Het huwelijk

Het huwelijk is het heiligste, dat God aan al Zijn kinderen heeft geschonken, het is niet alleen een band voor de Aarde, ook voor deze zijde is het huwelijk het allerheiligste en wel doordat man en vrouw met God in verbinding zijn.
God toch legde Zijn oneindige Schepping door het huwelijk in ’s mensen handen.
Voor deze zijde heeft het huwelijk een andere betekenis.
Voor de Aarde is het moeder- en vaderschap het hoogste geluk, voor ons leven is het zelfs een kosmische band!
Door de eenheid van ziel tot ziel ontvingen wij in de sferen het Universum, het universele weten en de heilige liefde voor ons leven in eigen handen.
God gaf de mens door het huwelijk het eeuwigdurende contact met Hemzelf.
Als dat op Aarde begrepen werd, zou het huwelijksgeluk onbegrensd zijn, dan zou soort bij soort, levensgraad naast levensgraad zijn en zou de schepping bewust worden beleefd.
Dat er maar weinig gehuwde mensen op Aarde leven, die begrijpen wat zij eigenlijk bezitten, kunt u aanvaarden, want de mensheid moest ook in dit opzicht nog ontwaken.
En dit ontwaken is thans dringend nodig!
Op Aarde zijn man en vrouw vader en moeder; aan deze zijde dragen wij beiden de ruimte.
Op Aarde bezit u als man en vrouw één toestand, wij bezitten als tweelingzielen het Universum.
Het huwelijk krijgt daarom dan ook eerst aan deze zijde kosmische betekenis.
Op Aarde is die hogere toestand toch ook te beleven, maar dan moeten man en vrouw voor de wetten van God willen ontwaken!
In ons leven treden wij de wetten voor het huwelijk binnen, daar legt God het Uitspansel in onze handen en kennen wij de Moeder.
Nu de Eeuw van Christus is begonnen, kunnen wij iets ervan aan de Aarde doorgeven.
Het huwelijk heeft een stoffelijke, een geestelijke en een Goddelijke betekenis.
Doch het zieleleven moet zich deze graden voor het huwelijk eigen maken.
In de Eeuw van Christus wordt het huwelijk dan ook geestelijk, het is in al de vorige eeuwen voordierlijk, dierlijk, grofstoffelijk en stoffelijk geweest, doordat de mensheid het geestelijke huwelijk niet kent.
In de Eeuw van Christus daarentegen, wordt man en vrouw verteld, hoe zij moeten leven en wat zij door het huwelijk kunnen ontvangen.
Het is noodzakelijk, dat beiden weten, waarvoor zij op Aarde zijn en waartoe zij hun organismen hebben ontvangen.
Het is hoofdzakelijk de moeder, de ziel die in het moederlichaam leeft, die begrijpen moet, waarom zij moeder kan worden.
Miljoenen vrouwen vergeten, dat zij het heiligste bezitten, wat God aan ons mensen kan schenken, want zij kennen het moederschap nog niet.
De staat zal eens de moeder van haar eigen kleed overtuigen!
Eeuwenlang is er maar raak geleefd en traden er mensen in het huwelijk en gingen na een tijd weer uiteen.
Niemand kon deze mensen helpen.
En toch waren deze zielen oud en wijs genoeg om zichzelf te kunnen redden.
Maar ze stonden machteloos tegenover elkaar en gingen uiteindelijk maar uiteen.
Het vlotte toch niet!
Hoeveel hierover is geschreven en gepraat, behoef ik u niet te vertellen.
Boekdelen zijn ermee gevuld, op verschillende wijze toonde men aan hóe de mens moest leven en toch hielp dat alles niet.
Door het huwelijk, door deze band tussen twee zielen, is er ontzaglijke ellende in de wereld gekomen, door haar ontstonden er vreselijke toestanden.
Er waren wel mensen, die het geluk erdoor beleefden, die het geheim kenden om in het huwelijk te slagen, doch dit waren uitzonderingen.
