De Zeven Organische levensgraden voor de Mens

Wij, geachte lezer, hebben nu het prehistorische tijdperk verlaten en betreden thans het huidige stadium voor u als mens, het dier en Moeder Natuur.
Nóg zijn de zeven levensgraden voor uw organisme aanwezig.
Moeder Aarde ging miljoenen jaren verder en maakte dit organisme af, doordat het licht van de ruimte evolueerde.
De eerste levensgraad zien wij terug in het oerwoud.
Mens en dier hebben zich ontwikkeld en leven over de Aarde verspreid.
Diep in de oerwouden leven de eerste graden als menselijke organismen.
Wij behoeven die mensen maar te volgen om de graden voor het organische bewustzijn vast te stellen.
Dit zijn mensen en kinderen van God, ook het dierenrijk heeft zich ontwikkeld.
Miljoenen dieren zijn er geboren, ook Moeder Natuur bleef niet ten achter.
Dit is het huidige stadium waartoe André behoort.
En dan kan meester Alcar zeggen:
„Hoe heeft het menselijke organisme zich verdicht?
Welke ruimte hebben wij als mens ontvangen?
Hoe is onze bewustwording?
Dat is ons bestaan, mijn broeders, en hebben wij te aanvaarden.
Zeven opvolgende levensgraden zijn er geboren, waarvoor wij op de Maan het eerste stadium hebben beleefd voor de „Eerste Kosmische Graad”, doch thans beleven wij de „Derde”!
De zevende vertegenwoordigt het blanke ras (zie artikel ‘Er bestaan geen rassen’ op rulof.nl), de maatschappij.
Wat dus de planeet te beleven kreeg, zouden ook wij als mens beleven, bovendien het dier en Moeder Natuur.
Deze mensen leven in het oerwoud en kunnen het blanke ras (zie artikel ‘Er bestaan geen rassen’ op rulof.nl) nog niet beleven.
De ziel als mens gaat echter verder, door het vader- en moederschap zál zij het oerwoud, de eerste graden overwinnen en in niets is deze ontwikkeling tegen te houden.
Wij, mijn broeder André, hebben deze graden voor de boeken „Het Ontstaan van het Heelal” gevolgd, u kent thans deze levensgraden.
Hier is het waar de mens het eerste leven voor de Aarde als landelijk bewustzijn moest beginnen.
Maar gij voelt zeker, voor duizenden eeuwen terug, leefden al de graden in het oerwoud, omdat de mens nog aan de opbouwing van de maatschappij moest beginnen.
Naarmate de graden ontwikkelden en evolueerden, maakten de volgende levensgraden zich vrij van het oerwoud, de hoogste levensgraad, de zevende, kreeg vindingen van de mens, die zijn kringloop der Aarde reeds had volbracht.
Hierdoor kwam er innerlijke ontwaking, de verruiming van geest en kunnen wij later volgen, wanneer wij de „ziel als mens” als de persoonlijkheid ontleden.
Wij zien nu, wat het universum heeft verdicht, kregen wij als mens, het dier en Moeder Natuur in handen.
God heeft Zichzelf door deze zeven overgangen gemanifesteerd, en ook dat hebben wij door de tijdperken vastgesteld.
Hier op Aarde begint nu de menselijke schepping.
De Aarde zou deze zeven menselijke levensgraden afmaken.
De voordierlijke levensgraden van de andere en vorige planeten, zijn door de mens overwonnen.
Ook al bezit dit organisme nog steeds de dierlijke afstemming, de zevende levensgraad voert ons tot de menselijke, waarvan wij in de steden de ontwikkeling én de ontwaking voor ons zien.
Dit stadium en dát uit het prehistorische tijdperk, is veranderd, maar de wetten bleven dezelfde.
De organismen hebben die ontwikkeling overwonnen, de mens heeft het prehistorische afgelegd, ook die diersoorten kregen andere organismen.
Wij zien, al deze levensgraden evolueren, door het Universum krijgen wij die bewustwording, waardoor de Aarde haar organismen tot de hoogste graad voert.
En dat betekent verruiming van geest, de ontwaking van het innerlijke leven en heeft de wetenschap te aanvaarden.
