Voorwoord

Geachte lezer,
Toen de wrede oorlogswals vernietigend over de wereld rolde, miljoenen levens werden afgeslacht, ontbering, ziekte en ellende de volken tot vertwijfeling brachten en de mensen zich radeloos afvroegen, hoe God, hun Schepper, deze verschrikkingen kon toestaan, kon zwijgen, terwijl Zijn kinderen verbloedden, toen, in die wanhopige tijd, verscheen mij mijn leider, meester Alcar.
Hij sprak:
„De vragen, die de mensheid in haar grote nood stelt, hebben de sferen van licht bereikt.
Thans is het ogenblik gekomen, dat Gene Zijde gaat spreken en antwoord zal geven op de beklemmende vragen van hen, die de zin van deze wereldbrand niet verstaan en Gods zwijgen niet begrijpen.
Deze oorlog, André, is van ontzaglijk belang voor de gehele mensheid.
Hij heeft een heel andere betekenis dan de mensen kunnen vermoeden.
Zijn betekenis is kósmisch!
Hierdoor is niet één mens op Aarde in staat de machtige vragen, die hij opwerpt, te beantwoorden.
Daartoe is nodig, dat men de geestelijke afstemming, de mentaliteit van de gehele mensheid kent.
Alleen een kosmisch bewuste vermag het in aardse ogen zo afschuwelijke probleem te behandelen.
Doordat deze oorlog niet slechts de mensen op aarde, maar zelfs de meesters uit de hoogste sferen raakt, helpen zij op hun wijze mee om deze gigantische strijd tot een goed einde te brengen.
Zij willen nu, dat de mensheid wete!
In de handen van mijn hoogste leerling aan deze zijde is de taak gelegd, de ontzagwekkendste problemen te behandelen.
Maar het zijn de meesters, die door hem spreken.
Door jou, André, zal hij het boek vastleggen.
Hij heeft alle bestaande wetten leren kennen en met het behalen van zijn kosmische graad ontving hij de geestelijke naam Zelanus, dat is: „Ondervinding door liefde”.”
Meester Alcar ging na deze woorden heen.
Ik zonk in trance en meester Zelanus begon aan zijn taak.
Zijn boek wil u overtuigen van uw eeuwige leven en u een beeld geven van de duizenden wetten, die Gods schepping regeren.
Het bevat tevens profetieën en meester Zelanus geeft die u door in opdracht van de hoogste meesters.
In het ganse werk spreekt de liefde van God en Christus.
Moge Hun onmisbare zegen op het boek rusten!
Jozef Rulof
’s-Gravenhage, Voorjaar 1941.