God als Licht

„Ook dat woord is waarheid, mijn broeders.
Wat ik nu zie, is God als Licht.
Dit is dus Goddelijk licht wat wij waarnemen, maar weten thans, hoe het evolueerde om dit stadium te bereiken.
Wij zullen later beleven hoe wij als mens God door Zijn licht kunnen en moeten vertegenwoordigen.
Doch dán staan wij voor de „Wijsgerige Stelsels”, voor élke karaktertrek, die voor ons leven deel uitmaakt van onze persoonlijkheid.
En altijd weer zullen wij ontwaken door het ... vader- en moederschap!
De „Albron” leeft dus straks, ook al beleven wij de stoffelijke werelden achter dit alles, meester Zelanus?”
„Ja, meester, dat zullen wij later beleven.
De „Albron” stuwt voort, totdat ál het leven het bewuste Goddelijke „AL” heeft bereikt.”
„En wil zeggen, André?”
„Dat wij mensen als het hoogste leven door de „Albron” geschapen, ook die „Albron” blijvend zullen dienen en vertegenwoordigen.”
„Ook juist, meester Zelanus – en wat heeft Christus nu gewild?”
„Christus heeft dit „Albewustzijn” op aarde willen brengen, mijn meester, komt er tot mij vanuit de „Albron” en heb ik te aanvaarden.
Maar daarvoor gaf men Christus geen gelegenheid, men heeft dus op Aarde de „Albron, de Alliefde” bewust vermoord!”
„Dat is werkelijkheid, mijn broeders, en zien wij nu gebeuren, dat wij God als een Geestelijke Persoonlijkheid leren kennen.
+ +
+