Gij ziet, deze mensen voelen zich nog dierlijk bewust.
Doch dat heeft voor de eigenlijke levensgraad niets te betekenen, de volgende, de tweede graad voor het menselijke organisme, schenkt de ziel meer verruiming, hogere bewustwording.
De eerste drie levensgraden leven hier als stammen.
Elke graad zorgt voor afscheiding.
De eerste graden kent men niet eens, zo diep leeft die levensgraad in het oerwoud, doch straks, wanneer de geleerde zijn onderzoekingen voortzet, treden ook die naar voren.
Alléén de laatste jaren, mijn broeder André, heeft de geleerde zich opengesteld voor de vele rassoorten (zie artikel ‘Er bestaan geen rassen’ op rulof.nl) op Aarde, ik bedoel, dat men alles tracht te doen om deze mensen te leren kennen.
Het spreekt vanzelf, dat deze eerste drie levensgraden eerst nú, voor het huidige stadium, belangstelling genieten, zodat ook het oerwoudkind evolueert.
Dus niet alleen lichamelijk, doch bovendien geestelijk.
Voor honderd jaar terug werd de blanke geslacht en opgegeten, ook nu nog, indien hij in handen valt van de eerste levensgraad, doch het huidige bewustzijn voor al deze oerwoudstadia gaat vooruit, ál de levensgraden van Moeder Aarde krijgen contact en zullen elkaar dienen.
Wat thans mogelijk is, u kent dat, de geleerden trachten het oerwoudkind te steunen, was voor slechts honderd jaar terug niet mogelijk, omdat het blanke ras (zie artikel ‘Er bestaan geen rassen’ op rulof.nl) afgemaakt werd.
Aan die ontwikkeling zien wij, dat het kind van het oerwoud ontwaakt, doch door de hogere levensgraden.
De vele soorten van mensen die wij nu zien, bevinden zich dus allen in deze verruiming en ontwaking.
De graden beleven het vader- en moederschap en ontwikkelen zich, doch de ziel als mens vindt afstemming op het organisme.
Dat zegt dus, dat ziel en stof ook nu één zijn.
Dat wil bovendien zeggen, en ook die wetten hebben wij voor onze boeken behandeld, dat het leven uit het blanke ras (zie artikel ‘Er bestaan geen rassen’ op rulof.nl) niet de eerste graden kan aantrekken voor de wedergeboorte, doch dat élke levensgraad de ziel als het innerlijke leven aantrekt.
Ook aan die éénheid is niets veranderd.
De eerste levensgraad, wij zullen dat later beleven, trekt de ziel aan die tot dat organisme behoort.
Dat zijn ruimtelijke wetten!
Hieraan kan géén mens iets veranderen.
Het blanke ras en de kleurlingen, vertegenwoordigen de zesde en de zevende levensgraad.
En het zieleleven vindt daarop ruimtelijke afstemming, dat wil zeggen, dat de ziel haar lichamelijke levenswetten door het Universum ontvangen heeft en geen hogere levensgraad kán beleven, indien de ziel die afstemming nog niet bezit.
Inderdaad, de Aarde gaat verder en maakt haar leven af.
En dat zegt ook, dat later ál deze levensgraden zullen oplossen in de zevende, zodat de ziel als mens eens ook het oerwoudstadium overwonnen heeft.
En dat is te zien, mijn broeders, omdat wij voor eeuwen terug ál de graden hier aanwezig zagen.
De vierde, vijfde, zesde en zevende graad hebben zich reeds losgemaakt van het oerwoudstadium, die graden krijgen meer bewustzijn.
Toen is het blanke ras (zie artikel ‘Er bestaan geen rassen’ op rulof.nl) ontwaakt en begon de mens aan zijn maatschappij te bouwen, zoals die nu is voor het huidige stadium.
Is dat vast te stellen, André?”
„Ja, mijn meester.
Wat ik zie is, dat wij die wetten voor het prehistorische tijdperk hebben beleefd.
Er waren toen nog geen steden, niets van alles, wat de mens voor zichzelf heeft geschapen en tot mijn maatschappij behoort.
Ik zie nu, dat mens en dier die ontwikkeling hebben bereikt.
En Moeder Natuur is met ons meegegaan, zij bleef niet ten achter.
