het leven voor man en vrouw als één ziel, één lichaam, Goddelijke alomvertegenwoordigheid.
Voelt gij ook dit?
Dát verbindt u met God!
En hierdoor hebben wij ál Zijn werelden overwonnen, waarvan tevens de zwaartekrachten ons toebehoren.
Daardoor leviteren wij élke levensgraad en voelt ge, waardoor ál de planeten een eigen baan hebben te beschrijven, want wij zijn Goddelijk moeder en vader geworden.
Hierdoor overwonnen wij élke levensruimte!
Het éénzijn met uw leven wordt thans verbroken.
Maar gá verder!”
En dan komt er toch nog tot ons leven:
„Uit naam van biljoenen Goddelijke mensen sprak ik tot uw bewustzijn.
Maak uw taak af!
De God ín uw leven zal u zegenen.”
Wij gaan verder, geachte lezer.
Wij weten niet meer hoe te moeten denken, wij geven ons volkomen aan het gevoelsleven dat tot ons komt, over.
En dan horen en wij ín ons hart zeggen:
„Drink van ons bloed en gij kunt verdergaan.
Laaf uw bewustzijn aan het onze!
Dorst gij naar Goddelijke waarachtigheid?
Ga dan verder!
Gij zult nú geen stilstand meer beleven.
Ga opwaarts tot uw godheid!
Voor het vader- én het moederschap van Moeder Aarde leert gij dit alles kennen.
Ontwaak voor Christus!”
Wij voelen ons vrij van de Vijfde Kosmische Graad.
In ons leven is reeds de „Alziendheid” gekomen en de alwetendheid sprak tot ons bewustzijn.
Wij zullen het „Algevoelsleven” ondergaan.
En toch zijn wij in staat om menselijk-aards te denken, André kan ook nu nog vergelijkingen maken, indien hij dat zou willen.
Wij weten hoe het kind van Moeder Aarde lijdt!
En daarvoor doen wij alles, geven ons volkomen, omdat het tot onze eigen bewustwording behoort.
Ik ben mens, maar tevens een godheid, sturen wij tot het bewuste „AL” en zal gehoord worden.
Ja, wij zijn dankbaar, gaat er even later uit ons leven tot God.
En dan kan meester Alcar zeggen:
„Dankbaar is mijn leven, mijn broeders, dat wij dit voor de aardse mensheid mogen ontvangen en beleven.
Wij zullen verdergaan.
De Goden uit het bewuste Goddelijke „AL” willen, dat wij ons openen.
Maar mijn eigen bewustzijn heeft dit woord begrepen en opgenomen.
Ik zal thans eeuwigdurend zijn bezield.
Ontzagwekkend is het!
En toch in ons bereik.
Já, wij zijn Goden!
De vijfde sfeer waarin ik leef is een hemel, een machtige ruimte, maar ik ben geest en dit is stof en onmetelijk diep aan bewustzijn en geluk.
Voelt gij wat dit te betekenen heeft?
Ik heb deze wetten mogen aanvoelen, ook gij hebt u zelf kunnen overtuigen.
Begrijpen wij deze afstemming?
Já, dat kunnen wij begrijpen, omdat de levensgraden ons zover en zo diep hebben geopend.
Wat wacht het kind van Moeder Aarde?
Wat kan men op Aarde reeds bereiken?
Een Koninkrijk!
Maar alléén dan, wanneer de mens in liefde de wetten wil aanvaarden.
Dit is reeds Goddelijk denken en voelen.
Machtig is het, dit bezit te mogen voelen als vader- en moederschap.
Schoon is geen woord meer om dit alles te verstoffelijken, meester Zelanus, doch gij zult toch de woorden beleven om dit alles uit te beelden.
Het Goddelijke „IK” zal u die genade schenken.
Hoe nietig is thans de Aarde en alles van de Derde Kosmische Levensgraad, nu wij voor het Goddelijke „AL” komen te staan.
De Aarde is maar één nietig vonkje, een sfeer als embryonaal leven.
Meer niet en toch reeds zo machtig.
Zie al dit leven, mijn broeders, deze lichamen spreken.
Dat is wedergeboorte!
Ook de volgende levensgraden zullen uitdijen en ons tot het „AL” zenden.
Stel u nu op dat Universum in.
Gij zult in staat zijn om het leven van die ruimten te dragen, te beleven en aan te voelen.
Nu zult gij Goddelijke doorzichtigheid zien.
Blijf niettemin uzelf!
Elk stofje vertegenwoordigt Goddelijke zelfstandigheid.
Elk stofje is een Goddelijk Koninkrijk.
En nu biljoenen van deze werelden bijeen is het bewustzijn van de mens!
Op Goddelijke afstemming!
Ik zeg u thans: God legde dit alles in de handen van Zijn leven en dat zijn wij als mens.
Hij leeft nu door ons!
Heb de mens en al Zijn leven lief en gij hebt Hem!
Wanneer de mens volgens Zijn wetten leeft, lééft de mens ín en door Hem!
Omdat God liefde is!
Zullen wij als mens liefde zijn!
Omdat Hij rechtvaardig is, moeten wij ons Zijn rechtvaardigheid eigen maken.
Eerst dán worden wij als mens onmetelijk.
Niets kan ons nu tegenhouden.
Já, wij komen!
Wíj komen nu!
Wij gaan bewust verder!
In het „AL” zullen wij Uw bewustzijn betreden en in ons opnemen.
Christus wil het!
Wij komen voor Christus!
Já, alléén Hem willen wij dienen!
Geef ons ook die genade!
–o–o–o–o–o–o–o–o–o–o–o–o–o–o–