Voor die mensen was het huwelijk een geschenk van God en zij waren dankbaar voor die ongelooflijke genade.
Zij begrepen elkaar en hadden lief en leerden tevens de wetten van het huwelijk kennen en begrijpen, zoals Christus het heeft bedoeld!
Anderen vonden het huwelijk een wrede en onzinnige instelling en alleen doordat zij elkaar niet begrepen.
Was dít geschenk van God?
Het grote geschenk kon hun dan gestolen worden.
Zo praatten zij, heel die heiligheid drong niet tot deze zielen door.
Miljoenen echtparen leefden in duisternis en disharmonie met elkander, man en vrouw werden erdoor als demonen.
Wat de mooiste en heiligste levensband had moeten zijn, was voor hen zonder enige betekenis.
Het huwelijk was een hel!
Nimmer was er rust, nooit een kleinigheid geluk.
Voor al deze mensen was het huwelijk een vreselijke marteling.
De zwaarste kerkerstraf was niets vergeleken met de huwelijksband.
Niets bleef er van het Godsgeschenk over.
Met veel moed waren zij begonnen, maar het geluk duurde slechts luttele tijd, toen was het gedaan en stonden zij als vreemden tegenover elkaar, om niet te zeggen als vijanden.
Van de aanvang af is het huwelijk niet begrepen.
Doch thans, nu de Eeuw van Christus beginnen gaat, zal de staat voor beiden zorgen en het huwelijk naar de geestelijke betekenis optrekken.
Door man en vrouw is dit Goddelijk geschenk bezoedeld.
God zei: „Hebt elkander lief, zoals Ik ú liefheb”, maar de mens faalde.
Deze zielen kennen geen liefde, zij hadden alléén zichzelf lief en wilden hartstocht beleven, zij begrepen het huwelijk niet!
En toch schonk God aan man en vrouw Zijn Eigen Leven en het bezit van de ruimte.
God schiep door de Moeder het Universele contact met Zichzelf.
Kent men dat op Aarde?
De Eeuw van Christus zal het u leren.
Dit Goddelijke contact is niet aangevoeld.
En toch heeft God gewild, dat de mens door het huwelijk Zijn wetten zou leren kennen.
Nu worden er kinderen geboren en toch, wat weten vader en moeder van hun eigen kind af?
Ze zien slechts het lichaampje, de ziel van hun kind is een onbekende voor hen, die niet eens zichzelf kennen ...
God wilde tevens, dat Zijn kinderen door het huwelijk zouden dienen.
Maar ook dat is niet aangevoeld of begrepen.
De mens beleefde het scheppingswonder nog niet eens als het dier, dit was hierin verder dan de mens.
Door het huwelijk zouden de mensen elkander echter leren kennen en liefhebben, doch miljoenen hielden er slechts haat en hartstocht uit over.
Was dát nu het moederschap?
Het huwelijk betekende voor de moeder alleen maar kinderen baren en andere ellende beleven, meer was er niet in te ontvangen, zo vloekten vele moeders.
Als een zware druk lag dit huwelijksgeluk op ’s mensen schouders.
Velen bezweken dan ook onder de last of wierpen hem af.
Het huwelijk betekende slechts ellende voor hen, verschrikking.
Dit was geen geluk, alleen narigheid.
Dat kon elkeen krijgen, dit soort geluk lag voor het oprapen, dit was geen Godsgeschenk!
Het allerlaatste houvast verbrak Adolf Hitler.
Toen was er voor zijn volk welhaast geen huwelijksgeluk meer te beleven, hij maakte er een mestput van.
Hij bracht een kloof tussen God en de mens en deed er zich tegoed aan.
Hij schiep een ontzaglijke ellende, hij verbrak de huwelijksband, ontnam de Schepper het vermogen om te scheppen en maakte van de moeder een straatslet!
Maar nog moest dat gebroken leven hem dienen.