Door de wedergeboorte kwamen wij zover, mijn meester.”
„Dat is waarheid, mijn broeders.
Maar wij zien, ook het blanke ras (zie artikel ‘Er bestaan geen rassen’ op rulof.nl) zal de geestelijke levensgraad voor het menselijke organisme moeten bereiken.
En dat is mogelijk.
Miljoenen jaren hebben wij afgelegd, werkten wij als mens aan ons organisme, doch kregen die levenswetten door de Aarde in handen.
Wij kunnen dus zeggen: ook de mens uit het huidige stadium heeft het allerhoogste nog niet bereikt!
Het toekomstige beeld voor de mens móét een hogere bewustwording vertegenwoordigen, de mens wordt dus mooier, volmaakter en dat is mogelijk!
Omdat ook het Universum dat stadium nog niet heeft bereikt.
Maar de Zon als de vaderlijke bezieling, evolueert voor zichzelf en komt ons en al het leven ten goede.
Want dat is de bedoeling van de „Albron”!
Wij hebben vastgesteld, dat reeds het prehistorische tijdperk in staat is geweest de kringloop der Aarde te voleindigen en hebben wij ook voor het blanke ras (zie artikel ‘Er bestaan geen rassen’ op rulof.nl) te aanvaarden.
Deze kosmische ontwikkeling is dus niet tegen te houden, wij beleven die wonderen en met ons, dier en natuur.
Wij gaan hoger en verder en steeds weer is er een organisme gereed, zodat wij lichamelijk evolueren.
Moeder Aarde zorgt dus voor ons organisme.
En de ziel als mens heeft haar wetten te beleven en te aanvaarden, zij kan er niet aan ontkomen!
Dat voert ons eerst naar de geestelijke wereld en hierna naar de „Vierde Kosmische Levensgraad”!
Voor de „Universiteit van Christus” leggen wij vast:
De Aarde evolueert nóg!
Haar leven wordt door het ruimtelijke bewustzijn gevoed!
De éérste levensgraden bevinden zich nog in het oerwoud!
De zesde en zevende graad wordt vertegenwoordigd door het blanke ras (zie artikel ‘Er bestaan geen rassen’ op rulof.nl)!
Al het leven van Moeder Aarde is in het oerwoud begonnen!
De mens, die thans het blanke ras (zie artikel ‘Er bestaan geen rassen’ op rulof.nl) vertegenwoordigt, heeft straks zijn kringloop der Aarde volbracht en betreedt nu de geestelijke astrale wereld om zich daar gereed te maken voor de „Vierde Kosmische Graad”!
In het oerwoud leven de eerste „Drie” levensgraden voor het menselijke organisme!
De Vierde Levensgraad voor het menselijke organisme, leeft reeds buiten het oerwoud en krijgt verbinding en afstemming met de Vijfde levensgraad!
Dat wil zeggen, dat de ziel als mens de Aarde zal overwinnen!
Al het leven van God heeft deze zeven levensgraden te beleven!
En deze wetten zijn voor de mens, het dier en Moeder Natuur!
De prehistorische tijdperken losten op, doch zij bevinden zich nu in het oerwoud!
Er zijn geen rassoorten op Aarde te beleven, alléén deze zeven levensgraden voor de mens!
Zwart, bruin en blank hebben geen betekenis, deze zeven levensgraden zijn het!
En deze levenswetten hebben wij door het Universum in handen gekregen, door het ruimtelijke vader- en moederschap!
Dat zegt de „Kosmologie” van „Christus”!
Al het leven van Moeder Aarde heeft deze wetten te aanvaarden!
Naarmate de mens hoger komt, bezit hij meer bewustzijn!
Elke levensgraad bezit dus de verkregen bewustwording!
Dat zijn de wetten van de „Albron”, doch waardoor de ziel als mens haar planeet overwinnen zal!
Hierdoor komt er verruiming en stoffelijke ontwaking!
Wij, mijn broeders, moeten aantonen, dat het Universum voor de mens is geschapen en dat wat zich daarin verstoffelijkte, wij hebben ontvangen.
Dat zijn deze zeven levensgraden, waardoor de mens evolueert.
De mens gaat verder!
Het menselijke organisme zal verfraaien en de ziel ontwaakt.
Het huidige stadium is dus nu te overzien.
Gaan wij verder, dan betreden wij de vierde graad en die leeft reeds buiten het oerwoud.
Het organisme geeft de ziel dus meer gevoel en door dat gevoel durft de mens zich te verplaatsen en de Aarde als lichaam te verkennen.
De vierde levensgraad voert ons tot de vijfde, de eskimo’s (zie artikel ‘Mens of ziel’ op rulof.nl) en de Mongoolse rassen (zie artikel ‘Er bestaan geen rassen’ op rulof.nl).
De Vijfde en Zesde levensgraden worden door de Oosterse volken vertegenwoordigd, waarna wij de kleurlingen en het blanke ras (zie artikel ‘Er bestaan geen rassen’ op rulof.nl) betreden.
Die levensgraden liggen over de aarde verspreid.
Duidelijk is vast te stellen, hoe de ziel zichzelf verruiming schonk.
De Brits-Indische volken, behoren, als al die oosterse levensgraden, tot de zesde en zevende levensgraden.
Wat de geleerde als rassoorten ziet, beleven wij voor het menselijke organisme.
De natuurvolken vertegenwoordigen de hoogste levensgraden, waarvan het blanke ras (zie artikel ‘Er bestaan geen rassen’ op rulof.nl) de zevende levensgraad bezit.
Gij weet bovendien, dat de kleurlingen als de donkere rassen, bovendien de zevende graad voor het menselijke organisme hebben bereikt en dat die kleurlingen géén oerwoudbewoners meer zijn.
Negers (zie artikel ‘Anti racisme en discriminatie’ op rulof.nl) hebben afstemming op de zesde en zevende levensgraad.
Gij kunt de verhoogde bewustwording vaststellen, de oerwoudbewoner moet dat stadium nog bereiken.
Dat zijn voor de negers (zie artikel ‘Anti racisme en discriminatie’ op rulof.nl) de bloedafstemmingen en heeft niets meer te betekenen voor de zeven levensgraden.
Daardoor bevinden die mensen zich voor het huidige stadium onder het blanke ras (zie artikel ‘Er bestaan geen rassen’ op rulof.nl).
Dat bewustzijn is in staat de huidige maatschappij te vertegenwoordigen, hoewel het blanke ras (zie artikel ‘Er bestaan geen rassen’ op rulof.nl) de geestelijke ontwikkeling opgebouwd heeft.
Vanzelfsprekend is nu ook, dat de zesde bijna niet meer te onderscheiden is van de zevende levensgraad, toch is dat waar te nemen, omdat nu het bewustzijn spreekt.
Elk volk vertegenwoordigt nu dus een eigen levensgraad.
De rassoorten (zie artikel ‘Er bestaan geen rassen’ op rulof.nl) vertegenwoordigen een organische afstemming voor de levensgraad.
En dat is het menselijke organisme.
Scherp tekenen zich de levensgraden voor de stoffelijke ontwaking af, ten opzichte van de eerste vier graden.
Chinezen en Japanners, vertegenwoordigen de zesde en zevende levensgraden.
Maar wij zien nu daarenboven, dat élke levensgraad de zeven overgangen bezit.
Wat Moeder Aarde dus voor zichzelf te beleven heeft gekregen, dat legt zij in onze handen.
Dat wil zeggen, dat één levensgraad voor het organisme, tevens zeven overgangen te beleven heeft, voordat het uiteindelijke stadium bereikt is.
Nu wordt ons duidelijk, dat één levensgraad verschillende bewustzijnsgraden bezit, dat mensen zijn, die van de graad deel uit maken.
Wat nu voor de Aarde de tijdperken waren, mijn broeders, zien wij terug voor het menselijke organisme en zegt, dat de mens die tot het blanke ras (zie artikel ‘Er bestaan geen rassen’ op rulof.nl) behoort, zeven overgangen heeft te beleven voordat die uiteindelijke graad is bereikt!
En ook dat is vast te stellen, doch zuiver en natuurlijk, wanneer wij het blanke ras (zie artikel ‘Er bestaan geen rassen’ op rulof.nl) betreden.