Hij maakte zich meester van alles, zelfs het moederschap eiste hij op, hij ontnam de mensen Gods geschenk, vertrapte de vader, deed de moeder verkrachten, terwijl hij het kind aanzegde hem te dienen.
Hij bezoedelde alles op Aarde, zoiets ongelooflijks had men nog niet beleefd.
Hij stenigde niet alleen zichzelf erdoor, maar vooral het huwelijk en de Goddelijke wetten.
Nu kwam hij in botsing met Moeder Aarde, doch dat wist hij niet, onbewust als hij is.
Moeder Aarde houdt hem nu gevangen.
Als ieder mens zal hij zijn eigen karmische wetten moeten goedmaken en beleven, ook hij zal daaraan niet ontkomen.
Hoe hemeltergend hij met de wetten van God heeft gespot, zal u de Eeuw van Christus verklaren en aantonen.
Alles in zijn handen voerde de mensheid naar het waanzinnige stadium, deze mens scheurde al de wetten van God aan flarden, hij brak alle heiligheid tussen God en de mens!
De toekomstige mens beleeft het huwelijk anders.
Man en vrouw moeten ontwaken voor het huwelijk en zullen een leerschool hebben te volgen, zo beiden voor dit Goddelijke geschenk gereed willen zijn.
Hitler bezoedelde alles in de mens, maar het méést zichzelf!
In de Eeuw van Christus leert de mens het huwelijk begrijpen, want de staat neemt dit Goddelijke geschenk in handen.
Lang genoeg is het bezoedeld!
Dan pas krijgt het huwelijk geestelijke betekenis, want nu zorgt de staat voor beide zielen en hun kinderen.
Dan is het leven op Aarde een paradijs en begrijpen vader en moeder het doel, waarvoor ze leven.
Geen macht ter wereld kon in het huwelijk verandering brengen.
Nu doet Christus het.
Hierdoor is Christus naar de Aarde gekomen.
Iedereen kon maar doen, wat hij wilde.
Hij vestigde zich in een woning en was daarin oppermachtig.
Hij kon maar raak leven en harten breken zoveel hij wilde, niemand riep hem het halt toe.
De maatschappij kende de geestelijke orde nog niet, doch de Eeuw van Christus eist thans de volle overgave voor het huwelijk.
De mens kon tot nu toe huwen wie hij wilde, dit is in de Eeuw van Christus echter onherroepelijk uitgesloten, voorbij!
De Eeuw van Christus zegt de mens, wie tot hem en wie tot haar behoort.
De staat zoekt dan voor de mens de persoonlijkheid, de eigen levensgraad en dan is het huwelijk niet meer te verbreken, te verkrachten of te bezoedelen, het zal dan het innigste geluk voor de mensen betekenen.
Op verschillende wijzen, het moet u thans wel duidelijk zijn, roept de Eeuw van Christus de mens het geestelijke halt toe.
Geloof noch enig ander bezit kon twee mensen in het huwelijk doen slagen, zij bleven op hun band kankeren, ze wilden niet voor elkaar buigen, noch ontwaken.
In de Eeuw van Christus kan dat niet meer, want de staat brengt man en vrouw begrip en waardering voor elkaars leven en karaktereigenschappen bij.
En indien zij dat niet willen, kúnnen zij niet eens huwen, zij blijken dan niet gereed te zijn voor deze heiligheid.
Door het huwelijk komt er straks ontwaking, de moeder stuwt de man opwaarts en de man dient de moeder, zij leven dan zoals God het heeft bedoeld.
Dan wordt het huwelijk op de enig juiste wijze beleefd.
Nog is het huwelijk voor velen een hel, massa’s mensen maakten een einde aan hun leven om eraan te ontsnappen.
Maar Christus kan dat niet goedvinden!
En God wil, dat al Zijn kinderen Christus volgen.
Hij bracht het allerheiligste niet op Aarde om het te mismaken en om te brengen.
Dieren hebben geen menselijk bewustzijn, maar zij beleefden het huwelijk inniger dan het menselijk wezen, de goddelijk begaafde ziel ...