De mens nu van deze maatschappij is ontwaakt.
Deze mens heeft zich een wereld geschapen, hoe die wereld is, doet er niets toe.
Deze mens leeft in de steden en op het land.
Dat zijn nu dus miljoenen mensen die de zevende levensgraad vertegenwoordigen.
En dat zijn bovendien volken, stammen dus, die zich door de eeuwen heen als levensgraad afsloten en zich een naam als volk hebben gegeven.
Ook die ontwikkeling heeft duizenden eeuwen geduurd, waardoor al die nationaliteiten zijn ontstaan.
Wat wij hebben te volgen is dus, dat André voor zijn eigen stadium zeven overgangen kan beleven, zoals ook het Universum heeft gekend en nog te beleven is, omdat die overgangen door de bijplaneten werden vertegenwoordigd.
Dat zijn de ruimtelijke overgangen, doch ook de mens heeft die te volgen en zich eigen te maken.
Die levenswetten zagen wij in het oerwoud terug, ook de andere graden vertegenwoordigen deze levenswetten.
Daardoor is het, dat het blanke ras (zie artikel ‘Er bestaan geen rassen’ op rulof.nl) die overgangsstadia bezit en de mens heeft te aanvaarden.
Voor de ziel als mens zijn deze overgangen noodzakelijk, omdat zij de sprong vanuit de zesde tot de zevende levensgraad niet ineens kan maken.
Nu zien wij, dat de mens in de stad of op het land, dat heeft geen betekenis, die overgangen beleeft.
Hierdoor komen wij tot het volmaakte organisme, doch bovendien tot de afbraak, het terug, waardoor wij die organismen voor ons zien.
En dat zegt: dat de éne mens schoner is dan de andere.
Dat heeft dus niets uit te staan ten opzichte van de rechtvaardigheidswetten, de ziel als mens krijgt deze wetten voor de vervolmaking van het organisme te beleven.
Maar dat zegt bovendien, dat de éne mens voor het blanke ras (zie artikel ‘Er bestaan geen rassen’ op rulof.nl) méér bewustzijn als het gevoelsleven bezit, dan de andere mens.
De mens uit de éérste overgang voor het zevende stadium, kan dus het bewustzijn niet bezitten van de mens die het uiteindelijke als organisme bezit en te vertegenwoordigen heeft.
En dat, mijn broeders, is aan het organisme te zien.
Het lichaam schenkt dus de ziel reeds bewustzijn, doch door de afstemming van het gevoelsleven.
Wanneer wij later, al deze wetten voor de ziel als de persoonlijkheid volgen, betreden wij weer andere wonderen, doch ook die zijn te ontleden, want dan staan wij voor de karmische wetten en het oorzaak en gevolg.
Hierdoor krijgt de ziel als mens ál deze overgangen te beleven om goed te maken!
Doch Moeder Aarde dwingt de ziel éérst haar levensgraden af te maken, eerst dan beginnen wij als mens aan ons oorzaak en gevolg!
Maar waar zien wij de zeven overgangsstadia het duidelijkst, meester Zelanus?”
„Bij de dieren, mijn meester.”
„Dat is waarheid.
Juist, de diersoorten geven ons nu een heel duidelijk beeld te zien van één levensgraad en deze overgangsstadia.
Een tijger zult gij terugzien als huisdier, doch nu is dat leven een „kat”.
De hond voert u terug tot de wolf en voor duizenden organismen voor de dierenwereld zien wij deze overgangsstadia terug en hebben die ook te aanvaarden.
De volken in Europa bezitten deze overgangsstadia, ook je eigen volk, mijn broeder André.
Daarvan is de hoogste, de zevende graad, te zien en te beleven.
Wilt gij thans élk volk ontleden, dan komen wij voor deze overgangsstadia te staan.
Uw volk nu, André-Dectar, bezit zeven levensgraden voor het menselijke organisme.
En élke levensgraad wordt door duizenden mensen vertegenwoordigd en bezit een eigen bewustzijn, die nu lichamelijk én geestelijk is.
Méér nog door het innerlijke leven is dat te zien, dan door het organisme, immers, de ziel als de persoonlijkheid bewijst nu hoe haar gevoelsafstemming is voor kunsten en wetenschappen.
Thans leren wij de mens kennen.
Maar het innerlijke leven als de ziel en de persoonlijkheid zeggen ons, hoe al die overgangen zijn.
De ziel als de persoonlijkheid maakt zich nu levenswijsheid eigen en doet aan kunsten en wetenschappen, waarvan gij, meester Zelanus, door de boeken: ’Geestelijke Gaven’ de wetten hebt verklaard.
Dat zegt echter, dat de éne mens méér gevoel bezit dan de andere en dat zijn levensgraden voor het innerlijke leven én voor het organisme.
Wat de éne mens bereikt, is de ander niet toe in staat!
Onfeilbaar vertellen de levensgraden ons nu hoe het eigen bewustzijn is ten opzichte van Moeder Aarde en haar levenswetten, voor godsdiensten en kunsten én wetenschappen.
Het vader- en moederschap behoeven wij straks eerst te volgen en te ontleden, doch dan beleven wij de menselijke persoonlijkheid.
Wij weten thans, mijn broeders, dat de Volken der Aarde de zeven organische levensgraden vertegenwoordigen, voor:
Leven en dood.
God.
Christus ... én het „AL”!
Dat al die volken soms een eigen godsdienst bezitten, kennen wij.
Wat die godsdiensten te betekenen hebben, ontleden wij bovendien, doch dán voor de „Universiteit van Christus”.
Hierdoor treedt bovendien naar voren, wélke Volken tot (het Huis) Israël behoren en andere Volken, die een eigen godsdienst te vertegenwoordigen hebben.
Wij weten daarenboven, welke Volken thans voor (het Huis) Israël vechten en welke Volken nog tot (het Huis) Israël zullen komen.
Wat ná deze oorlog gebeuren gaat, weten wij bovendien, omdat élk volk een eigen zelfstandigheid krijgt.
Hoe meer bewustzijn een volk nu bezit, des te ruimer wordt het stoffelijke leven, doch is waar te nemen áán het organisme.
De hoogste levensgraad bezit nu de kunsten en wetenschappen!
Wat de zevende levensgraad vermag en bereiken kan, is het oerwoudstadium niet toe in staat te beleven.
Dat zijn dus organische wetten!
Géén eskimo (zie artikel ‘Mens of ziel’ op rulof.nl) is in staat uw Rembrandt te vertegenwoordigen noch Beethoven, Bach, Titiaan, uw kunsten en wetenschappen, meester André-Dectar ... omdat die organismen het eigen innerlijke leven en afstemming voor de Aarde vertegenwoordigen.
Daartoe is alléén de zevende levensgraad in staat, mét de ziel als de persoonlijkheid!
Europa bezit die afstemming, ook Oost en Zuid, West en Noord, doch ook nu beleven wij de zeven overgangen.
Thans heeft élk volk die overgangen te beleven voor de eigen en verkregen afstemming.
Noord en Zuid, West en Oost, dat spreekt vanzelf, zijn voor de zeven overgangen gesplitst.
Onder élk volk zien wij deze zeven overgangen terug en hebben zich over de Aarde verspreid.
Niettegenstaande dat, is een volk als massa bijeen gebleven, doch waarvan zich weer de hoogste graden onder al de volken bevinden, zodat gij in staat zijt, de kinderen van Oost en West, Noord en Zuid tot uw eigen levens op te trekken, omdat die mensen de zevende levensgraad bezitten.
Nietwaar, onder uw volk leven Engelsen, Fransen, Amerikanen, Duitsers, Oostenrijkers, Grieken, Turken en Spanjaarden, Polen en Russen, kinderen van andere volken, doch die allen de zevende levensgraad vertegenwoordigen voor het menselijke organisme.
Gij hebt onder u de oosterse afstemmingen, de Brits-Indiërs, ál die oosterse volken vertegenwoordigen de zesde en de zevende levensgraad voor het menselijke organisme!
Niettegenstaande deze onfeilbaarheid, hebt gij toch te aanvaarden, dat al die volken een eigen bewustwording bezitten.
En nu treedt naar voren, mijn broeders, dat (het Huis) Israël de hoogste bewustwording bezit.
En waardoor is dat nu, André-Dectar?”