Miljoenen mensen gingen liever de dood in, maar waarheen gingen zij?
Weten al deze zielen waarheen het leven na de dood hen voert?
Wat zijn dit voor wetten?
Aan deze zijde beleefden zij weer andere ellende, vréselijker nog dan het huwelijk hen liet doorstaan – de verrotting van het eigen stofkleed.
Aan deze zijde hebben wij de betekenis van het huwelijk leren begrijpen.
Hierover spraken wij met deze zielen en maakten hun duidelijk hoe zij op Aarde hadden te handelen.
Toen wij de sferen van licht binnentraden, gingen wij in die wetten over.
Aan deze zijde werd ons het huwelijk duidelijk gemaakt en verklaard waarom al die miljoenen zielen op Aarde een hel beleefden.
Wij leerden toen de zeven graden voor het huwelijk kennen, de bewustzijnsgraden voor het menselijke bestaan, de werelden van gevoel en intuïtie.
Al die graden leven met elkaar op Aarde.
De hogere graad is met een lagere gehuwd.
Nu staat de ziel voor een chaos, want deze werelden liggen te ver uiteen.
Wij gingen nu begrijpen, dat het huwelijk kosmische diepte heeft.
Hoe kan de lagere graad de hogere liefhebben?
Kunnen deze zielen het uiteindelijke beleven?
Voelen zij elkaars volle overgave aan?
Is de liefde, die zij elkaar schenken, diep?
Geen wonder, dat men op Aarde niets voelt van dit machtige wonder.
Het is immers niet mogelijk!
Het huwelijk is voor velen leegte, geestelijke armoede.
Aan deze zijde beseften wij eerst, wat God door het huwelijk in onze handen heeft gelegd.
Hier eerst begrepen wij de Universele diepte van het huwelijk en het moederschap.
In ons leven leerden wij de tweelingliefde kennen.
Deze liefde is eeuwigdurend.
Het is het kosmisch voortgaan van twee zielen van één kleur, één wereld, één geestelijke afstemming.
Ook hier zijn wij man en vrouw, maar het aardse gevoelsleven is geheel door ons afgelegd.
Wij beleven thans de geestelijke liefde, het reine éénzijn voor God en Christus.
Hier leerden wij zien, dat de moeder een kosmisch wonder is.
Zij is het allerheiligste in deze ruimte, waarin wij leven.
Zij is het reine en heilige contact tussen God en de mens, tussen hemel en Aarde.
Aan deze zijde leerden wij de Moeder zien en haar heiligheid begrijpen ten opzichte van ons eigen leven en bewustzijn, als scheppend wezen.
Door het moederschap komen wij tot God terug.
God legde die heiligheid in onze handen en toch is ze door ons door al de eeuwen heen bezoedeld.
In ons leven kennen wij zielen van één kleur, zij bereizen de kosmos, zij gaan van planeet naar planeet, maken zich de goddelijke wetten eigen en staan open voor al het leven van God.
Als engelen volgen zij de wetten en ontvangen een ander en hoger bewustzijn.
Machtig is het, wat zij bezitten, maar het had ook op Aarde begrepen moeten worden!
Voor deze zielen openbaren zich hemel en Aarde, zij dragen tezamen de Goddelijke Ruimte.
Het ganse Universum behoort hun toe!
En dit bewustzijn komt nu op Aarde, de mensheid is ervoor ontwaakt.
In de Eeuw van Christus kunnen deze wetten beleefd worden, want de staat neemt het huwelijk in handen.
Miljoenen zielen hunkeren reeds naar dit geluk en naar de eigen levensgraad, het gevoelsleven, dat bij dit zieleleven behoort.
Nu het geestelijke ontwaken is gekomen kan Gene Zijde helpen, voordien was dat niet mogelijk.
Straks krijgt eenieder de eigen levensgraad naast zich, waardoor het niet meer mogelijk is, dat het ene leven het andere dooddrukt!