„Omdat wij ”Christus” hebben ontvangen, mijn meester.”
„Zeer juist is dat!
Wanneer wij later de innerlijke persoonlijkheid, ten opzichte van „God” én „Christus” ontleden, stellen wij vast, dat de Volken van (het Huis) Israël het hoogste voor de Aarde hebben ontvangen; omdat „Christus” voor die volken naar de Aarde kwam, meester Zelanus?”
„Néén, mijn meester, doch omdat Christus tot het állerhoogste organisme sprak en daarvoor „ZIJN” Goddelijk Evangelie bracht.”
„Inderdaad, dat is het antwoord.
Wij, de Volken van (het Huis) Israël hebben Christus ontvangen en dát is het hoogste bewustzijn voor de Aarde, voor héél de mensheid, ook al heeft de kerk als orgaan fouten gemaakt.
Vanzelfsprekend staan wij thans voor de menselijke cultuur en het geestelijke bezit van de mens.
Wat hebben thans de oosterse volken te vertegenwoordigen, meester Zelanus?”
„Egypte, China en Tibet, mijn meester, waartoe Brits-Indië behoort, zij brachten levenswijsheid voor de eigen levensgraad, voor het Oosten.
En daarvoor heeft „Egypte” het hoogste voor deze eeuw beleefd.”
„Ook dat is waarheid!
Egypte behoort dus tot de zevende levensgraad als volk, doch vertegenwoordigt thans geen katholieke kerk, doch stemt zich af op deze wijsheid, de „Metafysische” wetten, waarvoor de meesters door het oude Egypte de fundamenten hebben gelegd.
U ziet het, onfeilbaar komen wij voor al deze levenswetten te staan, doch die door de zeven organische graden tevoorschijn traden en door Moeder Aarde ons werden geschonken.
Zeker, Europa vertegenwoordigt „Christus” ...
(Het Huis) Israël.
Dat zijn geen „Tien” stammen van „(het Huis) Israël” meer, André-Dectar, doch straks komt gans deze mensheid tot (het Huis) Israël en wil zeggen: héél de mensheid krijgt „Christus” te aanvaarden en te beleven, doch waarvoor wij nú de wetten leggen, én ze voor de „Universiteit van Christus” ontleden!
Europa vertegenwoordigt nu de kern voor deze bewustwording.
Engeland.
Frankrijk.
Duitsland ... zijn de overheersende volken voor dit bewustzijn en hebben wij te aanvaarden.
Holland.
België.
Italië.
Griekenland ... waarbij ... Egypte ... komt ... hebben afstemming op de bewuste en toonaangevende volken vóór Europa ... doch waarop de oosterse volken zich nu afstemmen, dat voor eeuwen terug nóg niet mogelijk was.
Immers, Spanje, Engeland, vooral uw eigen volk, meester André-Dectar, en de andere afgestemde volken, kregen kunsten en wetenschappen, maakten zich gereed óm de Aarde te verkennen, waartoe een oerwoudbewoner noch een eskimo (zie artikel ‘Mens of ziel’ op rulof.nl) toe in staat was.
Wélke volken bezitten nu het hoogste bewustzijn?
Dát is ónfeilbaar te ontleden en voor de „Universiteit van Christus” vast te stellen.
Betreden wij een ander stadium, dan zien wij meteen, dat nu ook het hoogste bewustzijn het laagste in zich opgenomen heeft.
Of dat toen, ook voor uw eigen volk voor eigen bezit geschiedde, doet er niets toe, het hoogste bewustzijn zál het laagste dienen, zodat de volken van Europa de zeeën overwonnen en die lagere levensgraden in zich opnamen, dat gij nu nog beleven kunt.
Doch nú die volken een eigen zelfstandigheid willen beleven en bezitten, de mens zich nog niet begrijpt, kwamen er oorlogen, kwam er ellende en is niet te voorkomen, omdat dit als al het andere, evolutie is!
Vaststaat, dat wij hierdoor de zeven levensgraden terugzien, die vanuit het oerwoud het planeetstadium overwonnen, dus Moeder Aarde en al haar geschapen levenswetten.
De andere, kleinere volken, die ik niet voor de Aarde heb genoemd, waartoe:
Costa Rica.
Estland.
Afghanistan.
Albanië.
Finland.
Zweden.
Letland.
Perzië.
Peru.
Uruguay.
Noorwegen.
Denemarken.
Australië ...
IJsland ...
Zwitserland ...
Luxemburg ...
Abessinië ...
Mexico ...
Siam en andere kleine en grotere volken, behoren ... die volken, mijn broeders, kregen een eigen zelfstandigheid én vertegenwoordigen de zesde en zevende levensgraad voor het menselijke organisme.
Dat werden de Volken der Aarde en werden de levenswetten, voor al het leven van Moeder Aarde, voor het organische bestaan en voor de ziel, de geest en de persoonlijkheid.
Zo hebben de Volken der Aarde zich verdicht, verstoffelijkt en vergeestelijkt, waarvan wij straks de astrale wereld zullen bewonderen.
Die ontwikkeling heeft miljoenen jaren geduurd en nog zal het miljoenen jaren duren, voordat Moeder Aarde én haar leven gereed is, voordat ál haar graden de zevende levensgraad hebben bereikt.
Het moet u dus duidelijk zijn, mijn broeders, dat de mens thans het Universum overwonnen heeft.
De ziel als een geestelijke persoonlijkheid, gaat verder!
Door de planeten en de Zon als Vaderlijk gezag, kwam deze evolutie tot stand.
Nóg bezitten wij en al het leven die éénheid!
Kosmische stoornissen zijn er niet ontstaan.
Toch zullen wij geestelijke stoornissen beleven; wanneer wij de ziel volgen in haar maatschappij en ook dan haar wetten voor de ruimte en haar leven als astrale persoonlijkheid ontleden.
De Aarde maakt haar levensgraden af.
Niets kan deze evolutie tegenhouden.
Over tijdperken, gij hebt dit te aanvaarden, leeft het oerwoud in het blanke ras (zie artikel ‘Er bestaan geen rassen’ op rulof.nl) en is er géén eerste levensgraad meer te beleven, al deze graden lossen op in de zevende levensgraad voor het menselijke organisme.
Lichamelijk én geestelijk ontwikkelt het leven.
De donkere organismen lossen op.
Straks bezit de Aarde alléén nog blanke en bruine organismen.
Ook de dieren krijgen andere organismen, de nog prehistorische organismen als soorten én levensgraden, verdwijnen van de Aarde.
Elke zelfstandigheid evolueert.
Ook de ruimte, als licht, zomer, herfst, winter en lente, veranderen!
Voor alles is er nog evolutie, omdat wij hebben kunnen beleven, dat Moeder Aarde zojuist haar puberteitsjaren overschreden heeft.
Zij moet nog aan de hogere levensgraden en aan dat bewustzijn beginnen en is mogelijk.
Wat heeft de „Bijbel” nu nog te vertellen?
Gelooft de mens nóg in „wat klei en levensadem”?
De universiteiten komen tot geestelijk bewustzijn, mens en maatschappij tot ontwaking.
Ook al beleven wij oorlog ná oorlog, de „Eeuw van Christus” is begonnen.
Daaraan werken de meesters!
Al het leven van God dient en leeft voor de geestelijke ontwaking!
Zie nog even terug naar de Maan als Moeder van de ruimte en voel dan aan, wat dit alles te betekenen heeft.
Ga terug tot élke levensgraad voor de ruimte en daal af tot de kern van uw leven, uw Goddelijke afstemming en gij kunt uw hoofd buigen voor deze wetten.
De mens is het hoogste wezen door de „Albron” geschapen.
De mens is een godheid, ook al staat hij ook nu nog voor de dierlijke levensgraden.
Dát is óns leven!
Het is óns bewustzijn!
Het is óns licht!
Het is ons door het vader- en moederschap geschonken, waarvan wij de zeven levensgraden hebben beleefd.
Kóm nu, mijn broeders, wij gaan verder.
Wij gaan door de sferen van licht naar de „Vierde Kosmische Levensgraad” en vandaar tot het bewuste Goddelijke „AL”.
-o-o-o-o-o-o-o-o-o-
-o-o-o-o-o-o-o-
-o-o-o-
-o-o-
-o-